Amal

***
recensie Amal
De korte lont van het kruitvat

door Bert Potvliege

Klaslokalen boeien verhalenvertellers. Een cineast kan de tussen de muren van een lesruimte afspelende smeltkroes van ras, religie en ideologie gebruiken voor de culturele uitdagingen van een samenleving. Het Gouden Palm-winnende Entre les murs is een voornaam voorbeeld. Regisseur Jawad Rhalib waagt zich met Amal aan dit subgenre van de sociaal-realistische cinema, maar de film blijft steken door het ontbreken van een zinvolle invalshoek over de aangekaarte thematiek.

Rhalib, bekend van sociaal geëngageerde documentaires zoals The Pink Revolution en Au Temps où les Arabes Dansaient, draaide met Amal een urgente film. Hedendaagse religieuze spanningen komen neer op het belang van eergevoel, de grenzeloze overdrijving van het zich voortdurend beledigd voelen en de hapklare slachtofferrol die een religie zich toe-eigent.

Amal

Ranzige eer
Dat dit slag om slinger uitmondt in geweld is ranzig. Het traditionele islamitische geloof kan botsen met de westerse cultuur, wat de nodige uitdagingen met zich meebrengt – zo ook in het klaslokaal. Met de zaak van de vermoorde Franse leerkracht Samuel Paty nog fris in het geheugen, vond de cineast het dringend tijd om dit kruitvat bij naam te noemen en te onderzoeken.

Amal brengt de religieuze spanningen in een Brussels klaslokaal in beeld, wanneer de lesbische moslima Monia (Kenza Benbouchta) uit de kast komt en bedreigingen moet slikken van haar islamitische medeleerlingen. Leerkrachte Amal (een overtuigende Lubna Azabal, bekend van Denis Villeneuve’s Incendies) gaat de confrontatie met die onverdraagzaamheid aan. Ze bespreekt het dichtwerk van de homoseksuele moslim Abu Nawas in haar klaslokaal, waardoor ze de toorn van enkele streng-religieuze ouders moet trotseren. De kritiek zwelt aan en de online bedreigingen nemen toe. Religiedocent Nabil – die niet werkt voor de overheid maar benoemd werd door de Belgische Moslimvereniging – speelt een cruciale rol in het vinden van gemeenschappelijke grond tussen de partijen, maar de man blijkt een wolf in schaapskleren te zijn.

Bravo voor Rhalib omdat hij het lef heeft dit hete hangijzer onder de aandacht te brengen. Jongeren zijn onze toekomst en de multiculturele uitdagingen die hun samenleven met zich meebrengt, moeten bespreekbaar zijn, hoe moeilijk deze ook zijn. De regisseur geeft in interviews grif toe pessimistisch te zijn en dat voel je aan zijn film. Pessimisme is niet onwelkom in het onderzoek van Amal. De thematiek is in die mate desastreus dat het niet vinden van een oplossing een juiste neerslachtige conclusie mag zijn. De film moet ons vooral met de neus op de feiten drukken en ons doen inzien dat dit probleem bestaat en dringend aangepakt moet worden. In die zin is de missie van de film geslaagd.

Institutionele onverdraagzaamheid
Amal onderzoekt een belangrijk onderwerp, maar een nieuwe bijdrage in het belichten van dit probleem ontbreekt. De broers Dardenne kwamen met hun thematisch gelijkaardige Le jeune Ahmed beter uit de verf. Die film verbeeldde de menselijkheid achter dader en slachtoffer, wat empathie in het leven riep. Dat is een gezonde voedingsbodem om als samenleving het gesprek over deze problematiek te voeren. In Amal is de leerkrachte de goedzak die blijft vechten, terwijl haar moraliteit en twijfel complexer mochten zijn. Door haar volharding in het juiste, wars van de bedreigingen, lijkt de vrouw geen mens van vlees en bloed meer. De eenzijdige beeldvorming van een furieuze moslimgemeenschap helpt allerminst.

Religiedocent Nabil is waar het verhaal om had moeten draaien. Dat ruige adolescenten toonbeelden van onverdraagzaamheid kunnen zijn, daar kijkt niemand van op. Dan liever het verhaal van Nabil, een man die het goede voorbeeld zou moeten geven. De institutionalisering van de onverdraagzaamheid – zoals bijvoorbeeld met de door de Belgische Moslimvereniging aangestelde docenten als Nabil – is veruit het meest boeiende aspect aan Rhalibs verhaal. Dit is wat in het hart van deze problematiek schuilt: niet de onverdraagzame jongeren, maar de zogezegd verantwoordelijke volwassen stem die van invloed is op hen. Er kon een boeiender verhaal verteld worden over de wankele moraliteit van de religiedocent. Dat de climax van de film zich afspeelt tijdens een van zijn lessen, waarbij Amal noch Monia aanwezig zijn, toont waar het boeiende drama van dit verhaal zich schuilhoudt.

Amal

De foute eenvoud van goed versus kwaad
Rhalib begaat een faliekante inschattingsfout bij de representatie van de islamitische jeugd en hun milieu. Als filmmaker kiest hij duidelijk een kant door de onverdraagzaamheid van moslims tot in treurnis te benadrukken, waardoor ze enkel antagonistisch verbeeld worden (de inkeer van het personage Rachid brengt weinig zoden aan de dijk). Empathie voor de moslimgemeenschap wordt gefnuikt door die eendimensionale weergave. De film reduceert het verhaal tot een strijd tussen goed en kwaad, maar dat is de reële complexiteit van dit probleem onrecht aandoen. Dit stigmatiseren van de andere nodigt ons niet uit met alle betrokken partijen een stap achteruit te zetten, om samen en in harmonie na te denken over een plan van aanpak.

Uiteraard is het niet evident om binnen de tijdsspanne van een langspeelfilm grondige nuancering aan de dag te leggen om religieuze spanningen toe te lichten, maar de verantwoordelijkheid voor de beeldvorming komt uiteraard wel op de schouders van scenarist en regisseur Rhalib terecht.  In deze film zijn Amal en Monia goed, terwijl de onverdraagzame moslims slecht zijn – iets wat Rhalib in het slotmoment van de film nadrukkelijk in onze strot ramt. Het publiek verdient beter.

Dat de Belgische hoofdstad – nochtans dat waar het klaslokaal een representatieve microkosmos van is – slechts een kleine rol speelt in de wereld die Rhalib tot leven roept, is een gemiste kans. Dit zou de cineast meer middelen bieden om de kijker inzage te geven in hoe de spanningen in een klaslokaal een vertaling zijn van die in de Brusselse straten. De beeldtaal toont een ongeïnspireerde cameravoering vanop de schouder, die de waarachtigheid van de documentaire flets na-aapt. Is draaien vanop de schouder geen achterhaalde en simplistische visuele vertaling van een cinéma vérité-gevoel te willen creëren?

