Zorg om verdwijnen filmkritiek terecht?

Ondertussen, op de redactie:

Zorg om verdwijnen filmkritiek terecht?

TIM:

Beste collegae,

Schreven we in een vorige ‘Ondertussen’ nog enthousiast – en in beginsel ook wel degelijk terecht – over de vele toegangswegen tot een schier eindeloos digitaal thuisaanbod, bij ondergetekende begint het gemis van het grote doek alweer te prikkelen. Hoe leuk het voor sommige mensen ook mag zijn dat Pathé Thuis iedere 24 uur een filmcode vrijgeeft, en dat zo’n beetje iedere streamingdienst inmiddels met gratis aanbod en/of proefperiodes op de proppen is gekomen, voor mij is cinema zonder bioscopen en festivals nog niet eens het halve werk. Ik vrees alleen dat de huidige crisis het draagvlak voor deze manier van samenkomen in de (misleidende) marge al geleidelijk aan het wegnemen is. Ik verklaar me nader, en concentreer me op de rol van filmjournalistiek. Daar bedienen we ons hier immers ook van…

Ik hoef hopelijk niemand uit te leggen dat de huidige crisis een grote invloed heeft op de (al dan niet freelance) werkbezetting van journalisten die zich serieus bezighouden met film als kunst. Festivals gaan niet door of worden uitgesteld, releases zijn opgeschort en het schrijven over streaming- en thuisreleases krijgt een ongekende impuls. Die laatste ontwikkeling is logisch, en draagbaar zo lang het een tijdelijke norm betreft. We weten momenteel alleen niet hoe lang dit alles nog gaat duren, noch kunnen we gerust stellen dat films nadien exact in omloop gaan komen als vroeger. Als Cannes en Venetië dit jaar geen doorgang kunnen vinden, staat het gehele circus van productie, distributie, vertoning en ‘consumptie’ voorlopig nog wel even op stelten.

Film Comment

In dit vacuüm van onzekerheid verdwijnt film geenszins als medium. Het floreert juist. Mijn voornaamste vrees is alleen dat de toonaangevende filmkritiek definitief verdwijnt. Aanleiding voor het aanscherpen van mijn houding is een alarmerend betoog van de Belgische kortfilm-programmeur Michiel Philippaerts op de site van Film Fest Gent. Philippaerts duidt op welk een schrijnende wijze kwaliteitsblad Film Comment terloops de stekker uit de gedrukte versie trok, en hoe deze ontwikkeling samenhangt met de overname van Cahiers in Frankrijk en de (maatschappelijke) deconstructie van filmkritiek in het algemeen. Een bloeiende filmsector verenigt het kijken en het reflecteren, en doet dat noodzakelijkerwijs niet alleen in de huiskamer, maar ook in een gemeenschappelijke setting. Nu die setting wegvalt, wordt het voor kwaliteitsmedia (noem ze ‘anti-clickbait’, noem ze tegenstanders van kunst als product) en filmjournalisten die al worstelden alleen nog maar lastiger het hoofd boven water te blijven houden. We zien de eerste scheuren al ontstaan, en ik voorzie een mogelijke aardbeving.

Deze laatste opmerking is absoluut niet bedoeld als een angstkreet uit vermeend eigenbelang. Het gaat hier om veel meer dan het verlies van werk en/of prestige: een algehele degeneratie van de (westerse) filmcultuur, die in mijn ogen al tijden terug is ingezet, speelt de gretige algoritmen van Netflix alleen maar verder in de kaart.

Herkennen jullie mijn zorg? Of zie ik onnodige leeuwen en beren op mijn weg? Ik sta open voor jullie inzichten.

 

SJOERD:

De pandemie is geen externe schok, maar een logisch gevolg van ons systeem (overbevolking, verstedelijking, globalisering). Terug naar normaal kan dan ook niet, dit is namelijk normaal. Het Coronavirus legt wel systemische aspecten bloot die eerder onbelicht bleven. Op filmgebied benoemt Tim zo’n aspect.

Ik herken zijn zorgen dan ook zeker. Het ontbreekt binnen de film steeds meer aan reflectie, doordat de manier van filmkijken verandert. Om filmcriticus Wolfgang M. Schmitts slagzin te parafraseren: “We kijken wel, maar we zien niets.”

Film herinnerde ons ooit net als elke kunstvorm aan onze gebreken, aan onze vervreemding in een steeds meer door intellect geregeerde wereld. Maar tegenwoordig is film vooral zelf een vorm van vervreemding. Het is een adempauze tussen het slapen en de niet-essentiële baan in. In plaats van een film zoals Tim zegt te beleven op gemeenschappelijke wijze is filmkijken een geïndividualiseerde opeenstapeling van ervaringen geworden.

