*****
recensie Sign ‘o’ the Times
Reus van vijf turven piekt
door Alfred Bos
Op 20 november is het op de dag af dertig jaar geleden dat Sign ‘o’ the Times, de concertfilm van Prince, in Nederland in première ging. De beelden waren een jaar daarvoor geschoten in de Ahoy’ te Rotterdam. Alfred Bos was er bij.
Wat kon Prince níet? We herinneren hem vooral als muzikant van de buitencategorie, een talent waarop geen maat stond. We gedenken hem niet als regisseur. Natuurlijk, hij regisseerde een aantal van zijn videoclips en dat hij in 1984 doorbrak als superster was te danken aan Purple Rain (regie: Albert Magnoli), een speelfilm met spectaculaire concertbeelden. Maar de films onder zijn eigen regie waren na verschijning snel vergeten, als ze al werden opgemerkt.
Under The Cherry Moon, nostalgische art deco-romantiek uit 1986? Afgefakkeld. Graffiti Bridge (1990), gepresenteerd als vervolg op Purple Rain? Huh??? Sign ‘o’ the Times, ’s mans concertfilm uit 1987? Lag als dvd te grabbel in de uitverkoopbakken. Tot vorig jaar de Boston Society of Film Critics de film herontdekte. Nu geldt Sign ‘o’ the Times als een van de beste concertfilms ooit gemaakt. In alle eerlijkheid, dat was het al toen de film in het najaar van 1988 in de Nederlandse bioscopen draaide.
Zwarte new wave
Toen het dubbelalbum Sign ‘o’ the Times in 1987 uitkwam was Prince, de gigant van vijf turven hoog, op zijn creatieve piek. De plaat was een monster, vier plaatkanten lang uitsluitend topnummers, geen vlekje te ontdekken. En die zestien tracks waren nog maar het topje van de ijsberg. De platenmaatschappij weigerde om ieder kwartaal een nieuw Prince-album uit te brengen en had de artiest uit het hoofd gepraat om zijn fans te belasten met een drie(!)dubbelalbum. De twee schijven waren een compromis. De rest verdween in de legendarisch geworden PrinceVault, een schatkamer met onuitgebracht materiaal.
Niet alleen de inspiratie stroomde uitbundig, Prince was vloeiend in zo ongeveer elk denkbare stijl. Op zijn platen uit de vroege jaren tachtig, die van vóór Purple Rain, was hij een erfgenaam van funkmeisters als James Brown, George Clinton en Sly Stone die het new wave-geluid uit Engeland had opgezogen. Een krankzinnige mix van invloeden, een rariteit in feite en de reden dat het grote publiek geen directe klik had met Prince. Zwarte new wave? Te buitenissig, te apart. Bij zijn eerste optreden in Nederland, op 21 mei 1981 in Paradiso, waren amper tweehonderd bezoekers.
Zijn grote doorbraakhit, When Doves Cry, schalde in de zomer van 1984 uit talloze luidsprekers. Maar als hit lapt het een oerwet aan de laars: een dansnummer zonder baspartij! Typisch Prince. En scherp gehoord van de man. Niemand zou in de eindmix de fader van de baspartij naar beneden hebben getrokken. Maar de afwezigheid van de bas – de link tussen beat en melodie, en de bron van harmonie – geeft When Doves Cry niet alleen een uniek geluid, het creëert ook ruimte. En muziek draait om ruimte. Daar offerde Prince de harmonie graag aan op en hij had gelijk.
Zwart en perzik
Toen hij na het enorme succes van Purple Rain (twee nummer 1-hits, When Doves Cry en het titelnummer, in zijn thuisland Amerika; zeven weken op de bovenste plaats van de Nederlandse albumlijst) brede erkenning had gekregen, ging Prince in creatief opzicht helemaal los. Hij produceerde meer dan zijn platenmaatschappij kon uitbrengen en goochelde met stijlen. Pop, funk, psychedelica, wave—Prince kon het allemaal, moeiteloos en speels.
Bij zijn optreden van mei 1987 in het stadion van FC Utrecht waren zo’n dertigduizend man aanwezig. Prince had zijn fans opgeroepen zich te kleden in de kleuren zwart en perzik – de kleuren van het Sign ‘o’ the Times-album – en ze zwaaiden massaal met aanstekers toen hij The Cross vertolkte. Vijf weken later speelde Prince opnieuw in Nederland; op 28 juni stond hij in de Rotterdamse Ahoy’ hal, een betonnen tombe die in vergelijking met het voetbalstadion voelde als een intieme club. Ik heb in mijn leven enkele duizenden optredens gezien en gehoord, maar die middag (het was een middagconcert) met Prince in Ahoy’ was het beste.
Creatieve piek
Dat optreden vormde de basis van de concertfilm Sign ‘o’ the Times die nu door de filmcritici van Boston is herontdekt als meesterwerk. Prince was achteraf niet helemaal senang met het materiaal dat in Rotterdam door een Nederlandse ploeg was gedraaid en deed het onder optimaal gecontroleerde omstandigheden allemaal nog eens over in zijn Paisley Park-studio in Minneapolis. Die twee shoots zijn door elkaar gesneden tot de concertfilm. Ruwweg: we zien Ahoy’ en horen Paisley Park.
In de film speelt Prince in een decor dat herinnert aan het hoesontwerp van Sign ‘o’ the Times elf nummers van het gelijknamige dubbelalbum, aangevuld met Now’s The Time van jazzlegende Charlie ‘Bird’ Parker. De videoclip van U Got The Look, met Sheena Easton als gastzangeres, is tussen de concertbeelden gemonteerd. De nummers worden aan elkaar gelast door West Side Story-achtige sketches met danseres Cat als wulpse tegenhanger van Prince. Het energieniveau is hoog, de muzikaliteit verbluffend.
Prince is altijd een talent van de buitencategorie gebleven, maar in 1987 viel alles samen: zijn creatieve top en zijn populariteitspiek. Hij was 29 jaar, in de kracht van zijn leven en in het zenith van zijn carrière, en kon alles wat zijn fantasierijke brein hem ingaf. Dat moet hij zelf ook hebben beseft. Waarom zou hij anders de Sign ‘o’ the Times-concerten hebben vastgelegd op film?
De digitaal gerestaureerde versie van Sign ‘o’ the Times is van zondag 20 tot en met zaterdag 26 november te zien in ruim tachtig bioscopen.
Alfred Bos publiceerde in 1988 het boek Prince – De ‘muzikale’ biografie.
14 november 2017