Ondanks de durf, nobele intenties en educatieve waarde ontbreekt het Amal aan visuele poëzie, verfijning en originaliteit.

 

7 januari 2024

 

ALLE RECENSIES

Waarom Wettelen?

**
recensie Waarom Wettelen?
Ja, waarom eigenlijk?

door Bert Potvliege

Er gaat een gezonde argwaan gepaard met het nieuws dat een prozaschrijver een film gaat regisseren. De filmgeschiedenis biedt onderdak aan vele voorbeelden van creatievelingen die over de grenzen van hun medium heen morsen, waarbij de slotconclusie ‘schoenmaker, blijf bij je leest’ vaak op het rapport belandt. Vlaming Dimitri Verhulst, schrijver van De helaasheid der dingen, waagt zich aan het grote doek en valt door de mand met debuut Waarom Wettelen?.

Films die blijken te falen in hun opzet, kunnen ondanks de initiële teleurstelling fascinerende prenten zijn om van naderbij te bekijken. Opsporen waar films de mist ingaan, is autodidactiek van de cinefiel. Vrijwel alle onderdelen van het filmmaken in Waarom Wettelen? vertonen fouten, van een gebrekkige controle over de toon tot een niet te negeren amateurisme. Wat werkt, houdt de film drijvende, maar het is in zijn struikelen dat de film boeiend is om te evalueren. 

Waarom Wettelen?

Op sleeptouw met een lijk
Waarom Wettelen? heeft een reddende engel in de vorm van gortdroge dialogen, die het aanwezige publiek tot luid schateren zullen aanzetten. Het is een meevaller die te verwachten viel, aangezien dit onderdeel nauwst aansluiting vindt bij de achtergrond van Verhulst als auteur. De humoristische toon van de schrijver grenst aan het absurde en het is er heerlijk in wentelen. Peter Van den Begin in de hoofdrol is gelukkig een acteur die weet in wat voor soort film hij zit en als rouwende echtgenoot slaat hij de juiste komische toon. Zijn lichaamstaal – niet in het minst zijn blikken – biedt de juiste ondersteuning om de ondeugende dialogen te doen uitblinken.

Tijdens de begrafenisplechtigheid van zijn echtgenote Christine, komt een notaris weduwnaar Bas (Van den Begin) doodleuk melden dat het de laatste wens was van de overledene om begraven te worden in Wettelen. Niemand weet waarom of waar het überhaupt ligt. Een verbitterde begrafenisondernemer beweert te weten waarheen ze moeten. Met zijn afgekeurde lijkwagen neemt hij de rouwende familieleden mee op sleeptouw voor een dagenlange rouwstoet door het Vlaamse platteland, richting het onbekende Wettelen. Het mag duidelijk zijn dat we in de licht surreële, gezapige wereld van Verhulst terechtgekomen zijn.

De film roept naar zijn maker
Waarom Wettelen? is een komedie van het kolderieke soort, een film die teruggrijpt naar de eenvoudige en laagdrempelige Vlaamse cinema van eind vorige eeuw. Of dit een gevolg is van een nostalgische drang bij Verhulst of van het onvermogen om de film op maat van een hedendaags publiek te snijden, blijft in het midden. Het overgrote deel van de aandacht gaat naar grappen en grollen die verscholen zitten in de dialogen, waardoor de film de pagina en niet het beeld benadrukt. De aandacht houden op het knipogen naar een publiek met taalgrappen, toont dat de lat te laag ligt.

Waarom Wettelen?

De motivatie om film te gebruiken als medium om dit verhaal te vertellen, lijkt op weinig gestoeld. Aangezien film niet het communicatiekanaal blijkt waarmee Verhulst de meest solide affiniteit heeft, stokken een aantal van de verhoopte grappen. Visuele gags, zoals het zonnebaden op het dak van de lijkwagen, blijken vaak maar half te landen. Een woordmopje dat verwijst naar een lokale politicus – en dus enkel werkt in Verhulsts contreien – toont een ondoordacht rekening houden met het publiek.

Het onvermogen van de film om een uniform tonaal geheel te vormen, staat als een paal boven water. Vrij vroeg in de film stond het ons voor de ogen dat Verhulst niet doorheeft dat zijn eigen film schreeuwt naar hem. Terwijl de rouwende familieleden zich over de bochtrijke plattelandswegen voortslepen, krijgen we in de achtergrond een aandoenlijk geromantiseerd Vlaanderen in breedbeeld te zien. Die warme, zachte gloed van zonnige velden vloekt hard met de vaak platvloerse aard van Verhulsts dialoog, alsof het om twee films door elkaar gaat. De rouwende familie slentert door een dorpsstraat, door Verhulst aangevuld met een vlammende song van Zweedse band The Knife op de soundtrack – een onbegrijpelijke keuze en een ingreep die door de film wordt afgestoten. Andere elementen, zoals de poëtische conclusie met de danser bij het graf, slaan als een tang op een varken. Een stap achteruit zetten om de uniformiteit van zijn film te overschouwen en in te grijpen waar nodig, is een talent dat Verhulst niet in zijn arsenaal heeft.

Waarom Wettelen? is geen goede film, maar dat betekent geenszins dat er geen genot uit te halen valt. Wanneer Bas zijn familie inlicht dat ze kunnen overnachten bij de paters, merkt hij tegen de vrouwen fijntjes op dat “sommige paters in geen vijftig jaar een vrouw gezien hebben, dus probeer daar alsjeblief rekening mee te houden”. Het zijn de glooien in het gelaat van Van den Begin die het hem deden, maar wij lagen dubbel bij de zinloze aanbeveling. De schoenmaker achter de camera ongetwijfeld ook.

 

30 oktober 2024

 

ALLE RECENSIES

Un Silence

***
recensie Un Silence
7.700 bezoekjes

door Cor Oliemeulen

De drama’s van de Belgische filmmaker Joachim Lafosse zijn geen gemakkelijke kost. Zijn tiende film, Un Silence, gaat over schaamte. Schaamte leidt tot ontkenning. Tot stilte. Centraal staat een bourgeoisiegezin met aan het hoofd een succesvolle advocaat. Langzaam wordt een familiegeheim blootgelegd.

