Amal

***
recensie Amal
De korte lont van het kruitvat

door Bert Potvliege

Klaslokalen boeien verhalenvertellers. Een cineast kan de tussen de muren van een lesruimte afspelende smeltkroes van ras, religie en ideologie gebruiken voor de culturele uitdagingen van een samenleving. Het Gouden Palm-winnende Entre les murs is een voornaam voorbeeld. Regisseur Jawad Rhalib waagt zich met Amal aan dit subgenre van de sociaal-realistische cinema, maar de film blijft steken door het ontbreken van een zinvolle invalshoek over de aangekaarte thematiek.

Rhalib, bekend van sociaal geëngageerde documentaires zoals The Pink Revolution en Au Temps où les Arabes Dansaient, draaide met Amal een urgente film. Hedendaagse religieuze spanningen komen neer op het belang van eergevoel, de grenzeloze overdrijving van het zich voortdurend beledigd voelen en de hapklare slachtofferrol die een religie zich toe-eigent.

Amal

Ranzige eer
Dat dit slag om slinger uitmondt in geweld is ranzig. Het traditionele islamitische geloof kan botsen met de westerse cultuur, wat de nodige uitdagingen met zich meebrengt – zo ook in het klaslokaal. Met de zaak van de vermoorde Franse leerkracht Samuel Paty nog fris in het geheugen, vond de cineast het dringend tijd om dit kruitvat bij naam te noemen en te onderzoeken.

Amal brengt de religieuze spanningen in een Brussels klaslokaal in beeld, wanneer de lesbische moslima Monia (Kenza Benbouchta) uit de kast komt en bedreigingen moet slikken van haar islamitische medeleerlingen. Leerkrachte Amal (een overtuigende Lubna Azabal, bekend van Denis Villeneuve’s Incendies) gaat de confrontatie met die onverdraagzaamheid aan. Ze bespreekt het dichtwerk van de homoseksuele moslim Abu Nawas in haar klaslokaal, waardoor ze de toorn van enkele streng-religieuze ouders moet trotseren. De kritiek zwelt aan en de online bedreigingen nemen toe. Religiedocent Nabil – die niet werkt voor de overheid maar benoemd werd door de Belgische Moslimvereniging – speelt een cruciale rol in het vinden van gemeenschappelijke grond tussen de partijen, maar de man blijkt een wolf in schaapskleren te zijn.

Bravo voor Rhalib omdat hij het lef heeft dit hete hangijzer onder de aandacht te brengen. Jongeren zijn onze toekomst en de multiculturele uitdagingen die hun samenleven met zich meebrengt, moeten bespreekbaar zijn, hoe moeilijk deze ook zijn. De regisseur geeft in interviews grif toe pessimistisch te zijn en dat voel je aan zijn film. Pessimisme is niet onwelkom in het onderzoek van Amal. De thematiek is in die mate desastreus dat het niet vinden van een oplossing een juiste neerslachtige conclusie mag zijn. De film moet ons vooral met de neus op de feiten drukken en ons doen inzien dat dit probleem bestaat en dringend aangepakt moet worden. In die zin is de missie van de film geslaagd.

Institutionele onverdraagzaamheid
Amal onderzoekt een belangrijk onderwerp, maar een nieuwe bijdrage in het belichten van dit probleem ontbreekt. De broers Dardenne kwamen met hun thematisch gelijkaardige Le jeune Ahmed beter uit de verf. Die film verbeeldde de menselijkheid achter dader en slachtoffer, wat empathie in het leven riep. Dat is een gezonde voedingsbodem om als samenleving het gesprek over deze problematiek te voeren. In Amal is de leerkrachte de goedzak die blijft vechten, terwijl haar moraliteit en twijfel complexer mochten zijn. Door haar volharding in het juiste, wars van de bedreigingen, lijkt de vrouw geen mens van vlees en bloed meer. De eenzijdige beeldvorming van een furieuze moslimgemeenschap helpt allerminst.

