Indië verloren… (Selling a Colonial War)

***
recensie Indië Verloren… (Selling a Colonial War)
Onmisbare impuls debat koloniaal verleden

door Jochum de Graaf

Indië Verloren … (Selling a Colonial War) werd met de Beeld & Geluid IDFA Reframe Award beloond. De bioscoopversie is drie kwartier ingekort. Met zijn eerste grote documentaire levert In-Soo Radstake een onmisbare en uitermate sterke impuls aan het debat over het Nederlands koloniaal verleden. Een urgente film met een klein minpuntje.

Met de stotterexcuses van Willem-Alexander mei 2020 voor het ‘buitensporig geweld’ van Nederlandse militairen in Indonesië kwam er na meer dan zeventig jaar iets van genoegdoening voor de slachtoffers van de koloniale oorlog in de jaren 1945-1949. Een maand later kwam onder invloed van de Black Lives Matter-beweging de antiracistische beeldenstorm met bekladding, vernieling van standbeelden van ‘foute figuren’ uit de koloniale tijd op gang.

Indië Verloren… (Selling a Colonial War) begint sterk met de intussen iconische beelden van  een woedende, opgewonden menigte die onder luid gejuich het standbeeld van de Britse slavenhandelaar Edward Colston omver trok en in de haven van Bristol dumpte. In Nederland kreeg de al jarenlange discussie over het prominente beeld van Jan Pieterszoon Coen, de ‘slager van de Banda-eilanden’, verantwoordelijk voor zo’n 150.000 doden in de Indonesische archipel, op het centrale plein van Hoorn een nieuwe impuls.

Indië verloren… (Selling a Colonial War)

‘Indië Verloren, rampspoed geboren’
‘Indië Verloren, rampspoed geboren’, was de nostalgische slogan waarmee Nederland na de Tweede Wereldoorlog de (poging tot) bevrijding van Indonesië rechtvaardigde. Het door de oorlog uitgeputte en beschadigde land kon de grondstoffen en specerijen uit het wingewest waar ze al vierhonderd jaar over heerste, goed gebruiken. Toch is Indië Verloren… (Selling a Colonial War) geen poging tot herschrijving van de geschiedenis met terugwerkende kracht.

Het sterke en interessante aan de doorwrochte documentaire van In-Soo Radstake is de brede context, de gelaagdheid, het naast elkaar bestaan van de verschillende waarheden van de vele gedupeerden, de perspectieven van waaruit het koloniale conflict belicht wordt.

Met een rijke hoeveelheid onbekend onthullend beeld en geluid uit nationale en internationale archieven, behandelt de film in vogelvlucht het koloniale tijdperk, de Japanse inval, het uitroepen van de republiek door Soekarno in september 1945, de Bersiap-tijd, de verscheping van de Nederlandse militairen om de orde te gaan herstellen, de onafhankelijkheid en wat er daarna kwam, de komst van honderdduizenden ‘Indo’s’, Molukkers niet te vergeten, naar Nederland, de nasleep met de kwestie Nieuw-Guinea.

De nadruk ligt op de ‘politionele acties’, waarvoor in twee opeenvolgende periodes zo’n 120 duizend dienstplichtige militairen werden ingezet. Eenvoudige jongens uit alle delen van het land die vol geloof in het goede van hun opdracht dachten net als de geallieerde bevrijders enthousiast onthaald te worden, en niet of nauwelijks beseften dat ze in een guerrillaoorlog verzeild waren geraakt. En zich vervolgens schuldig maakten aan oorlogsmisdaden waarover ze bij terugkeer in Nederland niet konden, wilden of mochten praten. 

Beeldvorming
Indië Verloren… gaat over beeldvorming, ‘framing’ zoals we dat tegenwoordig noemen, hoe ‘verkoop’ je zoiets als een oorlog. In het vaderland werd het in de bioscoopjournaals als een nobele actie voorgesteld. Je zag dan zo’n blonde hospik in een kampong die zorgzaam de voet van een ‘inlander’ verzorgt. Hij is er een hele meneer, “toean dokter”, en ook nog eens “een ambassadeur voor Nederland”.

Van Kleffens verschijnt in beeld. De stijve, kraak- noch smaakloze minister van Buitenlandse Zaken, die al in 1946 de term ‘politionele actie’ muntte. Dat politioneel klonk natuurlijk al een stuk minder krijgshaftig dan militair, en de associatie met een politiecorps dat de orde komt handhaven, is veel geruststellender dan een legermacht die bij tijd en wijle plunderend en brandstichtend door de kampongs raasde. De vergelijking met Poetins ‘speciale militaire operatie’ in Oekraïne dringt zich op. Onthullend en verbijsterend is hoe de Nederlandse overheid, afgezien van een enkele klokkenluider: de affaire Hueting, de onthullingen over de wandaden van Raymond Westerling, decennialang nauwelijks moeite hoefde te doen dat eufemistische beeld overeind te houden.

Indië verloren… (Selling a Colonial War)

Verbijsterend is ook het pas enkele jaren geleden bekend geworden verhaal van fotograaf Hugo Wilmar, die in de oorlogsjaren in dienst van de Marine Voorlichtingsdienst in de voorste linies opereerde en al in 1946 aantoonde dat er een volwaardige oorlog tussen Nederland en Indonesië aan de gang was. Wilmars foto’s verschenen wel in Australische kranten, maar werden in Nederland zorgvuldig buiten de publiciteit gehouden, omdat ze mogelijk een ‘een misplaatste stemming ontketenen tegen het Nederlandse beleid in Indonesië’.  Het briefje dat hij ontving: “Ik heb de eer u mede te delen dat u bent gestraft met zeven dagen arrest.”

Moeite met excuses
Onderzoeksjournalist Maurice Swirc, hij schreef het boek De Indische Doofpot (2021), vertelt dat in 1971 de Verjaringswet werd ingevoerd waardoor eventuele oorlogsmisdrijven door Nederlandse soldaten onbestraft zouden blijven. Brisant is ook de opmerking van oud-diplomaat en -minister van Buitenlandse Zaken, Ben Bot, die zich voor kan stellen dat de Nederlandse overheid moeite had met het maken van excuses. Hij vertelt hoe hij samen met premier Balkenende en minister van Financiën, Gerrit Zalm, eens heeft berekend hoeveel het zou kosten om herstelbetalingen te doen aan alle gedupeerden. “Honderd miljard! Dat is niet te doen.”

Zorgvuldig en afgewogen met commentaar van Nederlandse en Indonesische veteranen, van perspectief voorzien door een reeks aan Nederlandse, Indonesische, Amerikaanse, Australische wetenschappers en onderzoekers, licht Radstake de beer- en doofpot van de pijnlijke koloniale geschiedenis. Minpunt is evenwel dat met de quasi-hippe soundtrack en een tamelijk aparte introductie van de sprekers krampachtig geprobeerd wordt de aandacht van ook de jonge kijker vast te houden. “Staat de speaker al aan”, vraagt Ben Bot. “Loopt de camera al, oh ben ik al in beeld”, zegt de Utrechtse historicus Louis Zweers. Kunstgrepen die nergens voor nodig zijn. Het is allemaal al onthullend, onthutsend, ontluisterend en ontstellend genoeg van zichzelf.

 

10 januari 2024

 

ALLE RECENSIES

Suro

***
recensie Suro
Hoe overwin je een verhuizing?

door Cor Oliemeulen

Suro geeft een mooi inzicht in hoe kurk wordt gewonnen. Tijdens de arbeid ontspint zich langzaam een drama tussen twee geliefden.

