Regisseur Victor D. Ponten over Catacombe

Regisseur Victor D. Ponten over Catacombe:
“Het individu is vaak weerloos tegen het systeem”

door Alfred Bos

Vijf jaar heeft Victor D. Ponten (Arnhem, 1981) gewerkt aan Catacombe, zijn speelfilm over een profvoetballer die verstrikt raakt in het warnet van de matchfixing. “Nu de film in de bioscoop draait is hij niet meer van mij. Alsof ik mijn dochter voor de eerste dag naar school breng.”

Het zaadje voor Catacombe moet geplant zijn op 7 februari 2012. Victor D. Ponten: “Ik las in De Volkskrant een artikel over een voetballer die aan matchfixing had gedaan. Een klein artikeltje en dat raakte mij. Ik heb er een tijd mee rondgelopen en tegen het eind van dat jaar ben ik gaan nadenken: wat voor film moet dat worden?”

“Tot dat moment had ik het fenomeen matchfixing niet helder op mijn netvlies. Je hoort er weleens iets over, heel vaag; nadien is het meer in de belangstelling van de media gekomen. Het las als een interessante wereld, spannend ook. Er spelen daar machinaties die groter zijn dan de jongens op het veld.”

Victor D. Ponten (foto: Milan van Dril)

“Daar zat een film in. Het verhaal van een jongen die zijn hart en zijn talent volgt, en daardoor uiteindelijk zichzelf verliest. Dat sprak mij enorm aan, het is een klassieke tragedie. Daar kon ik iets mee en dat in een wereld die ik in visueel opzicht nog nooit goed in een film had gezien. Dat was een grote uitdaging.”

Habbekrats
Een paar maanden voor Victor D. Ponten (toen nog zonder D.) in de krant las over valsspelen in de voetballerij hadden hij en Jim Taihuttu voor hun gezamenlijke speelfilmregiedebuut Rabat de Zilveren Krulstaart ontvangen, de vakprijs voor scenarioschrijvers. De roadmovie, het verslag van een dolle taxirit van Nederland naar Marokko, haalde in 2012 prijzen op voor beste film, regie en acteur bij het Euro-Arabische filmfestival Amal in Santiago de Compostela, Spanje.

Rabat, gedraaid zonder subsidie, was een productie van Habbekrats, het reclamebureau dat Ponten en Taihuttu in 2004 waren begonnen. “Ik had ooit het idee om schrijvend journalist te worden. Ik ben geschiedenis gaan studeren in Rotterdam en na drie maanden gestopt. Ik heb vervolgens anderhalf jaar op een reclamebureau gewerkt.”

Daar ontmoette hij Jim Taihuttu, die na Rabat de speelfilm Wolf (2013, Gouden Kalf Regie, Acteur en Production Design) maakte en ook bekend is als Jim Aasgier, de deejay van de rave-rap groep Yellow Claw uit Rotterdam. Met Taihuttu maakte Ponten videoclips voor een reeks Nederlandse hiphopacts. In 2008 regisseerde hij de documentaire Buitenwesten, het verslag van de gelijknamige Nederlandse tournee van Opgezwolle, Duvelduvel, Jawat, Typhoon en Kubus.

Habbekrats is inmiddels opgedoekt. In 2016 begonnen Ponten, zijn broer Julius en Taihuttu met zes anderen New Amsterdam Film Company, een onafhankelijk mediabedrijf dat opereert als filmstudio. Het bedrijf maakt audiovisuele mediaproducties, commercials en documentaires. Catacombe is de eerste speelfilm.

“Mijn moeder nam me mee naar
Playtime van Jacques Tati”

Vrije oefening
Ponten: “Als kind was ik altijd al gefascineerd door film. Niet dat ik zelf op mijn achtste filmpjes gingen maken. Mijn moeder nam me mee naar Playtime van Jacques Tati. Ik kan niet ouder geweest zijn dan tien of twaalf. Ik herinner me dat ik anderhalf uur ademloos heb zitten kijken. Mijn vader had het soundtrackalbum van Once Upon a Time in the West, met die hoes waarop een man aan een klokkentoren hangt. Die beelden zijn in mijn hersens gegroefd.” Hij bekijkt Sergio Leone’s film nog ieder jaar.