Lafosse liet zich inspireren door een schandaal rondom de Belgische advocaat Victor Hissel. Die was raadsman van de ouders van slachtoffers van kindermisbruiker Dutroux, maar bleek ook zelf wat op zijn kerfstok te hebben. Met Un Silence vraagt de regisseur aandacht voor het bespreekbaar maken van zaken en omstandigheden, waarin de kinderen van advocaat François Schaar (Daniel Auteuil) een sleutelrol vervullen. Net als in À perdre la raison (2013), eveneens gebaseerd op een waargebeurde zaak (een Belgische vrouw doodde haar vijf kinderen), probeert Lafosse uit te leggen hoe iemand tot zijn daad komt. En wie is de werkelijke dader?

Un Silence

Misstap
Weinig hulp biedt Schaars echtgenote Astrid (Emmanuelle Devos), want zij heeft “een misstap van 30 jaar geleden” onder het tapijt geschoven. In de openingsscène van Un Silence zien we haar in een auto naar het politiebureau rijden. Haar 18-jarige zoon Raphaël is opgepakt nadat hij zijn vader met een mes heeft aangevallen. De close-up van Astrids gezicht toont ingehouden emoties. Haar ogen verraden een wervelwind van gedachten. Als ze wordt ondervraagd door een rechercheur zwijgt ze voornamelijk. Ze schaamt zich kennelijk. De rechercheur suggereert dat Astrid haar comfortabele leventje niet wil opgeven.

Tijdens de reconstructie van Raphaëls daad blijkt dat ook hij handelde uit schaamte. Hij zag zijn vader als een beroemde advocaat die opkwam voor de zwakkeren, totdat hij begrijpt wat er 30 jaar geleden is gebeurd. François verzwijgt nog steeds wat. In zijn maatschappelijke status kan hij het zich niet veroorloven om naar de waarheid te kijken, bang om van zijn voetstuk te vallen. Regisseur Lafosse voert schaamte en zwijgen op als een vorm van kwetsbaarheid en raadselachtigheid. De weegschaal had meer naar kwetsbaarheid mogen doorslaan.

Un Silence

Afstand
Die raadselachtige ondertoon heeft weliswaar een meeslepende werking, maar door de bijna voortdurende, discrete afstand ontstaan documentaire-achtige observaties. Dat maakt het meeleven met de personages lastig. Verder hoef je een duister geheim niet per se te benadrukken door het gebruik van duistere belichting, waardoor de afstand tot de personages mogelijk nog groter wordt. Na afloop van de film herinner je je eigenlijk alleen nog maar het gekwelde gezicht van Emmanuelle Devos. Daniel Auteuil blijft vanwege de invulling van zijn rol letterlijk en figuurlijk in de schaduw.

Respect voor Joachim Lafosse dat hij ambigue gebeurtenissen als onderwerp van zijn films neemt. Of het nu gaat om een moeder en haar zoon die op paarden door Kirgizië trekken om aan hun onderlinge relatie te werken (Continuer, 2018) of over een meubelrestaurateur met een bipolaire stoornis (Les intranquilles, 2021). Un Silence voelt qua thema al even ongemakkelijk, maar de film zakt nergens in. Stapje voor stapje, bezoekje na bezoekje, leidt de weg naar Raphaëls daad.

 

7 augustus 2024

 

ALLE RECENSIES

Il pleut dans la maison

****
recensie Il pleut dans la maison
Een laatste zomer van onbezonnen sigaretten roken

door Bert Potvliege

De Belgische cineaste Paloma Sermon-Daï levert met Il pleut dans la maison (‘Het regent in huis’) een wondermooi debuut af. Met een uitstekende stilistische invalshoek brengt ze een fraaie karakterschets van een broer en zus. We volgen de twee Waalse tieners gedurende een broeihete zomer in hun verpauperd bestaan, waarbij ze het zelf moeten zien te rooien. 

In 2017 stak Sermon-Daï haar neus voor het eerst aan het venster met de kortfilm Makenzy, waarin we een namiddag spenderen met de kinderen Makenzy en Purdey Lombet, die in het echt broer en zus zijn. Beide acteurs zijn ondertussen jongvolwassen en geven in dit langspeelfilmdebuut op indrukwekkende wijze gestalte aan de hoofdfiguren, die bovendien hun eigen namen dragen. 

Il pleut dans la maison

Het sociaal-realistisch drama is dankzij de broers Dardenne (Tori et Lokita) een genre dat verankerd lijkt in het zuidelijke deel van België. Sermon-Daï is zich daarvan bewust en voegt een extra component toe om geen kapot getreden paden te bewandelen. Het typische grauwe dat we associëren met de lotgevallen van personages in sociaal-realistische films, wordt hier stilistisch gecounterd doordat het verhaal zich afspeelt gedurende een hete zomer. De beelden baden in een oranje tint en we spenderen aardig wat tijd bij de meren van l’Eau d’Heure. De zonnebadende sfeer van de cinema van Luca Guadagnino (Call Me by Your Name) is nooit veraf.    

Broeder- en zusterliefde
Het verhaal speelt zich af in een toeristische trekpleister waar vakantiegangers verpozing komen opzoeken in de plaatselijke meren. Het leven lijkt er aangenaam, maar kansarme mensen zitten er verscholen in de rand. Hier vinden we Makenzy en Purdey, die er samen met hun aan alcohol verslaafde moeder in een vervallen woning verblijven. Het regent in huis. Er zit schimmel op de muren. Iedereen rookt sigaretten alsof hun leven ervan afhangt.

De summiere plot focust zich op de zomermaanden, waarbij moeder onaangekondigd voor enige tijd verdwijnt en haar kinderen in de steek laat. Makenzy en Purdey moeten op eigen benen leren staan, wat de ene al beter aanpakt dan de andere.

Purdey is bijna achttien en blijft in tegenstelling tot haar broer niet bij de pakken zitten. Ze probeert een relatie op te bouwen met Youssef. Ze gaat aan de slag als kamermeid. Ze zou ook graag verhuizen naar een appartement, maar de financiële werkelijkheid kletst haar als een natte dweil in het gezicht. Purdey houdt van haar broer, zelfs al is het een vijftienjarige kwajongen die op het slechte pad terechtkomt.

Makenzy is er net achter gekomen dat hij niet geslaagd is op school, maar het maakt de jongeman geen zier uit. Hij slijt zijn dagen met zijn vriend Donovan. Ze hebben een handeltje in gestolen fietsen. Kinderen bij het meer afpersen is hem ook niet vreemd. Thuis zit hij te gamen of op een boksbal te slaan. Makenzy houdt van zijn zus. Het is aandoenlijk hen samen een ijsje te zien eten, tussen het roken van sigaretten door.

