CinemAsia 2024 – Deel 2: Over verlies, en dingen die voorbij gaan

CinemAsia 2024 – Deel 2:
Over verlies, en dingen die voorbij gaan

door Tim Bouwhuis

De kenners die het festivalaanbod van CinemAsia programmeren, bestrijken geografisch én filmisch zo’n immens terrein dat het extra prikkelt om zelf naar gedeelde thema’s en andere overeenkomsten te zoeken. Deze editie gaan ten minste vier geselecteerde titels over het vloeibare spectrum van verlies, verval, rouwverwerking en herinnering. Wat hebben films uit India, China, Taiwan en zelfs Costa Rica te zeggen over de dingen van het leven die onherroepelijk voorbij gaan?

“Alles verdwijnt in deze vallei”, zegt een grootvader die in het Indiase Guras een minimaal rolletje speelt. Hoe prachtig het gebied waar de film zich afspeelt er ook uitziet, door de onzekere arbeidsomstandigheden zijn de bergen van Darjeeling – een stuk minder ‘vluchtig’ verbeeld dan in de komedie van Wes Anderson – al even geen weelderige trekpleister meer. De prijs van kardemom, een specerij die verwant is aan gember, is zodanig gedaald dat de bewoners zich zorgen maken.

Guras

Guras

Het water aan de lippen
Dat het water sommigen letterlijk aan de lippen staat, wordt mysterieus uitgedrukt in de langgerekte openingsscène. Een man wordt met een paar volgepakte juten zakken afgezet op een brug, waar hij even lijkt te aarzelen of hij zijn onbestemde plannen ten uitvoer zal brengen. Als het beeld na een minuut of tien op zwart springt, zijn de juten zakken achteloos over de reling gesmeten. De man, zo lijkt het althans, springt er op het laatste moment uit wanhoop achteraan.

Na dit raadselachtige begin verplaatst de actie zich vrij abrupt naar een schoolklas, waar het negenjarige titelpersonage liever uit het raam staart dan dat ze luistert naar de instructies van de onderwijzeres. Vanuit een kinderlijke ooghoek komen de landbouwinspanningen van haar ouders onder toenemende druk te staan. Het gegeven van dalende voedselprijzen mag dan wel degelijk door de actualiteit zijn ingegeven, regisseur Saurav Rei voelt zich verder niet aangetrokken door de wetten van het sociaalrealisme. De belevingswereld van Guras heeft elementen van een sprookje, met een opeenvolging van dromen, geruchten en wonderen.

Dreiging en suggestie
Sluipt er inderdaad een gevaarlijk luipaard door het bos, en heeft die misschien Guras’ dierbare hond meegenomen? Wat gebeurde er nu precies op die brug? En waarom komt de stem die het meisje (spiritueel) leidt uit een volledig afgedekt graf? Het is jammer dat de film er richting het einde niet in slaagt om alle suggestieve lijntjes op een bevredigende manier met elkaar te verbinden, en dat een bij vlagen schelle geluidsband op geforceerde wijze moet zorgen voor extra spanning. Guras onderscheidt zich namelijk wel door concrete thema’s (bestaanstekort, verval en een stukje rouwverwerking) gedeeltelijk te verpakken in magische toespelingen.

All Ears

All Ears

De blik van een buitenstaander
Vergelijkbare thema’s zijn een stuk tastbaarder in All Ears, Guián en Be With Me, stuk voor stuk films die warme herinneringen aan vroeger balanceren met een randje van oprechte melancholie. In elke van de drie films bestrijken de herinneringen een persoonlijk en herkenbaar kader, namelijk de familiesfeer; toch is All Ears alsnog een boeiende uitzondering, omdat hij de banden tussen generaties beschouwt met de blik van een buitenstaander.

De Chinese film gaat over uitvaartspeeches (met een duur woord: eulogieën), de laatste woorden van houvast door de bescheiden Wen Shan op papier worden gezet. Dit verantwoordelijke werk lijkt voor de middelmatige (en na verloop van tijd voormalige) scenarist een welkome uitweg om te ontsnappen aan een lonkende midlifecrisis. Maar wat doe je als de verhalen die je pad kruisen je persoonlijk gaan raken? Blijf je dan een simpele spreekbuis, of kan de tragiek van anderen ook voor onverwachte verandering zorgen in je eigen leven?

Het mag All Ears dan aan een stukje overtuigingskracht ontberen, het drama doet in zijn ernst en aandachtigheid wel mooi denken aan het Japanse Departures (Oscar voor beste niet-Engelstalige film, 2009). Ook in die film zorgt een nieuwe baan voor gevoelens van medeleven en (levens)bestemming.

Guián

Guián

Van China naar Costa Rica
Guián is tussen al het fictiegeweld in dit verslag de enige documentaire. Dat Costa Rica op de filmpagina wordt genoemd als productieland, is voor CinemAsia-begrippen op zijn zachtst gezegd opvallend. Tót je meer weet over de achtergrond: de maker van dit egodocument reist na het overlijden van haar grootmoeder terug naar China, waar ze met de camera in de hand reflecteert op het gewicht van afstand en verschil: afstand in plaats (Nicole Chi Amén woont en werkt in Costa Rica) en verschil in taal (Nicole leerde nooit Chinees, haar grootmoeder nooit Spaans). Gelukkig blijkt dat gewicht relatief, omdat de kleindochter (en maker) haar persoonlijke rondreis aangrijpt om dichterbij het verleden en de belevingswereld van haar grootmoeder te komen.

Améns herinneringen aan toen komen grotendeels tot stand als een dialoog, waarbij na het treffende eerste kwartier wel de vraag rijst hoe wij, als buitenstaanders, los van die intieme woorden ooit grip kunnen krijgen op dit vervlogen verleden. De maakster van Guián lijkt zichzelf die vraag blijvend te stellen. Het beeldende verslag van haar bezoeken en ontmoetingen, onder meer met de broer van haar grootmoeder, is ook een onvolmaakte zoektocht naar de vorm waarin je het verleden als documentairemaker kunt gieten.

Creatieve luxe
Nicole Chi Amén deelt niet de creatieve luxe van Hwarng Wern-ying, de geprezen art director van de Taiwanese regisseur Hou Hsiao-hsien (helaas gepensioneerd door intredende dementie). Hwarng, die in 2015 nog meewerkte aan de vormgeving van kostuumdrama The Assassin, debuteert als filmmaker met de urgentie van iemand die haar persoonlijke verhaal in haar eigen taal wil vertellen. De parallellen tussen haar werk in de filmindustrie en het scenario van Be With Me liggen voor het oprapen: drie keer raden wat het beroep is van de mijmerende hoofdpersoon.

Be With Me

Be With Me

Net als Guras gaat Be With Me over een deels onbestemd gevoel van gemis, over het idee dat er iets mist dat het leven volledig maakt. Waar de film uit India dit haast in het mythische trekt (al was de verdwijning van een hond voor die regisseur wel degelijk een bron van inspiratie), laat dit stemmige drama zien hoe het voor art director Faye moeilijk is om in het heden te leven. Aan de hand van flashbacks krijgen we als kijkers wat grip op haar eerdere relaties, waardoor herinneringen aan vroeger nog meer de boventoon gaan voeren. In het hier en nu lijkt ze verdwaald, geplaagd door een zoektocht naar wat nog ‘echt’ is in een wereld (en werkveld) vol representaties.

Representatie en werkelijkheid
Het meest sprekende moment van de film volgt tijdens een wandeling in de natuur, als de schoonheid van het uitzicht zo tot de verbeelding spreekt dat een klein ‘wauw’-effect (óók door het krappe kader van een tv-scherm) niet kan uitblijven. Faye heeft alle gelegenheid om het vergezicht zelf ook in zich op te nemen, maar haar eerste impuls is een vluchtige foto maken.

“Als ik teveel van mezelf in mijn filmprojecten stop, kan ik niet meer terugkeren naar het normale leven”, zegt ze in een andere scène. Zie daar het gevolg van een constant ontsnappen aan de werkelijkheid, een vluchten in herinnering; voordat je het doorhebt, bestaat het ‘nu’ niet meer, en is het echte leven een slaaf geworden van de verbeelding. Maar oordelen daarover, dat escapisme kritisch terzijde schuiven? Dat doen we ook niet. Daarvoor is cinema ons uiteindelijk te lief.

Alle vier de films uit dit verslag zijn tussen 6 maart en 10 maart nog op het festival te zien. Bezoek de website van CinemAsia voor tijden en extra filminformatie.

 

6 maart 2024

 

DEEL 1: Aziatische misdaadfilms

 


MEER FILMFESTIVAL

CinemAsia 2024 – Deel 1: Aziatische misdaadfilms

CinemAsia 2024 – Deel 1:
Aziatische misdaadfilms

door Cor Oliemeulen

CinemAsia brengt al 20 jaar een selectie van Aziatische cinema naar Nederland. Het jubileum wordt gevierd van 5 tot en met 10 maart op drie locaties in Amsterdam. InDeBioscoop brengt in twee artikelen enkele opvallende films van het festival onder de aandacht. Allereerst drie misdaadfilms: uit Indonesië, Hongkong en China.

 

13 Bombs

13 Bombs – Bitcoin als redding
Populaire Indonesische films zijn vooral horror, romantiek en komedie. Als het gaat om misdaadfilms kom je al snel uit bij The Raid (2011) en The Raid 2 (2014). Die hebben een moordend tempo, bloedstollende spanning en prachtig gechoreografeerde martial arts, maar zijn ook intens gewelddadig en bovendien geregisseerd door een Welshman. Enkele jaren geleden verscheen de eerste Indonesische superheldenfilm, Gundala (2019), maar deze verdienstelijke poging voelde wat onbeholpen aan en neigde te veel naar de Amerikaanse Marvel-films. Ook de Indonesische filmmaker Angga Dwimas Sasongko probeert het misdaadgenre nieuw leven in te blazen. 13 Bombs (13 Bom di Jakarta, 2023), naar verluidt de duurste Indonesische film ooit, werd in eigen land bezocht door ruim een miljoen bioscoopgangers.

De film begint spectaculair met een gewelddadige overval op een geldwagen in Jakarta. Opvallend genoeg nemen de overvallers het geld niet mee en zien we hoe burgers met rond dwarrelende bankbiljetten aan de haal gaan. De nationale antiterreurorganisatie ontvangt een videoboodschap van de overvallers. Ze zeggen dat ze dertien bommen in de hoofdstad hebben geplaatst en dat er elke acht uur eentje zal ontploffen. Ze willen 100 bitcoins, gelieve over te maken via het crypto-platform Indodax. Bendeleider Arok (Rio Dewanto) laat de autoriteiten weten dat hun acties zijn gericht tegen de rijken en de corrupte financiële systemen. Dat hun terreurdaden onschuldige slachtoffers treffen, pareert Arok met de opmerking dat er veel meer mensen sterven aan honger en door gebrek aan gezondheidszorg. Zowel Arok als de door hem gerekruteerde handlangers worden in hun daden gedreven door persoonlijk leed of leed van hun naasten, veroorzaakt door het kapitalistische systeem.

Hoe nobel de Robin Hood-gedachte en de aandacht voor sociale leefomstandigheden ook mogen zijn, het kat-en-muisspel tussen de terroristen en de politie volgt bijna tweeënhalf uur lang alle gangbare paden van het misdaadgenre, met een voorspelbaar plot op de koop toe. Frappant is de aanwezigheid van de twee jonge oprichters van Indodax, William en Oscar. Zij worden verdacht van medeplichtigheid en kunnen zich vrijpleiten door hun techno-skills aan te wenden om de terroristen te verhinderen hun bommen te laten ontploffen. Deze twee crypto-nerds zijn ook in het echte leven de oprichters van Indodax én producenten van 13 Bombs. Samen met de kritiek op traditionele financiële instellingen en de schrijfwijze van de letter ‘B’ (het bitcoin-logo) in de filmtitel ligt de reclame voor deze cryptomunt er wel heel dik bovenop.

Kijk hier waar en wanneer deze film draait.

 

Mad Fate

Mad FateHet lot tarten
Ga maar eens goed zitten voor deze mysterieuze thriller uit Hongkong en probeer daarna maar eens iemand het krankzinnige plot uit te leggen. In Mad Fate (Ming’an, 2023) van Soi Cheang pretendeert een chaotische waarzegger (Ka-Tung Lam) het noodlot van zijn klanten te kunnen veranderen. In de openingsscène zien we een onheilspellend ritueel op een kerkhof waar hij een jonge vrouw zogenaamd begraaft om het universum te foppen. Tijdens de zwarte kunst van de waarzegger barst een onweer los en mislukt het plan. De vrouw rent naar huis en komt daar alsnog aan haar einde door een seriemoordenaar.