Playtime (1967)

Playtime (1967)

Hij kwam er pas vrij laat achter, op zijn 22ste of 23ste, dat hij films wilde maken. Met zijn broer Julius, Jim Taihuttu en Bram Schouw, de regisseur van Broers, vormde Ponten een vriendengroepje. Hij vond zichzelf terug op de set van een studentenfilm, geregisseerd door Schouw, gedraaid door Taihuttu en geproduceerd door zijn broer. “Ik wilde onderdeel zijn van hun energie en ben gestopt met mijn werk.”

“Ik ben een verhalenverteller, van oorsprong eerder een schrijver dan een filmmaker. Ik heb als kind veel geschreven, voor de lol. Ik had een ‘vrije oefening’: achter de typemachine gaan zitten en tikken, en dan maar zien wat er ontstaat. De laatste jaren pak ik het meer aan met structuur. Het idee bij Habbekrats was jarenlang: bedenk een gek karakter of setting en daar kunnen we altijd iets mee. Die taxirit van Amsterdam naar Rabat, dat is de film.”

Beeld en populaire cultuur
Catacombe is geïnspireerd door een idee dat ik bij Coppola las. Hij vergeleek film met literatuur. Een schrijver heeft de zin als basis en met de zinnen bouwt hij het verhaal. Een filmmaker heeft het shot, meerdere shots maken een scène en meerdere scènes maken een film. Voor mij was dat een inzicht: dat kan ik toepassen op hoe ik een shot benader. Het geeft sturing aan over hoe je nadenkt over de voorbereiding van een film. Ik ben bewuster visueel gaan vertellen. Dit is het verhaal, welke beelden horen daarbij?”

“Ik wilde iets met film doen,
maar niet naar de Filmacademie”

Je hebt een opleiding televisie en populaire cultuur gevolgd, geen Filmacademie.

“Ik wilde iets met film doen, maar niet naar de Filmacademie. Ik had net anderhalf jaar in de praktijk gewerkt en daar geleerd hoe dingen ongeveer moeten. Ik wilde ook weer lezen en me theoretisch ontwikkelen. Ik ben naar de universiteit gegaan. Tegelijkertijd ben ik gaan assisteren op sets, als script-assistent in eerste instantie, vervolgens productie-assistent, productie designer-assistent—veel verschillende functies.”

“Het idee was: daar pik ik de praktijk op en op de universiteit kan ik me verdiepen in wat ik wil. Ik kon zelf de onderwerpen kiezen van mijn scripties. Ik heb videoclips onderzocht, ik schreef een paper over een videoclip van Raymzter. Of over een toendertijd baanbrekend project: BMW liet Hollywood-regisseurs als Iñárritu, Ang Lee en Guy Ritchie korte films maken met Clive Owen als chauffeur van een BMW. Het ging altijd over beeld.”

Je hebt dus geen Filmacademie gedaan. Is dat een voordeel of een nadeel voor een regisseur?

“Omdat we het over een voetbalfilm hebben, zou ik willen zeggen: elk nadeel heb ze voordeel. Het antwoord op je vraag weet ik niet, want ik heb geen Filmacademie gedaan. Ik heb er een periode wel veel rondgelopen, ik werk ook veel met mensen van de Filmacademie. Film bestaat uit veel vakgebieden en ik denk dat je als regisseur of als producent misschien nog wel het minst te zoeken hebt op de Filmacademie. Het is echt een vakopleiding.”

“Het gaat veel meer over techniek dan waar het voor mij bij filmmaken over zou moeten gaan. Welke verhalen wil ik vertellen? Hoe breng ik die tot leven? Het klinkt misschien een beetje badinerend, maar ik heb soms het gevoel dat op de Filmacademie de regisseurs dienend zijn aan technische kant van de opleiding. De production designers moeten leren producties te designen en daarvoor moeten films gemaakt worden. Er moeten lichtmensen en cameramannen worden opgeleid.”