Zomerse zuurstof voor de acteurs
Paloma Sermon-Daï bewerkstelligt een aantal wondermooie zaken met haar eersteling. De ingreep met de zomerse setting is succesvol. Als tegengewicht voor de kleurloosheid van het bestaan is het een ietwat eenvoudige maar uitstekend uitgevoerde methodiek. Met knap camerawerk dat de streek in sensorische beelden vat, oogt Franstalig België als een relaxerend toevluchtsoord.

Il pleut dans la maison

Door haar vertelling tot een minimum te beperken, laat Sermon-Daï hopen zuurstof binnen in haar film, waardoor alle ruimte vrijkomt om deze personages te schetsen. Hun handelingen en denken tonen fijntjes aan hoe zij in elkaar zitten. Sommige filmmakers zijn rasechte verhalenvertellers. Anderen zijn genrebeesten. Nog anderen houden van niets liever dan een goede karakterschets, waarvan Sermon-Daï een sterk voorbeeld is. Het is heerlijk deze tieners te mogen observeren en leren kennen, terwijl de cineaste ons bij de hand neemt.

Het scenario is uitstekend voer voor de acteurs om onder de huid te kunnen kruipen van hun personage, maar de reële setting van het verhaal vereist dat zij niet te expressief zijn. De juiste balans vinden om geloofwaardig te zijn, is niet gemakkelijk. Er is nood aan een goede begeleider, in de vorm van de regisseur. Makenzey en Purdey zijn misschien jong, maar ze leggen al tonnen subtiliteit aan de dag in hun acteerspel. Deze broer en zus voelen als echte mensen, wat de empathie van de kijker ten goede komt.

Het juiste spoor
Het is een edele kunst een film te eindigen op het juiste moment. Als kijker gebeurt het soms dat je meent het perfecte eindbeeld mee te maken, waarna de film er nog een scène aanbreit waar geen hond op zit te wachten. De knip naar een zwart scherm op het einde van Il pleut dans la maison zal voor sommigen te bruusk zijn of te vroeg komen (de film duurt slechts een schamele tachtig minuten), maar wij balden enthousiast de vuist toen we Sermon-Daï die keuze zagen maken. Het is gedurfd, filmisch en zelfs ontroerend.

Deze Il pleut dans la maison is om dolenthousiast over te worden. Paloma Sermon-Daï levert een visitekaartje af en zet zichzelf op de kaart als een in de gaten te houden Belgische filmmaakster. Het is fijn om merken dat de sociaal-realistische cinema van Wallonië verder evolueert in experimenten zoals deze. We hopen dat de cineaste haar gevoeligheden verder onderzoekt. Ze zit alvast op een juist spoor.

 

30 juli 2024

 

ALLE RECENSIES

Here

****
recensie Here
Als op een zachte rem gaan staan

door Bert Potvliege

Met zijn vierde langspeler Here timmert regisseur Bas Devos gestaag verder aan een boeiende filmografie, waarin zijn woonplaats Brussel telkens onder de loep wordt genomen. Het is niet dat hij de lat hoger legt dan anderen; hij legt ze gewoon ergens anders. Zo neemt hij ons bij de hand mee naar een schouwspel van zalvende menselijke interactie, met de Belgische hoofdstad als canvas waarop hij met brede verfstroken schildert.

Het vergt een open geest van de kijker om samen met Devos de sprong te wagen in wat hij hier bekokstooft, want zijn film is atypische cinema. Er is geen sprake van een plot met een bevredigende conclusie, geen protagonist die een kentering meemaakt en ook geen hapklare moraal om mee te nemen naar huis. Het gaat hier over film als een ervaring, waarbij er zacht maar resoluut op de rem wordt gestaan. Zo schuilt de kracht van de prent in het scheppen van een rust en soelaas, waarbij tijd bijna een arbitrair gegeven lijkt. Noem het gerust een therapie.

Here

Soep
De in Brussel werkende Roemeense arbeider Stefan gaat dra op reis naar zijn geboorteland. In de koelkast staan etensresten die zouden bederven tijdens zijn afwezigheid, dus hij besluit er een soep van te maken. Het zal de start blijken te zijn van een nogal doelloze slentertocht door de stad, met een plasticzak vol soep bij de hand. Het ene moment spendeert hij wat tijd met een vriend die nachtwaker is in een hotel, het andere moment geniet hij van de zon samen met de garagehouder die aan zijn auto werkt. Het zijn interacties zonder wrevel of uitdaging, telkens voortkabbelend als een klein beekje in een stil woud. Het verhaal van Here legt zo een nadruk op de schoonheid en eenvoud van menselijke connectie en poogt tegelijkertijd cinema te propageren als een middel om mensen bij elkaar te brengen.

De liefde voor zijn woonplaats is tastbaar, net als in de eerdere films van Devos (Violet, Hellhole en Ghost Tropic). Grauwe gebouwen, kletterende regen, onkruid tussen gebarsten beton, het licht van openbaar vervoer, elementen die een magisch geheel smeden waarbinnen de zachte grootstedelijke vertelling zich ontvouwt. Dit komt het mooist aan bod wanneer Stefan samen met de Chinese natuurwetenschapster Shuxiu het mos bestudeert in een stukje natuur aan de rand van de stad.

Oase
Het voelt alsof Devos lijkt te zeggen dat als we de dagelijkse mallemolen even terzijde schuiven, we zouden ontdekken hoeveel we met elkaar gemeen hebben. Door niet te focussen op de geplogenheden van het medium creëert hij als het ware een oase van rust waarbinnen dit te bespeuren valt. Het is onthaastingscinema waar ook hedendaags wonderkind Apichatpong Weerasethakul (Uncle Boonmee Who Can Recall His Past Lives) zich maar al te graag in nestelt.

Dergelijke slow cinema leent zich uitstekend tot het meditatief beleven ervan, net als in de traditie van de verbijsterende films van Andrej Tarkovski (Andrej Roebljov, Stalker). Dit zijn geenszins verhalen bedoeld om talloze keren te herbeleven, al was het maar omdat je bij het proberen herhalen van die wonderbaarlijke initiële ervaring doorgaans op een muur stoot. Het benadrukt enkel maar het potentieel van de unieke ervaring in cinema. Zet de hectiek van het leven even op pauze, beleef de film en laat die je littekenen, om vervolgens voor eeuwig licht gewijzigd verder te leven.