Een psychotische pizzabezorger (Lok Man Yeung) loopt de seriemoordenaar tegen het lijf, betreedt het appartement van de jonge vrouw en ziet haar hangen boven een plas bloed. Op dat moment voelt hijzelf de behoefte om iemand te doden, zoals hij dat vanaf zijn jeugd steeds probeert met een zwarte kat (een sinister CGI-schepsel als running gag). Wanneer ook de bezorgde waarzegger in het appartement arriveert, realiseert hij zich dat hij nu het lot van de pizzabezorger moet proberen te veranderen. Er ontvouwt zich een uitzinnig verhaal waarin de paden van de waarzegger, de pizzabezorger, de seriemoordenaar en een politieman elkaar voortdurend kruisen.

Mad Fate, dat vorig jaar zijn wereldpremière beleefde in Berlijn, is een film over lotsbestemming, astrologische voorspellingen en toeval. Het ene moment een donkere neo-noir met psychedelische luchten waaruit bakken regen valt, het andere moment een psychologische thriller over psychische stoornissen en met schokkende plotwendingen waarbij je soms niet meer weet wie de goede en wie de slechte is. Of zoals de waarzegger tegen de pizzabezorger zegt: “Je pad is al uitgestippeld, maar je moet zelf kiezen of je het bewandelt.”

Kijk hier waar en wanneer deze film draait.

 

Only the River Flows

Only the River Flows – Politieman in crisis
Ook de personages in Only the River Flows (He bian de cuo wu, 2023) moeten zich schikken in hun lot. Dit moordmysterie speelt zich af in een Chinees dorp medio jaren 90 als de traditionele samenleving langzaam verandert in een moderne samenleving. Een oude vrouw die vist in de rivier wordt vermoord. De meest voor de hand liggende verdachte is een zwakzinnige jongeman die door de vrouw was geadopteerd. Politie-inspecteur Ma Zhe (Zhu Yilong) blijft twijfelen of hij wel de dader is, zelfs nadat de jongen onder het bloed en met een kapmes wordt aangetroffen.

Deze sterke misdaadfilm van Wei Shujun brengt een aantal lagen aan in het verhaal, dat qua atmosfeer, psychologie en zwarte humor echo’s oproept van de Chinese thriller Black Coal (2014) en het Koreaanse meesterwerk Memories of Murder (2003) waarin ook personages worstelen met zowel de nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen als met hun privéleven. Ma Zhe belandt na een schokkende gebeurtenis in een persoonlijke crisis, krijgt zorgen door de zwangerschapscomplicaties van zijn vrouw en kampt met een haperend geheugen. Terwijl de hele film is geschoten op 18mm gebruikt de regisseur voor Ma Zhe’s dromen en nachtmerries een digitale camera om het verschil in beleving tussen waan en werkelijkheid te benadrukken.

Only the River Flows is een origineel en vakkundig gemaakt misdaadmysterie met pingpongende politieagenten, poëzieliefhebbers, fabrieksarbeiders en een kapper die zich als vrouw verkleedt. De kalme muzikale klanken van Howard Shore en Beethoven begeleiden hun verborgen geheimen en persoonlijke tragedies. Een mooie vondst is de verhuizing van het plaatselijke politiebureau naar een bioscoop die vanwege tanende belangstelling de deuren heeft moet sluiten. Nu is het podium de plaats waar Ma Zhe met zijn team het bewijsmateriaal kan presenteren, waar dode varkens hangen om daarop de impact van verschillende steekwapens te kunnen testen en waar de politie-inspecteur zijn eigen voorstellingen kan projecteren.

Kijk hier waar en wanneer deze film draait.

 

5 maart 2024

 

DEEL 2: Over verlies, en dingen die voorbij gaan

 


MEER FILMFESTIVAL

Monster

****
recensie Monster
Maakt het uit wie het ‘monster’ is?

door Tim Bouwhuis

De bewonderingswaardige werkethos van Hirokazu Koreeda zorgt ervoor dat er bijna elk jaar wel een (al dan niet bekroonde) festivaltitel van de Japanse filmmaker in de Nederlandse zalen draait. Een jaar na de release van Broker, een geslaagd uitstapje naar Zuid-Korea, verschijnt Monster, een ambigu drama waarmee de bescheiden grootmeester opnieuw fascineert en beroert. Wie of wat is het monster waar de filmtitel naar verwijst? Of is die vraag te makkelijk gesteld, en is het Koreeda om veel complexere thema’s te doen?

“Als een mens de hersenen van een varken krijgt, is het dan een mens of een varken?” Het is geen vraag die je verwacht van een jongen in de basisschoolleeftijd, maar Minato confronteert zijn moeder er zonder schroom mee. De twee staan op het balkon van hun appartement terwijl er verderop een zware brand woedt. Al snel blijken die brand én Minato’s opmerking allebei van belang om het mysterie van Monster te doorgronden.

Monster

Verhaal halen
Saori maakt zich zorgen om haar zoon. De dood van Minato’s vader (en dus haar partner) heeft een litteken veroorzaakt, maar het kind lijkt bovenal geplaagd door gebeurtenissen die plaatsvonden in het klaslokaal. Als het hoge woord er bij Minato uitkomt, heeft Saori alle reden om verhaal te gaan halen. Heeft klasmeester Hori haar zoon inderdaad een klap in het gezicht gegeven, en hem een monster genoemd? En waarom zou een leraar zijn leerling ook nog eens aanmanen om zijn haar korter te knippen?

Het daadkrachtige optreden van Minato’s moeder mondt uit in een contrastrijke confrontatie. Waar Saori haar opkomende woede niet kan verbergen, blijven het bejaarde schoolhoofd en haar collega’s de rust en eerbied zelve. “We nemen uw mening serieus, en in de toekomst zullen we het beter doen”, klinkt het keer op keer. Tot klasmeester Hori het beu is dat Saori die uitleg niet accepteert, en hem in plaats daarvan met vragen over zijn betrokkenheid blijft bestoken. “Dit soort bezorgdheid is typerend voor alleenstaande moeders”, klapt hij uit de school. “Ik kan het weten, ik heb er zelf één.”

Een stap verder zetten
Een andere filmmaker dan Koreeda had van Monster waarschijnlijk een drama over grensoverschrijdend gedrag gemaakt. Die thematiek is actueel en prikkelend, maar de vragen die erbij horen liggen in zo’n scenario wel direct voor het grijpen: zodra duidelijk blijkt wat er precies in het klaslokaal is voorgevallen, kan de film verkennen of er wel of niet sprake was van ongepast gedrag of zelfs misbruik. Ook de rol van leraren als surrogaatouders kunnen in zo’n drama nader onder de loep genomen worden.

Koreeda (h)erkent de relevantie van dergelijke thematiek wel degelijk, maar is te ruimdenkend om zich volledig in de materie stuk te bijten. Net als Nuri Bilge Ceylan (wiens About Dry Grasses zich ook gedeeltelijk op een basisschool afspeelt) zet hij een stap verder: Monster gaat uiteindelijk niet zozeer over de vraag wie wat heeft gedaan (en of dat geoorloofd is), maar over de maatschappij waarin misverstanden over zulke incidenten kunnen ontstaan.

Monster

Andere vragen stellen
Door continue wisselingen van vertelperspectief onthult Monster geleidelijk zijn ware aard. Nét als in het onderschatte The Third Murder (2017), dat op papier een gelaagd moordmysterie lijkt, maar in feite geen grootse plotwendingen hanteert om de waarheid te onthullen. Dat die aanpak kijkers kan verwarren, heeft ermee te maken dat scriptschrijvers in (met name) Hollywood al decennia dezelfde mechanismes gebruiken om mysteries op te lossen. Na de introductie van een centraal vraagstuk werken talloze films via een reeks obstakels naar een duidelijk ’aha’-moment toe.

Zijn de vragen die we als filmkijkers stellen misschien te triviaal? Ook ondergetekende stelde zich na de sprekende dialogen in de openingsakte direct de vraag wie of wat het ‘monster’ moest voorstellen. ‘Het zal Minato toch niet zijn?’, is de gedachte die zich als eerste opdringt. Als kijker kun je er eenvoudig naar neigen om in ieder geval te sympathiseren met degene die als hoofdpersoon wordt geïntroduceerd. Je wilt niet dat Minato zichzelf demoniseert omdat iemand anders hem op verkeerde gedachten heeft gebracht. Is klasmeester Hori dan de boosdoener? Of schuilt er een addertje onder het gras?

Koreeda deelt voldoende hints uit om de vraag naar het ‘monster’ oplettend te kunnen beantwoorden. De echte openbaring zit hem erin dat als je dat antwoord eenmaal kunt geven, de oorspronkelijke vraag naar het wat en waarom van het klasincident al bijna weer vergeten is. In Monster gaat het er uiteindelijk niet om wie er ‘schuldig’ is en wat er precies is voorgevallen, maar hoe die gebeurtenissen (en onze blik daarop) de maatschappij en zijn keten van complexe sociale verhoudingen (her)vormen. De film verhaalt over (voor)oordelen, sociale druk en verwachtingspatronen. En hoe donker de lucht daarbij soms ook kleurt, aan het (in Monster letterlijke) eind van de tunnel gloort altijd nog wat hoop om opnieuw te kunnen beginnen.

 

14 januari 2024

 

ALLE RECENSIES

About Dry Grasses

****
recensie About Dry Grasses
Het ondergesneeuwde dorre gras

door Yordan Coban

Een dikke laag sneeuw drukt op het vruchtbare Turkse landschap en smoort alles wat er wenst te bloeien in de kiem. Nuri Bigle Ceylan keert in About Dry Grasses (Kuru Otlar Üstüne) terug naar de bergen en de kleine rurale met sneeuw bedolven gemeenschappen in het noorden van Anatolië om daar op een middelbare school de verschillen tussen het stedelijke en het platteland te benadrukken. 

Net zoals in Winter Sleep (Kış uykusu, 2014) gebruikt Ceylan in zijn jongste film de symboliek van de sneeuw en de bergen. In About Dry Grasses zien we het verhaal van Samet (Deniz Celiloglu), een leraar die uitgestuurd is naar een afgelegen district en daar in opspraak raakt door zijn ongepaste contact met een vrouwelijke student waarmee hij uit de toon valt bij de conservatieve cultuur van het dorp. Tegelijkertijd raakt hij bevriend met een vrouwelijke collega die in de omgeving opgegroeid is. Hij stelt haar voor aan een vriend met gelijke achtergrond, maar raakt vervolgens toch zelf geïnteresseerd in haar als zij intelligenter blijkt dan hij in eerste instantie dacht.

About Dry Grasses

Tweedeling tussen oost en west
De wijze waarop Samet de oosterse vrouwen behandelt is veelzeggend. En eigenlijk vinden we hier, in de behandeling van de vrouw, het gespleten karakter van de Turkse cultuur: de eeuwige touwtrekwedstrijd tussen de Europese Turk en de Arabische.

Deze tweedeling tussen oost en west, die eigenlijk geen recht doet aan de verscheidenheid aan minderheden, is al sinds de oprichting van het land aanwezig. Turkije, sinds haar ontstaan precies honderd jaar geleden, daar op de kruising van drie continenten, is een van de meest diverse en verdeelde landen op de wereld. Een land dat al decennia gebukt gaat onder de koers van haar regressieve politiek. Dusdanig zelfs, dat het de ontwikkelde progressieve laag van de bevolking ontvreemd heeft van de politiek.

In Nederland (en vrijwel overal ter wereld) is deze maatschappelijke tweedeling – de scheiding tussen de Randstad en regio – ook voelbaar en uit zich dat bijvoorbeeld in de politieke discussie over stikstof. In Turkije strekt deze verdeling tussen west en oost nog een stuk verder. Naast dat het stad en platteland tegenover elkaar staan, draait het daar ook om een etnisch en religieus verschil.

De grote twee
Regisseur Ceylan is niet de eerste die opmerkt dat de symboliek die ligt in de verdovende stilte van de sneeuw, de onuitgesproken spanningen in de Turkse cultuur perfect vertalen kan. De grote Turkse schrijver Orhan Pamuk deed dit namelijk al in zijn boek Kar (Sneeuw). Er zijn veel overeenkomsten te vinden tussen deze twee grote Turkse auteurs, maar er is ook een prangend verschil.

Beiden zijn in de eerste plaats kritisch op de westers georiënteerde arrogante Turkse elite die haar contact met het achterland verloren is. En terwijl hun verhalen zich afspelen tussen de ruïnes van het ooit zo grote Ottomaanse rijk en de personages geconfronteerd worden met de tegengestelde waarden die door het landschap stromen, taxeert Ceylan de conservatieve dimensie van de Turkse cultuur beduidend kritischer dan Pamuk. Pamuk neemt een neutrale positie in en schrijft vanuit een waardering van de traditionele Turkse cultuur. Ceylan zet zich af tegen die cultuur maar valt Pamuk bij in zijn kritiek op de Istanbulse bourgeoisie, die hij het nauwste uitwerkt in Uzak (2002).

