Bert Potvliege
Toen ik een kleine jongen was zag ik op de televisie een montage van enkele beelden uit Predator, een film die de zender in kwestie net na het reclameblok zou tonen. Ik stond als aan de grond genageld bij het zien van die beelden. Ik had ook helemaal niet door dat dit een sneak peak was van dat wat er zo dadelijk zat aan te komen. Dat ik die film een schamele vijf minuten later daadwerkelijk te zien kreeg, was zinsverbijsterend. Ik kreeg zomaar dat waar ik als een bezetene nog maar net naar hunkerde. De euforie was immens. Neen, het was niet verantwoord van mijn ouders me die film te laten zien, maar ik ben goed uitgedraaid.
Mijn overgrootmoeder schonk me een VHS van de tekenfilm De Reddertjes toen ik zeven was. Plots besefte ik dat het mogelijk was een film te bezitten. Het was de start van het obsessief opnemen van tonnen films die op de buis verschenen. Ik verplichtte mijn moeder jarenlang om verse ladingen VHS-cassettes te kopen in de winkel, waar ik net twee films op kon opnemen. De collectie die ik toen aangelegd heb, nam kastenvol plaats in.
Vanaf mijn dertiende begon ik regelmatig binnen te glippen bij ‘kinderen niet toegelaten’-films in de bioscoop. De bioscoopmedewerkers hebben me nooit kunnen verschalken. Ik moest zestien zijn om naar die films te kijken, maar daar trok ik me bijzonder weinig van aan. Vier maand voor mijn zestiende verjaardag verscheen Eyes Wide Shut in de zalen – mijn enige kans om een Kubrick-film in originele release te zien op groot scherm. Ik schreef een brief aan de directie van de bioscoop met de vraag me binnen te laten voor die reden. Ik kreeg geen antwoord. Ik ging toch.
Eind jaren negentig kocht ik als toenmalige tiener het Franstalige maandblad Ciné Live. Ik was het Frans onvoldoende machtig, maar er zat een cd-rom bij met trailers van films die er zaten aan te komen. Daar was het me om te doen. We hadden toen nog geen internet in huis, dus het was mijn enige manier om die trailers te zien te krijgen. Die van The Straight Story betoverde me door de beelden en vooral door de muziek van Angelo Badalamenti. Mijn moeder trof me in een verduisterde woonkamer aan, liggend in de zetel, met die trailer in de achtergrond op repeat – gewoon om die muziek te kunnen horen. Ze kende me reeds als cinefiel, dus ze keek niet echt op van de staat waarin ze me vond. Die film haalde me voor het eerst uit de multiplexen en bracht me naar de arthousebioscoop. In die zin was die ontroerende film van David Lynch de meest essentiële film uit mijn vormingsjaren.
Cinema is voor mij bovenal communicatie tussen een filmmaker en een toeschouwer. Cineasten nodigen me aan de hand van hun films uit om deel te nemen aan dat wat roert in hen. Als toeschouwer word ik aangetrokken tot bepaalde filmmakers en hun werk. Ik voel me meest verwant met cineasten die de pijn van het leven, de liefde en onze menselijkheid omarmen. Ze bieden een melancholische blik waarin ik me graag wentel. Door hun werk leer ik zo niet enkel hen kennen maar ook mezelf, want onze favoriete films zeggen ons hoe we in elkaar zitten. De cinefiele reis door het leven blijkt er een van groeiende zelfkennis te zijn. Film zegt me wie ik ben.
Films: | The Holy Mountain – Aguirre, der Zorn Gottes – Under the Skin – Playtime – Blade Runner – The Night of the Hunter – Andrei Rublev – Heat – The Thin Red Line – Eyes Wide Shut – The Straight Story – Memoria – Magnolia – Apocalypse Now – Leaving Las Vegas – Natural Born Killers – The Big Lebowski – Terminator 2: Judgment Day – The Lord of the Rings: The Fellowship of the Ring – Blonde – In the Mood for Love | |
Filmquote: | “If I never meet you in this life, let me feel the lack. A glance from your eyes, and my life will be yours.” Sean Penn in The Thin Red Line (1998) |
|
Bioscoop: | Sphinx, Gent (België) | |
Bioscoopsnack: | Ik eet nooit in de bioscoop. Het geluid leidt me af. Een glas wijn daarentegen… | |
Soundtrack: | The Thin Red Line – Hans Zimmer | |
Filmscène: | Het ritueel in het landhuis (Eyes Wide Shut) |