Here

Durf
Devos mag gerust een eind verder gaan in zijn benadering. Voortdurend voel je hoe hij een audiovisuele poëzie nastreeft, door het inzetten van filmische middelen. Een voorbeeld hiervan is het iets langer dan de logica vereist aanhouden van een shot van groenafval op het aanrecht. Door die onnatuurlijk lange aanwezigheid van dat beeld voel je je uitgenodigd de intentie ervan te herevalueren. En zo wordt het plots iets anders, iets onbeduidend maar tegelijkertijd zalvend. Dat toveren met de middelen voorhanden ontbreekt voorlopig nog wat aan durf. Zo zou bijvoorbeeld een iets radicalere beeldvoering, waarbij voluit de kaart van de visuele esthetiek gekozen wordt, welkom zijn.

Niks dan lof wel voor het soort cinema dat Bas Devos maakt, waarbij hij niet lijkt te malen om de angst een publiek te vervreemden wegens een halsstarrige houding. Resoluut zijn eigen interne klok volgend, nodigt de man ons uit mee te genieten van zijn eigenzinnige benadering van het medium. Die aanpak spreekt over een liefde voor de medemens en habitat, het voorop plaatsen van de poëtische kracht van film en het omarmen van de communale belevenis van het bioscoopbezoek.

 

17 juni 2024

 

ALLE RECENSIES

Dreaming Walls

***
recensie Dreaming Walls
Vergane glorie

door Jochum de Graaf

Het Chelsea Hotel, New York, Midtown Manhattan, vlakbij Greenwich Village. Als je in de jaren zestig en zeventig niet in dat hotel had gelogeerd, telde je in bepaalde kringen niet mee. 

Het Chelsea Hotel oefende een enorme aantrekkingskracht uit op kunstenaars, bohemiens en ontleende zijn reputatie aan al die beroemdheden die waren voorgegaan. Schilders als Willem de Kooning, filmers als Stanley Kubrick, schrijvers als Charles Bukowski, William S. Burroughs, Allen Ginsburg en Mark Twain, vele muzikanten als Nico, Lou Reed, Bob Dylan, Leonard Cohen en Janis Joplin. Jan Cremer logeerde er altijd wanneer hij in New York was en ook voor NRC-columnist Henk Hofland was het de favoriet pleisterplaats.

Dreaming Walls

Aan anekdotes en spraakmakende verhalen geen gebrek. Arthur C. Clarke schreef er het scenario voor 2001: A Space Odyssey, Jack Kerouac zwoegde er op On the Road, Andy Warhol nam er de film Chelsea Girls op, Leonard Cohen schreef er zijn song Chelsea Hotel #2 over zijn onenightstand met Janis Joplin. Ook Lou Reed, Joni Mitchell en Jefferson Airplane maakten nummers over het fameuze hotel. Meest besproken gebeurtenis is ongetwijfeld de roemruchte moord van punkmuzikant Sid Vicious op zijn vriendin en mede-junkie Nancy Spungen, oktober 1978. Jan Donkers memoreert in zijn onlangs verschenen rockmemoires Forty Tracks dat hij een uur voor de gebeurtenissen nog met hen in de lift stond.

Grote schoonmaak
Elf jaar geleden werd het voormalige kunstenaarshotel opgekocht door een internationale keten. Het was met die roemruchte traditie van seks, rock-’n-roll en drugs, heel veel drugs, danig in verval geraakt. Er werd een grote schoonmaak gehouden, ook onder de bewoners en er startte een grondige renovatie. Slechts een stuk of vijftig gasten konden er wegens langlopende huurcontracten niet uitgezet worden, er werd met een sterfhuisconstructie geprobeerd hen het hotel uit te werken.  Afgelopen maart ging het volledig opgepimpte Chelsea Hotel Savoy weer open en je kunt er tegenwoordig vanaf zo’n 600 dollar per nacht een eenvoudige kamer huren.

In de openingsbeelden van Dreaming Walls: Inside the Chelsea Hotel van de Vlaamse documentairemakers Maya Duverdier en Amélie van Elmbdt zien we filmbeelden van beroemde gasten als Marilyn Monroe, Jimi Hendrix, Salvador Dalí en Leonard Cohen op een schoorsteen op het dak geprojecteerd. Een nog jonge Patti Smith uit haar grote bewondering voor Dylan Thomas en prevelt een gedicht van hem.

We zien beelden van steigers, lange gangen, opdwarrelend stof, getimmer en geboor. Een van de bouwvakkers vertelt dat hij de geest van al die beroemdheden rond voelt waren.

We maken kennis met een stuk of wat achterblijvers van de hotelgasten die er vanwege langlopende huurcontracten niet uitgezet konden worden. Ze verblijven met elkaar op de eerste verdieping, zodat ze geen overlast kunnen geven voor de bouwvakkers en de nieuwe welgestelde hotelgasten die langzamerhand het hotel gaan bevolken.

Dreaming Walls

De huidige bewoners
We maken kennis met een transgender, die last heeft van duizelingen en alleen ’s nachts kan leven en door de gangen dwaalt. Een choreografe in ruste die op haar hoge leeftijd met een paar jonge dansers op de trappen balletten oefent. Als voorzitter van de huurdersvereniging zou ze graag zien dat de verbouwing snel voorbij is, andere huurders zijn het totaal niet met haar eens, zwelgen liever in het verleden. We zien een kunstenaar, draadbeeldhouwer, die fantastisch mooie beeldjes, miniaturen van ijzerdraad vormt en als gescheiden vader zijn tienerdochter tekenles geeft met al even prachtige resultaten. We krijgen een intiem inkijkje in het leven van een excentriek echtpaar in een ruim appartement dat ooit grandeur en status moet hebben gehad. De vrouw, ooit gevierd schilderes, krijgt steeds meer moeite met de zorg voor haar aan alzheimer lijdende man, voormalig kunstverzamelaar. Tussendoor zijn er uitstapjes naar het verleden toen het hotel nog ‘the place to be’ was.

Er worden herinneringen opgehaald aan de legendarische manager Stanley Bard, die zomaar ineens door het nieuwe management op straat werd gezet. We horen bij de verbouwingsbeelden fragmenten uit dagboeken, romans en teksten waarin het hotel voorkomt.

Multimediakunstenaar Steve Willis is in de loop van de jaren een groot deel van zijn ruime appartement kwijtgeraakt. Hij geeft een rondleiding door zijn krappe studio. Hij heeft de muur blauw geverfd en toont zijn tandenborstelhouder, die was ooit in het bezit van Janis Joplin. Ook het zeepbakje staat er nog, hij weet te melden dat Janis niet zo bekend stond om haar goede persoonlijke hygiëne.

Ach, het is allemaal wel amusant, mooi gefilmde portretten van de achtergebleven paradijsvogels, maar er zit verder niet zoveel verhaal in. Afgaande op de titel zou je wat meer spannende en misschien onthullende verhalen ‘als muren konden praten’ verwachten, maar Dreaming Walls blijft net iets te veel hangen in het oppervlakkig benoemen van vergane glorie.