About Dry Grasses

De Turkse vrouw
Vanaf het begin van de Turkse staat en de afschaffing van het kalifaat door Attatürk, zien we de strijd rondom de Turkse vrouw telkens terugkeren. Attatürk die de Turkse staat naar het model van de Franse democratie wenste te vormen, met een scheiding tussen kerk en staat, verbood bijvoorbeeld de hoofddoek in het Turkse parlement. Onder de huidige president Erdogan is dit tien jaar geleden voor het eerst tenietgedaan en kent het parlement vandaag de dag meerdere gesluierde vrouwen.

In Kar wordt de nadruk gelegd op hoe het verbieden en uitsluiten van gesluierde vrouwen de emancipatie van die vrouwen juist tegenhoudt. Alhoewel de notie dat de hoofddoek een teken van emancipatie zou zijn echter weer indruist tegen de oorspronkelijke culturele betekenis die ten grondslag ligt aan het idee van de Turkse staat.

Ceylan waagt zich echter niet aan de hoofddoek maar richt zich met name op de wijze waarop mannen in Turkije nog altijd neerkijken op de vrouw en haar nog altijd wensen te beheersen. Het verplichten of verbieden van de hoofddoek ligt in het verlengde van die mentaliteit. Ceylan gebruikt daarvoor de vrouw die, als gevolg van een politieke aanslag, haar been verloren is. En ondanks dat zij het slachtoffer geworden is van een ideologische strijd heeft dat haar politiek niet vervreemd, zoals Samet dat wel is. Samet richt zich nu liever op zijn fotografie en tekeningen.

Het is niet voor niets dat Turkije bij haar oprichting als vrouw afgebeeld werd. De vrouwen lopen ook vandaag de dag voorop in de Turkse politieke strijd. Hun autonomie is altijd rechtstreeks in het geding. De ontwikkelde Turkse progressieve man, die Samet pretendeert te zijn, heeft daar niet altijd oog meer voor doordat hij zich – na bijna tien jaar Erdogan – niet meer kan boeien voor de ideologische politieke strijd die nog altijd voelbaar is, maar bedolven ligt onder een groot pak sneeuw. De vraag is of het dorre gras, na al die jaren van sneeuw, nog zal groeien over dit verdeelde land.

 

25 december 2023

 

ALLE RECENSIES

Perfect Days

****
recensie Perfect Days
Vreugde in het leven van alledag

door Jochum de Graaf

Wim Wenders heeft na jaren van creatieve stilstand een film afgeleverd die zich kan meten met zijn beste werk. Perfect Days gaat over het vinden van vreugde in het leven van alledag. De Japanse hoofdrolspeler kreeg in Cannes de prijs voor de beste acteerprestatie.

Voor Hirayama (geweldige rol van Koji Yakusho) lijken de dagen zich aaneen te rijgen. Hij staat op van zijn slaapmatje, poetst zijn tanden, punt zijn snor bij, trekt zijn blauwe overall aan met opschrift ‘The Tokyo Toilet’, steekt wat kleingeld voor automatenkoffie bij zich en stapt in zijn blauwe busje. Zijn dienst begint. Hij rijdt kriskras door ontwakend Tokyo, stopt bij openbare toiletten, gaat met emmer en een mop de vloer te lijf, wrijft de bril schoon, spoelt wat bleekwater door het toilet, leegt vuilnisbakken, hangt een nieuwe wc-rol op. Wanneer er iemand nodig moet, stapt hij even opzij, klapt het gele bord ‘toilet cleaning’ in, rookt buiten even een sigaretje of doet het belendende toilet en gaat weer verder. Hij doet zijn werk consciëntieus, vrijwel woordloos, ziet af en toe een collega. Aan het eind van de dienst gaat hij steevast naar hetzelfde rumoerige restaurant, heeft er een vaste stek aan tafel, waar hij als vaste prik een groot glas sake met een knal op tafel gezet krijgt: ‘Hier, voor een dag hard werken!’ Hij kijkt nog wat naar sport op het grote tv-scherm, leest nog wat en legt zich ter ruste, morgen weer een dag.

Perfect Days

Openbare toiletten
Hirayama is niet een doorsnee-toiletman. Hij ziet er gedistingeerd uit, heeft een luxe wit sjaaltje om, soigneert zich goed, is uiterst voorkomend tegen voorbijgangers, leest goede boeken als Wild Palms van William Faulkner en Eleven van Patricia Highsmith. En de hoogwaardige openbare toiletten van The Tokyo Toilet in de wijk Shibuya, ontworpen door wereldberoemde architecten als Tadao Ando en Shigeru Ban, zijn echt van een andere orde als de wc’s op onze treinstations.

Regisseur Wim Wenders laat in zijn eerste meesterwerk sinds jaren zijn bijzondere kijk op wereldstad Tokyo zien. Het toch relatief vele groen tussen al het glas en beton, het landmark van de Skytree, mensen in allerlei soorten en maten, onderweg naar of terug van het werk en allemaal moeten ze op gezette tijden naar het toilet.

Onderweg naar de diverse locaties stopt Hirayama telkens een cassettebandje in de recorder. Perfect Days van Lou Reed natuurlijk, Pale Blue Eyes, ook van Reed, Redondo Beach van Patti Smith, (Sitting at) The Dock of the Bay van Otis Redding, Sunny Afternoon van The Kinks. Het lijkt alsof hij in het verleden leeft. Hirayama fotografeert veel, met een ‘eitje’, de iconische kleine Canon-camera uit de jaren tachtig. Als zijn nichtje bij hem in de auto zit, stopt hij Van Morrisons Brown Eyed Girl in de recorder. ‘Staat dit ook op Spotify?’, vraagt ze.

Perfect Days

Boeken en muziek
Je denkt er moet iets zijn geweest in zijn verleden, draagt hij misschien een geheim met zich mee? Gaandeweg de film komen we meer en meer over zijn karakter te weten, zien we bijzondere voorvallen. In een van de toiletten ziet Hirayama een briefje in een gleuf met een opzet voor boter, kaas en eieren. Hij doet een zet en vindt telkens een tegenzet, totdat zoals meestal als je het slim speelt, geen van de spelers wint.

Niko, dat nichtje, staat ineens voor zijn deur, is van huis weggelopen en wil haar oom die ze al jaren niet gezien heeft beter leren kennen. Ze gaat met hem mee als hij dienst heeft. Ze maken een fietstochtje langs de rivier. ‘In welke wereld leef ik?’, vraagt ze. Ze wordt opgehaald door haar moeder, zus Keiko, in een auto met chauffeur. Ze hebben elkaar jaren niet gezien. Keiko kijkt wat misprijzend naar haar broer, ‘maak je echt toiletten schoon?’ Hirayama glimlacht onaangedaan, hij heeft er vrede mee. Voor ze wegrijden is er een innige emotionele omhelzing van broer en zus.

Pasklare antwoorden worden niet gegeven, evenmin is er sprake van een spannende plot. Maar de figuur van Hirayama blijft van begin tot eind fascineren. De serveerster in een lunchrestaurant vraagt hem wat hij het laatst gelezen heeft en als ze op zijn antwoord ‘Faulkner’ zegt ze dat hij toch wel een intellectueel is, relativeert hij dat sterk. Als een bibliothecaresse stelt dat Patricia Highsmith schrijft over beklemming, ons het verschil met angst laat zien, begint hij een heel gesprek.

Ook de keuze van de songs en de volgorde daarvan is betekenisvol. De geweldige soundtrack vindt zijn hoogtepunt in een Japanse versie van The House of the Rising Sun, gezongen in een nachtclub. Aan het slot klinkt Feeling Good uit de recorder, Nina Simone zingt over a new dawn, a new life, Hirayama lijkt een zonnige toekomst tegemoet te gaan.

Perfect Days kan zich meten met Wenders’ werk Paris, Texas (1984) en Der Himmel über Berlin (1987). Koji Yakusho is van gelijkwaardig niveau als Harry Dean Stanton en Bruno Ganz. Het zou niet verbazen als deze bijzondere film over het vinden van vreugde in het leven van alledag eenzelfde status krijgt.

 

13 december 2023

 

ALLE RECENSIES

Imagine 2023 – Deel 3: Iran

Imagine 2023 – Deel 3: Iran
De onderdrukte vrouw

door Cor Oliemeulen

Iraanse filmdrama’s staan bekend om hun gelaagde verhalen, sterke karakterontwikkeling en artistieke cinematografie. Imagine 2023 heeft een themaprogramma met vier films over de onderdrukking van de vrouw in een patriarchale samenleving.

 

Chess of the Wind

Chess of the Wind – Heilige Graal
Het is een klein wonder dat de Imagine-bezoeker dit juweeltje kan zien. Chess of the Wind (Shatranj-e baad, 1976) draaide op het Tehran International Festival, maar werd in 1979 na de Islamitische Revolutie verboden door het regime van ayatollah Khomeini. Sindsdien waren er nog wel gecensureerde VHS-cassettes in omloop, maar het origineel werd als verloren beschouwd. Totdat naar verluidt de kinderen van de regisseur, Mohammad Reza Aslani, in 2015 de negatieven vonden in een antiekzaak in Teheran. Aslani smokkelde die het land uit, waarna de film onder zijn supervisie in 4K-resolutie werd gerestaureerd en in 2020 verscheen op het BFI Londen Film Festival en het filmfestival van Cannes.

Het verhaal gaat over een aristocratische familie in de hoofdstad waarvan het vrouwelijke hoofd zojuist is overleden. Haar lichamelijk gehandicapte dochter (Fakhri Khorvash) is erfgename, maar haar brute stiefvader (Mohamad Ali Keshavarz) doet er alles aan om zich alle rijkdom toe te eindigen, samen met een oom en twee neven. Aangezien de dochter is veroordeeld tot een rolstoel, wordt zij ondersteund door haar dienstmeid en tevens vertrouwelinge (Shohreh Aghdashloo, destijds een van de bekendste Iraanse actrices). Terwijl vrouwen buiten roddelen over de familie tijdens het doen van de was, beginnen de intriges en de gewelddadigheden zich binnen langzaam op te stapelen.

De regisseur noemde Johannes Vermeer als inspiratiebron voor de dagscènes en de Franse barokschilder Georges de La Tour voor de avondscènes. De voortdurende belichting van de ruimtes met kaarslicht doet denken aan Stanley Kubricks Barry Lyndon. De zeer gedetailleerde realistische weergave van de sets werpt de vergelijking op met tijdgenoot Luchino Visconti. En net als deze Italiaanse filmmaker strooit Aslani met sociale kritiek door het bekritiseren van de klassenongelijkheid en heeft hij aandacht voor de psychologische ontwikkeling van de hoofdpersonages. Hun emoties en innerlijke conflicten worden tijdens spannende en mysterieuze momenten versterkt door de psychedelische klanken van een orkest afgewisseld met traditionele muziekinstrumenten. Dat Iraanse filmkenners Chess of the Wind beschouwen als hun Heilige Graal, is geen wonder.

Kijk hier waar en wanneer deze film draait (mits niet uitverkocht).

 

Under the Shadow

Under the Shadow – Drama met horror
Dit debuut van de Brits-Iraanse filmmaker Babak Anvari speelt zich af tijdens de Irak-Iranoorlog, die duurde van 1980 tot 1988 en aan ruim een miljoen mensen het leven kostte. Op een universiteit in Teheran meldt Shideh (Narges Rashidi) zich aan voor de studie medicijnen. Ze wil graag zieke en gewonde landgenoten helpen, maar wordt afgewezen omdat ze voor de Islamitische Revolutie politiek actief was. Haar man, Iraj (Bobby Naderi), is wel dokter, maar wordt opgeroepen voor militaire dienst. Hij wil dat Shideh en hun dochtertje Dorsa (Avin Manshadi) naar zijn ouders gaan, want Sadam Hoessein heeft gezegd dat hij de hoofdstad met bommen wil bestoken. Shideh wil in hun appartement blijven. Ze zorgt voor Dorsa, die op haar beurt zorgt voor haar onafscheidelijk pop. Shideh houdt zich fit met de aerobics-video van Jane Fonda. Stiekem, want het bezit van een videorecorder is verboden.