We kennen ze allemaal: mensen die elders hun geluk beproeven door ver van huis een onderneming te starten, bijvoorbeeld een pension of een B&B. Over de onverwachte problemen die dat kan opleveren, worden zelfs televisieprogramma’s gemaakt. Denk aan eindeloos vertraagde vergunningen, ver overschreden budgetten, horrorverbouwingen, arbeidsblessures, gezondheidsproblemen, beunhazen, corrupte aannemers, lekkende daken en zwembaden, emotionele stress, familieomstandigheden, slecht weer, lockdowns, ongedierteplagen, beschadigde bezittingen, niet aardende kinderen, taalbarrières, verkeerde verfkleur, ontsnapte huisdieren, een verrassing achter een afgebroken muur, een lijk uit de kast én de mysterieuze verdwijning van je kleren, zodat je maar een naturistencamping begint.

Suro

Erfenis
Een van de beste films die vorig jaar in de bioscoop verscheen, Las Bestias, gaat over een Frans koppel dat emigreert naar een geïsoleerde gemeenschap in het Spaanse Galicië, daar een biologisch landbouwbedrijf begint, maar te maken krijgt met pesterijen van de buren. Het resultaat is dat een van de twee emigranten van de aardbodem zal verdwijnen. Zo bloedstollend spannend als daar wordt het Spaanse drama Suro niet. Maar het koppel in kwestie, dat verhuist van de bruisende stad Barcelona naar een al even geïsoleerde gemeenschap in Catalonië, heeft wel wat weg van al die naïeve hoofdpersonen van genoemde televisieprogramma’s – over wie je leedvermaak kunt hebben, maar voor wie je uiteindelijk wel respect kunt opbrengen.

Helena (Vicky Luengo) heeft een oud huis van haar tante geërfd. Ze neemt samen met haar geliefde Ivan (Pol López) afscheid van hun vrienden, waarna ze arriveren op de plaats van hun bestemming die middenin een groot bosgebied ligt. Een flink deel van dat bos hoort bij de erfenis en ze ontdekken (dan pas) dat het bos vol staat met kurkeiken. Een man die werkte voor Helena’s tante vertelt dat er deze zomer kurk kan worden geoogst en biedt aan om met een groep, voornamelijk Marokkaanse, onverzekerde arbeiders de klus te klaren. De geschatte opbrengst zal Helena en Ivan in staat stellen om sneller het oude huis te verbouwen, zodat ze met een gerust hart hun baby kunnen verwelkomen.

Rauwdouwers
Het contact met de arbeiders, die ogen als onvervalste rauwdouwers, verloopt stroef. Ivan wil graag weten wat ze in hun bos precies doen en besluit om mee te werken, ook om het vak te leren. Bovendien, als je graag wijn drinkt, is het handig te weten hoe kurk wordt gemaakt. Zo leert hij dat een kurkeik de eerste 25 jaar ongestoord kan groeien voordat die voor het eerst ontschorst kan worden. Dat gebeurt tijdens de zomermaanden, als de schors door vochtonttrekking beter loslaat van de stam. Het werk moet heel secuur gebeuren, met scherpe bijlen. Een ongeluk zit een klein hoekje.

Suro

Helena is niet blij dat Ivan elke ochtend voor dag en dauw vertrekt en haar alleen achterlaat. Zo moet er bijvoorbeeld bij het huis een gigantische watertank operatief worden gemaakt, wat verplicht is. Ze krijgt hulp van de achttienjarige Karim (Ilyass El Ouahdani) die door zijn kompanen in het bos wordt genegeerd omdat hij niet hard genoeg werkt. Vanaf de komst van Karim beginnen de irritaties en spanningen tussen Helena en Ivan toe te nemen, wat cumuleert in een tragedie.

Regisseur Mikel Gurrea maakte Suro (kurk) omdat hij gefascineerd raakte toen hij na zijn studie in Barcelona zelf kurk ging oogsten in Catalonië. Zijn film schetst het authentieke leven op het platteland, vergelijkbaar met Le Meraviglie (2014) en Alcarràs (2022). Alle arbeiders zijn echte arbeiders die het klappen van de zweep kennen. Naarmate de zomer vordert, wordt het bos langzaam zilvergroen, en liggen bosbranden op de loer.

 

15 oktober 2023

 

ALLE RECENSIES

Sweet Dreams

***
recensie Sweet Dreams
Een suikerdouche als verlossing

door Cor Oliemeulen

Zoete dromen veranderen in bittere dromen. De Bosnisch-Nederlandse Ena Sendijarević, die debuteerde met de roadmovie Take Me Somewhere Nice (2019), toont met haar nieuwe drama over de laatste stuiptrekkingen van kolonisten in Nederlands-Indië haar gave als filmmaker. Met een cast van oudgedienden en jong talent gaan in Sweet Dreams stijl en sfeer boven inhoud.

Er zijn niet veel films over de koloniale tijd waarin het verhaal draait om vrouwen. Indochine (1992) is een treffend voorbeeld. In dit drama van de Franse regisseur Régis Wargnier speelt Catherine Deneuve de ijzige, trotse bezitter van een rubberplantage tegen de achtergrond van de Vietnamese onafhankelijkheidsstrijd. Ook met Agathe (Renée Soutendijk), de kersverse weduwe van de eigenaar van een suikerplantage (Hans Dagelet) op een Indonesisch eiland rond het jaar 1900, valt niet te spotten. De heer des huizes is zojuist bezweken aan een hartaanval na seks met huishoudster Siti (Hayati Azis) en de inheemse arbeiders van de suikerfabriek leggen het werk neer vanwege achterstallig loon.

Sweet Dreams

Erfenis
Agathe is manlief Jan liever kwijt dan rijk, maar komt bedrogen uit, want volgens de priester en tevens notaris (Peter Faber) gaat Jans erfenis tot haar grote schrik naar iemand anders. Ook hun zoon Cornelis (Florian Myjer) staat niet in het testament. Met zijn hoogzwangere vrouw Josefien (Lisa Zweerman) moet hij van Agathe direct vanuit Nederland naar het eiland komen om de zaken in hun voordeel af te wikkelen. Voor dit stel vertegenwoordigt het leven op een plantage een achterlijk systeem dat niet strookt met de moderne wereld waarin zij nu leven, dus hoe eerder ze later wegkunnen hoe liever.

Ena Sendijarević wil de botsing tussen deze twee wereldbeelden van weleer toegankelijker maken voor het hedendaagse publiek door het gebruik van absurditeiten en satire. Zoals blijkt uit Agathe’s cynische brief aan Cornelis over de plotselinge dood van zijn vader en haar gortdroge conversatie met een andere kolonistenvrouw die allebei door hun verveling geen betere thema’s weten. De atmosfeer is de ene keer uitbundig, bijvoorbeeld als Agathe uit haar plaat gaat omdat ze geenszins van plan is het zinkende schip te verlaten. Maar vaker is de sfeer ingetogen en bevreemdend, bijvoorbeeld als Siti een Indonesisch dansje opvoert in een volle kamer waarin niemand anders beweegt.