 

23 november 2022

 

ALLE RECENSIES

Tori et Lokita

***
recensie Tori et Lokita
Moderne slavernij in Europa

door Yordan Coban

Ergens afgelegen in een verlaten pand buiten Luik vinden we de erbarmelijke leefomstandigheden van Lokita. De gebroeders Dardenne schijnen in dit op waarheid gebaseerde verhaal een ontsluierend licht op de schaduwwereld van de westerse economieën in hun nieuwste film over de overlevingsdrang van twee Afrikaanse tieners.

De overgang van Lokita (gespeeld door Joely Mbundu) naar Europa ging min of meer gedwongen door de loop van haar onfortuinlijke lot en ter wille van haar moeder in Afrika. Gelukkig heeft ze Tori (gespeeld door Pablo Schils) om haar te ondersteunen. Tori is als een broertje voor Lokita. Hun band wordt in het bijzonder benadrukt door hun muzikale optredens in een plaatselijk restaurant.

Tori et Lokita

Gevangen in de onderwereld
De eigenaar van dit restaurant is tevens de drugdealer die ze erop uit stuurt om bezorgingen voor hem te leveren. Naast de bezorgklusjes dwingt hij Lokita ook tot seksuele handelingen. Tegelijkertijd wordt Lokita op de voet gevolgd door de maffiose figuren die haar overgang naar België gerealiseerd hebben en azen op de tegenoverstaande vergoeding.

Terwijl er vanuit de onderwereld verschillende partijen aan Lokita trekken, wordt ook nog eens haar asielaanvraag afgewezen. Om toch rond te kunnen komen, is Lokita genoodzaakt om te gaan werken in een verborgen wietplantage, ver verwijderd van alles en iedereen, zo ook van Tori.

Foute werkgevers
Voor de kijker die welbekend is met het oeuvre van Luc en Jean-Pierre Dardenne of de schrijnende misstanden van zwartwerkende vluchtelingen in West-Europa zal het niet heel moeilijk zijn om een accurate verwachting te formuleren bij Tori et Lokita. In de films van de Waalse broers worden namelijk steevast de meedogenloze beproevingen van de arbeidsklasse (immigranten in het bijzonder) doorleefd.

Voor de kijker die zich afvraagt of dergelijke omstandigheden zich ook in Nederland afspelen, kan het raadzaam zijn om een blik te werpen op de wurgcontracten van Oekraïense vluchtelingen (en andere Oost-Europese seizoenarbeiders) in de Westlandse kassen. In al hun economische afhankelijkheid zijn ze overgeleverd aan foute werkgevers die ze terug naar de oorlog dreigen te sturen bij enige weerstand.

Het lot van Lokita doet echter nog meer denken aan de schrijnende omstandigheden van Afrikaanse tomatenplukkers in Italië en Spanje. Bijna alle groenten en fruit in de Nederlandse supermarkten die afkomstig is uit deze landen, wordt geplukt door moderne slaven, zo werd twee jaar geleden onthuld in de aflevering ‘Tomaat uit blik’ van de Keuringsdienst van Waarden. Dit zijn economische vluchtelingen die onze groente en fruit plukken voor soms wel minder dan drie euro per uur en leven in kleine betonnen hutjes dicht op elkaar, afgedekt met golfplaten.

Tori et Lokita

Immigranten in de hoofdrol
De sobere stijl van de Belgische filmmakers past goed bij de thematiek die ze wensen te verbeelden. Deze dogmatische manier van filmen is een moderne vertolking van de haast onbewerkte stijl die we kennen van filmmakers als Robert Bresson. Er wordt geen gebruikgemaakt van dramatische montage of geluidseffecten en het acteerwerk streeft ernaar realistisch te ogen. In het begin van de film lukt het Joely Mbundu echter niet om te overtuigen, wat belemmerend werkt voor de betrokkenheid van de kijker. De band tussen ‘broer en zus’ komt mede hierdoor niet helemaal goed uit de verf. Naarmate het verhaal vordert en de omstandigheden voor Tori en Lokita escaleren, wordt de betrokkenheid groter door het beroep op de medemenselijkheid van de kijker.

Al vanaf het begin spelen de levens van immigranten een grote rol in de films van de Dardenne’s. Wat opvalt is wel dat het leven van de immigrant altijd door het blikveld van de westerse arbeidsklasse getoond werd. In het begin van hun carrière was het perspectief altijd de  morele keuzes van de Belgische arbeidsklasse en de invloed die deze keuzes hebben op de levens van migranten die zich dikwijls in het zelfde schuitje bevinden. De filmmakers tonen ons zo de ellende die zich onder aan de streep afspeelt van de staartdeling die staat voor onze globale kapitalistische realiteit. Het wenst het proletariaat te wijzen op het feit dat niet de buitenlanders schuld hiervoor dragen, maar juist schouder aan schouder staan als leidende voorwerpen van deze formule. Bijvoorbeeld in La Promesse (1996) of zoals in Deux jours, une nuit (2014), waar het hoofdpersonage expliciet moet vechten voor haar baan ten koste van een Afrikaanse immigrant.

Hun voorlaatste en tevens minste film Le Jeune Achmed (2019) week af van deze benaderingswijze. De immigrant werd in de hoofdrol geplaatst en van het publiek werd gevraagd om empathie op te brengen voor zijn immorele handelen. In Tori et Lokita zijn het wederom immigranten die de hoofdrol vertolken maar lukt het de filmmakers niet om te ontsnappen aan de gedachte dat de film zijn publiek op deze manier lichtvaardiger confronteert met de voortbrengsels van de multiculturele samenleving.

 

15 oktober 2022

 

ALLE RECENSIES

Film Fest Gent 2022 – Preview

Film Fest Gent 2022 – Preview:
Van Kinepolis tot Korea

door Tim Bouwhuis

Laten we hopen dat een corona-najaarsgolf uitblijft en de recessie een seconde proberen te vergeten, want wat het IFFR voor Nederland is, dat is het jaarlijkse Film Fest Gent voor België. Terwijl Rotterdam na twee corona-edities ‘the Return of the Tiger’ viert, maakt Gent zich op voor een volgepakte 49ste editie.

Film Fest Gent schikt zich met een iets bescheidener plaats op de festivalladder, maar dat maakt de programmering er niet minder om. De hoofdcompetitie is (in ieder geval) de laatste jaren een soort ‘Best of the Fests’: films die geprezen werden op voorgaande festivals krijgen in Gent een luxe avant-première, voordat betrokken distributeurs de betreffende titels naar de Vlaamse (en haast altijd ook Nederlandse) zalen brengen.