Toch valt er een bom op het complex, gelukkig is er niet veel schade. Dan verdwijnt de pop van Dorsa. Ze is verdrietig en raakt steeds meer overstuur. De buurvrouw zegt dat de bom een djinn heeft meegebracht: “Dat staat in de Koran”. Shideh vindt zo’n geest maar flauwekul, totdat ze er zelf mee te maken krijgt. Het aantal luchtalarmen neemt snel toe, de buren vluchten, maar Shideh en Dorsa blijven, omdat moeder haar dochter heeft beloofd dat ze pas vertrekken als ze de pop hebben gevonden. Dat is natuurlijk vragen om een hoop ellende.

Voor de liefhebber is Under the Shadow misschien te veel drama en te weinig horror. Dat betekent dan wel dat er beduidend minder clichés zijn en dat er meer ruimte is voor goed acteerwerk. De setting van een oorlog versterkt het realistische karakter, net als de setting van een dictatuur, zoals blijkt wanneer Shideh en Dorsa op een gegeven moment voor een spookverschijning naar buiten vluchten en de moeder wordt opgepakt omdat ze geen hoofddoekje draagt. De montage zorgt voor steeds meer spanning, aan heftige schrikmomenten ontbreekt het geenszins. Het enige minpuntje is het gebrek aan een lekkere uitsmijter.

Kijk hier waar en wanneer deze film draait (mits niet uitverkocht). 

 

180 Degree Rule

180 Degree Rule – Schuld en boete
De meeste filmmakers hanteren de 180 graden-regel. Dat wil zeggen dat ze een denkbeeldige lijn trekken als twee personages loodrecht tegenover elkaar staan of zitten. Als ze tegen elkaar beginnen te praten, wisselt het beeld van de een naar de ander, zodat je ziet dat ze naar elkaar kijken. Maar als de camera over die denkbeeldige as gaat, raak je als kijker gedesoriënteerd, omdat het lijkt dat ze tegen iemand anders praten. De debuutfilm van Farnoosh Samadi heet 180 Degree Rule (2020), waarschijnlijk omdat de man en vrouw in kwestie nooit direct met elkaar praten.

Vanaf de eerste scène wekt Hamed (Pejman Jamshidi) een uiterst koele indruk. Hij houdt zielsveel van dochtertje Raha, maar laat niet na om zijn vrouw Sara (Araghe Sard) ‘op haar plaats’ te zetten. Sara moet overal verantwoording over afleggen en ze mag zeker niet samen met Raha voor een familiebruiloft naar het noorden rijden als hij een tijdje verplichtingen buiten Teheran heeft. Nadat Hamed is vertrokken, gaan moeder en dochter toch stiekem naar de bruiloft, al is het alleen maar omdat Raha zich daar zo op heeft verheugd en een liedje heeft ingestudeerd. Daar aangekomen, beleven we een leuke en sfeervolle bruiloft in de bossen, gevolgd door een overnachting in blokhutten. Maar dan slaat het noodlot toe. Sara’s familieleden moeten haar beloven dat ze niets tegen Hamed zullen zeggen, maar bij thuiskomst ontdekt Hamed dat hij is belazerd, en dat pikt hij niet.

180 Degree Rule toont aan de hand van een persoonlijke tragedie op een uiterst pijnlijke manier de man-vrouwverhouding in de Iraanse samenleving. De gevoelens van de vrouw zijn ondergeschikt aan die van de man, met zijn trots en zijn idee van eigendom. Hamed houdt Sara verantwoordelijk voor de tragedie en beschimpt de rol van haar familie die meedoet om de werkelijke toedracht te verhullen. Sara’s gemoed wordt extra belast door de dood van een zwangere leerling. De film is lang niet slecht, maar uiteindelijk moeilijk te verteren.

Kijk hier waar en wanneer deze film draait (mits niet uitverkocht).

 

Substraction

Substraction – Dubbelgangers
“Die vrouw is niet mijn moeder”, fluistert het zoontje tegen een man die zijn opa had kunnen zijn. Het is de ijzingwekkende slotzin van Substraction (Tafrigh, 2022) van Mani Haghigi, die dit mysterieuze drama clandestien in etappes draaide tijdens de coronaperiode en problemen kreeg met de autoriteiten, zoals dat wel vaker gaat in Iran.

Normaal regent het amper in Teheran, maar in deze film met noir-trekjes lopen mensen bijna voortdurend met een paraplu rond. Naast die regen hangt er steeds meer onheil in de lucht in dit verhaal over een vrouw die plotseling haar man in de stad ziet lopen, hem volgt en ziet hoe hij de woning van een andere vrouw betreedt. Als ze thuiskomt, vertelt ze het de vader van haar echtgenoot. Die gaat ter plekke poolshoogte nemen, en als hij terugkomt, wil hij in eerste instantie niets kwijt over zijn bevindingen. Nu gaat de vrouw zelf op pad en ontmoet in het gebouw een man die sprekend op zijn echtgenoot lijkt. Is hij misschien een onbekende tweelingbroer? Maar wacht, ook de man schrikt zich wezenloos, want die vrouw lijkt als twee druppels water op zíjn vrouw!

Als je over de drempel van ongeloof heen stapt, ontvouwt zich langzaam een meeslepende thriller, vooral omdat de vier personen pas geleidelijk aan het bestaan van de andere personen ontdekken. Soms moeten de vrouwen voorkomen dat de mannen elkaar tegen het lijf lopen. En zoals het verhalen over dubbelgangers betaamt, liggen persoonsverwisselingen snel op de loer.

Substraction bouwt net als veel andere Iraanse drama’s behoedzaam op, met veel aandacht voor psychologische ontwikkeling en blijft intrigeren tot het duistere einde. Dat komt vooral door het puike acteren, met name van Taraneh Alidoosti, die eerder schitterde in Darbareye Elly (2009) en The Salesman (2016).

Kijk hier waar en wanneer deze film draait (mits niet uitverkocht).

 

26 oktober 2023

 

Imagine 2023 – Deel 1: Humor
Imagine 2023 – Deel 2: Suspense & Horror
Imagine 2023 – Deel 4: Sciencefiction

 


MEER FILMFESTIVAL

Past Lives

*****
recensie Past Lives
Masterclass storytelling

door Cor Oliemeulen

Als kinderen waren ze onafscheidelijk en dol op elkaar. Totdat de een ging emigreren en ze elkaar uit het oog verloren. Ruim twintig jaar later ontmoeten ze elkaar weer. Past Lives is romantiek op zijn puurst, een liefdevolle dans tussen ontroering en verstand.

In haar filmdebuut neemt Celine Song haar eigen levenswandel en de cultuurverschillen tussen haar oude en nieuwe wereld als uitgangspunt. Ze werd geboren in Zuid-Korea, verhuisde met haar artistieke ouders naar Canada en belandde in New York waar ze schrijver van toneelstukken werd. Past Lives opent met het meisje Na Young en de jongen Hae Sung. Na het vervelende nieuws van de emigratie, neemt Na Young zich voor om later een Nobelprijs te winnen en laat Hae Sung blijken dat hij het meisje met wie hij later wil trouwen erg zal missen.

Past Lives

Wederzien
In Canada heet Na Young voortaan Nora. Ze gaat wonen en studeren in New York. In Zuid-Korea zien we hoe Hae Sung na zijn militaire dienst een opleiding voor ingenieur volgt en met zijn vrienden uitgaat. De afgelopen twaalf jaar is hij aan zijn jeugdliefde blijven denken. In New York is Nora benieuwd hoe het met Hae Sung gaat. Ze ziet dat hij op Facebook een bericht van haar vader, filmregisseur, heeft geliket. Ze stuurt hem een mail en niet veel later is er een aangenaam wederzien via Skype. Ze zeggen dat ze elkaar hebben gemist, echter door het tijdsverschil, wederzijdse verplichtingen en Nora’s verwarrende gevoel dooft hun contact weer uit.

We gaan opnieuw twaalf jaar verder in de tijd. Nora is een succesvolle toneelschrijver en getrouwd met Arthur (John Magaro), eveneens schrijver. Het onvermijdelijke moment breekt aan dat Hae Sung op bezoek komt. Zijn bedoeling is om een weekend te blijven in een hotel. Hun wederzien na ruim twintig jaar is in Central Park en wordt beklonken met een lange, stevige omhelzing. Hierna bezoeken ze trekpleisters van de stad en maken ze een cruise. Ze praten en er vallen stiltes, maar ondertussen spreken de ogen. Ze lachen en er is ongemak. Ze blijven wat op afstand van elkaar. Een dag later is de ontmoeting met Arthur, die Hae Sung’s bezoek niet direct leuk vindt, maar wel begrip toont en Nora de gewenste ruimte geeft. Ze zegt tegen Hae Sung dat ze gelukkig is met Arthur, maar natuurlijk hebben ze weleens ruzie. “Het is alsof je twee bomen in één pot hebt geplant. Onze wortels hebben behoefte om hun plaats te vinden.”

Verbondenheid
Het tempo van Past Lives mag dan wel traag zijn, het eerste uur van de film, waarin nauwelijks actie zit, moet zich nu eenmaal vormen in het hoofd van de kijker. Nu is het hart aan de beurt, want de twee hebben, zoals duidelijk mag zijn, een bepaalde verbondenheid. In de Koreaanse cultuur heet die ‘ineyeon’. Dit verwijst naar een voorbestemde of kosmische connectie tussen mensen; elkaar ontmoeten of relaties aangaan vanwege een onzichtbare, spirituele band. Het wordt vaak geassocieerd met het idee van lot of lotsbestemming, waarbij een bepaald iemand ontmoeten in de sterren geschreven staat. ‘Ineyon’ kan ook gaan over vorige levens of reïncarnatie.

Past Lives

Sommige mensen geloven dat een connectie die ze voelen met iemand anders het gevolg kan zijn van een spirituele band die is ontstaan ​​in vorige levens. Dat kunnen er wel achtduizend zijn, zegt Nora. Of het een grapje is of ze het serieus bedoelt, blijft in het midden. Er zijn concrete voorbeelden van zo’n connectie in de Koreaanse literatuur, en ook in films. Zoals in Siworae (Il Mare, 2000) van Hyun-seung Lee dat vanwege het originele gegeven een Amerikaanse remake (The Lakehouse, 2020) kreeg. Dit mysterieuze romantische verhaal gaat over een man en een vrouw die exact twee jaar na elkaar in dezelfde woning aan zee wonen en met elkaar communiceren via brieven die ze door een tijdbarrière sturen.

Realistisch
Past Lives
heeft niets zweverigs. De film stelt oprechte, diepmenselijke emoties centraal die in alle warmte op een realistische manier worden opgediend, zonder ze van de daken te schreeuwen. De dialogen zijn lichtvoetig, de relationele complexiteit is delicaat en geloofwaardig, net als de vertolkingen van de drie personages. Deze masterclass in storytelling bewijst hoe krachtig en subtiel tegelijk een eenvoudig thema kan zijn. Alle compassie komt samen in de weergaloze slotscène in een kleurrijke straat in East Village.

Vorig jaar was Drive my Car, een Japans drama over de onverwachte connectie tussen een beroemde theaterregisseur en zijn vrouwelijke chauffeur, een van de cinematografische hoogtepunten. Dit jaar is dat Past Lives, dat de romantische ziel laat voelen dat de wereld best wat meer verbondenheid kan gebruiken.

 

2 oktober 2023

 

ALLE RECENSIES

Camera Obscura Special: Tokio in de cinema

Camera Obscura Special:
Tokio in de cinema

door Bob van der Sterre

Tokio is de meest in cinema voorkomende Japanse stad. Denk aan films als Lost in Translation of Enter the Void. Hoe zit het eigenlijk met de Japanse films zelf? Na Parijs, New York en Londen is dit de vierde aflevering over cinema in een wereldstad.

Het vreemde is dat als je aan mensen vraagt om een film die zich in Tokio afspeelt op te noemen, je vaak titels van westerse films hoort. Van Fast and the Furious Tokyo Drift tot Bill Murrays Japanse whisky-reclame in Lost in Translation; van Gaspard Noé’s Enter the Void tot James Bond-vehikel You Only Live Twice. Hedendaagse Hollywoodfilms gebruiken geregeld Tokio als achtergrond in actiefilms.

Early Spring (1956) - de beste en mooiste films in en over Tokio

Geen wonder: westerse regisseurs voelen zich al heel lang aangetrokken tot Japan en de Japanse hoofdstad. Wim Wenders maakte de documentaire Tokio-Ga over regisseur Yasujirō Ozu. Resnais maakte een portret van post-oorlog-Japan in Hiroshima mon amour. Deze liefde voor Japan bestond al voor film bestond.