Vandaar de opkomst van streaming, webdesign die bingewatchen in de hand moet werken of het stug afwerken van een serie op de telefoon tijdens spitsuur. Dat is wel kijken, maar niets zien. De bioscoop is een soort anachronisme geworden. En de kijker een dataspons.

De filmindustrie gaat hier ook in mee met de optimalisering van het aanbod. Dat betekent niet alleen gecalculeerde Star Wars-vervolgen, maar ook de standaardisering van een zogenaamd filmhuiscircuit waar de festivals een rol in spelen. In dat licht bezien is het misschien maar goed als Cannes en Venetië niet doorgaan. Eerstgenoemde beschaamde zich vorig jaar met het salonsocialisme van Parasite als winnaar. En Venetië overtoepte dat door de banale psychologie van The Joker te loven.

Filmfestival Cannes

De filmkritiek is ook niet immuun voor die degeneratie van het filmkijken. Op grotere kanalen lijkt men gratis adverteerders voor de filmindustrie en is het veelal “thumbs up/down” kritiek. Niet nadenken over een film, maar aangeven of deze een leuk avondje oplevert of niet. Geen wonder dat het grote publiek die taak liever crowdsourcet op IMDb of Rateyourmusic. Gelukkig zijn er nog kwaliteitsmedia zoals InDeBioscoop waar ruimte is voor een goede film ;)

De pandemie verandert dus niks wezenlijks, maar is wellicht wel een gelegenheid om die neerwaartse spiraal te keren. Met de kans dat we nog tot en met eind 2021 met Corona bezig zijn moeten we nadenken over alternatieven voor festivals, grote bioscoopzalen en het productieproces zelf. In verband met de ecologische crisis sowieso een goede, want mijns inziens is het van de zotte dat iedereen de halve wereld over moet vliegen voor festivals of producties.

Misschien valt er iets te leren van hoe film begon? Zo reisde men bijvoorbeeld rond met de projector op de kermis.

Overigens jureer ik op het moment voor het Cinélatino Festival Toulouse, dat ook niet doorging i.v.m. Corona. Online alle films afwerken, maakt de juryervaring ook een stuk minder, want ik zie mijn medejuryleden niet dagelijks op het festival. Dan mis je toch een heel stuk informeel overleg.

 

TIM:

@Sjoerd, als reactie op je eerste twee zinnen, die mijn verstand te boven gaan.

Er is niets ‘normaal’ hier, er is (in politiek en media) alleen sprake van normalisatie. Rutte heeft het niet voor niets over ‘het nieuwe normaal’ en MIT kopte enige tijd terug: ”We’re not going back to normal” (het stuk dat volgt kun je rustig angstaanjagend noemen – https://www.technologyreview.com/2020/03/17/905264/coronavirus-pandemic-social-distancing-18-months/). Mijn vraag is: was het ‘normaal’ voordat we het nieuwe normaal kregen? De meest belachelijke mediapraktijken en politieke status quo’s zijn de voorbije decennia genormaliseerd. Ik kan je Adam Curtis’ documentaire HyperNormalisation (2016) aanbevelen – integraal terug te vinden op YouTube.

 

BOB:

Een Ondertussen! Ik kan toch niet naar de bollenvelden fietsen vandaag, laat ik ook een keer mijn steentje bijdragen.

1: Ik ga mee met Tim dat ‘hypernormaal’ al de nieuwe normaal was (en ja, HyperNormalisation is steengoed, link for the lazy).

Ik mis al jaren het eigenwijze en toch ook baanbrekende dat veel films en kunst uit de twintigste eeuw kenmerkt. Imagine bezoeken, IFFR bezoeken: het hoeft allemaal niet meer zo nodig van mij. Zoveel films zijn zo ongelooflijk gemiddeld.

Dat is dus de paradox van deze tijd, denk ik. We hebben het er bij Ondertussen vaker over gehad. Ik vind de stroom celluloid in elk geval steeds vermoeiender. Satirisch: nauwelijks. Eigen stijl: ouderwets. Eigenzinnig: mwah. De ‘markten’ consumeren die stroom wel gretig en juist de films die willen afwijken vliegen kansloos richting de eeuwige jachtvelden van de cinema.

