De toekomst van de bioscoop

Ondertussen, op de redactie:

De toekomst van de bioscoop

SJOERD:

Hallo allemaal,

De eerste opleving van de eerste golf van het coronavirus herinnert er weer aan dat de pandemie voorlopig aanblijft. Ondanks dat we in Nederland een belangrijkere discussie hebben te voeren (over de groepsimmuniteitstrategie van de Nederlandse overheid) roept dat toch de vraag op hoe het de cinema verder zal vergaan.

Tenet (2020)

Tenet (2020)

Tenet trok niet bijster veel bezoekers en onlangs werd de release van de nieuwe James Bond-film wederom uitgesteld. Dus zelfs de blockbusters waar de grote studio’s het van moeten hebben laten voorlopig op zich wachten. En komt er straks een inhaalslag met moordende concurrentie? In Nederland kampen de bioscopen met een flinke teruggang in omzet, vooral funest voor de kleinere bedrijven. Ondertussen spinnen de streamingdiensten er garen bij.

Voor The Guardian is e.e.a. aanleiding om een discussie te starten over de toekomst van de cinema, in het bijzonder de releasestructuur en de bioscoop als plek van vertoning: https://www.theguardian.com/film/2020/oct/08/the-future-of-cinema-seven-experts-on-industry-now

Filmcriticus Wolfgang M. Schmitt ziet ook donkere wolken en vreest voor de toekomst: https://www.youtube.com/watch?v=LI7LsGl4Khg

Hoe hebben jullie zelf de afgelopen maanden de bioscoop ervaren? Maken jullie je ook zorgen? Hoe straks verder met de cinema?

Zelf ben ik sinds het IFFR niet meer naar de bioscoop geweest en mijd ik liever de festivals aangezien online m.i. geen vervanger is.

 

TIM:

Bij je aanzet moet ik denken aan de Ondertussen die ik enkele maanden geleden startte naar aanleiding van de rol van filmkritiek tijdens en na (?) de Coronacrisis. Natuurlijk spraken we in dat kader ook al over het bredere verhaal: de filmbeleving in bioscopen en filmtheaters staat op zichzelf al geruime tijd onder druk. Dat geldt uiteraard helemaal voor festivals op locatie. Ik was tijdens het schrijven van een vooruitblik op het Nederlands Film Festival meer tijd kwijt aan het overdenken van de implicaties van een ‘hybride editie’ dan aan de films zelf.

Nu het beleid weer aantrekt, neemt de druk alleen maar verder toe, en ik vind het op zijn minst bijzonder dat ik afgelopen week de Gouden Kalf-winnaar ‘gewoon’ nog op een groot doek kon zien. Voor mij is het geen probleem het filmtheater weer te bezoeken, ook omdat ik voldoende in de gelegenheid ben om overdag te gaan en zo minder snel stuit op ‘volle’ zalen. Wel moet ik wennen aan het verplicht achterlaten van telefoonnummers (hoor ik nog iemand over AVG?, de ironie) en zie ik mezelf een stuk minder (of misschien helemaal niet meer) gaan als men in Nederland nog definitief zou zwichten voor een mondkapjesplicht in de zaal (dat is nu nog een ‘dringend’ advies voor de wandelruimtes). Dat meer mensen er zo over denken, hebben de uitbaters in België al moeten ondervinden, waar de omzet naar verluid flink terugliep toen men landelijk eenmaal had besloten dat het masker alleen nog maar af mocht voor een slok cola of een hap popcorn. In zo’n situatie worden streamingdiensten ineens toch weer extra aantrekkelijk, hoezeer ik mezelf ook een voorvechter van de bioscoopervaring noem :)

Buladó (2020), winnaar Gouden Kalf beste film

Buladó (2020), winnaar Gouden Kalf beste film

Ik spreek hierboven vooral over mijn eigen ervaring, maar de situatie is onmetelijk zorgelijk. De grote releases worden keer op keer uitgesteld en dat sloopt de uitbaters, zeker als titels nog vaker naar On Demand gaan verschuiven. Je kunt geen klassiekers blijven uitbrengen, en naarmate de crisis in een zogenoemde ’tweede golf’ verder aantrekt zal het aanbod niet de enige reden zijn dat kijkers thuis (moeten) blijven.

 

ALFRED:

We kunnen sinds juni met beperkingen en sinds juli met iets minder (maar nog steeds) beperkingen weer naar de bioscoop, maar wat zien we daar?

Films uit de oude doos, hervertoningen van recente en minder recente klassiekers. En ‘derderangs arthousefilms die zonder corona nooit in Nederland zouden zijn uitgebracht’, aldus Martin Koolhoven, toen we voor de deur van Eye Filmmuseum een sigaretje stonden te roken. Ik had die dag het programma van mijn favoriete buurtbioscoop bestudeerd en knikte instemmend.