Toch zal het opnoemen van een Japanse film die zich daadwerkelijk in Tokio afspeelt, geen abc’tje zijn. Een hulpmiddel is dat de stad zelf vaak in een titel voorkomt. Je zit wel goed als je iets roept als Tokyo Story, Tokyo Decadence, Tokyo Godfathers, Tokyo Zombie, Tokyo Drifter, Tokyo Family, Tokyo Twilight, Tokyo Fist, Tokyo Taxi, Tokyo Emanuelle, Tokyo Sonata, enz… Want dit zijn allemaal bestaande films.

We zien alleen niet altijd even veel van Tokio in die films. Hoe dat kan? Geen traditie van er-op-uit maar een traditie van drama’s die zich indoor afspelen. Veel epische samoeraifilms over vroegere tijden. Een dominant studiosysteem. En een hang naar de romantiek van het Japanse platteland (zinderende hitte & gezoem van krekels).

Dan is er nog de vraag: wát is Tokio? Als agglomeratie telt het een onwaarschijnlijk aantal van 37 miljoen inwoners (de stad zelf telt er ongeveer 14). Met wijken die voor de meeste mensen – waaronder ondergetekende – net zo onbekend zullen klinken als ‘Watergraafsmeer’ voor een doorsnee-Japanner. Daarom is het handig om dit kaartje op Wikipedia erbij te houden, met de 23 wijken waar Tokio in onderverdeeld is.

Let op: dit zijn geen recensies of analyses van films. Ook geen top tien. Ik wil alleen een verhaal vertellen over de samenhang tussen film en stad en kies daarvoor per decennium een passende film. Ik heb niet alle films ter wereld gezien, dus hier en daar zal ik een uitstekende film gemist hebben.

Dit artikel is gratis. Graag hoop ik dat de lezer zich als tegenprestatie wil opgeven voor de nieuwsbrief, of zich verdiept in culturele longreads.

 

Une rue à Tokyo (1897)

Une rue à Tokyo (1897): Flashback naar 19eeeuws Tokio

Locatie: Ginza (Chuo)

1 minuut. Zo lang duurt dit shot van een straat in Ginza, het centrum van Tokio.

We zien riksja’s met en zonder reizigers de cameraman passeren. Een riksja ontlaadt de reiziger pal voor de camera. Twee jongemannen komen het beeld ingelopen. Een jongeman probeert een appel (?) af te pakken en na een kleine pirouette lopen ze van de camera weg. De man met de riksja draait linksom en gaat uit beeld. Een paar mensen staren naar de filmer.

Dit filmpje van Constant Girel moet toch op zijn minst voor een deel afgesproken werk zijn geweest (waarom anders zou die riksja stoppen pal voor de camera…). Girel maakte de film in 1897 voor de broers Lumière. Hij filmde de wijken Nihombashi & Ginza (Chuo op de kaart) en legde daar de cultuur vast in een paar films. Veel dansers en acteurs.

Gabriel Veyre verving Girel bij de tweede trip. Samen maakten ze 18 films over Japan voor hun opdrachtgever, Lumière.

Japan was er vroeg bij in de cinema. De eerste Japanse opnamen werden in 1898 gemaakt door Shiro Asano, die in Tokio werkte bij camerawinkel Konishi (later Konica). Hij maakte in dat jaar een van de oudste horrorfilms ter wereld: Resurrection of a Corpse, naar een verhaal van Ejiro Hatta. De film is net als veel andere vroege Japanse films verwoest door óf de aardbeving van 1923 óf de bombardementen in 1945. De eerste Japanse speelfilm is Pistol Thief uit 1899.

Film: https://www.youtube.com/watch?v=61UTjPmli2U
Meer lezen: https://betweenmovies.com/movie/constant-girel-au-japon-1897-1898/ en https://psychocinematography.com/2020/05/29/from-hero-to-violator-an-introduction-to-pre-war-jidai-geki-cinema-part-1/

 

Japan of Today (1915)

Japan of Today (1915): het Japan van 100 jaar geleden 

Locaties: divers

De film Japan is Today is een documentaire-achtige productie van het New Yorkse bedrijf Post Pictures. De film beschrijft een reis door Japan in 1915 in 15 minuten. We zien bezienswaardigheden, mensen en gewoontes. Een film vergelijkbaar met een item voor een tv-programma over reizen vandaag de dag. Maar dan het hele land in een kwartier.

Deze beelden fascineren je na een eeuw nog meer. Je kunt ook kiezen voor een korte, opgepoetste versie met geluid van YouTuber Guy Jones, die de beelden van Tokio nam als onderwerp. Deze beelden van Tokio zijn gerestaureerd door ons eigen Eye filmmuseum.

Film: https://www.youtube.com/watch?v=uuoFKrdQ2TQ

 

Tokyo March (1929)

Tokyo March (1929): tobbende geisha 

Locaties: onbekend

‘Tokio… stad van cultuur en vooruitgang, maar ook van misdaad en ranzigheid…’ Zo begint deze zwijgende film veelbelovend. Daarna trakteert het ons op de hustle and bustle van Tokio van de jaren twintig. En de sociale ongelijkheid. De een speelt tennis op een tennisbaan, een ander woont in een sloppenwijk eronder.

De wees Michiyo is haar baan in de fabriek kwijt. Zou ze dan maar geisha moeten worden? Haar overleden moeder geeft een opmerkelijke tip in Michiyo’s droom: ‘Word nooit verliefd maar leer mannen te verleiden.’ Dat moet wel in je zitten. Ze wordt geisha (Orie is haar nieuwe naam) en de zoon van de rijke Fujimoto valt voor haar.

Deze dramatische film – er wordt flink wat gehuild en gesomberd –  van Kenji Mizoguchi oogt onevenwichtig. En dat is niet raar. Deze versie duurt een half uur, terwijl de film oorspronkelijk anderhalf uur duurde. De beginbeelden blijven desondanks subliem. We zien een aantal mooi gemonteerde beelden van Tokio vanuit vogelperspectief, afgewisseld met beelden van lopende schoenen. En de Tokiose trammetjes die we nog vaker in films tegenkomen. Ik vraag me af of nog meer expressionistische parels van Tokio verborgen waren in deze film.

Mizoguchi maakte aanvankelijk veel lopendebandwerk maar de regisseur bleek een echte groeier. Zijn films werden steeds subtieler en gevoelsvoller. In de jaren vijftig zou hij in Europa prijzen gaan oprapen. Deze film had een maatschappijkritisch hart en past in de films met een linkse, bijna communistische handtekening die eind jaren twintig in de mode waren. Die zag je zowel bij de gendaigeki (moderne tijd) en de jidaigeki (historische films over het Edo-tijdperk).

Dat films uit deze tijd zich vooral in Tokio en Kyoto afspeelden, is geen toeval. Omdat de grote studio Nikkatsu in beide steden studio’s gebouwd, waren Tokio én Kyoto dé steden van de Japanse filmgeschiedenis. Kyoto voor de oude films en Tokio voor de moderne films. Lees meer hierover in het boek What is Japanese cinema? van Inuhiko Yomota.

Uiteindelijk zou Mizoguchi maar liefst 99 films regisseren en dat is een prestatie voor een man die maar 58 werd.

Film: https://www.youtube.com/watch?v=HdDC0Bs4fvw
Meer lezen: https://japanonfilm.wordpress.com/2018/08/09/tokyo-march-1929/

 

Street Without End (1934)

Street Without End (1934): het dramatische leven van een serveerster 

Locatie: Ginza (Chuo)

Sugiko, serveerster in een bar, is populair bij mannen. Een zakenman krijgt een date met haar. Ze ontvangt ook een aanbieding om in een film te spelen. Het geluk lacht haar toe.

Een aanrijding verandert dat allemaal. De zakenman keert terug naar zijn geboortedorp en zij trouwt met de aanrijder, die spijt heeft. De moeder en zus van de aanrijder vinden Sugiko maar zo-zo. Intussen wordt haar vriendin wél een filmster en krijgt zij wel een fijne relatie met de struggelende buurman-kunstenaar.

De film is een mooi gefilmd drama over jonge vrouwen in de toen rap modern wordende Japanse maatschappij. Geld maakt en breekt je bestaan. Als je actrice kan worden, helpt je dat enorm vooruit. Ze zitten hier, zoals een recensent schreef, precies tussen moderne tijd en traditie in.

Een review op IMDb legt uit dat de film van alles twee heeft: twee aanrijdingen, twee actrices, twee rijke mannen, twee keer wordt het lot gekraakt… Daarmee doet deze film aan twee films denken die veel later werden gemaakt: Mulholland Drive en Blind Chance.

Opvallend is ook de filmstijl. Regisseur Mikio Naruse stopte diverse trucs in zijn laatste zwijgende film (in Japan werden langer zwijgende films gemaakt dan elders). We beginnen al met een paar prachtige buitenscènes van de levendige wijk Ginza (dezelfde wijk waar Girel de eerste film van Tokio maakte). We kijken naar een tram en zien dan beelden van winkelstraten vanuit een rijdende auto. De film is beweeglijker dan je zou verwachten.

Daarnaast zie je subtiele scènes, zoals de film in de film, waarbij een schaakbord heen en weer wordt gegeven, of de zwevende hoed bij de crash. Voeg daaraan toe dat Naruse – van wie Akira Kurosawa even een assistent was – vermoedelijk ook door Ernst Lubitsch is geïnspireerd tijdens deze film, en je hebt een melodrama dat het gemiddelde ruim overstijgt.

Film: https://www.youtube.com/watch?v=gD82MuoOcI0
Meer lezen: https://www.criterion.com/films/27548-street-without-end

 

One Wonderful Sunday (1947)

One Wonderful Sunday (1947): Kurosawa in naoorlogs Tokio 

Locaties: Ueno Park (Taito), Ginza (Chuo) en Yurakucho (Chiyoda)

Tokio 1947. Je vindt er vooral ruïnes waar je honkbal in speelt. Een koe met wagen die langshobbelt. Yuzo is somber over zijn lot, Masako blij. ‘Laat maar aan mij over. Het is een prachtige zondag.’ ‘Dromen vullen je maag niet.’ ‘Je had ook dromen voor de oorlog.’ ‘De oorlog vernietigde die droom. Ik heb het gevoel dat ik alles stuk moet slaan.’

Waar vind je een betaalbaar huis? De verhuurder raadt zijn eigen huizen af. Een oude maat uit het leger heeft geen tijd voor je. Je krijgt beledigingen naar je kop geslingerd. ‘Je bent alleen maar een ex-soldaat, niet beter dan ieder ander.’ In de dierentuin kijken ze naar het giraffenverblijf: ‘Wat een mooi huis.’ ‘En met centrale verwarming!’ Het enige wat ze vinden is een lekkend huisje. Maar soms ligt ook geluk op de loer. Een slechte, dure koffie geeft weer hoop aan het tweetal.

Deze vroege film van Akira Kurosawa mengt studiobeelden met buitenscènes. De stad, een dierentuin, een theater. Binnenstad en buitenwijken. Hier en daar komen ruïnes langs (namaak). Bekijk deze website voor de voor-en-na-beelden.

Kurosawa liet zich net als veel andere filmmakers toen inspireren door het neorealisme van De Sica’s Ladri di biciclette. Het loste twee problemen op: dat studio’s in veel steden kapot waren en dat er weinig geld was om films te maken. En het bracht de nodige vernieuwing in de cinema.

Daarnaast hadden Japanse filmmakers na de oorlog te maken met eisen van de nieuwe machthebbers: de Amerikanen. De film oogt ook wel een beetje als de Amerikaanse romantische komedies uit die tijd. Kurosawa’s script is gebaseerd op D.W. Griffiths Life is Wonderful. Soms doet het denken aan It Happened One Night van Frank Capra. Kurosawa stond sowieso bekend als de meest ‘universele’ van de Japanse regisseurs.

One Wonderful Day moest ook in de VS een succes worden. Dat lukte niet. Daarvoor was de film te somber en het einde zal commercieel ook niet geholpen hebben, omdat Kurosawa een filmtaboe aan zijn laars lapte. Dat is jammer. Want het is een mooi geschoten, menselijke film over het hebben van verbeelding in crisistijden. Een paar shots steken er bovenuit. De rijke mensen versus de ‘sloebers’ in de spiegel. Het jochie in lompen dat bij de spoorlijn hangt. De dialoog in de ruïnes van Tokio. En de out of the box-lunchplek in buizen die klaarliggen om in de grond te gaan.

Kurosawa werd later beroemd maar maakte ook verdienstelijke films in deze periode. Wil je actie, dan kun je beter Stray Dog (1949) erbij pakken. Een film noir van Kurosawa met aardig wat straatbeelden van naoorlogs Tokio. Vooral van de wijk Yodobashi (Taito). Maar ook een honkbalwedstrijd en een dansvoorstelling. Kurasawa’s Drunken Angel – een gangsterdrama – is ook een portret van post-oorlog Japan. Voor humor kun je terecht bij Five Tokyo Men (1945) van Torajirô Saitô.