2: Ben het ook eens met Sjoerd: mensen in de filmwereld zouden meer op hun eigen prestaties moeten reflecteren. Doe eens een keer iets anders – iets tegendraads, iets vreemds. Zet eens à la Orson Welles ‘een stap in het duister’. Laat je filosofie spreken zoals Buñuel. Zij zitten toch in dat vak, zou je zeggen, maak er dan wat van, wees niet zo gruwelijk ‘perfect’.

3: Sommige dingen zijn groter dan kunst en film.

Oei die crisis die eraan komt. 6 miljoen werklozen per week in de VS: dat is zelfs in de crisis van 1929 niet vertoond. Allerlei wankele economieën worden wankeler. En dan is er nog zoals Sjoerd terecht opmerkt de klimaatcrisis.

Wie zal de komende jaren nog oog hebben voor iets als filmkritiek? Prioriteit nummer 50.000 voor de meeste mensen. Misschien verschijnt er ooit in 2065 een prachtig boek: Filmkritiek ten tijde van de grote crises van de jaren twintig (wie weet zelfs met paragraaf over IDB?). Maar nu even niet.

Claire Bretecher

Daarnaast: kunnen we niet met wat minder van die toonaangevende filmkritiek? Ik lig minder wakker van het drama rondom Film Comment of de Cahiers. Er is, lijkt mij, juist meer filmkritiek dan ooit. Dat gaat van een flutbijdrage op IMDb tot een essay op Senses of Cinema. Ik ben daar juist blij mee. Beide partijen kunnen wat van elkaar leren. (Wijlen Claire Bretecher heeft hier nog een schitterende tekening over gemaakt.)

Bovendien: zijn wij zelf niet ook een beetje die filmkritiek? Zolang wij bestaan, en Cor ons zo geweldig faciliteert met IDB, is onze unieke stem er in elk geval nog.

Misschien bieden de jaren dertig, veertig, zeventig hoop. Ellendige perioden met sublieme cinema. Gerommel in de wereld lijkt vaak een goede creatieve voedingsbodem te zijn: een gelukkige bijvangst van een ongelukkige situatie. Dus over tien jaar een nieuwe gouden generatie van filmmakers die nog niet eens waren geboren toen Pulp Fiction werd gemaakt? Wie weet.

Steentje bijgedragen. Ik ga verder met niet ergens heen gaan.

 

TIM:

Bob, dank voor je reactie.

Laat ik nog even de nadruk verleggen: het gaat mij niet eens zozeer om het verlies van zogeheten ‘gevestigde’ filmkritiek – dat zegt immers iets over status en prestige, en niet per definitie altijd over inhoud. Wel vind ik de teloorgang van de gedrukte Film Comment oprecht een gemis, en de manier waarop zeer zorgwekkend.

Ik zie het verlies van deze media alleen wel als voorbeeldig voor een groeiend gebrek aan publiek en cultureel-politiek draagvlak en interesse voor filmkritiek in het algemeen. In mijn startbericht leg ik uit waarom ik denk dat dat er niet beter op gaat worden. Zoals Sjoerd en Bob allebei terecht aanstippen, zijn er nog genoeg goede online alternatieven – maar die vragen wel om lezers – en draagvlak, én idealiter ook om een bloeiende filmcultuur. Een focus op oudere, relatief ongeziene pareltjes, zoals we nu doen met de rubriek Rewind, is een mooi en terecht initiatief.

REWIND

Op metaniveau blijf ik echter wel bij mijn punt dat ik vooral verval signaleer, ook al moet ik Bob volledig gelijk geven als hij stelt dat film(kritiek) voor velen ook gewoon even geen prioriteit meer is.

 

ALFRED:

Waarde collega’s,

Ik ben somber over film en filmkritiek. Dat was ik al voor het virus toesloeg.

Film is, net als muziek, literatuur en nieuws, entertainment geworden. Cultuur is er voor vermaak, niet voor lering of loutering. Kunstenaars zijn tegenwoordig pleasers, geen ontregelaars.

Dat is niet van vandaag of gisteren. Nirvana werd in 1991 een mainstreamband dankzij de hit Smells Like Teen Spirit, met de rake regel: here we are, entertain us. Zo was het toen en zo is het anno nu in nog veel sterkere, zag maar gerust: verstikkende mate.

Uitzonderingen daargelaten, uiteraard. Maar we hebben het over een grote en langlopende ontwikkeling. Die is duidelijk: versimpeling en verkleutering. De Disneyficatie van het bestaan.