Sweet Dreams

Gestileerd
Toch is het vooral de gestileerde aanpak die opvalt, en zo nu en dan een surrealistisch of magisch element. De cinematografie is bij vlagen weldadig met krachtige belichting en contrasterende kleuren. Het beeld is vierkant, een trend in de cinema van de laatste jaren, die een claustrofobische sfeer moet versterken. De binnensettings werken vaak als diorama’s, die de beperkingen van de uitstervende koloniale levensstijl onderstrepen. De anachronistische elektronische klanken lenen zich uitstekend voor onthechting en satire.

In Sweet Dreams worden de heersers potsierlijk neergezet. Josefien wordt gek van de muggen en kan haar seksuele behoeften niet bevredigen, want van de gestreste, arrogante Cornelis hoeft ze hier weinig amoureus te verwachten. Josefien flirt daarom met arbeider Reza (Muhammad Khan), die het liefst met Siti wil vluchten. In haar onbeantwoorde lust kronkelt Josefien met strakbolle buik kreunend rond een paal van haar hemelbed als zij wordt betrapt door de bedeesde Siti. Het contrast kan bijna niet groter zijn. Josefien gaat direct met Siti in gesprek en belooft haar een toekomstvisie met gouden bergen, maar de kijker voelt aan dat ze die niet zal waarmaken.

Uiteindelijk maakt de film de kijker getuige van de psychologische ontmanteling van de hoofdpersonages. De enige die niet aan zichzelf denkt, is Siti, die bereid is zichzelf op te offeren voor de toekomst van haar zoontje. Die finale kan echter niet verhullen dat Sweet Dreams soms een onevenwichtige indruk maakt en – de verlossende suikerdouche ten spijt – enkele krachtige punches mist.

 

28 september 2023

 

ALLE RECENSIES

Sur les chemins noirs

***
recensie Sur les chemins noirs
Jezelf hervinden op de diagonaal van de leegte

door Paul Rübsaam

In Sur les chemins noirs maakt de door een ongeluk zwaar gehavende schrijver Pierre Girard een voettocht van 1300 kilometer over wandelwegen dwars door Frankrijk. Om fysiek en emotioneel te herstellen, zich te wijden aan bespiegelingen over het moderne en oorspronkelijke Frankrijk en om te schrijven. Maar vormt die pelgrimstocht werkelijk een nieuw begin of deed hij dat altijd al: op pad gaan, risico’s nemen en de pen hanteren?

Tegen beter weten en het advies van artsen, familieleden en vrienden in trekt de na een val van acht meter van een dakgoot nog zichtbaar niet volledig herstelde, moeilijk lopende en met epileptische aanvallen kampende Pierre (Jean Dujardin, The Artist, 2011) de stoute wandelschoenen aan. In het nabij Nice gelegen Nationaal Park Mercantour begint hij aan een wandeltocht die hem uiteindelijk naar de Nez de Jobourg aan de Normandische kust moet brengen.

Hij volgt de op de kaarten aangegeven ‘chemins noirs’: kleine, soms moeilijk begaanbare wandelwegen. Ze voeren hem over de zogeheten ‘Diagonale du vide’ (diagonaal van de leegte): een route van het zuidoosten naar het noordwesten van het land waarop je weinig steden en infrastructuur tegenkomt.

Trekkend door bergen, langs grotten, over weilanden, stenen paden en puinhellingen overnacht Pierre soms in de buitenlucht, soms in een klooster. Af en toe legt hij een stukje van de tocht af in gezelschap van anderen: een vriend, zijn zus of iemand die hij onderweg is tegengekomen. Maar niet al te vaak. Want hij is nogal eenzelvig.

Sur les chemins noirs

Idyllisch landschap
Regisseur Denis Imbert en cameravrouw Magali Sylvestre de Sacy brengen het gewaagde en uitputtende, maar ook het verlokkende, van de tocht overtuigend in beeld. We zien van dichtbij hoe het profiel van Pierre’s wandelschoenen maar nauwelijks greep krijgt op de losliggende zilvergrijze steentjes van een puinhelling en hoe hij hijgend en vloekend met zichtbare krachtsinspanning zijn wandelstokken voor zich uit plant. Maar we aanschouwen ook schilderachtige verlaten dorpjes, kleine kloosters en een afwisselend landschap, met hoogtepunten als de roodstenen terrassen van de Barres de l’Illion, de Gorges d l’Ardèche geheten kloof en de natuurlijke boogbrug Pont d’Arc.

Ondanks kleine ongelukjes en een nogal altijd slepend been kijkt Pierre zijn ogen uit en schrijft hij fanatiek in zijn aantekenboekje. In een voice-over horen we hem uitspraken citeren van grote schrijvers en andere beroemdheden, van Henry David Thoreau tot Napoleon Bonaparte. Volgens Napoleon bestonden er twee soorten mensen: mensen die bevelen geven en mensen die gehoorzamen. Volgens Pierre zelf is er nog een derde soort: de mens die vlucht (zoals hij) en daarmee zijn lot in eigen hand neemt.

Franse subtiliteit
Films waarin iemand een loodzware wandeltocht onderneemt om zo van een trauma te herstellen, vormen welhaast een genre. Vooral Amerikaanse voorbeelden zijn er genoeg. Denk bijvoorbeeld aan Wild (2014) van Jean Marc Vallée met Reese Witherspoon in de hoofdrol en A Walk in the Woods (2015) van Ken Kwapis, met Robert Redford en Nick Nolte. Het verschil tussen ‘before’ en ‘after’ is in dit soort films vaak erg groot. De louterende werking van de zware tocht ligt er dik bovenop.

Van Franse cineasten valt meer subtiliteit te verwachten en wat dat betreft stelt Sur les chemins noirs zeker niet teleur. De film die losjes is gebaseerd op het gelijknamige boek van schrijver, filosoof en avonturier Sylvain Tesson, die met Dans les Forêts de Sibérie (Safy Nebbou, 2016) en The Velvet Queen (Vincent Munier, Marie Amiguet, 2021) eerdere boeken over avontuurlijke reizen naar desolate gebieden verfilmd zag, laat Pierre Girard (geïnspireerd op Tesson zelf) niet alleen oog hebben voor zijn hoogst persoonlijke beslommeringen. Ook zijn treurnis over het verdwijnen van het landelijke, authentieke Frankrijk en de toekomst van het geïndustrialiseerde land, dat volgens hem uitgeput is en zich in een crisis bevindt, komen ruimschoots aan bod.

Sur les chemins noirs

Prijskaartje
Voor die subtiliteit wordt echter wel een prijs betaald. Te weinig wordt duidelijk waaruit het niet fysieke deel van Pierre’s trauma bestaat. Zijn wens om op een tegendraadse manier van zijn verwondingen te herstellen buiten beschouwing gelaten, blijft daardoor ook het doel van zijn onderneming wat vaag. Wat heeft het ongeluk in emotioneel opzicht met hem gedaan en wat is er na zijn tocht aan hem veranderd?

Gedurende de film komen we middels flashbacks het nodige te weten over zijn ongeluk. Niet alleen over de grote lichamelijke schade waar dit toe heeft geleid, maar ook over de oorzaken en de toedracht ervan. Dan blijkt dat de hoofdpersoon altijd al geneigd was tot onvoorzichtigheid, om niet te zeggen: roekeloosheid.

Tevens vernemen we het een of ander over Pierre’s los-vaste relatie met zijn op zijn imago als avontuurlijke schrijver afgekomen vriendin Anna (Joséphine Japy), die vreest dat hij, ongeluk of niet, toch wel weer de benen zal nemen. Pierre’s onlangs overleden moeder passeert eveneens de revue. Ook zij was avontuurlijk ingesteld, maar daardoor wel vaak afwezig.

