IFFR 2020 – Deel 5 (slot):
Arthouse verkent grenzen van genrefilm
door Suzan Groothuis
Het IFFR – met 573 vertoningen – toonde opnieuw groei: 13.000 bezoekers meer dan vorig jaar. Ook scholieren bezochten het festival, dankzij het educatieprogramma. Hierbij een laatste terugblik op enerverende filmdagen.
Er waren de toppers (veelgehoord: Corpus Christi, Les Misérables), onverwachte verrassingen (VHYes met hoog eighties-gehalte, het verstilde maar veelzeggende Moving On, de Iraanse politiethriller Just 6.5) en de dompers (met als dieptepunt Dreamlife, over een droom-experiment met de lelijkste cgi-muis ooit).
Daartussen heel veel redelijks, maar waarvan je je wel afvraagt of het uiteindelijk zal beklijven. Wie de publiekspoll volgde, werd eind vorige week ineens verrast door een nummer 1-notering voor Parasite B&W Version, met vlak daarachter Les Misérables en Corpus Christi. De winnaar riep vooral vragen op en bracht een terechte discussie teweeg. Waarom deed Parasite, al is het in de nieuwe zwart-wituitvoering, mee met de poll? De film heeft al een release gehad en is dermate gepromoot en in de prijzen gevallen dat deze notering overbodig aanvoelt en vooral een hulde van fans lijkt. Verder krijgen opvallend veel titels een bioscooprelease, maar echt grote namen bleven uit. Ook opmerkelijk waren de films waarin arthouse en genrefilm zijn vermengd, wellicht met het doel een breder publiek aan te spreken. Hieronder een selectie.
Little Joe – Verraderlijke bloemen
Jessica Hausners Little Joe is daar één van. Geïnspireerd door Invasion of the Body Snatchers, een persoonlijke favoriet van Hausner. Wat haar het meest triggert in die film is de vraag wat normaal is en wat niet. Zodra de peulen bezit nemen van mensen, zijn zij zichzelf niet meer. Maar wat is dat eigenlijk, jezelf zijn? Die vraag komt ook terug in Little Joe, haar eerste productie met een internationale cast.
In Little Joe draait het om de devote plantenkweker Alice (Emily Beecham, voor haar rol gelauwerd in Cannes). Zij is bezig met het ontwikkelen van een nieuwe plantensoort. Een oogstrelende bloem, waarvan de pollen een gelukmakend stuifmeel afgeven. Stiekem neemt ze er één mee naar huis voor haar zoon, die zichtbaar worstelt met de scheiding tussen zijn ouders. En het werkt: Joe wordt gelukkiger. Maar Joe is ook niet langer zichzelf. Een soort gemaaktheid maakt zich van hem meester. En hij keert zich steeds meer tegen zijn moeder.
Ook op de kwekerij gebeuren er gekke dingen. De planten, vernoemd naar Alice’s zoon, lijken ook bezit te nemen van Alice’s collega’s. Bella (Kerry Fox), die er al een tijd werkt, heeft het gelijk door. Ze vertrouwt Alice haar theorie over de plant toe. Maar Alice moet daar in eerste instantie niets van weten. Kom niet aan haar Little Joe!
De film, in fraaie steriele beelden geschoten, speelt vervolgens met het idee wat normaal is en wat niet. Mensen veranderen, maar komt dat door de pollen? Klopt Bella’s theorie? En in hoeverre is Alice zelf al door de pollen besmet? Die laatste vraag is het meest interessant, want Emily Beecham heeft als Alice iets onwerkelijks; altijd onberispelijk, maar wat oubollig gekleed, en met haar afstandelijke houding zowel zeker als kwetsbaar. Met andere woorden, je krijgt weinig grip op haar persona.
