**
recensie Soft Leaves
Van de ladder tuimelen
door Bert Potvliege
Een debutant krijgt de kans een langspeelfilm te maken en waagt zich aan een persoonlijke portretschets, een risicovolle onderneming die vaak verzandt in melodrama. Toch waagt de Belgische cineaste Miwako Van Weyenberg zich in Soft Leaves aan iets wat onbeleefd misery porn wordt genoemd.
Het bij ons vorig jaar verschenen Milano (u ziet aan welk soort projecten het Vlaams Filmfonds middelen toekent) bracht al een uiterst grauw en troosteloos beeld van een ontwricht gezin, waarbij de tragische afloop het dieptepunt vormde. Soft Leaves gaat niet zo ver, maar bevindt zich in hetzelfde vaarwater.
Zacht gekabbel
Elfjarige Yuna heeft een Belgische vader en Japanse moeder. Ze woont gelukkig samen met haar vader in België, terwijl moeder enige jaren geleden naar Japan trok om er een nieuw leven op te bouwen. Wanneer haar vader onhandig in een coma sukkelt, staat Yuna er alleen voor. Haar broer keert terug naar huis om er te zijn voor zijn kleine zus. Ook haar moeder stapt op een vlucht terug naar België, met Yuna’s stiefzus in haar zog, om mee zorg te dragen voor haar vervreemde dochter.
Wat volgt is een portretschets die je mag omschrijven als ‘Yuna gaat op zoek naar haar eigen identiteit’. Van Weyenberg streeft ernaar op zachte en lieflijke toon kleine Yuna uit de doeken te doen. Het is een schets die een aaneenrijging van scènes brengt met spaarzame pieken en dalen: Yuna gaat naar het grootwarenhuis met haar moeder. Yuna tekent in haar schetsboek, terwijl moeder een videochat heeft met haar man in Tokio. Yuna verblijft even bij haar broer, maar verveelt er zich. Yuna en haar halfzusje zitten samen te kleuren.
De cineaste laat het aan de kijker om de intentie van die momenten zelf te achterhalen, maar dit betekent geenszins dat we met weldoordachte cinema te maken hebben.
Blik op de navel
Soft Leaves wil schrander verbeelden, maar doet wat zovele gelijkaardige films reeds duizend keer deden. Een kind verliest een ouder en ziet daarmee de grond onder de voeten verdwijnen. Wat volgt, is een zoektocht naar zichzelf in een wereld waarin hij of zij steeds meer op zichzelf wordt teruggeworpen. Elke scène onthult gaandeweg iets meer over het innerlijke van het kind en toont hoe het, met vallen en opstaan, langzaam leert om sterker in het leven te staan.
Het vorige maand verschenen Vingt Dieux deed exact hetzelfde – ook daar vormt het verlies van een ouder, tien minuten ver in de film, het startschot voor een ontvoogdingsverhaal. Het vorig jaar uitgebrachte Il pleut dans la maison bewandelde een gelijkaardig pad, maar deed dat minder expliciet en met meer bedachtzaamheid in zijn observaties.
Van Weyenberg toont niet de maturiteit om op verantwoordelijke wijze om te gaan met haar voorrecht een langspeelfilm te maken. De cineaste is zelf een kind van een Japans-Belgisch gezin en haar film is zodoende zeer persoonlijk en te therapeutisch – een probleem dat de cinema regelmatig teistert. De navelstaarderij is vlakbij. De hier onderzochte thematiek kwam bovendien al aan bod in haar kortfilms.
We hekelen het immens gebrek aan narratieve verbeeldingskracht. Het beste voorbeeld hiervan is het ongeluk van Yuna’s vader, waarbij Van Weyenberg een manier zoekt om ervoor te zorgen dat de jongedame alleen achterblijft. Vader zet een ladder tegen de boom om er een bal uit te halen maar die tuimelt onderuit, waarbij de arme stakker een hoofdtrauma oploopt. Dit is een ongemotiveerde verbeelding die ons doet beseffen dat het blijkbaar geen zier uitmaakt wat hem overkomt, zolang hij maar scenariogewijs in die coma sukkelt. De ingreep is bij de haren getrokken.
De ontmaskering
Het acteerspel oogt regelmatig lamentabel. Geert Van Rampelberg is sterk als de vader, maar de meeste acteurs gaan de mist in. We willen die voornamelijk debuterende spelers daarvoor niet schandvlekken, want de dialoog waarmee ze aan de slag moeten is ongeloofwaardig. Let op de interactie tussen Yuna en haar broer. Geen broer en zus ter wereld spreken zo tegen elkaar. Dit alles klinkt geschreven en niet geleefd.
Soft Leaves blijft steken in zijn narratieve laag en spendeert onvoldoende aandacht aan een poëtische dimensie. De film is te weinig cinema – iets waar de openingsscène wél in slaagt. We lazen iets over zorgvuldig gekozen warme kleuren, maar dat is een schraal statement. Hier en daar speelt Van Weyenberg wel met klank om de interne onrust van Yuna te verbeelden – de poetsmachine in het ziekenhuis is een voorbeeld – maar visueel is dit alles verschroeiend mager. Dat de film stuurt naar een einde waar een traan gewrongen wordt, is als achter de schermen turen bij een halfbakken goochelaar.
Als dit het soort cinema is waar filmmakers menen dat een publiek nood aan heeft, dan laten wij het hoofd hangen. Hopelijk slaat Van Weyenberg bij haar volgende project de vleugels uit en richt ze haar blik naar buiten in plaats van naar binnen.
22 mei 2025