En nu gaat Pierre dan zelf, iedereen weer achter zich latend en vechtend tegen flauwtes 1300 kilometer door landelijk Frankrijk strompelen. Om ook daar weer een boek over te schrijven. What else is new?, om het in goed Frans te zeggen.

 

6 september 2023

 

ALLE RECENSIES

Sol dell’avenire, Il

**
recensie Il sol dell’avenire
Moretti’s moeras van zelfingenomenheid

door Jochum de Graaf

De slotscènes van Il sol dell’avvenire brengen de breuk van de Italiaanse communistische partij PCI met de Sovjet-Unie in beeld. Partijkrant L’Unita kopt ‘Vaarwel Sovjet-Unie’ en een grote massa partijgangers loopt in optocht naar het partijhoofdkwartier. We schrijven november 1956: de Hongaarse Opstand is zojuist door de Sovjettroepen bloedig neergeslagen.

Nu was dit in historisch perspectief zeker een dramatisch besluit met grote betekenis, niet alleen voor Italië maar ook voor de verhoudingen tussen Oost en West in de Koude Oorlog. In feite werd hiermee de teloorgang van het Sovjetcommunisme ingeluid. Een dramatisch gegeven dat een epos van Novecento-achtige proporties waard zou zijn.

Il sol dell’avenire

Nanni Moretti had hier kennelijk ook wel een idee over en bedacht om het verhaal te vertellen vanuit een nieuwbouwwijk in Rome, hardcore PCI-gebied, waar het partijbestuur een grote verkiezingsoverwinning met de nodige festiviteiten uitbundig wil vieren. Grootste attractie is de komst van het Circus Budavari, uit Boedapest. Maar de tenten zijn nog niet opgezet of de beelden van de Hongaarse Opstand komen binnen. Na een paar dagen het onderwerp proberen te vermijden, wordt duidelijk dat de partij er iets mee moet. Hardliners willen trouw blijven aan de grote Sovjet-broer, maar een meerderheid van de partijgenoten verklaart zich uiteindelijk solidair met de opstand en brengt ook de interne partijdiscussie op gang, indertijd op het scherpst van de snede gevoerd.

Film over het maken van een film
Moretti echter heeft nauwelijks oog voor de inhoud van die geschiedenis. Ja, hij laat af en toe de naam van de fameuze partijleider Togliatti vallen en demonstranten lopen met foto’s van de grote ideoloog Gramsci maar niet of nauwelijks word je gewaar waar het precies om draaide in 1956 en hoe betekenisvol de breuk met Moskou zou zijn. Nee, Moretti dacht dat het wel aardig zou zijn wanneer hij zelf de hoofdrol zou spelen in een film over regisseur Giovanni die in contemporaine omstandigheden een film over een dergelijk onderwerp wil maken. Een film over het maken van een film.

Giovanni krijgt te maken met acteurs die een eigen invulling aan hun rol willen geven, zich zelfs met de plot gaan bemoeien. Hij ergert zich dood aan zijn hoofdrolspeelster die rode muiltjes draagt. De productie ondervindt de nodige hindernissen, de financiering stokt. Hij moet voor hem vernederende onderhandelingen met Netflix-managers aangaan en een Franse zogenaamd beroemde criticus mengt zich in de onderhandelingen. De film wordt uiteindelijk gered door een paar Koreaanse hipster-producers.

Tegelijkertijd bemoeit Giovanni zich uitgebreid met de film van zijn vrouw Paola (Margherita Buy) die voor het eerst als producer optreedt. Tot dan toe hebben ze altijd samen films gemaakt, maar zij wil nu eens op eigen benen staan. Hun relatie vormt na Hongarije ’56 en de film in de film, een derde verhaallijn. Paola wil scheiden en we zijn getuige van haar sessies bij de psychiater. Vervolgens hebben zij ook nog een dochter, Emma, die een relatie aanknoopt met de Poolse ambassadeur, een man die ouder is dan haar eigen ouders. De film meandert door al die verhaallijnen en bij wijze van rustpunt krijgen we het een en ander aan zang en dans te zien; een soort clipjes met veel Giovanni in beeld in populaire nummers als Aretha Franklins ‘Think’.

Il sol dell’avenire

Pedant
Giovanni is nogal onder de indruk van zichzelf, koketteert met zijn filmvoorkeuren: de rol van Anouk Aimé in Jacques Demy’s Lola, hoe geweldig Marlon Brando in The Chase acteerde, Apocalypse Now komt voorbij, de gebroeders Taviani, citeert uit The Swimmer van John Cheever. Nee, hij is echt niet van de straat, wanneer in Paola’s film een heftige geweldsscène moet worden opgenomen, intervenieert hij door de regisseur voor te houden hoe Kieslowski een soortgelijke scène in Gij zult niet doden in beeld bracht. Of nee, wacht, hij belt wel even met Martin Scorsese, die wist er in Taxi Driver ook wel raad mee. Maar als hij uitgebreid begint te vertellen, blijkt hij een voicemail in te spreken. Nu zou je dat als een leuk grapje kunnen zien, maar de pedante manier waarop hij dat speelt – Giovanni heeft toch maar het telefoonnummer van Martin – slaat in zijn tegendeel om. Ook het op de hak nemen van de Netflix-managers valt volledig dood door ze maar liefst vijf keer te laten herhalen dat ze in ruim 190 landen vertegenwoordigd zijn.

Met al die onnavolgbare verwikkelingen vraag je je meer en meer af waar je nu naar zit te kijken. Naar iets over de politieke geschiedenis van Italië, iets over de staat van cinema in de huidige tijd van postmodernisme en streaming, iets over relaties, iets over leven en werken van Nanni Moretti. Het is van alles wat en daarmee eigenlijk niets.

Nanni Moretti beleefde met La messa è finita al in 1985 zijn internationale doorbraak, met Caro diario (1993) en Gouden Palmwinnaar La stanza del figlio (2001) bouwde hij zijn reputatie uit als geëngageerde cineast met een uitgesproken mening. Il caimano (2006) over Berlusconi en Mia madre (2015) dat voor een deel eenzelfde thematiek kent als Il sol dell’avvenire en zijn laatste film Tre piani (2021) bevestigden dat beeld, maar voegden daar cinematografisch maar weinig aan toe. Hoewel dat politieke profiel voor een filmregisseur niet onsympathiek is, gaan het maniërisme, de gebaartjes, de humorloze grapjes en de zwakke plot op den duur tamelijk vervelen. Moretti draait zich met zijn jongste film vast in een zelf gecreëerd moeras van pedante zelfingenomenheid.

 

26 juli 2023

 

ALLE RECENSIES

Small, Slow but Steady

***
recensie Small, Slow but Steady
De worsteling van een dove bokser

door Cor Oliemeulen

Keiko is doof vanaf haar geboorte maar heeft het door haar talent en doorzettingsvermogen weten te schoppen tot beginnend profbokser. Ze woont en werkt als kamermeisje in een buitenwijk van Tokio en traint wanneer ze maar kan. Haar toekomst is onzeker omdat haar boksschool vanwege een teruglopend ledenaantal door de coronapandemie dreigt te moeten sluiten. 