Religiedocent Nabil is waar het verhaal om had moeten draaien. Dat ruige adolescenten toonbeelden van onverdraagzaamheid kunnen zijn, daar kijkt niemand van op. Dan liever het verhaal van Nabil, een man die het goede voorbeeld zou moeten geven. De institutionalisering van de onverdraagzaamheid – zoals bijvoorbeeld met de door de Belgische Moslimvereniging aangestelde docenten als Nabil – is veruit het meest boeiende aspect aan Rhalibs verhaal. Dit is wat in het hart van deze problematiek schuilt: niet de onverdraagzame jongeren, maar de zogezegd verantwoordelijke volwassen stem die van invloed is op hen. Er kon een boeiender verhaal verteld worden over de wankele moraliteit van de religiedocent. Dat de climax van de film zich afspeelt tijdens een van zijn lessen, waarbij Amal noch Monia aanwezig zijn, toont waar het boeiende drama van dit verhaal zich schuilhoudt.

Amal

De foute eenvoud van goed versus kwaad
Rhalib begaat een faliekante inschattingsfout bij de representatie van de islamitische jeugd en hun milieu. Als filmmaker kiest hij duidelijk een kant door de onverdraagzaamheid van moslims tot in treurnis te benadrukken, waardoor ze enkel antagonistisch verbeeld worden (de inkeer van het personage Rachid brengt weinig zoden aan de dijk). Empathie voor de moslimgemeenschap wordt gefnuikt door die eendimensionale weergave. De film reduceert het verhaal tot een strijd tussen goed en kwaad, maar dat is de reële complexiteit van dit probleem onrecht aandoen. Dit stigmatiseren van de andere nodigt ons niet uit met alle betrokken partijen een stap achteruit te zetten, om samen en in harmonie na te denken over een plan van aanpak.

Uiteraard is het niet evident om binnen de tijdsspanne van een langspeelfilm grondige nuancering aan de dag te leggen om religieuze spanningen toe te lichten, maar de verantwoordelijkheid voor de beeldvorming komt uiteraard wel op de schouders van scenarist en regisseur Rhalib terecht.  In deze film zijn Amal en Monia goed, terwijl de onverdraagzame moslims slecht zijn – iets wat Rhalib in het slotmoment van de film nadrukkelijk in onze strot ramt. Het publiek verdient beter.

Dat de Belgische hoofdstad – nochtans dat waar het klaslokaal een representatieve microkosmos van is – slechts een kleine rol speelt in de wereld die Rhalib tot leven roept, is een gemiste kans. Dit zou de cineast meer middelen bieden om de kijker inzage te geven in hoe de spanningen in een klaslokaal een vertaling zijn van die in de Brusselse straten. De beeldtaal toont een ongeïnspireerde cameravoering vanop de schouder, die de waarachtigheid van de documentaire flets na-aapt. Is draaien vanop de schouder geen achterhaalde en simplistische visuele vertaling van een cinéma vérité-gevoel te willen creëren?

Ondanks de durf, nobele intenties en educatieve waarde ontbreekt het Amal aan visuele poëzie, verfijning en originaliteit.

 

7 januari 2024

 

ALLE RECENSIES

Terugblik 2024 – Deel 4: Misschien helpt meditatie

Terugblik filmjaar 2024 – Deel 4:
Misschien helpt meditatie

door Bert Potvliege

De aanloop naar het schrijven van een jaaroverzicht – met enkele reflecties en een lijst met onze vijf beste films van het jaar – is een aangename tijd. Het is een cinefiele denkoefening die ons charmeert, een tijd van in dialoog gaan met onszelf over de ervaringen die de donkere zalen ons geschonken hebben: wat stak er voor ons bovenuit?

Cinema is uiteraard geen wedstrijd, maar als we die lijn zouden doortrekken, dan moeten we ogenblikkelijk stoppen met het uitreiken van sterren. We claimen met onze lijst niet de waarheid in pacht te hebben, integendeel. We geloven sterk in de subjectieve aard van filmkritiek. Een recensent kan en mag de volgens ons de meest afschuwelijke prent ter wereld ophemelen, zolang het standpunt onderbouwd wordt.