Toch is er ook veel aan Little Joe op te merken. De theorie dat de pollen kwaadaardig zijn, komt zo snel dat dit een groot deel van de spanning wegneemt. Daarbij ademt de film een klinische, afstandelijke sfeer, wat maakt dat er geen binding met de personages ontstaat. Er volgt een voorspelbaar en wat mager verhaal, waarin het draait om de dubieuze kracht van de pollen en wat die met mensen doet. Zo schipperen de rode bloemen tussen briljant medicijn en kwade voortplanters. Ergens, onderliggend, is er kritiek op de rol van de farmaceutische industrie. De bloemen leveren geld vanwege hun medicinale werking; en wanneer iets geld opbrengt, heeft de mens de neiging datgene te beschermen. Uiteindelijk kan je je van het kille Little Joe afvragen, wie wie in zijn greep houdt: de pollen of de mens?
Bacurau – Bloederige taferelen in slapend stadje
Na Hausners ijzige arthousethriller gaan we naar Brazilië, waar regisseurs Kleber Mendonça Filho (Aquarius, Neighbouring Sounds) en Juliano Dornelles de handen ineen slaan. Bacurau is een mengeling van genres tegen een sociaal-realistische achtergrond, waarbij dorpelingen moeite moeten doen om het hoofd boven water te houden.
Het kleine dorpje Bacurau, in het noordoosten van Brazilië, heeft het namelijk niet makkelijk. Teresa, die ernaar onderweg is vanwege het overlijden van haar oma, merkt dat er vreemde dingen gaande zijn op de route. Zo versperren kapot gereden doodskisten de weg en zien we een bloederig lijk. En ook in Bacurau, waar ze niet bepaald warm onthaald wordt, wacht de dood op haar. Terwijl er afscheid wordt genomen van haar oma verstoort de plaatselijke dokter Domingas (Sônia Braga, ook te zien in Aquarius) de dienst.
Er is onrust onder de dorpelingen, zoveel is zeker. De dam is namelijk afgesloten, wat maakt dat ze voor water naar naburige steden moeten reizen. Maar ook wegen zijn versperd, wat het verkrijgen van water weer moeilijk maakt. En dan is er de vreselijke burgemeester Tony jr., die beterschap belooft in de vorm van boeken die niemand meer wil lezen, omstreden medicatie en voedsel dat over de datum is.
En dan gebeuren er steeds gekkere dingen. Een vliegende schotel die over het landschap zoemt en Bacurau in de gaten houdt. Twee motorrijders in felle pakken. En Udo Kier als Amerikaanse Duitser die er met zijn team genoegen in schept om Bacurau, letterlijk, van de kaart te vegen.
Met de komst van Kier en zijn Amerikanen wordt Bacurau steeds gewelddadiger. En verandert de film in een genremix waarin het Wilde Westen, scifi en bloedige horror samensmelten. Het dorp, dat in eerste instantie ingeslapen leek, moet de oude moed van vroeger bijeenrapen om zich te wapenen tegen deze extremistische vreemdelingen. De vraag is, werkt het? De film begint met zijn bizarre sfeer veelbelovend, maar verzandt in ‘teveel van het goede’: zeker wanneer Kier met zijn maten op de proppen komt. Over de top, zonder achtergrondinformatie, zien we hoe leeg geweld zich meester maakt van de film. De effecten, waaronder een exploderend hoofd, zijn knap gedaan, en het strijdbare van de dorpelingen is voelbaar. Maar uiteindelijk voelt Bacurau als een gekke exploitatie van genres om een politiek statement te maken.
VHYes – Voorliefde voor eighties
Een van de verrassingen op het IFFR was VHYes. Het is de eerste lange film van Henry Jack Robbins, zoon van beroemd acteursduo Tim Robbins en Susan Sarandon. In zijn speelfilmdebuut volgen we de twaalfjarige Ralph in 1986. Ralph en zijn videocamera zijn onafscheidelijk. Hij filmt alles wat hij interessant vindt, zoals de avonturen van hem en zijn vriendje Josh, maar hij neemt ook op van televisie. En wat is dan interessant voor een jongen van zijn leeftijd? Foute Tel Sell-reclames, gecensureerde B-porno en Painting With Joan, een erotische variant van Bob Ross.