De juryleden van het in maart gehouden CinemAsia beloonden Small, Slow but Steady van Shô Miyake unaniem als winnaar en noemden Keiko een fascinerende, authentieke en stoïcijnse jonge vrouw en tevens hun held van het festival. “Ze is eigengereid en hardwerkend en heeft geen woorden nodig om helder te communiceren. De co-stars van deze exquise karakterstudie, gedraaid op warm 16mm en met een sounddesign dat perfect aansluit bij de beperkte zintuiglijke ervaringen van onze jonge heldin, maken evenzeer indruk met hun subtiele en overtuigende vertolkingen. Het scenario, intelligent en open, is net als het leven zelf, onvoorspelbaar en uiteindelijk blijft deze ontroerende film in onze verbeelding hangen, alsof het onze eigen impressionistische herinnering is geweest. De regisseur heeft een wijs filmisch oog en we kijken er erg naar uit om in de toekomst weer door hem meegenomen te worden op een filmreis.”

Small, Slow but Steady

Klein, langzaam maar bestendig
Small, Slow but Steady is losjes gebaseerd op de memoires van Keiko Ogasawara, de eerste professionele vrouwelijke bokser met een gehoorbeperking in Japan. Actrice Yukino Kishii overtuigt in haar rol als personage dat door haar handicap aanvankelijk moeilijk is te doorgronden. Keiko kan goed communiceren middels gebarentaal met enkele mensen die dichtbij haar staan, zoals haar broer Seiji (Himi Satô) met wie ze een flatje deelt. Als ze alleen thuis is en de bel gaat, begint een lamp te flitsen zodat ze weet dat er iemand aan de deur is.

Maar boksen met een gehoorbeperking is een ander verhaal. Gevaarlijk zelfs, want tijdens een wedstrijd kan Keiko de aanwijzingen van haar coach niet opvolgen en kan ze de scheidsrechter en de bel niet horen. Volgens haar trainer compenseert ze haar doofheid met arendsogen: “Ze ziet alles.” Krap anderhalve meter hoog bokst ze natuurlijk bij de lichtgewichten. Volgens haar trainer is Keiko niet alleen klein, maar heeft ze korte armen en is ze niet heel snel, maar “ze is een wilskrachtig en open mens”.

Small, Slow but Steady

Emotionele diepgang
Verwacht van Small, Slow but Steady niet de voorspelbaarheid en het valse sentiment van boksfilmklassiekers als Rocky (1976) en diens ontelbare aftreksels. De doorsnee Aziatische filmmaker is geen doorsnee Amerikaanse filmmaker. Grofweg betekent dat in de praktijk het gebruik van een contemplatieve verstelstijl tegenover directe actie; traditie en filosofie tegenover het nastreven van ambitie en de Amerikaanse Droom; visuele schoonheid en minimalisme tegenover technische excellentie en spectaculaire visuele effecten. Deze niet-alledaagse Japanse boksfilm neemt rustig de tijd om de karakterontwikkeling en de emotionele diepgang van het hoofdpersonage te verkennen.

Dit komt het best tot zijn recht tijdens Keiko’s interacties met de oudere trainer en tevens voorzitter van de boksschool, meneer Sasaki (Tomokazu Miura), die fungeert als een vaderfiguur voor Keiko. Hoewel hij zich niet bedient van gebarentaal weten ze precies wat ze aan elkaar hebben. Sasaki tobt zowel over de dreigende sluiting van zijn boksschool als over zijn tanende gezondheid. Wanneer Keiko worstelt met haar motivatie denkt zij aan zijn wilskracht. En wanneer zij in een uitgebluste bui een brief met de opzegging van haar lidmaatschap in de bus wil gooien, bedenkt zij zich omdat zij de man die zoveel voor haar heeft betekend niet wil teleurstellen. Voor de kijker blijft er volop ruimte om de innerlijke belevingswereld van Keiko te doorgronden.

 

14 juli 2023

 

ALLE RECENSIES

Stroszek (1977)

Stroszek (1977)
Bruno vs. Bruno

door Bob van der Sterre

Bruno Stroszek heeft een lastig leven. Eva ook. Ze verlaten Berlijn en reizen naar de VS. Stroszek (1977) is een film à l’improviste die Werner Herzog vooral maakte vanwege zijn bewondering voor de acteur Bruno S.. Het resultaat is niet perfect maar blijft filmkijkers fascineren.

We beginnen het verhaal als Bruno Stroszek wordt vrijgelaten uit de gevangenis. Hij neemt zijn accordeon mee. In een café krijgt hij de mishandelde prostituee Eva zo gek om bij hem in te trekken. ‘Waar moet alles heen, als Bruno er straks niet meer is?’, sombert hij.

Eva keert terug bij haar pooiers in het café. De schreeuwlelijken sleuren haar mee naar Bruno’s huis en mishandelen haar daar ten overstaan van Bruno, die ze daarna ook maar mishandelen.

Stroszek (1977)

Bruno’s excentrieke buurman Scheitz is de reddende engel met een droom over een leven bij familie in Wisconsin. Eva prostitueert zichzelf nog een beetje en ze hebben genoeg geld om erheen te gaan. Met hun dwergpapegaaitje reizen ze door de VS. Ze gaan werken, Bruno als mecanicien, Eva als serveerster. Ze kopen een trailer maar de betalingen gaan niet zo vlot.

Kinski in plaats van Bruno
Stroszek gaat over de acteur die de hoofdpersoon speelt: Bruno S.. Daar is weinig geheimzinnigs aan. Het zijn zijn instrumenten die we zien, zijn huis in Berlijn en de thema’s van zijn leven. Nog sterker: de piano die we hier zien, is de piano die hij verdiende met het geld van een andere Herzog-film: Jeden fur sich und Gott gegen allen.

Alsof dat allemaal nog niet duidelijk genoeg was, is de naam van zijn karakter Bruno Stroszek, in plaats van Bruno Schleinstein, zijn echte naam die hij tijdens zijn leven graag verborgen hield (hij overleed in 2010).

De reden voor dit alles: Herzog had in 1977 voor zijn film Woyzeck aanvankelijk Bruno S. op het oog. Maar besloot toen toch dat Klaus Kinski beter zou passen bij dat verhaal. Omdat Bruno al vakantie had opgenomen van zijn werk in de fabriek, en Herzog ook wroeging voelde, schreef hij dit verhaal in iets meer dan twee dagen (!) en gaf hij het de vergelijkbare titel Stroszek (geen wonder dat menigeen deze films in Herzogs oeuvre door elkaar haalt). Om het nog ingewikkelder te maken is Stroszek ook de achternaam van de hoofdpersoon in Herzogs debuutfilm Lebenszeichen (1968). Herzog houdt wel van lijntjes die door zijn oeuvre heenlopen.

Bruno’s echte en fictieve leven
Fictie en werkelijkheid gaan in Stroszek door elkaar heen. Er zitten veel vernederingen in, net als in Bruno’s echte leven. De veiling is ook een vernedering. De lange mishandeling van Eva (ze gebruiken alles wat ze tegenkomen in Bruno’s huis tot en met een bel) en het gedoe met pasgeboren kindjes zijn niet makkelijk om te zien.

Voor wie het nog niet wist: Bruno was zoon van een prostituee, werd door haar veel geslagen, zelfs zodanig hard dat hij er doof van werd. Belandde in een instituut voor kinderen met mentale problemen. Vaak op de vlucht, opgepakt en weer opgesloten. O ja, de nazi’s hadden proeven op hem gedaan.