Voor de filmliefhebber is het ontbreken van een gevarieerd en boeiend filmaanbod een probleem, zij het een luxeprobleem. Voor de bioscoopexploitant is het een serieus probleem. Wanneer de nieuwe James Bond nóg een keer wordt uitgesteld dondert het bioscoopwezen in de afgrond, stelt een publicist in The Guardian. Engeland is Nederland niet, maar het is geen reden om je schouders op te halen. Wat als Disney – goed voor veertig procent van de filmmarkt – failliete bioscoopketens opkoopt en aldus niet alleen productie maar ook distributie controleert?

Streamingdiensten waren voor corona al een bedreiging voor de bioscopen en floreren in de huidige situatie. Ze zijn (voorlopig?) de winnaar op dit speelveld. Disney+, de streamingdienst van Disney, heeft een krankzinnig bedrag vrijgemaakt om de koning van de onlinefilm-en-tv-platforms, Netflix, van de troon te stoten. Zo dreigt de entertainmentmoloch zelf een virus te worden dat alles aanvreet.

Terug naar het bioscoopbezoek. Dat kon deze zomer weer, al was het aanbod, zoals opgemerkt, beperkt. Mijn buurtbios zal het wellicht overleven, ze zijn eigenaar van het pand. Er waren grappige ervaringen, zoals het stel giebelmiepen dat vlak voor aanvang van Shirley kwam binnen stommelen. Ze begrepen niet dat de rijen stoelen met rode stickers niet bedoeld waren om op te gaan zitten. Ze waren overduidelijk niet op hun plek. En, je zag het aankomen, na een kwartier stonden ze op en stommelden weer naar buiten. Binnenpretje bij deze kijker.

Vooraf reserveren? Geen probleem. Anderhalve meter in de bioscoop? Ook geen probleem, voor de bezoeker althans. De exploitant kan met die anderhalvemeterbeperking maximaal een kwart van zijn capaciteit benutten. Ik probeer drukke plekken en dito momenten zoveel mogelijk te mijden en zag Tenet om half een ’s middags in (bijna) mijn eentje.

Maar het kan ook misgaan, bijvoorbeeld als je domweg vergeet te reserveren. Zo kwam ik als allerlaatste toch nog een Keuze van Koolhoven-avond in Eye binnen omdat een gereserveerd kaartje niet werd opgehaald. In de pauze bietste Koolhoven een sigaret en vertelde ik hem over mijn bijna-misser. Hij was ook verbaasd over de toeloop. Zijn maandelijkse avond in de kleine zaal was snel uitverkocht en verplaatst naar de grote zaal, die vervolgens ook uitverkocht.

Into the Night (1985)

Into the Night (1985)

Het kan dus wel, volle zalen trekken in tijden van corona. Koolhoven had een zelden vertoonde jarentachtigfilm geprogrammeerd (Into the Night van John Landis) en hield er een – onderhoudend, deskundig en leerzaam – praatje bij. Dat is wellicht waar Delphine Lievens, box office analist, in The Guardian op doelt, wanneer ze stelt: ‘De industrie kan hier van groeien.’

Door een ander soort film te vertonen, buiten de blockbusters van Hollywood. Familiefilms, lokale (lees: niet-Amerikaanse studio) films, animatiefilms, documentaires, speciale voorstellingen. En door een inleiding of een Q&A of iets extra’s rond de film te programmeren, als meerwaarde die de streamingdiensten niet bieden. Inderdaad, door film te presenteren zoals Martin Koolhoven dat doet. Dus door de kijker als liefhebber te behandelen, niet als consument. Want die blijven thuis of lopen na een kwartier weg, leert corona.

 

COR:

Voor mij is er qua film kijken niet veel veranderd door corona. In onze plattelandsgemeente staat weliswaar een bioscoop, echter die programmering is niet zo aan mij besteed. Een filmpje pakken in een naburige stad kost mij inclusief reistijd een halve dag. Die tijd kan ik meestal beter besteden, bijvoorbeeld door het kijken van twee films!

Thuis heb ik een grote tv met aardig geluid. In mijn eigen huiskamer kijk ik een paar honderd films per jaar. Als hoofdredacteur van deze filmsite kan ik veel films al kijken voordat die in première gaan. Verder put ik volop uit mijn eigen filmcollectie, streamingdiensten en films die op andere wijzen worden aangeboden.

Een groot doek mag dan wel de filmbeleving versterken, echter ik was al nooit echt fan om schouder aan schouder in een afgeladen bioscoopzaal te zitten, met links krakende chipszakken, rechts iemand die regelmatig zijn veel te lichtgevende mobieltje checkt of iemand achter je die op foute momenten, of gewoon irritant, lacht. Ook pré-Corona ging ik het liefst ’s middags naar een bioscoop: heerlijk die hele zaal bijna voor jou alleen!