Niet wetende dat hij over de huwelijksband van zijn ouders filmt, zien we een bonte mix van beelden voorbij komen. Ondanks dat het pastiche is, is het bijzonder knap gedaan: met gevoel van nostalgie en humor beleven we de eighties vanuit de ogen van een twaalfjarige. Meest in het oog springend zijn het droge Painting With Joan met actrice Kerri Kenney, en een grimmige Amerikaanse variant op Tussen Kunst en Kitsch. Eigenlijk is alles leuk in VHYes. Over de top, en toch zo eighties als het maar kan. Bovendien: gefilmd met echte, oldskool videocamera’s, wat volgens Robbins nog een hele beproeving was.
Hoewel fragmentarisch van opzet – we vliegen van beeld naar beeld – komt alles samen in een origineel einde dat aan found footage à la The Blair Witch Project doet denken. En ja, er zit zelfs een waarschuwende, vooruitziende blik in deze retrokomedie. In een van de programma’s wordt gewaarschuwd voor VHS-recorders. Ooit zullen we allemaal drager zijn van een mini-VHS-recorder, en zal de wereld er zijn om gefilmd te worden. Illustratief voor het nu, waarin mens en telefoon één zijn. En, niet gelogen, het was zelfs merkbaar op het IFFR. In een aantal voorstellingen waren mensen foto’s aan het maken van de films die ze keken. Alles moet vastgelegd worden, een gegeven waar VHYes met bijtende ironie mee speelt.
L’extraordinaire voyage de Marona – Door de ogen van een hond
Voor liefhebbers van animatie is er ook wat te halen. Anca Damians L’extraordinaire voyage de Marona bijvoorbeeld, dat verhaalt over een hondje dat afscheid van het leven neemt. De openingsscène toont hoe Marona op een drukke autoweg wordt aangereden. In grove getekende lijnen zien we hoe ze één wordt met het grijze asfalt.
Wat doe je, als je daar hulpeloos ligt en weet dat je gaat sterven? Je blikt terug. En zo worden we als kijker meegenomen in Marona’s wereld, die zowel pijnlijk als mooi is.
Ze is het product van een edele rashond en een parmantig vuilnisbakkie. Met haar krullende staart, sprieterige oortjes en hartvormige neusje is het een schattig beestje om te zien, maar de eerste eigenaar zet haar al snel op straat. Hij is niet de eerste die afstand doet van Marona. We zien hoe ze bij een acrobaat belandt, een mens met een geur om van te houden. En hoewel Marona gek op hem is, besluit ze zelf weg te gaan – haar mens is ongelukkig, en dat is voor een hond moeilijk aan te zien.
Vervolgens zien we hoe Marona van eigenaar naar eigenaar gaat. De een teder en liefdevol, de ander hatelijk en egoïstisch – hondeneigenaren zijn er in alle soorten en maten. Desondanks past Marona zich aan en neemt verantwoordelijkheid. Een mens zorgt voor een hond, maar dat geldt andersom ook.
Het meest opvallend aan L’extraordinaire voyage de Marona is hoe de film geanimeerd is. Grof, simpel, kleurrijk, organisch. De acrobaat is bijvoorbeeld vormgegeven in vloeiende lijnen, die zich speels door het beeld bewegen. En Parijs is opgetrokken uit bordkarton, waar ondertussen van alles gebeurt: zelfs planeten trekken voorbij.
Met L’extraordinaire voyage de Marona beland je in een wonderlijke omgeving, die je bekijkt vanuit de ogen en wijsheid van een hond. Een expressieve verrassing met een mooi verhaal, waarin thema’s als identiteit, verantwoordelijkheid en grenzeloze liefde besloten liggen.
3 februari 2020
DEEL 1
DEEL 2
DEEL 3
DEEL 4
MEER FILMFESTIVAL