Iedere keer als we ons buigen over het samenstellen van zo’n lijst, wenden we de blik naar binnen. Onze eigen evolutie als fan, recensent en analyticus weerspiegelt zich in die jaarlijkse evaluatie. De selectie zegt namelijk iets over onszelf en helpt ons onze cinefiele reis in het leven te begrijpen.

The Zone of Interest

The Zone of Interest

Een eerste vaststelling bij het overschouwen van het afgelopen filmjaar is dat er onvoldoende uitschieters waren. Er zaten knappe films verscholen tussen het aanbod, maar al te zelden waren het prenten van torenhoog niveau. We zagen geen nieuwe klassiekers, geen cultfilms in wording en geen enkele film heeft ons in tweeën gebroken. De oorzaak hiervan is moeilijk toe te schrijven aan één ding. Wij misten originaliteit bij de verhalenvertellers. Een lamleggende politieke correctheid doet de studio’s en financiers (en niet in het minst de subsidiërende overheden) risico’s vermijden, wat die gebrekkige originaliteit enkel meer in de verf zette. Er is nood aan durf. De virtue signaling en het (arbitraire) morele gelijk van de maker kregen voorrang, terwijl film net het speelveld zou moeten zijn van morele bevraging in al haar ambigue glorie. We vonden cinema in 2024 veel te braaf. Onze beste film van het jaar slaagde er gelukkig wel in om aan de hand van een eenvoudige conceptuele insteek origineel en hondsbrutaal te zijn.

2024 was een jaar waarin wij als cinefiel verloren liepen. Waar waren de films die onze liefde konden aanwakkeren? Of ligt het aan ons en evolueren we met onze smaak langzaam weg van de hedendaagse film? Wanneer we het aanbod van 2024 naast dat van pakweg 2018 plaatsen – dat ons deed schuimbekken met Phantom Thread, Burning, Call Me by Your Name, Mandy, Suspiria en Under the Silver Lake – dan is het verschil in kwaliteit duidelijk, tenminste wat onze smaak betreft.

Een tweede vaststelling is dat Hollywood met de handen in het haar zit. De politieke strubbelingen hebben de kaarten van het land dooreengeschud en Tinseltown is niet langer het toonaangevend moreel kompas dat het ooit was. De studio’s hebben moeite met het inschatten van het publiek, wat resulteerde in een aantal afschuwelijk dure films die gedoemd waren om financieel te falen – zelfs het vrij succesvolle maar 300 miljoen dollar kostende Gladiator II blijft voorlopig in de rode cijfers. Het publiek voelt hoe Hollywood in de zoektocht naar succes faalt. De macht van de stad taant en een koerscorrectie is nodig.

De gebrekkige originaliteit zien we weerspiegeld in de cijfers van het bioscoopbezoek. In de top tien van de best bezochte films wereldwijd staan enkel sequels, prequels, remakes en spin-offs. De copy-paste tendens in Hollywood is allesbehalve nieuw, maar het herkauwen staat momenteel op een kwalitatief laag pitje. Sequels als Inside Out 2 en Alien: Romulus waren veel te fletse herhalingen. Voor ons bleek de grootste teleurstelling in mainstreamcinema Dune: Part Two te zijn, een film waar we hard naar uitkeken want regisseur Denis Villeneuve intrigeert. De sciencefictionprent bleek een te snel gemaakte film te zijn, die te schatplichtig is aan het bronmateriaal (de film voelt overstuffed met expositie en personages) en daardoor het merendeel van zijn poëtische kracht verspilt.