Daar heeft de onvolprezen Adam Curtis ook enkele vlijmscherpe docu’s over gemaakt. Tijd genoeg, dus kijk via YouTube vooral naar The Century of the Self (4 delen) en All Watched Over by Machines of Loving Grace (3 delen). Hier een voorproefje.

De kijker/lezer/luisteraar – de consument – is een passieve huls die zijn vermaak krijgt gevoerd, lepeltje voor lepeltje. Hij hoeft zelf niets te doen, niet na te denken, niet te reflecteren—alleen te slikken.

Volgens mij heb ik deze woorden van Aristoteles al eens eerder aangehaald, maar in dit verband komen ze opnieuw van pas: waarom zou je de ezel sla voeren als hij ook distels vreet?

Cynisch? Ongetwijfeld, maar niet cynischer dan de Disney’s van deze wereld.

Over filmkritiek heb ik me nooit illusies gemaakt. Dat is iets voor een beperkte groep lezers. Er is in Nederland minder dan een handvol journalisten dat kan leven van hun stukken en stukjes over film. Cahiers du Cinéma heb ik altijd erg incrowderig gevonden. Senses of Cinema is wel heel academisch.

Cahiers du Cinéma

Ondertussen maakt het virus af wat de voormalige VVD-staatssecretaris voor cultuur, Halbe Zijlstra, een jaar of tien geleden is begonnen: kaalslag in de culturele sector. Minister-president Rutte helpt in tijden van Corona ondernemingen groot en klein, zzp’ers en mkb’ers. Want de economie mag niet kopje ondergaan. Het woord ‘cultuur’ heb ik hem de afgelopen weken echter niet in de mond horen nemen. Niet één keer.

Kunst heeft – buiten vermaak – geen direct praktisch nut. Hier citeer ik de pater familias uit Ozu’s Early Summer: het zijn de nutteloze dingen die het leven glans geven.

Afwachten of er na Corona nog een filmindustrie is, in Nederland en elders.

 

SJOERD:

Wat kleine toevoegingen op de reacties van anderen.

Net als Alfred wacht ik ook af of er nog een filmindustrie is straks. We zijn al over de top heen qua gemakkelijk te verkrijgen energie, dus zal in het langzame proces van energy descent nog wel prioriteit worden gegeven aan filmproducties? Misschien wel, zelfs aan het eind van de Tweede Wereldoorlog maakten de Duitsers nog dure spektakelstukken.

Bob zegt terecht dat er meer filmkritiek is dan ooit, maar daar zit ook een probleem. Vroeger werd kwaliteit nog enigszins gefilterd door redacties, nu kan iedereen zijn zegje doen op IMDb of YouTube. In de augiasstal van het internet wordt het zo iets lastiger om de parels te vinden.

 

PAUL:

Nu er na de paasdagen nog gelegenheid is ook een reactie van mij.

Er is het nodige gezegd over uiteenlopende onderwerpen, maar ik zal me beperken tot het reageren op één door twee personen betrokken stelling.

Alfred en Sjoerd betwijfelen of er na de Coronacrisis nog een filmindustrie is. Daar maak ik me helemaal geen zorgen over. Sterker: ik voorspel dat die industrie na een onvermijdelijke tijdelijke dip juist opnieuw gaat boomen. Corona grijpt diep in in het leven van zowat alle wereldburgers, tot en met onze positie ten opzichte van elkaar (letterlijk!). Dat soort veranderingen zijn altijd een bron van nieuwe kunst geweest, inclusief de niet altijd voorop lopende filmkunst.

Five Feet Apart

Die dip gaat een tijdje duren. Dat wel. Niet alleen omdat grote festivals niet doorgaan, maar omdat films maken gewoon lastiger is geworden. (Hou maar eens anderhalve meter afstand op zo’n set, bijvoorbeeld). Filmmakers vinden daar echter wat op, die social distancing is niet voor eeuwig en het kan ook nieuwe cinema opleveren. Dat laatste geldt ook voor uitgestorven stadspleinen en tot intensive care omgebouwde veldhospitalen.

Tim was deze redactiediscussie begonnen om de filmkritiek. Dat zijn wij zelf eigenlijk. Er zal straks genoeg werk aan de winkel zijn als Die Neue Welle van Cinema Corona volledig is losgebarsten. Gaan we niet overspoeld worden met mainstreammelodrama’s waarin ‘zorghelden’ als protagonisten functioneren, terwijl er ook hele andere verhalen verteld moeten worden? Ik zou zeggen: ziek uit en doop uw pen vast in vitriool! 

 

15 april 2020

 

Meer ‘Ondertussen, op de redactie’