Dat geldt bijvoorbeeld voor het innemende rechtbankdrama Saint Omer, het speelfilmdebuut van Alice Diop (35 Shots of Rhum), dat in Venetië de grote juryprijs won. Toch dekt deze uitleg de lading niet volledig: zo valt niet te verwachten dat de overweldigende filmreis To the North (Mihai Mincan), een soort Apocalypse Now voor arbeidsmigranten, zomaar in de Benelux wordt uitgebracht. Hetzelfde geldt voor de twee metaverhalen die zijn samengebracht in het monsterlijk lange Trenque Lauquen, geregisseerd door een protegé van de Argentijn Mariano Llinás (wiens La Flor in 2019 als een driedelige filmmarathon in Rotterdam draaide).

The Son

The Son

Virtueel vagevuur
Het festival combineert zo meer voor de hand liggende en relatief toegankelijke titels (het onvolkomen drama The Son, van de regisseur van The Father, is bijvoorbeeld een gedoodverfde filmhuishit) met een gevarieerd aanbod van films die je anders misschien niet zomaar zou zien. Wat te zeggen van De humani corporis fabrica, vrij letterlijk een anatomische studie van het menselijk lichaam (van de regisseurs van de – bij gebrek aan een naadloze Nederlandse vertaling – immersieve vissersdocumentaire Leviathan uit 2012), of de nieuwe film van de Russische filmauteur Aleksandr Sokurov (Russian Ark), die Hitler, Stalin, Mussolini en Churchill samenbrengt in een virtueel vagevuur? Afhankelijk van je persoonlijke standaarden is het altijd nog maar afwachten of dergelijke titels later nog op een respectabele manier te zien zullen zijn.

Verschillende vertoningslocaties
Die persoonlijke standaarden zitten soms in de weg bij het opstellen van een uitgebalanceerd festivalprogramma, want de overwegend sfeervolle, maar ook gedateerde en niet altijd prettig ingerichte zalen van Studio Skoop en Sphinx (die, begrijp me niet verkeerd, het festival wel degelijk complementeren) kunnen nu eenmaal niet tippen aan de comfortabele zitplaatsen en megadoeken van multiplex Kinepolis.

Soms is het jammer om te moeten onderkennen dat Gent de meeste ‘kleinere’ films uit de nevensecties en het grootste gedeelte van het vaste retrospectief nu eenmaal niet allemaal in de Kinepolis kan tonen. Vorig jaar gold dat voornamelijk voor de films van de Griekse meester Theo Angelopoulos, die absoluut een zo groot mogelijk doek hadden verdiend, maar een beperkter publiek trekken en in Studio Skoop in een aantal gevallen nog analoog werden vertoond.

Koreaanse hoogtepunten
Toch lijkt er dit jaar meer aandacht te zijn besteed aan een enigszins gelijkmatige verdeling van de films over de zalen. Toegegeven, de meeste titels uit de ‘Focus op Koreaanse Cinema’ (het gebrek aan meerdere titels van voor 2000 doet de term ‘retrospectief’, die gebruikelijk is voor dit deel van het programma, snel vergeten), zijn in Skoop en Sphinx geprogrammeerd, maar de enige echt ‘oude’ film uit de sectie (The Housemaid van Kim Ki-young, een inspiratiebron voor Parasite) is wel gewoon in Kinepolis te zien. Hetzelfde geldt voor Lee Chang-Dong’s meesterwerk Burning (2018) en zelfs voor de nieuwste worp van de hardleerse Filipijnse langfilmer Lav Diaz (When the Waves Are Gone duurt voor de verandering maar een slordige drie uur in plaats van zeven).

Alcarràs

Alcarràs

Nu in België, later in Nederland (?)
Voor liefhebbers die Gent binnen bereik hebben, loont het zeker om even te kijken of er nog Koreaanse titels op het programma staan die tot nu toe aan het zicht waren ontglipt. Anders niet getreurd; menig ‘headliner’ komt later nog deze kant op, of is/was zelfs al in Nederland te zien, zo getuigen het politiek geladen plattelandsdrama Alcarràs (waarvoor Carla Simón in navolging van de mooie coming-of-agefilm Summer 1993 de hoofdprijs won in Berlijn) en het even zware als ontroerende Drii Winter (Michael Koch).

Ten slotte kunnen ook de gasten niet ontbreken: David Lowery licht bijvoorbeeld zijn samenwerking met de Amerikaanse componist Daniel Hart toe, waarbij en passant natuurlijk ook zijn films opnieuw vertoond worden, Cristian Mungiu (4 Months, 3 Weeks, 2 Days) geeft een zogeheten ‘director’s talk’ bij zijn R.M.N. en diverse regisseurs wonen een of meerdere vertoningen van hun films bij. Het belooft toch maar weer een enerverende festivaleditie te worden.

Film Fest Gent wordt gehouden van 11 tot en met 22 oktober. InDeBioscoop doet weer verslag. Lees hier het programma.

 

4 oktober 2022

 


MEER FILMFESTIVAL

Nowhere

***
recensie Nowhere
Van nergens tot hier

door Cor Oliemeulen

Twee mannen rouwen. De een is op zoek naar wat hij heeft verloren, de ander naar wat hij nooit heeft gehad. Nowhere is een wat traag, maar soms aandoenlijk drama over het verlies en gemis van dierbaren.

Na zijn bejubelde speelfilmdebuut Offline (2012), waarin een ex-gedetineerde zich probeert te verzoenen met zijn familie en Le Ciel Flamand (2016), waarin een seksmisdrijf in een bordeel tot moord leidt, biedt de Belgische regisseur Peter Monsaerts in zijn derde langspeler Nowhere zijn personages hoop op betere tijden. Ook ditmaal bewegen de belangrijkste personages zich in de marge van de samenleving en wachten zij op betere tijden.

Nowhere

Rouw
Ex-vrachtwagenchauffeur André (Koen de Bouw: Het Vonnis, De Premier) is ingehuurd om van een afgelegen pand een wegcafé te maken. In de eerste helft van de film zien we hoe hij overdag buitenlandse werknemers in een busje ophaalt en ’s avonds filmpjes kijkt van zijn op 13-jarige leeftijd overleden dochter, die naar later blijkt vijf jaar geleden werd doodgereden. André is het type ijzervreter en een man van weinig woorden, maar ontdooit enigszins nadat hij de 17-jarige Noord-Afrikaan Thierry (Noa Tambwe Kabati) heeft betrapt tijdens een inbraak. De vijftiger ziet hoe de tiener net als hijzelf worstelt met het leven.