De evolutie van Hollywood kent een tendentieus verloop, waarbij het verloren lopen van de grote studio’s een uitstekende voedingsbodem kan zijn voor wat volgt, terwijl nieuwe stromingen zich zullen aankondigen. Wij pleiten voor een gezonde dosis originele verhalen en regisseurs die risico’s nemen. Stop ogenblikkelijk met het maken van films die 300 miljoen dollar kosten en maak er met dat geld dertig die 10 miljoen kosten. Voor 2025 hopen we alvast dat Bong Joon-ho en Paul Thomas Anderson, met hun respectievelijke nieuwe grote studiofilms Mickey 17 en het voorlopig getitelde The Battle of Baktan Cross, een groot publiek bereiken.

Een laatste punt waar we genoodzaakt zijn op in te gaan – want het ligt op de lever – is de staat van de activistische film anno 2024. Projecten die overheidssubsidies ontvangen moeten toonbeelden zijn van maatschappelijke relevantie, inclusiviteit en diversiteit. Hierdoor viert de queer- en feministische cinema al enkele jaren hoogtij, met films die ontzettend vaak activistisch in aard zijn (alsof het enkel dat kan zijn). Deze cinema vonden we het afgelopen jaar voornamelijk intellectueel immatuur, onbezonnen en geformuleerd vanuit frustratie. Dit is contraproductief voor het willen opstarten van een dialoog die tot maatschappelijke vooruitgang zou kunnen leiden, waardoor films als deze een beperkt nut hebben. Als cinema het speelveld van morele bevraging is, dan werkt het niet wanneer een filmmaker me de zogezegde antwoorden in de oren staat te brullen. Zo word ik buitengesloten nog voor ik kan deelnemen aan het debat.

Wij zagen films over migratie die enkel het slachtoffer aan het woord lieten, maar intussen wel andere instanties ervan beschuldigden gekleurd te zijn in hun werking. We zagen feministische films waarin alle heteroseksuele mannelijke personages verkrachters bleken te zijn en de vrouw als slachtoffer een wraakmoord mocht plegen op hen. Dat het publiek waarmee we deze films zagen dit bovendien vond kunnen, verbaasde ons. We zagen een cineaste zichzelf regisseren in een hoofdrol waarbij ze met de benen wijd open ligt in de beugels van een gynaecologische stoel, met een houding die schreeuwt: als jullie hongerige wolven me willen, hier ben ik dan! Dit mag stoppen, want dergelijk vingerwijzen helpt niet. Woede is wat betreft deze thematiek al enige tijd geen gezonde voedingsbodem meer van waaruit maatschappelijke progressie kan bloeien. Het publiek verdient beter.

Met het neerpennen van bovenstaande vaststellingen voelen we duidelijk dat ons filmjaar er een was van frustratie en ontgoocheling. Het is niet al kommer en kwel, want tussen de vele afknappers vonden we een aantal films die cinema voor ons in leven hielden. Hieronder de vijf films die ons het meest aanspraken:

5) Evil Does Not Exist: Ryûsuke Hamaguchi volgt het indrukwekkende Drive My Car op met deze uitstekende film over een afgelegen wonende vader en dochter, die samen met andere dorpelingen opkomen tegen de plannen van een firma om vlakbij hun thuis een campsite te bouwen. Hamaguchi omarmt met verve de beginselen van slow cinema en presenteert een film die rust brengt, op een manier zoals het in 2021 verschenen After Yang voor elkaar kreeg.

We houden van de relevantie van onthaastingscinema en de films op de tweede en derde plaats in deze rangschikking bevinden zich in hetzelfde vaarwater. Vele kijkers haakten af bij de intentioneel dwarsliggende symbolische conclusie van Hamaguchi’s verhaal, maar die afwikkeling voegt een intrigerende laag toe aan het geheel. De Japanse filmmaker is een welgekomen stem in contemporaine cinema en we kijken uit naar wat volgt.