Beide Bruno’s doen zware arbeid (vorkheftruck vs. automonteur) en zitten op zwart zaad. (Het hielp niet dat de echte Bruno iedereen enorm wantrouwde op het gebied van geld; ik geloof dat Herzog zelfs een bankier moest uitnodigen om uit te leggen dat ze Bruno’s geld niet stalen.) Je kunt zeggen dat fictieve Bruno een afsplitsing is van echte Bruno, maar de verschillen zijn zo gering dat je nauwelijks kan zeggen waar de ene begint en de andere eindigt.

Niet zo verbazingwekkend dat Herzog zich tot deze acteur aangetrokken voelde. Het past bij Herzogs oeuvre waarbij de harde wereld de bewoners ervan flink te grazen neemt. Vulkanen, beren, meteorieten, de Peruaanse jungle, reizen door de VS, een pinguïn op Antarctica… Bij Herzog is de gemeenheid van het bestaan nooit ver weg.

Donkere geschiedenissen
De film bevat sowieso veel duistere geschiedenissen. Hij speelt zich grotendeels af in Plainfield, Wisconsin, waar Herzog voor deze film al eens was geweest. Gaat een belletje rinkelen? Dat was de plek waar meerdere seriemoordenaars vandaan kwamen, waaronder Ed Gein, wat Herzog blijkbaar passend vond (nog sterker, en hier wordt het echt vreemd, hij wilde met documentairemaker Errol Morris het graf van de moeder van de seriemoordenaar openen net zoals Gein dat deed met alle graven rondom het graf van diens moeder, maar dat gebeurde niet, volgens Herzog alleen maar omdat Morris niet kwam opdagen).

De pooiers in deze film waren ook echt gevaarlijke gasten: een was echt pooier van beroep en de ander overviel een bank. De afgevaardigde van de bank in de film lijkt dan heel meelevend maar is ‘nep en gevaarlijk’ volgens Herzog.

Nog meer duister? Een beroemde, lugubere anekdote rondom de film is dat Ian Curtis, zanger van Joy Division, een dag na het kijken van Stroszek een einde aan zijn leven maakte.

Toch – je zou het bijna niet geloven – biedt de film ook wel hoop en humor. De echte Bruno vluchtte in de muziek, leerde zichzelf accordeon, piano en glockenspiel spelen, en trad daarmee vaak op in Berlijnse patio’s. Net als de fictieve Bruno. (In 1970 was documentairemaker Lutz Eisholz door deze straatartiest gefascineerd en maakte de film Bruno der Schwarze – Es blies ein Jäger wohl in sein Horn. Dat creëerde zijn rol in Jeden fur sich und Gott gegen allen en daarna dus deze film. Het zijn van een filmster betekende een kentering in Bruno’s leven. Later werd hij kunstenaar.)

Haastige uitvoering
Terug naar de film. Je merkt aan veel dingen dat Stroszek haastig is gemaakt en bestaat uit losse aaneengeregen ideeën van Herzog. Het acteerwerk (bijrollen van amateurs) is vaak vrij matig. Het is een vrij lompe, sombere film – met af en toe wat bizarre momenten en vooral een einde dat je niet snel vergeet.

Wat Stroszek goed maakt, zijn de terloopse observaties die je niet zo vaak ziet in Amerikaanse roadmovies. Truckerslevens, diners, veilingmeesters in een eigen taaltje, frisdrankautomaten, trailerwoningen, een ‘dancing chicken’. Het is het ironische oog van de buitenstaander, zoals Jacques Tati in Trafic heel mooi de Nederlandse volksaard becommentarieerde.

En veel mysterie. De bevroren kalkoen die Bruno meezeult. De interesse in magnetisme van Scheitz. En het einde dus… Ik verklap het niet maar het heeft te maken met een kip en deze muziek van mondharmonicaspeler Sonny Terry. De een ziet er de oppervlakkigheid van Amerikaans entertainment in, een volgende gelooft dat hij iets zegt over nihilisme. (Dit einde riep destijds zoveel weerzin op bij de crew dat Herzog die zelf maar moest filmen, vonden ze. Dat deed hij. Hij was er zoals je kunt verwachten heel content mee: ‘Zo moeten films eindigen.’)

Liefhebbers
De film raakt een snaar, vooral bij filmliefhebbers uit de VS. Is het verbazingwekkend dat David Lynch dit de beste Herzog vindt die hij kent? De beroemde filmcriticus Roger Ebert was ook dol op Herzogs werk en vooral deze film. In een video op YouTube leggen hedendaagse Amerikaanse filmfans uit ze dat de film goed vinden (‘Waarom is Stroszek zo geniaal?’ is hun invalshoek). Herzog is zelf trouwens ook een groot liefhebber: ‘Ik ben dol op deze film.’

In Stroszek zie ik invloed op heel veel Amerikaanse roadmovies, maar ook aan de zwartgallige, maffe films van Benoît Delépine en Gustave Kervern met veel amateuracteurs (Louise-Michel, Aaltra, Effacer l’historique).

Stroszek (1977)

De film betekende voor Herzog vooral dat hij alles uit Bruno S. als acteur/onderwerp had gehaald wat er maar in zat. Iets waar hij anders mogelijk geen antwoord op zou hebben gehad. Bruno’s naïeve spel is héél karakteristiek (hij praat en kijkt vaak plechtig) maar door hem min of meer zichzelf te laten spelen, loste dat probleem zichzelf op. Herzog noemde hem de beste acteur die hij kende: ‘In zijn menselijkheid, in de diepte van zijn optreden, is er niemand zoals hij.’

De samenwerking met Bruno S. doet denken aan de onmogelijke manier waarop hij samenwerkte met Kinski voor bijvoorbeeld Aguirre en Fitzcarraldo. Hij haalde het beste als acteur in Kinski naar boven maar de twee bevonden zich vrijwel altijd in een staat van oorlog. Met Bruno was het anders. Toch moest Herzog daar ook diep gaan als regisseur (zoals het ondergaan van Bruno’s schreeuwpartijen voor de opnamen begonnen). Herzog raakt volgens mij snel verveeld als er geen spanningen zijn op de set.

En na de film?
Bruno genoot van alle aandacht die er kwam voor zijn bestaan, maar die verflauwde ook natuurlijk weer. De documentairemaker Jan Ralske maakte nog wel twee films, in 1993 in een film over Berlijn, en in 2009 over Bruno zelf (Seeing Things).

In die laatste film zie je even de echte Bruno de fictieve Bruno bekijken in deze film. Stroszek op zijn kop. Een jaar later zou hij overlijden op 78-jarige leeftijd. Daarmee kwam er een einde aan een van de beste non-acteurs die er is geweest. En dat is toch wel een vorm van rechtvaardigheid. Want Bruno heeft natuurlijk veel vreselijks moeten meemaken in zijn leven – het is fijn dat daar ook iets moois tegenover heeft gestaan.

Het is Herzogs krediet dat hij daar een oog voor had en daar dan ook in bleef geloven. De filmbruno blijft dankzij hem doorleven. En mochten wij het misschien vergeten, herinnert Herzog ons er wel aan in een van zijn vele interviews.

 

Kijk hier waar en wanneer Stroszek draait.

