****
recensie De grote Zwaen
Neo-noir op z’n Nederlands
door Ashar Medina
In zijn tweede speelfilm keert regisseur Max Porcelijn terug naar de schimmige Amsterdamse onderwereld die ook in zijn debuut Plan C de arena vormde voor een zwartkomisch relaas over eer, wraak, geld en hebzucht. Een wereld waarin goede bedoelingen ver te zoeken zijn, maar wie zit daar nou weer op te wachten?
Cabaretier en componist Peter van de Witte speelt in zijn eerste grote filmrol de geplaagde auteur Gerard F. Zwaen, een eerzuchtig mannetje met een onstilbare honger naar erkenning. En geld. Zwaens laatste boek is namelijk niet geweldig ontvangen en door zijn recente scheiding verkeert hij in geldnood. De groep gevestigde schrijvers waarmee hij van tijd tot tijd borrelt is voor hem tegelijkertijd een voorbeeld en een spiegel van zijn eigen falen.
Zwaens uitgever (Rene van ’t Hof) houdt hem voor dat deze tegenslagen nieuwe mogelijkheden zullen voortbrengen, maar zelf is hij daar te cynisch voor. Zoals het een getormenteerde schrijver betaamt zwelgt hij in zelfmedelijden en voelt hij zich permanent onbegrepen. Wanneer Zwaen per toeval toegang krijgt tot een koffer vol drugsgeld lijken zijn zorgen te verdwijnen als sneeuw voor de zon. Maar het is natuurlijk alleen maar het startschot voor een reeks misdrijven en misverstanden die hem leiden naar de afgrond.
Coen-eske Cinema
Porcelijn is een begenadigd scenarioschrijver, getuige zijn Gouden Kalf uit 2012 voor het script van Plan C. Ook hier etaleert hij zijn talent voor gevatte dialogen en een scrupuleus in elkaar geweven plot dat nog maar eens aantoont dat misdaad (haast) nooit loont. Gebruikmakend van genre-elementen als een protagonist met een bedenkelijke moraal, een femme fatale, een koffer vol geld en een meedogenloze gangster (een geweldig schmierende Michiel Romeyn), creëert Porcelijn een sfeer die doet denken aan de gebroeders Coen. Met films als Fargo en Blood Simple combineerden zij deze klassieke film noir-elementen met modern nihilisme, waarbij cynische humor reflecteerde op personages die zichzelf tegen beter weten in voorhouden dat misdaad wél loont.
Maar waar de Coens visueel ook altijd uitpakken om hun verhaal kracht bij te zetten, komt de cameravoering en montage in De grote Zwaen ietwat braafjes over. Het grootste deel van de scènes speelt zich binnenshuis af tussen twee of drie personen, waarbij de dialogen weliswaar een lust voor het oor zijn, maar de cinematografie te weinig prikkelt. Uitzondering hierop is een spannende sequentie in het bos, waarin Zwaen in de stortregen de dood in de ogen kijkt. Hier wordt optimaal gebruik gemaakt van de locatie door wijdere panorama’s te schetsen en de camera actief mee te laten zoeken tussen de bomen door. Hier wordt het Cinema.
Alleen Maar Nette Mensen?
De grote Zwaen zit vol markante personages met een al even kleurrijk vocabulaire. Het zijn figuren rechtstreeks uit een van de hard boiled pulpromans van Raymond Chandler, vandaar ook dat de film het etiket neo-noir dubbel en dwars verdient. Het is echter de vraag of hier in Nederland een publiek voor is.
Wanneer Zwaen eenmaal besluit het geld te stelen krijgt hij bijvoorbeeld een corrupte FIOD-agent op zijn dak; die werkt voor de hasj dealende gangster aan wie het geld toebehoort. De FIOD-agent wordt op zijn beurt in de gaten gehouden door een koude, gevoelloze rechercheur die de hele operatie probeert op te rollen. Als we daar ook nog Zwaens ijskonijn van een ex-vrouw en zijn frauderende boekhouder bij optellen, blijft er weinig over om je mee te identificeren. Onsympathieke personages horen bij het genre, maar maken de film nou niet bepaald toegankelijk voor een groot publiek.
De grote Zwaen is daarom misschien niet voor iedereen, maar daar is niets mis mee. Plan C was ook alles behalve een kaskraker. Wel was de film origineel, grappig en spannend, wat het een van de beste Nederlandse producties van het afgelopen decennium maakte. De grote Zwaen past ook zeker in dat rijtje.
23 oktober 2015