4) Anora: We zijn al langer fan van het Amerikaanse neorealisme van Sean Baker (The Florida Project, Red Rocket), dus we waren door het dolle heen toen hij met Anora de Gouden Palm op het Filmfestival van Cannes in de wacht sleepte. De film is een feest om te beleven, met die voor Baker typerende energie in verhaaltechniek en acteerspel. In de hoofdrol zien we een uitstekende Mikey Madison (Once Upon a Time… in Hollywood) als stripper die onbezonnen in het huwelijksbootje stapt met de zoon van een Russische oligarch. De handlangers van de steenrijke familie zetten alles op alles om het huwelijk te ontbinden.

De film is als anxiety-cinema die dicht aanleunt bij het werk van de Safdie-broers (Uncut Gems) terwijl hij ook het hart op de juiste plaats heeft: het verhaal heeft een prachtige ontknoping. Na een doldwaze eerste 40 minuten settelt de film zich in een heerlijke tocht door de stad met een aantal prikkelende personages en situaties. De in real-time gebrachte schermutseling in het huis van de oligarch laat een indruk na. Yura Borisov in de rol van Igor raakte ons diep. De film wordt getipt als favoriet voor de Oscars, maar we hopen dat hij het niet haalt. Baker is de mooiste stem in Amerikaanse independent cinema – het voelt incorrect om dergelijke bekroning van mainstream-Hollywood te krijgen. 

Here

Here

3) Here: Belgische trots Bas Devos timmert verder aan een pracht van een filmografie met deze buitengewoon relaxerende film. Het is niet dat Devos de lat hoger legt dan anderen; hij legt ze gewoon ergens anders. Zo neemt hij ons met deze film bij de hand mee naar een schouwspel van zalvende menselijke interactie, met Brussel als canvas waarop hij met brede verfstroken schildert. We krijgen een blik op een Roemeense arbeider die rondloopt in de stad met een plasticzak vol soep, die hij uitdeelt aan vrienden en kennissen.

Het vergt een open geest van de kijker om samen met de cineast de sprong te wagen in wat hij hier bekokstooft, want zijn film is atypische cinema. Er is geen sprake van een plot met een bevredigende conclusie, geen protagonist die een kentering meemaakt en ook geen hapklare moraal om mee te nemen naar huis. Het gaat hier over film als een ervaring, waarbij er zacht maar resoluut op de rem wordt gestaan. Zo schuilt de kracht van de prent in het scheppen van een rust en soelaas, waarbij tijd bijna een arbitrair gegeven lijkt. Noem het gerust een therapie.

2) Samsara: Spaanse filmmaker Lois Patiño doet iets bijzonder met zijn film en activeert het publiek op zeldzame wijze. Met Samsara brengt hij het rechtlijnige en eenvoudige verhaal van een oude vrouw die reïncarneert in een geit. Halfweg de film overlijdt de vrouw en wordt de kijker uitgenodigd om de ogen te sluiten en het eigenlijke reïncarneren mee te beleven in een uitgebreide sequens, waar de geest van de vrouw overgaat en je de rest van de film beleeft vanuit het standpunt van het dier. De beelden en de sfeer zijn fijne toonbeelden van traagheid en ontspanning, maar uiteraard zal elke kijker zich die eigenlijke overgang van de reïncarnatie onthouden. Ongeveer een kwartier lang krijgt de toeschouwer kleurvlakken en merkwaardige klankeffecten voorgeschoteld. Die kleurvlakken creëren een sensatie die je met gesloten ogen voelt.

Als communale belevenis is de film ontzettend mooi om samen met vreemden in een bioscoopzaal te mogen ervaren. De plot vergt niet de allergrootste verbeelding van de cineast om een meditatieve rust te schenken aan zijn publiek, maar dit neemt niet weg dat Samsara een bijzonder stukje cinema is. Het was een bioscoopervaring die we niet snel zullen vergeten.