Catacombe (2018)

Catacombe (2018)

Gelukkig op de set
Victor Ponten las onlangs een mooie uitspraak van Jim Jarmusch: originaliteit is hoe je je dingen die al bestaan eigen maakt. “Ik moest mezelf eerder analytisch en pychologisch dan technisch ontwikkelen om regisseur te kunnen zijn. Ga ik me verdiepen in hoe populaire cultuur werkt? Of ga ik me verdiepen in waarom een bepaalde regisseur altijd voor die shots kiest? Ik ben meer geïnteresseerd in wat iets teweegbrengt bij iemand of in een samenleving. Hoe verhalen plekken vinden binnen groepen. Als maker is dat relevanter. Godard zei: voor een film heb je niet meer nodig dan een jongen, een meisje en een geweer. Vandaar uit moet je jouw fantasie volgen. Lange tijd was dat mijn overtuiging. Maar dat is niet voor iedere regisseur zo.”

Voor jou staat de verbeelding centraal. Dat sluit goed aan op het citaat van Jim Jarmusch.

“Want jouw verbeelding van het bestaande materiaal is dan altijd uniek.”

Je bent betrokken bij productiemaatschappij New Amsterdam. Dat betekent dat een deel van je tijd gaat zitten in ander werk dan regisseren. Leidt dat af?

“Het heeft er wel toe geleid dat het langer heeft geduurd om tot deze film te komen. Met Jim en Julius waren we Habbekrats. Daar hebben we Rabat en Wolf mee gemaakt. Begin 2016 zijn we met Habbekrats gestopt en New Amsterdam Film Company begonnen. Dat leidt zeker af. Uiteindelijk gedij ik het allerbeste op de set. Daar ben ik het gelukkigst. Dat is voor mij ook de grote les geweest van deze film, de afgelopen jaren. Ik doe niets liever dan regisseren.”

“Ik heb de film in mijn hoofd,
tot in het kleinste detail”

Ben jij het type regisseur dat controlfreak is à la Hitchcock of ga je op zijn Godards al improviserend te werk?

“Beiden. Als je het mensen vraagt, zouden ze mij als een controlfreak kunnen omschrijven, maar niet op een vervelende manier. Ik heb de film in mijn hoofd, tot in het kleinste detail. Maar ik laat ook ruimte voor de vaklui op de set om het in te vullen en het zich eigen te maken.”

“Als je een heldere visie hebt, kun je de ideeën die je worden aangeboden snel en goed beoordelen: passen ze binnen de visie? En als ze dat niet doen, kun je uitleggen waarom het idee volgens jou niet zal werken. Dat is feedback waar mensen iets mee kunnen. Dan neem je mensen serieus en dat zorgt voor een set vol vertrouwen.”

Zie je de overeenkomsten tussen Catacombe en Wolf?

“Natuurlijk zijn er overeenkomsten met Wolf! Het gaat over bepaalde criminele factoren. Ik vind het zelf een hele andere film. Matchfixing is in het boksen meer een bekend gegeven dan in het voetballen. Wolf gaat over een jongen die zichzelf buitensluit, die in twee werelden kansrijk was, een karakter met potentie. Catacombe gaat over een jongen aan het eind van zijn carrière die bijna tegen beter weten in probeert te bewijzen dat hij er nog steeds toe doet. Een totaal ander personage dan de hoofdpersoon van Wolf.”

Catacombe (2018)

Catacombe (2018)

“Is het een sympathiek personage? Sympathiek is voor mij geen waardeoordeel of iemand goed of slecht is. Als je sympathie voor iemand hebt, kun je ook meegaan in zijn slechte beslissingen. In die zin heb ik hem vormgegeven als een sympathiek personage. Het is een personage you love to hate. Hij maakt de ene domme beslissing na de andere en toch blijf je geïnteresseerd in hoe hij er uitkomt. Althans, dat is mijn opzet geweest. De kijker beslist of dat gelukt is.”