 

20 juni 2023

 

THEMAMAAND WERNER HERZOG

Stranger than Fiction (2006)

REWIND: Stranger than Fiction (2006)
De schrijver als God

door Cor Oliemeulen

In de nabije toekomst ontstaat er een onderklasse van mensen zonder werk en economisch nut, betoogt Yuval Noah Harari. Deze Israëlische historicus, futuroloog en bestsellerschrijver waarschuwt dat wat er omgaat in je lichaam en geest straks is af te lezen, waardoor mensen zelfs kunnen worden gehackt. In de Amerikaanse fantasiefilm Stranger than Fiction (2006) is een kleurloze medewerker van de belastingdienst niet langer in staat om invloed op zijn eigen levenslot uit te oefenen. Niet vanwege een onheilspellende samensmelting van biotechnologie en informatietechnologie, maar door toedoen van een romanschrijver met een writer’s block.

De filmgeschiedenis kent zeer fraaie voorbeelden van schrijvers die na een eclatant succes geen inspiratie of ideeën meer kunnen vinden. Zo probeert regisseur Guido in (1963) van Federico Fellini tevergeefs zijn creatieve blokkade te doorbreken met dagdromen en fantasieën over zijn leven en liefdes. De broers Joel en Ethan Coen waren zo vastgelopen met hun script van Miller’s Crossing dat ze dan maar hun eigen frustraties gingen projecteren op de vastgelopen schrijver in Barton Fink (1991). En in Adaptation. (2002) van Spike Jonze wordt het helemaal ingewikkeld als de scenarist van deze film, Charlie Kaufman, zélf het lijdend voorwerp is, terwijl zijn minder talentvolle (fictieve) tweelingbroer, Donald Kaufman, uiteindelijk wel een vet contract krijgt aangeboden.

REWIND: Stranger than Fiction (2006)

Tussen fictie en werkelijkheid
Stranger than Fiction van Marc Forster ademt in bijna alles de donkere, absurdistische sfeer van een Kaufman-script. Niet vreemd als je bedenkt dat scenarist Zach Helm zich heeft laten inspireren door Charlie Kaufman en fungeerde als assistent van diens geschreven Eternal Sunshine of the Spotless Mind (2004). Ook nu vervagen de grenzen tussen fictie en werkelijkheid, is het verhaal complex en gelaagd, en worstelt de hoofdpersoon met existentiële thema’s zoals identiteit, menselijke relaties en de zin van het leven.

Die hoofdpersoon luistert naar de naam Harold Crick (de komiek Wil Ferrell, voor de afwisseling als ingetogen karakter). Niet alleen als medewerker van de belastingdienst is hij een man van protocol, ook privé is Harold fantasieloos en laat hij zich leiden door een ijzingwekkende regelmaat. ’s Morgens poetst hij altijd precies even lang zijn tanden, op weg naar de bushalte zet hij altijd exact dezelfde hoeveelheid stappen en op zijn kantoor in Chicago etaleert hij elke dag zijn gave om ingewikkelde rekensommen van zijn collega’s feilloos uit zijn hoofd op te lossen.



In REWIND opnieuw aandacht voor opvallende films uit dit millennium.

 


Doodgaan is essentieel voor meesterwerk
Wanneer Harold een werkbezoek aan de eigenaresse van een bakkerswinkel, Ana (Maggie Gyllenhaal), aflegt omdat zij te weinig belasting heeft betaald, realiseert hij zich dat hij een vrouw in zijn leven nodig heeft om de sleur te doorbreken. Ana blijkt bewust een bepaald percentage belastinggeld niet te hebben betaald omdat dat deel wordt gebruikt voor overheidsuitgaven waar zij faliekant tegen is. Hoe verschillend hun karakters ook zijn, Ana ontsluiert Harold het genot van chocoladekoekjes en de twee tegenpolen worden verliefd op elkaar. Maar ondertussen raakt Harold in een identiteitscrisis omdat hij steeds vaker een stem hoort die vertelt wat hij aan het doen is.

‘Ik word gevolgd door een vrouwenstem’, zegt hij tegen een psychiater, die denkt dat zijn cliënt  schizofreen is. Harold begint echter langzaam te vermoeden dat hij het hoofdpersonage van een boek is. Hij gaat op bezoek bij een literatuurprofessor (Dustin Hoffman) en ontdekt dat de schrijver van zijn levensverhaal de bekende Karen Eiffel (Emma Thompson) is. Harold leert dat de hoofdpersonages van haar boeken normaliter sterven en doet er alles aan om met haar in contact te komen om zijn naderende dood af te wenden.

REWIND: Stranger than Fiction (2006)

Gelukkig vlot het plot van Eiffels huidige boek niet omdat zij kampt met een writer’s block. Zij wordt bijgestaan door een assistente van de uitgeverij (Queen Latifah) die een onberispelijke staat van dienst heeft om schrijvers te helpen hun romans succesvol af te ronden. Zowel de assistente als de literatuurprofessor zijn van mening dat de dood van de hoofdpersoon (Harold Crick dus) essentieel is om Eiffels roman tot een literair meesterwerk te maken. En ook Harold kan zich nauwelijks voorstellen dat er een mooiere manier is om te sterven.

Echter schrijvers met een writer’s block zijn onvoorspelbaar, dus liggen alle scenario’s open. Karen Eiffel voltooit haar boek en laat Harold Crick sterven, zoals ze in haar hoofd had gepland? Misschien besluit zij het einde van het boek te veranderen waardoor Harold en Ana lang en gelukkig leven? Of gaat Karen Eiffel een autobiografie schrijven zodat ze de regie over haar eigen leven terugkrijgt?

 

STRANGER THAN FICTION KIJKEN: o.a. hier.

 

Meer REWIND

Sátántangó

*****
recensie Sátántangó
Afschuwelijke schoonheid

door Ralph Evers

De films van Béla Tarr zijn zo rijk aan interpretatie dat het zinloos is de film te vatten in één kader. De boeken van Lászlo Krasznáhorkai zijn zo eigenzinnig, dat het een experiment waard is om in zijn stijl iets over Sátántangó te schrijven. 

  1. In een ongespecificeerd dorp in een universum dat de onze lijkt, maar even goed uit Strugatsky’s Hard to be a God zou kunnen komen, poogt een smoezelige man buiten zicht te blijven, een onmogelijke zaak; de goddelijke hand, in deze de regisseur zelf, heeft eerder al ons onoverkomelijke menselijke lot getypeerd als een kudde koeien, die na wat strapatsen gevangen lijken te zitten in hetzelfde ongespecificeerde dorp, zonder de vloek van een toekomst, iets wat ons mensen maakt en hen dieren, daarbij heeft Orvos, terwijl hij ontdekte zonder brandy te zitten, met de aankondiging van het onheil in de klanken van de kerkklokken al gezien wat nog geen oog gezien heeft: het duivelse spel, de spinnenwebben zullen zich de komende uren dichter en dichter spinnen rondom dit nietszeggende dorpje met haar toevallige inwoners, die ongewis van hun lot nog het nodige zullen drinken en dansen.