1) The Zone of Interest: Tien jaar na het traumatiserende Under the Skin volgt cineast Jonathan Glazer die film op met The Zone of Interest. Toen eind januari na de voorstelling de zaallichten aangingen, wisten we al dat het moeilijk zou zijn om dit horrordrama de hoogste plaats in onze lijst af te snoepen. De narratieve insteek is eenvoudig: de film verhaalt over het reilen en zeilen in het huishouden van de familie Höss, waar de pater familias commandant is van het Auschwitz-vernietigingskamp net naast de deur. Verhaaltechnisch is er sprake van een gedurfde ingreep: van het kamp krijgen we niks te zien, maar we horen de horror op de geluidsband, steeds minder verscholen tussen de beelden van spelende kinderen in een tuin in bloei.

Op vormelijk vlak kwam er dit jaar geen film in de buurt van Glazers bevreemdende kijk op het leven van dit nazigezin. Door het gebruik van verborgen camera’s en door de thematische urgentie van de klankband creëerde hij een audiovisueel wonder van een film, met een perfecte beeldtaal. Politiek geëngageerde cinema van Jonathan Glazer is niet echt iets waarop we zaten te wachten, maar de film is wel verschroeiend effectief. Niemand brengt menselijke imperfectie op artistieke wijze tot leven als Jonathan Glazer.

 

28 december 2024

 

Terugblik 2024 deel 1 – Cor Oliemeulen: Wie ben ik?
Terugblik 2024 deel 2 – Ralph Evers: Volwassen rebellen
Terugblik 2024 deel 3 – Bob van der Sterre: Films als relaxmachine?
Terugblik 2025 deel 5 – Tim Bouwhuis: Palm, Leeuw en Beer
Terugblik 2024 deel 6 – Yordan Coban: We zijn verdoofd door geweld
Terugblik 2024 deel 7 – Hoe het ‘gewone’ leven doorging

Bird

***
recensie Bird
Een straatjochie met vleugels

door Bert Potvliege

Met haar nieuwe film, Bird, breit de Britse regisseur Andrea Arnold een volgend hoofdstuk aan een carrière-lang verhaal, waarin zij zich buigt over ontvoogding en coming of age in gemarginaliseerde milieus. De waarachtigheid van die in het leven geroepen wereld is tastbaar, maar de narratieve constructie voelt herkauwd. Dit verhaal en deze boodschap kreeg het publiek al talloze keer eerder voorgeschoteld, waardoor het potentieel van Arnolds cinema beperkt blijkt.

Twintig jaar geleden brak de cineaste door toen ze de Oscar voor beste kortfilm won met Wasp. Enkele jaren later was er dat eerste grote succes met de langspeelfilm Fish Tank, over een getroebleerd tienermeisje (tevens een van de doorbraakfilms van Michael Fassbender). Later volgde nog American Honey, een bevestiging van Arnolds talent. Dit jaar maakte ze met Bird terug furore in Cannes, ook al viel de film niet in de prijzen.

Bird

Afwezige roze tijden
Het twaalfjarige, zwarte meisje Bailey (Nykiya Adams) woont samen met haar broer en vader in een kraakpand in het Zuidoost-Engelse Kent. Het leven is er niet gemakkelijk. Haar onbezonnen en onrustige vader kondigt doodleuk aan dat hij komende zaterdag in het huwelijksbootje stapt. Haar broer verwekt een kind bij een veertienjarig meisje uit de buurt. Bailey maakt deel uit van een gang, een stoere jongensbende waarin haar jonge leeftijd en zwarte baggy kledij haar vrouwelijkheid nog verbergt. Er wordt al eens ingebroken, iemand haalt een mes boven en de tint van de toekomst blijkt niet rooskleurig.

Het verhaal schetst de week tot aan het huwelijk van haar vader, een narratieve constructie die het kader schept waarbinnen Bailey een ontluiking meemaakt. De jongedame eist met immer groeiende drang haar eigen plaats op. Doorheen het verhaal komt ze steeds vrouwelijker voor de dag, met kleurrijke kledij, het ontdekken van make-up, maar ook in het etaleren van een traditioneel aan vrouwelijkheid gelinkte zorgzaamheid. Daarnaast staat ze ook haar mannetje – een gedateerde zegswijze – wanneer de vriend van haar moeder zich agressief opstelt.