Film: https://www.youtube.com/watch?v=3kxAwYvgrAo
Meer lezen: https://kurosawainreview.blogspot.com/2009/05/one-wonderful-sunday-1947.html

 

House of Bamboo (1955)

House of Bamboo (1954): Amerikaanse blik op Tokio 

Locaties: Yokohama en Anakusa (Arakawa)

Eddie Kenner gaat opzichtig te werk met afpersen van kleine bedrijven. Al snel wordt hij binnengehengeld door de bende van Amerikaanse ex-soldaten, onder leiding van Sandy Dawson. Die plegen overvallen. Ze plunderen bijvoorbeeld een trein met Amerikaanse munitie. En ze hebben een regel: als een bendelid gewond raakt bij de overval, schieten ze diegene ter plekke dood.

Ze weten niet dat Eddie eigenlijk militair agent is. Hij krijgt steun van ‘kimono girl’ Shirley, een Japanse vrouw die getrouwd was met de Amerikaan wiens identiteit hij gebruikt. Er volgen meer overvallen. Eddie moet voorzichtig zijn.

Sam Fullers House of Bamboo was een remake van The Street with No Name uit 1948 en doet een beetje denken aan Donnie Brasco, met Robert Ryan als Al Pacino. Een misdaadverhaal als vele andere maar die wel grossiert in buitenlocaties van Tokio. En dat in Technicolor!

De film staat op YouTube en het is de moeite waard om deze fraaie reeks beelden mee te kijken (na 10 minuten in de film). Dat begint bij het theaterdistrict Anakusa, als Eddie lomp een kabuki-repetitie onderbreekt. Van de kleurrijke kabuki-repetitie holt Eddie langs de houten huisjes en boten bij de Sumida-rivier. Het spreekt voor zich dat die niet meer bestaan. Later zien we nog het grote Boeddhabeeld van Kamakura; Tokio centrum van bovenaf (trams en bussen) en het amusementspark op het warenhuis Ginza Matsuya. In die tijd was er nog nauwelijks hoogbouw, dat kwam pas de volgende decennia.

Fuller gebruikte verborgen camera’s om het stadsleven vast te leggen. Hij deed het meeste zonder vergunning. Hij had ook wel oog voor de gespannen verhouding tussen Amerikanen en Japanners in die tijd. (Wat historische context: in 1945 werd Tokio gebombardeerd door de Amerikanen. Bij een tapijtbombardement in maart 1945 vielen meer dan 100.000 slachtoffers. In 1945 namen de Amerikanen de leiding over. Dat eindigde in 1952. Deze film toont ook hoe de Amerikaanse militaire politie nauw samenwerkt met de politie in Tokio om de (Amerikaanse) criminelen te pakken te krijgen.)

Bij films van Sam Fuller kun je altijd wel een paar gedurfde, ongewone scènes verwachten. Eddie die tot afgrijzen van Shirley zijn ontbijt in bad consumeert bijvoorbeeld. Er is nog een andere bizarre badscène waar diverse critici zich over verwonderd hebben. Het liquideren van een van de gangsters is een bruut beeld.

Grootste minpunt is hoe duidelijk de film bedoeld was voor de Amerikaanse markt. De Japanse cultuur wordt met de westerse pet op bekeken. Zoals hoe alle vrouwen in kimono’s rondlopen en westerlingen alleen maar Engels praten. Mount Fuji is de hele film op de achtergrond aanwezig als een filmische ansichtkaart.

Er is bijna geen groter contrast mogelijk tussen Sam Fullers drukke, kleurrijke film en de ingetogen zwartwitfilm Tokyo Story van Yasujirō Ozu uit 1953. In Ozu’s beroemde film zien we een heel beleefd generatieconflict. De oudere generatie merkt dat de nieuwe generatie het vooral druk heeft. ‘Je mist je kinderen als ze niet in de buurt zijn, maar als ze er wel zijn, behandelen ze hun ouders steeds meer als een last.’

Prachtig zachtaardig drama maar van Tokio zien we (vrijwel) niets. Er is wel een mooie scène als de ouders een toer doen door Tokio. We zien hobbelende hoofden in de bus, wat hoge gebouwen op de achtergrond, dat is het.

Er gaan wel gesprekken over Tokio. ‘Als wij hier allebei gaan wandelen, raken we allebei verdwaald.’ ‘Er zijn gewoon teveel mensen in Tokio.’ En de jongere generatie? ‘Kinderen hebben hun eigen levens en verdwijnen geleidelijk uit de levens van hun ouders.’ Lees het essay over Ozu op InDeBioscoop om meer over de regisseur te leren.

Experts beschouwen de jaren vijftig als een gouden periode van de Japanse film, met Tokio vaak in een belangrijke bijrol. Denk aan films als:

  • Godzilla (de originele)
  • Tokyo Twilight (Yasujirō Ozu)
  • Early Spring (Yasujirō Ozu)
  • Streets of Shame (Kenji Mizoguchi)
  • High and Low (Akira Kurosawa)
  • The Lower Depths (Akira Kurosawa)
  • Tokyo (korte Franstalige documentaire van Hiroshi Teshigahara en 8 andere filmmakers)
  • The H-man (horror, SF én misdaad ineen van Ishirô Honda)
  • Rusty Knife (Toshio Masuda)
  • Ginza Cosmetics (Mikio Naruse)

Naast Robert Ryan zijn meer Amerikaanse acteurs te zien geweest in films die zich (deels) in Tokio afspelen. Denk aan:

  • Humphrey Bogart in Tokyo Joe (1949)
  • Cary Grant in Walk Don’t Run (1966)
  • Robert Mitchum in The Yakuza (1974)
  • Michael Keaton in Gung Ho (1986)
  • Carrie Hamilton in Tokyo Pop (1988)
  • Michael Douglas in Black Rain (1989)
  • Uma Thurman in Kill Bill 1 (2003)
  • Bill Murray en Scarlett Johansson in Lost in Translation (2003)

Film: https://www.youtube.com/watch?v=TnXc15txM8Q
Meer lezen: https://www.nishikata-eiga.com/2011/03/house-of-bamboo-1955.html en https://tokyofox.net/2015/02/25/tokyo-filming-locations-pt-xiv-house-of-bamboo-1955/

 

Tokyo Drifter (1966)

Tokyo Drifter (1966): dolende ex-gangster in felle kleuren 

Locatie: Minato

Tetsu is geen gangster meer. Dat zeggen meneer Kurata en hij dus ook. Onthechten is niet makkelijk. Zeker als yakuzagangster Otsuka (altijd zonnebril op) zijn kans wil grijpen om de macht te grijpen. ‘Je misbruikt de eer van de yakuza.’ ‘Alles draait om geld en macht tegenwoordig.’

‘Ik ben een zwerver uit Tokio’, is een melancholisch liedje dat telkens terugkomt in de film. Dat slaat op Tetsu, die om ergere problemen te voorkomen gaat zwerven door Tokio en omstreken. Hij ontmoet een andere gangster die hem helpt en een ander wil hem kapot maken: Tatsu de adder.

Tokio is een sfeervol decor. De havens, een autorijleerschool, nachtclubs, bars, een bowlingcentrum, straten… We kijken naar het district Minato. Naast Tokio zijn er ook episoden in het besneeuwde Hakodate (Hokkaido) en Sasebo (Nagasaki).

Deze film en Year of the Beast uit 1963 van Seijun Suzuki hebben veel overeenkomsten. Suzuki wilde het na 27 formulefilms anders doen (‘Mijn belangrijkste zorg was eerst niet hoe ik filmregisseur moest zijn maar hoe ik mezelf kon onderhouden’). Hij maakte in 5 jaar tijd 17 de grens opzoekende films. ‘Je moet entertainende films met plezier maken.’

Deze twee films worden geroemd om hun prachtige popartstijldecors en verrassende shots. Een shot door een glazen vloer naar mensen erboven; van de zijkant kijkend naar een nachtclub achter glas; onderhandeling met een film op de achtergrond; een huis vol met modelvliegtuigen; een shot van een neergeschoten vrouw van bovenaf; een knalgele bar; een onderhandeling in roze licht; een witte schaduw die ineens uit beeld danst. De liefhebber wordt verwend met ideeën.

In interviews vertelde Suzuki dat hij zonder storyboards werkte. ‘Inspiratie maakt de film!’ Een voordeel, vond hij, want de crew en acteurs hadden ook geen idee wat er zou gebeuren.

De hoofdrolspeler van Year of the Beast (Jô Shishido met de hamsterwangen) kwam weer samen met Suzuki in het haastig gemaakte Branded to Kill in 1967. Suzuki maakte de film om de directeur van studio Nikkatsu te helpen bij financiële stress. Als dank ontsloeg hij Suzuki. Die vocht dat ontslag met succes aan maar kon lang niet meer bij een studio werken.

In de 21e eeuw maakte Suzuki nog wel twee behoorlijk maffe films: Pistol Opera en Princess Raccoon. In 2017 overleed hij.

Heb je zin in een Japanse misdaad-binge, neem dan ook deze 60’s en 70’s films mee:

  • Pigs and Battleships (Shohei Imamura)
  • A Colt Is My Passport (Takashi Nomura)
  • Cruel Gun Story (Takumi Furakawa)
  • Diary of a Shinjuku Thief (Nagisa Ôshima)
  • Big Time Gambling Boss (Kôsaku Yamashita)
  • Sympathy for the Underdog (Kinji Fukasaku)
  • Graveyard of Honor (Kinji Fukasaku)
  • Battles without Honor and Humanity (eerste van vijf delen in twee jaar; ook wel bekend als ‘de Japanse Godfather’; Kinji Fukasaku)

En bekijk deze jaren zestig films om Tokio op een andere manier te ervaren:

  • When a Woman Ascends the Stairs (Mikio Naruse)
  • The Insect Woman (Shohei Imamura)
  • Tokyo Olympiad (Kon Ichikawa, documentaire over de Olympische Spelen in Tokio)
  • The Face of Another (Hiroshi Teshigahara)
  • Make Way for the Jaguars (Yôichi Maeda)
  • Funeral Parade of Roses (Toshio Matsumoto’s beroemde cultfilm over travestieten)

Geen cinema maar wel heel leuk: deze film over het dagelijkse leven in Tokio in de jaren zestig.

Meer lezen: https://www.youtube.com/watch?v=pjk9yV4nbqI,
https://www.youtube.com/watch?v=V6e9mowbmys en
https://www.youtube.com/watch?v=tiGzzN5Gj9c

 

Dodes-ka’den (1970)

Dodes-ka’den (1970): weinig lol in sloppenwijken 

Locatie: Horiecho (Edogawa)

Ver van het centrum in Tokio vind je een sloppenwijk met bouwvallige huisjes. Ze leven rondom een afvalberg. Je kunt dat ook positief uitleggen zoals een bewoner doet: ‘Japanners houden meer van gefilterd licht dan van direct zonlicht. Daarom kiezen we altijd plekken in de schaduw en kunnen we niet wennen aan huizen van baksteen.’

Een uiteenlopende groep mensen probeert er te overleven. Veel tragische figuren. Een jonge mimespeler die zich met een denkbeeldige trein door het stukje stad voortbeweegt (‘Dodes-ka’den Dodes-ka’den’). Een lompe kerel die het op een zuipen zet. Een klaagzieke kerel die zijn adoptiedochter onderdrukt. Een man en zoon die proberen te overleven. Een vriendelijke zakenman met tics en een loeder van een vrouw. Een zwangere vrouw die een reeks mannen achter haar aan heeft.

Kurosawa maakte hiermee een type mozaïekfilm dat je kent van MASH – toevallig ook uit dat jaar. Hier ook geen echte hoofdpersonen maar wel vloeiend in elkaar overlopende portretten en dialogen. Een film die je ook heel makkelijk zou kunnen vertheateren. Met de Italiaanse film Brutti, sporchi e cattivi zou het een onvergetelijke double bill kunnen zijn over families in armoede.

Vijf jaar lang had Kurosawa geen film gemaakt toen hij deze film maakte. Het Japanse studiosysteem was in een crisis beland. Niemand kon Kurosawa’s dure films nog produceren. Kurosawa kon daardoor niet zijn normale perfectionische ik zijn. Hij gebruikte een hypotheek op zijn huis om deze film te kunnen maken.

Voor Kurosawa’s doen waren de opnamen ook erg kort: slechts 27 opnamedagen. Toch duurde de film aanvankelijk 240 minuten. Daar ging 100 minuten af (die opnamen zijn er helaas niet meer, het had nu een mooie re-release als miniserie kunnen hebben).