Straatcultuur
Interessante filmpersonages zijn voor Victor Ponten onder meer Uxbal (Javier Bardem) in Biutiful (Alejandro Iñárritu, 2010). “Dat is een klootzak, maar ik laat tranen bij die film. Die scène waarin zijn dochtertje afscheid van hem neemt in de douche, daar houd ik het niet droog bij. Alle personages uit The Godfather (Francis Ford Coppola, 1972) zijn geen frisse jongens. The Soprano’s hetzelfde. Het personage van Brad Pitt in Moneyball (Bennett Miller, 2011) is iemand die zijn leven niet goed op orde heeft, maar ik ben wel geïnteresseerd in zijn reilen en zeilen. Idem dito Al Pacino in Any Given Sunday (Oliver Stone, 1999). The Ugly (Eli Wallach) in The Good, The Bad & The Ugly (Sergio Leone, 1966) is een van mijn favoriete filmpersonages.”

Jij houdt van gelaagde, ambivalente types.

“Ik geloof niet dat er veel mensen zijn die ’s ochtends wakker worden en denken: ah, ik ben een slecht mens.”

Ik begrijp: jij bent geïnteresseerd in mensen.

“Ja, absoluut. In mensen, constructies en systemen, en hoe die zich tot elkaar verhouden. Met constructies bedoel ik: de voetbalwereld werkt op een bepaalde manier en daarin hebben mensen bepaalde rollen. En er zijn systemen die daar weer invloed op uitoefenen. Het individu is daar vaak weerloos tegen, misschien een pessimistische constatering. Dat vind ik interessant, daar kijk ik graag naar. Een film als Sicario vind ik daarom interessant.”

“Ik sluit niet uit dat het volgende project
een film is over een ambassadeur”

Er is over jou, en de aanpak van Habbekrats, wel eens opgemerkt: rauw, crosscultureel en veel humor. Wat heb jij met het straatleven?

“Ik heb daar een bepaalde fascinatie voor, maar ik ben ook – en dat is tot op heden nog niet naar voren gekomen – geïnteresseerd in zoiets als de diplomatie. Of de VN. Of een ambassadeur. Dat zijn ook weer structuren, maar daar zitten interessante personages in. Ik sluit niet uit dat het volgende project een film is over een ambassadeur dan wel iemand die bij de VN werkt. Iemand als Richard Holbrooke bijvoorbeeld vind ik heel interessant. Wat drijft zo iemand?”

“Wat mij altijd heeft gefascineerd in de straatcultuur: het is een systeem. In 2002 of 2003 heb ik met Jim en Bram in Marokko een clip gedraaid voor THC, een rapgroep. Die jongens hadden het de hele tijd over een systeem buiten het systeem. Dat is de straatcultuur. De Mocro-maffia, Holleeder ook, wat er ’s nachts gebeurt in het centrum van Amsterdam—criminelen bouwen systemen waarin de staat machteloos is. Dat aspect van de straatcultuur trekt me aan. Het is iets waar de staat weinig grip op heeft.”

Catacombe (2018)

Catacombe (2018)

“Mijn afstudeerscriptie was een marxistische cultuur-theoretische analyse van de videoclips en marketing van G-Unit, de rapgroep van 50 Cent. Hoe het staatsapparaat de samenleving in toom houdt: geweld, onderwijs, wetenschap, belasting, taal. Met die begrippen heb ik de marketing-uitingen van G-Unit geanalyseerd. Via hun clips bouwden ze aan een eigen staatsapparaat, het was letterlijk straateducatie. Er waren veel parallel te leggen tussen hoe zij hun ideeën omzetten in beeld en de marxistische cultuurtheorie. Dat fascineert mij.”

“Taal is daar heel belangrijk in. Voor Catacombe is het een zoektocht geweest om de personages op de juiste manier te laten spreken. Moneyball was daarin een voorbeeld, het is fascinerend hoe de personages in die film praten. We hebben allemaal een beeld van hoe voetballers praten: ze gebruiken veel woorden en zeggen eigenlijk niks. Tot ik weer een keer keek naar Once Upon a Time in the West en me realiseerde: de personages zwijgen voornamelijk en als ze iets zeggen, is dat de pure essentie. Zonder opsmuk. Dat heb ik toegepast op de voetbalwereld.”

 

18 september 2018

 

MEER INTERVIEWS