Dit opeisen van haar bestaansrecht als vrouw komt nadrukkelijker aan bod met het imaginaire personage Bird (een alweer fantastische Franz Rogowski), die Bailey verdedigt waar nodig. De magische figuur, met die speelse blik en dat balanceren op de randen van daken, is uiteraard een narratieve metafoor voor de emancipatie van de jongedame. Dat de vogel ook vrijheid representeert is een tot vervelens toe gebruikte symbolische constructie, die goedkoop smaakt om de thematiek te visualiseren.

Bird

Spelen om tot leven te komen
De sterkte van Arnold als cineaste situeert zich in het recreëren van een waarachtige setting, een wereld die door de degelijke casting van de vele bijrollen tot leven geroepen wordt. Het belang van het milieu in de film toont hoe Arnold haar verhalen over ontvoogding altijd binnen harde leefomstandigheden positioneert. Die benadering werkt in cinema, maar de meerwaarde van Bird voor de sociaal-realistische stroming in film lijkt troebel. Wat de cineaste doet, is origineel noch gewaagd.

De opgeroepen wereld mag een hoog realiteitsgehalte hebben, zonder acteurs om deze tot leven te doen komen, zou het finale werk een eind voor de finish stranden. Ronduit knap hoe Arnold de jonge actrice Nykiya Adams naar een succesvolle hoofdrol regisseert. Bird is het soort film die staat of valt met het empathisch vermogen van de kijker voor de hoofdfiguur. Arnold en Adams mogen zichzelf op de schouder kloppen voor de vlotheid waarmee ze dit voor de dag krijgen. Franz Rogowski is niet meer van onze radar weg te slaan sinds zijn glansrol in Passages. Hij lijkt elke dag meer op een Europese Joaquin Phoenix en het is een acteur met een uitstraling die van het scherm spat, zo ook in Bird. Ook de immens populaire Barry Keoghan, in de (te kleine) rol als Bailey’s vader, is een meerwaarde voor de film.

Met Bird slaagt Arnold in haar opzet, maar het verbaast dat net dit materiaal haar voldoende enthousiasmeerde om er een langspeelfilm mee te maken. De daadkracht van de film is minimaal, de bijdrage ervan in de filmografie van Arnold beperkt. De film slaagt heus wel in zijn opzet en sluit netjes aan bij haar ander werk, maar wild kan je er niet van worden. Deze bescheiden succesformule voor eeuwig herhalen, lijkt ons niet het te volgen pad voor Arnold. Misschien is het tijd om, net als Bird, haar vleugels uit te slaan.

 

26 november 2024

 

ALLE RECENSIES

Blitz

**
recensie Blitz
Het afwezige hart

door Bert Potvliege

Net als het vorig jaar verschenen Maestro, kondigt Blitz zich aan als een film die gemaakt werd om Oscars binnen te rijven: een peperdure prestigeprent van een gelauwerd cineast over een donkere periode uit de geschiedenis van de twintigste eeuw, met in de hoofdrol een wereldwijd gerespecteerde jonge actrice. Het resultaat heeft niet het verhoopte effect: Blitz is een holle bedoening, een film waarin de identiteit van de maker in geen velden of wegen te bespeuren valt.

De Britse filmmaker Steve McQueen greep van bij zijn debuut de kijker ongenadig bij het nekvel. Zijn eerste twee films, Hunger en Shame (beide met Michael Fassbender), waren nietsontziende onderzoeken naar lichamelijke ondergang. Die prenten creëerden een ongemak door een confronterende thematiek en waren met hun meedogenloze beeldvoering visueel indrukwekkend. Typerend voor McQueen waren protagonisten als zelfdestructieve martelaars, gemotiveerd door onwrikbare overtuigingen en verlangens.