Sátántangó

  1. Hun pijlen richten zich op de onheilspellende messias Irimiás, en zijn bode Petrina en hun geld, beloften van voorspoed en werk, hun schetsen van een betere toekomst, daarbij gonst het al door de verlaten, winderige straten, uit gure kieren of onophoudelijke slagregens: zij zullen komen, zij, die gelijkend de duivel en z’n mallemoer, deze mensen enige hoop kunnen brengen, hetgeen nodig bleek, toen het meisje en haar kat spoorloos wegraakten en moeders wanhoop in de reeds bestaande deplorabele existentiële conditie van haar, nauwelijks nog iets wist te raken in haar reeds overspoelende poel van verdriet, haar eenzaamheid, haar radeloosheid, in dit schier uitzichtloze, onontkomelijke bestaan.
  1. De personages slenteren voort en slenteren voort, slenteren voort en slenteren voort, waar brandy een betrouwbaardere vriend is dan machthebbers, waar het leven geen kleur heeft kunnen voortbrengen, waar alleen teleurstelling tot bloei wist te komen en waar corruptie eens met wantrouwen het huwelijksbootje instapte, er is geen rechte lijn te bekennen, deze tango is satanisch omdat ze zes stappen vooruit doet en zes stappen terug, waar de cirkel zich herhaalt.
  1. Die uitgebreide rede bij de nagedachtenis van Estike, die gevangen is in een ritme, die die specifieke taal, het Hongaars in deze, en de ietwat vreemde woordensequentie, het zal wel aan de vertaling liggen, je poogt mee te voeren naar jouw aandeel in het grotere geheel, je potentieel, je moeilijkheden en je neigingen daar niet te lang bij stil te willen staan, maar van moment tot moment, of in deze: beeld na beeld lopen we in de modder en is er geen blaadje aan de bomen te bekennen, louter het geslenter door de modder, de zang van de wind of het getik van de regen, het getik van een typemachine, een drinkgelag of de zoektocht naar nieuwe drank, die elk op hun eigen vreemde wijze kleur tracht te geven, vergeefs.

Sátántangó

  1. Evenals andere spitsvondigheden, zoals, en misschien ken je dat wel van avant-gardische kunst, of het nu muziek, beeldende kunst of film is, het is zoals het leven ons soms ook zo bij verrassing kan grijpen en een diepte kan toevoegen die ons ofwel affirmatief ofwel berooid achterlaat, de droom, die op een vreemde manier een klaarheid, een helderheid aan de beelden geeft en met die penetrerende ogen van die uil, waar je plots beseft dat ook jij bekeken bent, en een glinstering van een ander perspectief krijgt, een manier eruit en tegelijkertijd: hoe?
  1. Om alleen dan, in de ogen van de figuren op het doek, iets gelijkends jouzelf te hebben ontwaard, tegen een decor van een onwaarschijnlijk anonieme plek, waar clowneske gebeurtenissen in vertraagde motie haar tragiek benadrukt, waar we ons door de modder, het zwartwit, de regen en het gevangen zitten in zo’n lange film geneigd zijn dit als zwaar te ondergaan, maar wacht, zou het niet net zo goed komedie kunnen zijn? horrorkomedie wellicht, omdat we in die ogen ons opnieuw beseffen dat dat schouwspel dat aan ons voorbijtrok, in de donkere grot die wij tegenwoordig ‘bioscoop’ noemen, we naar schimmen op een doek hebben zitten kijken, met het hoogmoedige geloof, nee vertrouwen, dat wij Plato’s ongelukkigen voorbijgestreefd zijn, wij wél het licht en kleur hebben gezien, wij, in onze comfortabele bioscoopstoelen, beter af zijn dan zij en we dus in de ogen van die anoniemen, temidden van al die vieze schoonheid, van al die modderige frisheid, onszelf zagen, op een plek waar we onszelf niet alleen het minst hadden verwacht, maar zeker het meest zouden verafschuwen, want welk een dierlijkheid zat er in het plezier van die modder, welk een menselijkheid zat er in al dat geploeter en wat voor mens ben ík eigenlijk?

 

14 december 2022

 

ALLE RECENSIES

Saint of the Impossible, The

****
recensie The Saint of the Impossible
Fragiele lijn tussen hoop en teleurstelling

door Ries Jacobs

Voor de Boekenweek van 1998 schreef Arnon Grunberg het jaarlijkse geschenk aan de lezer. De heilige Antonio werd door Nederlandse lezers, als altijd zeer kritisch over het Boekenweekgeschenk, redelijk enthousiast ontvangen. Bijna een kwarteeuw later er verschijnt een verfilmde versie in de bioscoop.

De Peruaanse tienerbroers Paul en Tito wonen met hun moeder illegaal in New York. Dagelijks volgen ze twee uur lang Engelse les en brengen daarna eten rond voor een Chinees restaurant. Hun moeder Raffaela werkt zich als serveerster uit de naad in een diner. Ze flirt met klanten in ruil voor extra fooi en vertelt haar zoons dat je ‘de mensen altijd hongerig moet houden’. Maar dan wordt ze zelf ingepakt door de Europese schrijver Ewald Stanislav Krieg.

The Saint of the Impossible

De broers vallen als een blok voor Kristin, een Kroatische blondine die ze ontmoeten in hun klasje. Hoewel ze nauwelijks ouder is dan Paul en Tito, weet ze de bleue broers met haar levenservaring te imponeren. Gaandeweg de film komen de jongens steeds meer te weten over het geheim dat ze met zich meedraagt. Ondertussen overtuigt Krieg Raffaela ervan om samen met hem een Mexicaans afhaalrestaurant te openen.

Grootstedelijke grauwheid
Er gebeurt dus genoeg in de ruim anderhalf uur die regisseur Marc Raymond Wilkins voor de film uittrekt. Door de scènes relatief kort te maken, houdt hij de vaart in de film zodat de kijker zich geen moment verveelt. Het absurdisme uit De heilige Antonio vervangt Wilkins door een venijnig randje grootstedelijke armoe en grauwheid, waarbij hij geenszins uit de bocht vliegt. Nooit wordt The Saint of the Impossible pathetisch. Wilkins wil geen grote boodschap overbrengen, het filmdrama geeft vooral het dagelijks leven van vijf migranten in New York weer.

Migratie is een thema dat als een rode draad door het compacte oeuvre van Wilkins loopt. Eerder maakte hij de films Bon Voyage (2016) over twee zeilers die op de Middellandse Zee stuiten op een zinkende boot met migranten en Hotel Pennsylvania (2013) over een taalklasje voor migranten in Manhattan. Ondanks dat Wilkins zijn regiedebuut meer dan twintig jaar geleden maakte, is The Saint of the Impossible zijn eerste lange film.

The Saint of the Impossible

Tikkeltje arrogant
Het is jammer dat de regisseur zo lang heeft moeten wachten op de kans om een lange film te maken, want met The Saint of the Impossible bewijst Wilkins dat hij het in zich heeft. Hij weet een vrijwel onbekende cast, die nauwelijks ervaring heeft met Engelstalige films, te transformeren tot vijf elkaar gek makende migranten. Het is nauwelijks voor te stellen dat dit voor de broers Adriano en Marcelo Durand Castro (respectievelijk Paul en Tito) vrijwel hun eerste ervaring voor de camera is, zo goed kruipen ze in de huid van de immigrantenbroers, die zich stoer voor willen doen, maar vooral vertederend zijn.

Maar de Kraotische Tara Thaller steelt de show. Kristin is zelfbewust en een tikkeltje arrogant, maar ook kwetsbaar en onzeker. Dit alles stopt Thaller met haar expressieve gezichtsuitdrukking in haar karakter. Kristin is de belichaming van de immigrant die hoopt op een beter leven en wil daar hard voor te werken, maar tegelijkertijd kampt met sociale achterstand, uitsluiting en teleurstelling. Samen met de broers bidt ze tot Sint Rita, de heilige van het onmogelijke. Ze hopen allen dat het onmogelijke mogelijk wordt en zijn bereid daar offers voor te brengen. Maar wie hoopt, moet bereid zijn teleurgesteld te kunnen worden.

 

20 mei 2022

 

ALLE RECENSIES