De film (gebaseerd op een boek van Shûgorô Yamamoto) noopte Kurosawa om zichzelf op alle gebieden her uit te vinden. Dodes-ka’den was zijn eerste film in kleur; voor het eerst sinds 1959 op 35 millimeter in plaats van widescreen; de eerste met Takai Saito als cinematograaf; de eerste met zoomlenzen; de eerste zonder acteur Mifune of componist Sato; en met veel minder actie en dynamiek dan gebruikelijk.

Deze trage, maar mooie film over mensen in moeilijkheden viel niet in de smaak van het publiek, dat juist de vroegere stijl van Kurosawa koesterde. De lastige titel (een onomatopee gebaseerd op het geluid van treinen) hielp ook niet bij het verleiden van het publiek. Het moest de eerste van vele films worden van vier regisseurs die zich hadden verenigd in Committee of the Four Knights. Die groep kwam niet verder dan deze ene film. (Ichikawa, een van hen, zou nog wel in 2000 Dora-Heita zou maken, gebaseerd op een script van vóór deze film.)

Deze desillusie paste naadloos bij Kurosawa’s leven op dat moment. Zijn ervaring bij de Amerikaanse productie Tora! Tora! Tora! was ook niet best geweest. Hij werd depressief en ondernam een jaar later een zelfmoordpoging. Lees het trieste verhaal op deze website over Kurosawa.

De wijk waar het gefilmd werd (Horiecho) is in Edogawa, Oost-Tokio. Een combinatie tussen een modderpoel en een vuilnisbelt. Daar vind je nu Tokyo Disneyland.

De Tokiose cinema beleefde in deze tijd geen grote bloei van de alternatieve cinema zoals in Parijs en New York. Toch verschenen in de jaren zeventig wel een paar opmerkelijke (en zeer uiteenlopende) films over de stad:

  • City of Beasts (Jun Fukuda)
  • Live Today, Die Tomorrow! (Kaneto Shindō)
  • Godspeed You! Black Emperor (Mitsuo Yanagimachi)
  • The Man Who Left His Will on Film (Nagisa Oshima)
  • The Man Who Stole the Sun (Kazuhiko Hasegawa)
  • Vengeance is mine (Shohei Imamura)

Film: https://vimeo.com/439263252
Meer lezen: https://www.popmatters.com/akira-kurosawa-films-1963-1970/3

 

A Taxing Woman (1987)

A Taxing Woman (1987): betaal je belastingen! 

Locaties: divers

Hideki Gondo, uitbater van sekshotels, licht de belastingen op. Bepaalde leningen staan nergens in de boeken. Via naamloze rekeningen wordt het geld bij banken bewaard. Sleuteltjes van kluizen liggen bij minnaressen.

Ryôko, een vaardige belasting-agente, ruikt haar kans als ze promotie maakt naar het belastinghoofdkantoor van Tokio. Gondo is alleen niet zo eenvoudig te pakken. Ryôko moet alles uit de kast halen om hem te betrappen. In het vuilnis vinden ze belastbaar materiaal maar het is niet genoeg.

Vermakelijke film van Jûzô Itami. Allereerst dat ongewone filmonderwerp: belastingontduiking. De film bespot in feite hoe ver mensen soms willen gaan om geen geld te verliezen. Het is een spel met de belastingdienst. Het verhaal is lichtvoetig en het acteerwerk past er goed bij. Tsutomu Yamazaki (Gondo), Nobuko Miyamoto (Itami’s vrouw als Ryôko), de gangster en Ryoko’s baas: ze hebben allemaal komisch talent. Ik dacht zelfs invloeden op Audrey Tautou’s rol in Amélie te zien in hoe Miyamoto Ryôko speelt maar dat zal wel toeval zijn.

Tokio is hier anoniem, geen wijk of straat wordt met naam genoemd. Een jaar na deze film maakte Itami nog een vervolg: A Taxing Woman’s Return – ook daarin zien we stukjes Tokio. Welke wijken het om gaat ben ik alleen niet achter gekomen.

Jûzô Itami – de regisseur – is een geval apart in de Japanse cinema. Zo was hij jarenlang acteur en ging hij pas op zijn vijftigste films maken. Hij maakte maar tien films. Allemaal satires die bepaalde (Japanse) gewoontes bespotten. Hij brak door met de beroemde eet-komedie Tampopo (1985). Dat was niet zijn debuut, dat was The Funeral van een jaar eerder, ook een grote hit.

Er was veel te doen om zijn film Minbo uit 1992. Een spottende film over yakuzaleden die een hotel willen overnemen. De yakuza was zo ongelukkig met het portret dat ze hem bij zijn huis neerstaken –  maar niet fataal. Dat zou in 1997 wel gebeuren. Toen werd hij dood aangetroffen voor een gebouw. Het zou zelfmoord zijn in verband met een affaire. Later zou een yakuzalid gezegd hebben dat de zelfmoord in scène was gezet. Itami wilde namelijk nóg een spottende film maken over een misdaadgroep. Dit tragische verhaal wordt hier verteld.

Over yakuza gesproken, in dit decennium begon Takeshi Kitano’s uiterst succesvolle misdaadfilmcarrière met Violent Cop (1989). Die speelt zich in Yokohama af, een voorstad van Tokio met 3,7 miljoen inwoners (om even te laten bezinken: Yokohama heeft al meer inwoners dan Groot-Amsterdam en Groot-Rotterdam tezamen).

Meer lezen: https://www.tokyoweekender.com/art_and_culture/entertainment-art_and_culture/movies-tv/spotlight-juzo-itami/

 

Special in een special: de pinku-film
Soms moet je de onderbuik van de cinema in. Als je de productie van de Japanse cinema van de jaren zeventig en tachtig bekijkt, valt het aantal seksfilms enorm op. Dat is het pinku-genre, of pink films. Dat had te maken met de neergang van de filmstudio’s in de jaren ‘70. Pink films vormden op zeker moment 40% van de hele filmproductie.

Ook de klassieke studio Nikkatsu ging overstag. Na zijn faillissement keerde het terug met een eigen variant, roman porno. Die films hadden een regel: om de tien minuten seks in beeld.

De pink films waren seksfilms (dus geen pornografie) met lage budgetten gericht op snel succes. Wie er meer over wilt weten, kan terecht bij de documentaire Pinku Eiga: Inside the pleasure dome of Japanese erotic cinema uit 2011 van Yves Montmayeur. Een spoedcursus pinku is ook mogelijk via deze uitleg op YouTube.

Hisayasu Satô was een van die pinku-regisseurs. Waar films als Brain Sex (1988), Survey Map of a Paradise (1988) of The Bedroom (1992) helemaal over gaan, weet ik ook niet precies, maar naast seks gaan ze ook over technologie, obsessies en fetisj. Sato blendde in feite twee filmgenres in een nieuw genre: sekshorror. Door seksscènes in een verhaal te laten passen, wordt het toch ineens cinema. En met voice-overs die je niet in een seksfilm verwacht: ‘Gisteren, vandaag en morgen zijn verschillende dagen. Maar niet voor hem. Voor hem stond elke dag vast.’

Een grote pinkunaam is Kōji Wakamatsu. Secrets behind the wall (1965), Go, Go, Second Time Virgin (1969), Ecstasy of the Angels (1972) en Endless Waltz (1995) zijn bekende werken in het pinkugenre. Bekijk dit video-essay op YouTube als je hem beter wilt leren kennen. Een van Wakamatsu’s laatste films was de historische film United Red Army (2007). Die kreeg goede kritieken van de filmpers. Net als Kurosawa nam hij hiervoor een hypotheek op zijn eigen huis (en vernietigde dat vervolgens in de film). Lees het bijzondere verhaal op deze website.

Omdat de pinkufilms zo goedkoop waren, werd er ook veel buiten in steden gefilmd. Veel dialogen op daken. Iets wat in Amerikaanse lowbudgetfilms ook soms wordt toegepast (‘Oh, hi Mark’). Pinku of niet, sowieso valt het op dat er veel seks voorkomt in een gemiddelde Japanse speelfilm. Van preutsheid –  als je die al verwacht – is in de Japanse filmcultuur weinig te merken.

Mooie brug naar…

 

Tokyo Decadence (1992)

Tokyo Decadence (1992): een wereld van perversiteiten 

Locatie: niet nader aangegeven (mogelijk Shinjuku)

Callgirl Ai start haar carrière. Ze komt in een wereld terecht van sadomasochisme, bondage, triootjes. In haar beroep draait alles om perversiteiten, merkt ze al snel. Ze is te zachtaardig om iets te weigeren. ‘Mag het gordijn alsjeblieft dicht?’ ‘Ik wil ze open, ik krijg mijn plezier uit jou te vernederen.’

Ai’s worsteling verandert als ze een ervaren callgirl tegenkomt. Die vertelt haar dat ze controle over haar leven moet nemen. Dat geeft haar de energie om naar de provincie te gaan en een oude geliefde op te zoeken. Dat loopt anders dan ze had gehoopt.

Verwacht geen sexy, erotische, kinky film. Tokyo Decadence is een moeilijk aan te ziene tocht door de onderbuik van Tokio. Neem de scène dat Ai op haar knieën met een vastgebonden vibrator door de hotelkamer rondkruipt… Dat beschouwt men niet overal als cinema. De film werd verboden in Ontario, Australië en Zuid-Korea. Er zijn zelfs twee versies gemaakt: de extreme versie en de iets meer ingekorte, gematigde versie.

Is deze film exploitatie in een filmhuisjasje? Ook al is het heel ongemakkelijk om naar te kijken, Ai’s ongezonde, meebuigende persoonlijkheid blijft de kern van het verhaal. En de vreemde passies van de perverselingen worden geobserveerd, niet afgekeurd. Daarin schiet de film duidelijk wel wat in door want van Ai’s gewone leven krijg je weinig te zien.

Misschien niet vreemd dat de schrijver van het verhaal en regisseur van de film Ryu Murakami was (niet te verwarren met bestsellerschrijver Haruki Murakami), schrijver van het al even ongemakkelijke Audition. De muziek kwam trouwens van de dit jaar overleden Ryuchi Sakamoto. En als we toch namedroppen: kunstenares Yayoi Kusuma deed mee als waarzegster.

En de stad? Aan het begin – op de grond – zien we nog wel een menselijk Tokio, met een café, gokhal, waarzegster (in een tunnel), juwelier. Zodra de film zich gaat afspelen in hoge gebouwen, verandert Tokio in een anonieme, onherkenbare wereldstad. Hoe hoger, hoe perverser allemaal.

Meer lezen: https://en.wikipedia.org/wiki/Tokyo_Decadence

 

Tokyo Godfathers (2003)

Tokyo Godfathers (2003): Tokio’s Kerstfilm 

Locatie: Shinjuku

Drie ‘experts in recycling’ (eufemisme voor daklozen) lopen rond door Tokio. Gin, een alcoholist die ooit racefietser was; travestiet Hana, die optrad tot ze te agressief werd; en de weggelopen tiener Miyuki. In een berg afval vinden ze een baby. Via een reeks toevalligheden achterhalen ze de echte ouders. Die blijken ook niet wie ze zijn.

Tokyo Godfathers is een vermakelijke Kerstfilm. Het verhaal is grappig, de animatie soms voortreffelijk (met name memorabel als Hana tekeer gaat in het ziekenhuis) en tegelijk is het ook een warm verhaal met karakterschetsen en toevalligheden. Ieder karakter in de film ontmoet iemand uit zijn of haar verleden en beleeft herinneringen.

De film gaat over bijna te veel onderwerpen om allemaal in een animatiefilm in anderhalf uur te kunnen uitwerken. Kinderloosheid, familieloosheid, dakloosheid, geldloosheid. Deze film vraagt zich af: wat maakt familie familie? Mensen geven om andere mensen: dat is hier de sleutel van een familie.

De animatie is geregisseerd door Satoshi Kon. Hij overleed in 2010 terwijl hij nog niet eens vijftig jaar was, maar wel een paar dijken van animaties had geregisseerd: Perfect Blue, Paprika, Millennium Actress en dus deze film. Hij zei: ‘Deze film wil de ‘wonderen en toevalligheden’ –  die door de wapens van de wetenschappelijke logica naar de andere wereld zijn geduwd – op een gezonde manier herstellen.’

Tokio is de moeder/vader van al deze dakloze karakters. De film speelt zich af in de westelijke wijk Shinjuku. Dat is een district met veel hoogbouw en vooral bekend van het gelijknamige station waar dagelijks meer dan 3 miljoen reizigers gebruik van maken (het drukste station ter wereld). De beroemde Tokyo Tower komt ook in beeld. Voor wie die niet kent: dat is de namaak Eiffeltoren.

