Sing me a Song

***
recensie Sing me a Song

De verlokkingen van Bhutan

door Paul Rübsaam

Tot eind vorige eeuw nog was er in het Himalayastaatje Bhutan geen elektriciteit en geen televisie. De ontwikkelingen daar zijn echter razendsnel gegaan. In de documentaire Sing me a Song is de jonge boeddhistische monnik Peyangki non-stop in de weer met zijn smartphone en droomt hij van de meisjes in het hoofdstadje Thimphu.

‘Heer der Heren, u overwint al het kwaad. U straalt de zoete levensgeur uit en onderwerpt de schaduwen der onwetendheid…’ Een groep jonge monniken in kleermakerszit, waaronder de zeventienjarige hoofdpersoon Peyangki, brengt zingend deze en andere gebedsstrofen ten gehore. Ondertussen zitten de jongens, niet één uitgezonderd, met een smartphone te chatten of een videogame te spelen. Het is één van de opmerkelijke scènes uit de geromantiseerde documentaire Sing me a Song van de Franse regisseur Thomas Balmès.

Sing me a Song

Monnikenbestaan
Eerder kreeg de samenwerking tussen Balmès en zijn protagonist gestalte in de documentaire Happiness (2013). Daarin zien we Peyangki als onbevangen klein jongetje dat met hart en ziel voor het monnikenbestaan heeft gekozen, maar wel blij is als er eindelijk in het dorpje Laya, waar hij vandaan komt en waar ook de tempel is gevestigd, een elektriciteitsnet en een asfaltweg worden aangelegd. Verschillende fragmenten uit Happiness keren in Sing me a Song terug als flashbacks.

Eigenlijk begon de voorgeschiedenis van Sing me a Song nog eerder. In 1998 al, toen de toenmalige koning van Bhutan, Jigme Singye Wangchuck, het groene licht gaf voor de komst van elektriciteit, televisie en internet in het traditionele boeddhistische koninkrijk. Of zelfs daarvoor nog, toen Balmès zonder aan Bhutan en de nog niet geboren Peyangki te denken al rondliep met plannen voor een film over de ingrijpende gevolgen van de ontwikkelingen in de communicatietechnologie.

Liefdesliedjes
In Sing me a Song zien we Peyangki nog altijd braaf de ontelbare kaarsjes in de gebedsruimte van de tempel aansteken. Ook probeert hij de teksten van de belangrijkste gebeden op te schrijven en uit zijn hoofd te leren. Maar van dat laatste brengt hij weinig terecht, tot ergernis van zijn leermeester en zijn moeder, die af en toe op bezoek komt.

Sing me a Song

Hij verkeert namelijk in andere sferen. Met de verkoop van de medische paddenstoelen die hij in het hooggebergte plukt, hoopt hij een eigen bestaan op te kunnen bouwen. Maar vooral is hij in de ban van Ugyen, een meisje dat hij via de chatbox WeChat heeft leren kennen. Ze treedt op als zangeres in Thimphu en zingt op zijn verzoek liefdesliedjes voor Peyangki.

Als de jonge monnik op een gegeven moment een lift krijgt naar Thimphu, het hoofdstadje waar het inwonertal de afgelopen twintig jaar bijna is verdrievoudigd naar 115.000, ontmoet hij daar Ugyen in levende lijve. Ze blijkt wat ouder dan hij. Haar carrière als zangeres is niet datgene wat hij zich ervan voor had gesteld. Bovendien draagt ze van een eerdere relatie nog de sporen met zich mee en koestert ze plannen om Bhutan te verlaten. Voor Peyangki dreigt zich een desillusie af te tekenen.

Steriel
De beelden van de hoogvlaktes in de Himalaya, het klooster in het op vierduizend meter hoogte gelegen Laya en het rap moderniserende Thimphu zijn indrukwekkend. Tevens valt het niet moeilijk sympathie op te vatten voor de introverte Peyangki met zijn melancholieke, grote bruine ogen. Een gevoel van verbijstering is voorts onontkoombaar als het de snelheid betreft waarmee het traditionele, ongerepte Bhutan en zijn inwoners veranderen.

Toch maakt Sing me a Song een ietwat steriele indruk. Mogelijk heeft dat te maken met de achter de schermen te aanwezige regisseur, die zelf het televisiekijken geheel heeft afgezworen en niet alleen met Happiness, maar ook met eerdere documentaires als Maharadjah Burger (1997) en Christ comes to the Papuans (2001) al de twijfelachtige invloed van de westerse wereld wilde schetsen op verre landen met een rijke culturele en religieuze traditie.

Sing me a Song

Neem de eerder beschreven scène met de biddende en chattende monniken. Zou er in werkelijkheid niet één zijn geweest die tijdens het gebed niet met zijn smartphone zat te spelen? Een bepaalde mate van enscenering moet een rol hebben gespeeld. En dat gevoel heb je vaker. Kijken we werkelijk naar het leven van Peyangki, of eerder naar diens uitbeeldingen van Balmès’ beweringen over de teloorgang van traditionele beschavingen?

Ook als Sing me a Song de ontwikkelingen in Peyangki’s leven getrouw weergeeft, kun je je afvragen of die ontwikkelingen zo dramatisch zijn. Wordt het zuivere joch door de moderne communicatietechnologie ten gronde gericht? Of maakt hij op zijn manier mee wat opgroeiende jongens overal en altijd meemaken en komt het wel weer goed met hem? Het zijn vermoedelijk niet de vragen die Balmès ons mee wilde geven.

 

27 juli 2020

 

ALLE RECENSIES