Dit gegeven doet toevalligerwijs denken aan een ander Belgisch drama dat zojuist in de Nederlandse bioscoop is verschenen. Ook in Dealer van Jeroen Perceval is een tienerjongen op zoek naar zijn identiteit en een rolmodel die een heilzaam perspectief kan bieden en probeert een volwassene de leegheid van zijn bestaan in te vullen. Dit klassieke gegeven zien we terug in Nowhere als André Thierry wil behoeden om niet verder weg te zakken in de uitlaatklep die criminaliteit heet. “Die jongen is gewoon op zoek naar wie hij is. Hij heeft gewoon iemand nodig”, zegt André tegen een politievrouw. Op haar beurt moet zij erkennen dat Thierry meedoet aan de ‘Ronde van Vlaanderen’, zoals Vlaamse hulpverleners dat noemen: “Hij is van opvangplek naar opvangplek gegaan.”

Nowhere

Moeder
In de tweede helft van de film blijkt dat André en Thierry elkaar meer nodig hebben dan zij denken om een nieuwe afslag in hun leven te vinden. Zo wil André als compensatie voor zijn overleden kind nu voor een andere onvolwassen persoon zorgen en heeft Thierry van een oudere een duwtje nodig om op zoek te gaan naar zijn roots. Hij weet dat zijn vader ‘waarschijnlijk Marokkaans’ is en heeft ook geen idee waar zijn moeder is. Tijdens hun gezamenlijke roadtrip naar Frankrijk blijkt dat Thierry’s moeder is verstoten door haar familie omdat ze hem op jonge leeftijd kreeg.

Regisseur Monsaerts pleit in Nowhere voor optimisme om te kiezen voor connectie in plaats van afzondering en uitsluiting. Hij is niet blind voor de uitdagingen van de multiculturele samenleving, maar wil een hoopvol tegenwicht bieden aan de polemiek in de media en de politiek. Hoe broos die lijn tussen inclusie en exclusie is, tonen de letters van de filmtitel in de aftiteling: ‘Nowhere’ (nergens) verspringt naar ‘Now here’ (nu hier).

 

26 september 2022

 

ALLE RECENSIES

Dealer

***
recensie Dealer
Teleurstellende volwassenen

door Cor Oliemeulen

Dealer is een rauw Vlaams drama waarin een puberjongen actief is als drugsrunner in Antwerpen. De film toont gretig hoezeer volwassen rolmodellen een wezenlijke invloed hebben op de toekomst van ontspoorde kinderen.

De Belgische acteur Jeroen Perceval (Rundskop, 2011), tevens scriptschrijver en rapper, portretteert in zijn regiedebuut de 14-jarige Johnny (nieuweling Sverre Rous) die een betrouwbaar rolmodel nodig heeft om zijn troosteloze straatleven te kunnen ontvluchten. “Tegelijkertijd wilde ik twee werelden samenbrengen of verbinden”, aldus Perceval. “De kunstwereld waar veel egocentrische personen rondlopen die toch een vorm van schoonheid voortbrengen, en de criminele wereld waar eveneens egocentrische mensen trachten te overleven en ook iemand willen zijn.” Of om met een Nederlandse politica te spreken: ‘Wie zijn die mensen?’

Dealer

Rolmodellen
Er zijn drie volwassenen die een grote invloed hebben op het hachelijke leven van de jonge drugsrunner, die zich met zijn stoere fietsje door de straten en parken van Antwerpen begeeft om harddrugs te verkopen. Allereerst is daar Johnny’s moeder Eva (Veerle Baetens: The Broken Circle Breakdown, 2012). Zij mag dan wel een getalenteerde kunstschilder zijn, maar is te labiel om voor haar zoon te zorgen. Johnny verblijft in een jeugdinstelling, maar gaat regelmatig bij Eva op bezoek. Ze kunnen het goed met elkaar vinden en roken samen een jointje. Eva hoopt dat ze haar schilderijen kan verkopen, zodat ze met Johnny naar Zuid-Frankrijk kan om daar een nieuw en gezonder leven op te bouwen. Zowel Johnny als de kijker weten dat het niet zover zal komen vanwege Eva’s frustraties en psychoses.

Als tweede is daar de onberekenbare dealer Luca (Bart Hollanders), die enkele jonge drugsrunners aanstuurt. Vanzelfsprekend kijkt Johnny aanvankelijk op tegen Luca’s geldelijke gewin, maar knapt langzaam af op diens agressie en geweld. Zeker nadat Luca de heroïnespuit aan hem opdringt en zijn vriendje heeft mishandeld.

Net als Eva en Luca worstelt de beroemde acteur Antony (Ben Segers) met een leegte in zijn bestaan, ondanks zijn enorme succes, erkenning en rijkdom. Antony sleept Johnny mee in de partyscene vol drank, drugs en seks, echter Johnny is vooral geobsedeerd door het toneel. “Ik wil ook acteren, in films spelen en beroemd worden”, zegt hij. Terwijl Johnny in Antony een vaderfiguur ziet, heeft Antony op zijn beurt een zwak voor de pientere Johnny, die hij uit het criminele straatleven wil trekken. Dat zou voor de acteur zelf tevens een stimulans zijn om te stoppen met zijn lege hedonisme. “Ik stop met gebruiken, jij met dealen, ok?”, stelt Antony voor. Dat blijkt voor allebei gemakkelijker gezegd dan gedaan.

Dealer

Zelfkant
Na een wat aarzelend begin lukt het Jeroen Perceval de kijker mee te nemen met worstelende individuen in de zelfkant van de Antwerpse samenleving, gesteund door het geloofwaardige acteren van alle hoofdrolspelers, die niet verzaken hun kwetsbare kanten te tonen. In feite verschilt de destructieve wereld van de acteur Antony niet veel van die van de pusher Luca. Het vluchten in kortstondig geluk van genot biedt een wankele basis voor een luchthartige toekomst voor hen allebei. En hoe sympathiek dan ook, ook Eva wordt te veel gehinderd door haar demonen.

In Dealer is de tienerjongen zoals al zijn leeftijdgenoten op zoek naar zijn identiteit, maar ontbeert het hem aan meerderjarige rolmodellen die hem een heilzaam perspectief kunnen bieden. Johnny is slimmer en nuchterder dan de drie volwassenen in zijn directe omgeving. De vraag is of hij reddeloos verloren is wanneer het misbruik van zijn goede wil toeneemt.

 

18 september 2022

 

ALLE RECENSIES