Sunset

****
recensie Sunset

Duistere geheimen in Boedapest

door Suzan Groothuis

Na het claustrofobische en beklemmende Son of Saul is László Nemes terug met het stemmingsvolle Sunset. Een kostuumdrama met een duistere laag, waarin een jonge vrouw op zoek gaat naar haar mysterieuze broer. 

Sunset speelt in 1913 in Boedapest, toen de stad nog deel uitmaakte van het Oostenrijks-Hongaarse rijk en het hart van Europa vormde. De twintigjarige Irisz Leiter (Juli Jakab) is naar de Hongaarse hoofdstad getrokken om te werken bij het vooraanstaande hoedenmagazijn Leiter. De naam is geen toeval: Irisz is de dochter van de oprichters, maar haar ouders zijn op duistere wijze overleden. Wanneer Irisz haar intrede doet, is gelijk merkbaar dat ze niet welkom is.

Eigenaar Brill vertelt Irisz dat er geen werk is en raadt haar aan weer uit Boedapest te vertrekken. De nacht kan ze er nog blijven, een morsige plek in het pand waar ze is geboren. Dan komt er een indringer haar kamer binnen, die haar vertelt dat Irisz een broer heeft. Vanaf dat moment ontstaat er voor Irisz een persoonlijke queeste: haar broer, als hij al bestaat, vinden.

Sunset

Geschoten op prachtig celluloid
Die zoektocht is bijzonder fraai in beeld gebracht. Net als het intense Holocaust-drama Son of Saul is de film analoog geschoten, met de focus op de vastberaden en opgejaagde Irisz. De camera volgt haar in haar onverschrokken tocht, terwijl ze heen en weer geslingerd wordt door vertwijfeling. Wat klopt van wat ze over haar broer heeft gehoord? Wie is te vertrouwen? En vooral: wie niet? Terwijl de politieke onrust toeneemt en de chaos in de stad verergert, geeft Irisz – meestal gefilmd vanuit haar rug, haar witte kanten kraagje omhoog stekend – haar onderneming niet op.

Nemes laat twee kanten van Boedapest zien: de weelderige, met prachtige decors en kostuums, en de grimmige, met donkere achteraf steegjes waar geruchten rommelen dat Irisz’ broer voor een bloedbad zal zorgen. Die omgevingen zijn echter ondergeschikt aan de hoofdpersoon, op wie de camera – vaak in lange shots – steevast gericht is. In haar fixatie om haar broer te vinden, dringt de omringende realiteit slechts af en toe binnen. Je hoort geroezemoes over de hittegolf in de stad, over het bezoek van de Weense prinses en een eindfeest bij Leiter. Flarden van nieuwsberichten zeggen iets over politieke spanningen.

Dwingende meeslependheid
Sunset
dwingt de kijker mee te gaan op Irisz’ reis. Nemes hanteert een claustrofobische, jachtige stijl. Telkens afgeleid – een hoedenkamer versieren voor het bezoek van de Weense prinses, terwijl je je broer wil vinden – volgen we Irisz die in plaats van antwoorden steeds meer vragen op haar pad tegenkomt. Waarom kiest haar broer voor extreem geweld? Wat is Brills agenda? En waarom wordt een van de meisjes die bij Leiter werkt uitverkoren om aan het Weense hof te gaan werken?

Sunset

Nemes geeft geen antwoorden, maar maakt Irisz’ realiteit steeds grimmiger en verwarrender. Aan de hand van wat er om haar heen gebeurt, of wat ze meent te zien gebeuren, trekt ze conclusies. Tegelijkertijd ondergaat haar personage wel een verandering, want ze wordt onbevreesd en strijdbaar. Uiteindelijk lijken Irisz en haar broer één. Waarmee je als kijker weer een vraag rijker bent: bestaat haar broer wel?

Eerlijk gezegd doet het er niet toe, want Sunset is vooral een film om te beleven, te voelen. Laat de dromerige, rijke beelden zoals van het feest in het park of het statige hoedenmagazijn je niet misleiden. Eronder gaat een broeierige duisternis schuil, nietsontziend afstevenend op het begin van de Eerste Wereldoorlog. Een film laverend tussen schoonheid en vernietiging, zijnde een duistere trip die iets wil ontrafelen maar alleen maar meer verwarring schept. Binnen die chaos moet je je staande zien te houden. En dat is precies wat Irisz doet, getuige dat laatste shot waar ze krachtig de camera in kijkt. Sunset laat zich niet vangen, maar absorbeert je van begin tot eind.

 

13 maart 2019

 

ALLE RECENSIES