De gebouwen versterken hier de emoties van de karakters, zoals bijvoorbeeld bij de aframmeling van Gin. Er valt meer over de film te vertellen, maar daarvoor verwijs ik naar onderstaand stuk in The Big Picture Magazine.

Opvallend is  de golf van films over Tokio in dit eerste decennium van de eenentwintigste eeuw. Zoals Tokyo! (2007) van Leos Carax, Michel Gondry en Joon Hong-Bo. Weer perspectieven van buitenlanders op Tokio. Afgezien van het stuk van Joon Hong-Bo (van Parasite) is de stad vrij onzichtbaar.

Beter werkt Adrift in Tokyo van Satoshi Miki. Hier heeft Tokio echt een hoofdrol, want de twee hoofdpersonen lopen de hele tijd door de stad. Talloze wijken die je zelden in films ziet komen langs. Ze kijken naar plaatsen in Tokio waar ze herinneringen aan hebben. Bonus is de absurditeit.

Een andere goede film over Tokio is een documentaire over technologie en de stad: Tokyo Noise. Verder biedt Tokyo.sora uit 2002 een interessant beeld over het leven van vrouwen in de grote stad.

Meer lezen: http://thebigpicturemagazine.com/realism-and-miracles-satoshi-kons-tokyo-godfathers/

Kortom…

Net als steden als Londen en Berlijn werden getekend door de oorlog en de periode erna, gold dat ook voor Tokio. Tokio figureerde vaak in films, maar meestal als symbool: de grote anonieme wereldstad. Een stad vol seks en geweld waar geregeld rampen plaatsvinden. De wijken doen er meestal niet zo toe.

Met de komst van de hoogbouw in het straatbeeld lijkt het wel of heel Tokio eruit ziet als de kantorenwijk Shinjuku. De anime lijkt geobsedeerd door een grote, anonieme futuristische technopolis, waarin het moeilijk is om iets anders dan Tokio in te zien. De toekomstige technovariant Neo-Tokyo heeft door anime’s als Akira of Wicked City een eigen bestaan in cinema gekregen. Er zijn maar weinig steden die dat kunnen zeggen.

Hoe creatief wijken in Londen, Parijs en New York werden gebruikt in films, heb ik niet kunnen ontdekken bij Tokio. Er bestaat geen The Naked City op zijn Tokio’s. Dat heeft mogelijk ook wel te maken met het feit dat de minder bekende Japanse film moeilijker zijn weg vindt tot onze markten. Tenzij je zelf connecties hebt, is het soms moeilijk om Aziatische films te ontdekken. Maar het kan ook met een andere verhouding tot de stad te maken hebben.

Meer lezen & kijken?
Er zijn vast diverse geweldige bronnen over films in Tokio in het Japans. Alleen beheers ik zelf die taal niet. Ik maakte onder andere gebruik van deze bronnen:

Op InDeBioscoop:

Elders:

 

16 augustus 2023

 

Lees ook deel 1: Camera Obscura Special: Parijs
Lees ook deel 2: Camera Obscura Special: New York
Lees ook deel 3: Camera Obscura Special: Londen
Lees ook deel 5: Camera Obscura Special: Amsterdam

Small, Slow but Steady

***
recensie Small, Slow but Steady
De worsteling van een dove bokser

door Cor Oliemeulen

Keiko is doof vanaf haar geboorte maar heeft het door haar talent en doorzettingsvermogen weten te schoppen tot beginnend profbokser. Ze woont en werkt als kamermeisje in een buitenwijk van Tokio en traint wanneer ze maar kan. Haar toekomst is onzeker omdat haar boksschool vanwege een teruglopend ledenaantal door de coronapandemie dreigt te moeten sluiten. 

De juryleden van het in maart gehouden CinemAsia beloonden Small, Slow but Steady van Shô Miyake unaniem als winnaar en noemden Keiko een fascinerende, authentieke en stoïcijnse jonge vrouw en tevens hun held van het festival. “Ze is eigengereid en hardwerkend en heeft geen woorden nodig om helder te communiceren. De co-stars van deze exquise karakterstudie, gedraaid op warm 16mm en met een sounddesign dat perfect aansluit bij de beperkte zintuiglijke ervaringen van onze jonge heldin, maken evenzeer indruk met hun subtiele en overtuigende vertolkingen. Het scenario, intelligent en open, is net als het leven zelf, onvoorspelbaar en uiteindelijk blijft deze ontroerende film in onze verbeelding hangen, alsof het onze eigen impressionistische herinnering is geweest. De regisseur heeft een wijs filmisch oog en we kijken er erg naar uit om in de toekomst weer door hem meegenomen te worden op een filmreis.”

Small, Slow but Steady

Klein, langzaam maar bestendig
Small, Slow but Steady is losjes gebaseerd op de memoires van Keiko Ogasawara, de eerste professionele vrouwelijke bokser met een gehoorbeperking in Japan. Actrice Yukino Kishii overtuigt in haar rol als personage dat door haar handicap aanvankelijk moeilijk is te doorgronden. Keiko kan goed communiceren middels gebarentaal met enkele mensen die dichtbij haar staan, zoals haar broer Seiji (Himi Satô) met wie ze een flatje deelt. Als ze alleen thuis is en de bel gaat, begint een lamp te flitsen zodat ze weet dat er iemand aan de deur is.

Maar boksen met een gehoorbeperking is een ander verhaal. Gevaarlijk zelfs, want tijdens een wedstrijd kan Keiko de aanwijzingen van haar coach niet opvolgen en kan ze de scheidsrechter en de bel niet horen. Volgens haar trainer compenseert ze haar doofheid met arendsogen: “Ze ziet alles.” Krap anderhalve meter hoog bokst ze natuurlijk bij de lichtgewichten. Volgens haar trainer is Keiko niet alleen klein, maar heeft ze korte armen en is ze niet heel snel, maar “ze is een wilskrachtig en open mens”.

Small, Slow but Steady

Emotionele diepgang
Verwacht van Small, Slow but Steady niet de voorspelbaarheid en het valse sentiment van boksfilmklassiekers als Rocky (1976) en diens ontelbare aftreksels. De doorsnee Aziatische filmmaker is geen doorsnee Amerikaanse filmmaker. Grofweg betekent dat in de praktijk het gebruik van een contemplatieve verstelstijl tegenover directe actie; traditie en filosofie tegenover het nastreven van ambitie en de Amerikaanse Droom; visuele schoonheid en minimalisme tegenover technische excellentie en spectaculaire visuele effecten. Deze niet-alledaagse Japanse boksfilm neemt rustig de tijd om de karakterontwikkeling en de emotionele diepgang van het hoofdpersonage te verkennen.

Dit komt het best tot zijn recht tijdens Keiko’s interacties met de oudere trainer en tevens voorzitter van de boksschool, meneer Sasaki (Tomokazu Miura), die fungeert als een vaderfiguur voor Keiko. Hoewel hij zich niet bedient van gebarentaal weten ze precies wat ze aan elkaar hebben. Sasaki tobt zowel over de dreigende sluiting van zijn boksschool als over zijn tanende gezondheid. Wanneer Keiko worstelt met haar motivatie denkt zij aan zijn wilskracht. En wanneer zij in een uitgebluste bui een brief met de opzegging van haar lidmaatschap in de bus wil gooien, bedenkt zij zich omdat zij de man die zoveel voor haar heeft betekend niet wil teleurstellen. Voor de kijker blijft er volop ruimte om de innerlijke belevingswereld van Keiko te doorgronden.

 

14 juli 2023

 

ALLE RECENSIES

Plan 75

***
recensie Plan 75
Ouderen zijn duur en nutteloos

door Cor Oliemeulen

Japan vergrijst in sneltreinvaart. Om de kosten beheersbaar te houden, lanceert de overheid Plan 75, een programma waarin senioren worden aangemoedigd euthanasie te plegen. We volgen een bejaarde vrouw en twee jonge zorgverleners die ieder op hun eigen manier een afweging moeten maken.

Op 26 juli 2016 doodde een 26-jarige man in een verzorgingstehuis in de Japanse stad Sagamihara negentien gehandicapten met een mes om hen naar eigen zeggen te verlossen van een ongelukkig bestaan. De Japanse filmmaakster Chie Hayakawa gebruikte die tragedie als trigger voor haar speelfilmdebuut Plan 75. Hoewel dit programma nog niet bestaat, lijkt het niet ondenkbaar dat het in de toekomst zal worden ingevoerd. “Er heerst een atmosfeer om ouderen onder druk te zetten waardoor ze zich nutteloos voelen”, zegt Hayakawa.

Plan 75

Relatie tussen jongeren en ouderen
Klassieke Japanse films gaan juist vaak over de nauwe band tussen jongeren en ouderen. Een bekend voorbeeld is Tokyo Story (1953) van Yasujirō Ozu. Ouders verlangen naar genegenheid, gezelschap en waardering van hun kinderen, terwijl die kinderen bezig zijn met de drukte van het moderne leven en hun eigen verlangens en verplichtingen. Ozu benadrukt de afstand tussen ouderen en jongeren door de fysieke ruimte tussen hen in beeld te brengen; vaak worden ouderen in een andere kamer geplaatst of in de achtergrond van het frame, terwijl de jongeren dichter bij de camera staan. Stiltes en non-verbale communicatie benadrukken de emotionele afstand. De uiteindelijke boodschap: ondanks de onvermijdelijke spanningen en veranderingen in de samenleving zou de band tussen ouderen en jongeren gebaseerd moeten zijn op liefde, respect, begrip en waardering.

Zeg dat maar eens tegen de twintiger Hiromu (Hayato Isomura) die Plan 75 aan de man moet zien te brengen. Met een vriendelijke glimlach en zonder druk uit te oefenen, overhandigt hij brochures aan belangstellenden, legt uit dat je tot het moment van afscheid desgewenst wordt begeleid door een buddy en nog wat geld krijgt, voor wat aangename laatste dagen of bijvoorbeeld voor je kleinkinderen. Hiromu denkt dat hij het goede doet, want veel 75-plussers hebben een mooi leven gehad en waarschijnlijk speelt ook bij hem de gedachte mee dat hij als jongere steeds meer moet gaan bijdragen aan het pensioen van ouderen.

Zijn kijk op de overheidscampagne begint langzaam te veranderen vanaf het moment dat Hiromu een oom voor zich krijgt tijdens een intakegesprek. Anders dan in het Japanse filmdrama The Ballad of Narayama (1958, en de al even indrukwekkende remake uit 1983) waarin een 70-jarige vrouw door haar oudste zoon naar de top van een berg wordt gedragen om daar te overlijden, wordt in Plan 75 een familielid van een potentiële euthanasiepleger vervangen door iemand anders. Desondanks raakt Hiromu emotioneel betrokken bij het lot dat zijn oom te wachten staat en denkt hij terug aan het overlijden van zijn vader.

Plan 75

Eenzaamheid
Een andere jongere die we volgen, is Maria (Stefanie Arianne). Zij werkt als verpleegster in een bejaardentehuis, maar gaat werken voor Plan 75 omdat ze daar een beter salaris krijgt, zodat ze de hartoperatie van haar dochtertje eerder kan betalen. Zij heeft onder meer als taak om de bezittingen van de euthanasieplegers te verzamelen, maar wat doet zij als zij daartussen waardevolle spullen aantreft?

De hoofdpersoon van Plan 75 is echter de 78-jarige weduwe Michi (Chieko Baishô), die met een al even oude dame werkt als kamermeisje in een hotel. Echter wanneer laatstgenoemde op de werkplek overlijdt, besluit het hotel Michi te ontslaan omdat dood personeel op de werkplek geen goede reclame is. Als ook later haar beste vriendin plotseling sterft, moet Michi belangrijke keuzes maken. Ze komt in aanmerking voor bijstand, maar dan moet ze wel verkassen naar een bejaardentehuis. Een gevoel van eenzaamheid en nutteloosheid leidt haar naar Plan 75.

Regisseur Chie Hayakawa brengt Michi’s gemoedstoestand geloofwaardig in beeld, bijvoorbeeld als zij tijdens het ondergaan van de zon haar handen op een reling plaatst of met een masker op een bed ligt, op het punt het aardse leven achter zich te laten. Al even aandoenlijk is de poging van Hiromu om zijn oom te redden.

Zeventig jaar na Ozu’s Tokyo Story is de boodschap van Hayakawa ongetwijfeld om de kijker, mits überhaupt nodig, te wijzen op het inhumane karakter van een overheidscampagne waarin euthanasie vanaf een bepaalde leeftijd wordt gefaciliteerd. De consequentie is dan wel een film die de hoop en voldoende compassie mist om je aan de teneur van neerslachtigheid te kunnen onttrekken.

 

22 mei 2023

 

ALLE RECENSIES