In mijn thuisbioscoop (gordijnen dicht, lampen en telefoon uit) bepaal ik zelf wel wie ik uitnodig, hoe relaxed ik voor mijn scherm zit en wat ik nuttig. Ook is het handig om een film om wat voor reden dan ook op pauze te zetten. Voor de meeste interessante films – in mijn geval vooral films uit de vorige eeuw – heb ik sowieso weinig in het gros van de bioscopen te zoeken. Dat neemt niet weg dat ik het verschrikkelijk zou vinden als vooral de kleine filmtheaters de deuren moeten sluiten. Ik houd trouwens mijn hart vast voor heel veel andere culturele instellingen.

Beyond the Forest (1949)

Beyond the Forest (1949)

Uit een crisis kunnen prachtige initiatieven verrijzen. Ook ik denk dat de branche nog veel beter haar best zal moeten doen zich van de streamingdiensten te onderscheiden. Dan denk ik niet aan trillende stoelen en rook bij rampenfilms of de mogelijkheid om met je vrienden of vriendinnen vanuit een jacuzzi te kijken naar een zomerblockbuster, maar eerder aan vlotte inleidingen en interessante napraatsessies aan de bar. Ik denk echter dat zulke initiatieven aan woonplaatsen als de mijne zullen voorbijgaan, omdat filmliefhebbers die zich graag willen verdiepen een steeds kleinere minderheid vormen. De grote steden daargelaten, vrees ik dat de bioscoopbezoeker post-Corona een nog grotere eenheidsworst krijgt voorgeschoteld.

In mijn thuisbioscoop staan vandaag nog twee films op het programma: Beyond the Forest (1949) en Payment on Demand (1951). Dat boek over Bette Davis zal er toch vroeg of laat moeten komen! :-)

 

BOB:

Misschien kijk ik iets te ver dan het coronaheden maar waarom niet… Want corona kan best wel eens de nagel aan de doodskist van de cinema zijn.

Laatst las ik over een sombere regisseur die zei: ‘Bioscoopbezoek dreigt uit te sterven.’ Ik weet niet meer wie het was maar daar zit wel iets in. De bioscoopervaring wordt als het ware van alle kanten aangevallen, waarvan veel dingen al zijn genoemd: streamingdiensten, problemen door corona, hype van series, thuisbioscopen, downloaden, games die films steeds beter imiteren (je speelt zelf ook nog de hoofdrol), En ook van binnenuit: de industrie die steeds wanhopiger trekt aan allang dode paarden (superheldenfilms tjokvol voorspelbare actie en arthousedrama tjokvol voorspelbaar drama). Die twee keurslijven zijn niet echt bevorderlijk voor de ontwikkeling van nieuw eigenzinnig talent.

Wat is dan nog de meerwaarde van een bioscoopbezoek, vraag je je af.

Misschien is de bioscoop wel de LP van de toekomst, dacht ik toen.

Mooie dingen keren vaak terug. De vinylhype van vandaag de dag (wie had dat gedacht in pakweg 2002)… publiek dat zelfs toneel bezoekt op z’n Shakespeares… jaren 50’s Diners in de VS… wie wil er geen Alfa Romeo uit 1960 hebben? Eigenzinnige bioscopen voor filmliefhebbers, bioscopen met een eigen signatuur, met gevoel voor geschiedenis: daar is een markt voor, ben ik het met Alfred helemaal eens. Een Rotterdammer wist mij te vertellen dat Kino nu al zo’n soort plek is. Ik had zelf jaren geleden ook zo’n ervaring met een liefhebbersbioscoop in Brussel.

Dat zal groeien uit wat we nu hebben. We moeten nu alleen even door een tussenperiode, waarbij we het ‘ecosysteem van de film’ langzaam zullen zien inzakken, zoals in het artikel in The Guardian staat.

Bullitt (1968)

Bullitt (1968)

Na pak hem beet nog tien magere jaren gaan we in 2030 weer voor het eerst naar net geopende piepkleine zaaltjes met aftandse stoelen (maar nu met superieure naar het lichaam vormende kussens). Dan bezoeken we liefhebberijvoorstellingen gepresenteerd onder bezielende leiding van de duo’s Martin en Alfred (even avonden) en Sjoerd en Tim (oneven avonden). Cors filmcursussen zijn dan maanden van te voren uitverkocht en ja, als men mij vraagt wil ik ook wel een paar Camera Obscura-sessies doen. Tegen die tijd kan cinema ook profiteren van de ontwikkeling van techniek. Alle films gerestaureerd in super-ultra-HD-kwaliteit. En in zintuiglijk opzicht kan de cinema nog best vorderen. Als mensen het goed leren doen… dus als je het rubber in de achtervolging van Bullitt bijvoorbeeld echt ruikt, en het geluid van piepende banden echt goed hoort, wil ik daar straks mijn vrije avond in 2030 wel aan opofferen. 

 

12 oktober 2020

 

Meer ‘Ondertussen, op de redactie’