Blitz

Die narratieve focus op lichamelijk lijden was aanwezig in opvolger 12 Years A Slave, maar McQueen maakte met die film een bocht richting Hollywood. Strakke beeldkaders en een harde montage werden vervangen door soepel glijdende camerabewegingen en een alomtegenwoordige score van Hans Zimmer. Het vervolg van McQueens carrière toonde nog enkele stappen weg van dat wat hem typeerde. We schrijven tien jaar na zijn prijswinnende prent over slavernij en van die oorspronkelijke McQueen blijkt volgens Blitz geen spaander meer heel. 

Zoektocht door het puin
De blitz als onderwerp leent er zich door haar dramatiek toe er een verhaal in te situeren, maar de plot over een moeder en zoon die gescheiden raken tijdens het bombardement is te hapklaar en stroperig. Tijdens die befaamde aanval op Londen van 1940-1941 stuurt jonge moeder Rita (Saoirse Ronan) haar zwarte zoon George (Elliott Heffernan) wegens het gevaar de stad uit. De jongen raakt algauw verloren tijdens de uittocht. De film zal hun beider verhaal, waarbij moeder en zoon terug op zoek gaan naar elkaar, uit de doeken doen.

McQueen mag dan wel evenzeer aandacht besteden aan de lotgevallen van Rita als aan die van George, het verhaal van de moeder is richtingloos. George beleeft nog een kleinschalig avontuur, waarbij hij onder meer uit de handen wil blijven van een roversbende. Wat Rita meemaakt, voegt weinig toe aan de film. De evidente afloop van hun herenigingsverhaal verveelt.

George is een zwart kind, een thematisch element dat tot nadenken aanzet. Aangezien McQueen zelf een zwarte man is, lijkt hij met deze ingreep te spreken over het vrijgeleide racisme in een periode van maatschappelijke instabiliteit. De opvallende bijrol van Benjamin Clementine als Ife, een zwarte soldaat die George even onder zijn hoede neemt, is een aanvulling hierop. Welk fris inzicht McQueen precies wenst mee te geven aan de kijker, blijft vaag. Dat moraliteit in tijden van oorlog naar de achtergrond verdwijnt, waardoor racisme welig kan tieren, is een vreselijk neveneffect van maatschappelijke onrust. Dit is geen les die de kijker nog moet leren in de cinema.

Blitz

Te mooi voor een eigen smoel
De grootste bekommernis bij Blitz is dat de eigenheid van McQueen als cineast volledig verdwenen lijkt, alsof de film geconstrueerd werd door een AI. Weg is de protagonist als martelaar. Weg zijn de harde beelden en visuele confrontatie. Die eerder genomen bocht richting Hollywood wordt resoluut doorgetrokken. Het resultaat is dat McQueens film wegdrijft van de filmmaker en aansluiting vindt bij het werk van de formele en beleefde cinema van Sam Mendes. Vele kijkers zullen bij Blitz moeten denken aan Mendes’ Empire Of Light, dat een soortgelijke thematiek onderzocht.

Blitz is cinema die hyperprofessioneel in elkaar zit, maar waarbij het hart afwezig blijkt te zijn. De geromantiseerde look van platgebombardeerde wijken doet denken aan heroïsche oorlogscinema van vervlogen tijden en niet op een goede manier. Oorlog is te mooi in deze film, alsof Anthony Minghella (The English Patient) in de regiestoel zat en dit het jaar 1995 was. Wanneer een bom een nachtclub treft, krijgen we de lijken te zien in de nasleep. Geen van die lijken mist ledematen of heeft een verwrongen gelaat. Ze werden enkel bedekt met stof en puin, met hooguit een straaltje bloed uit de mondhoek.

McQueens film komt in een gedateerde vorm. Een goed verteld verhaal zou dit nog kunnen toedekken, maar doordat de film twee verhaallijnen simultaan presenteert, wordt de kijker belemmerd in het volop meeleven met Rita of George. Uiteraard eindigt dit alles met een epische grandeur: moeder en zoon die in elkaars armen vallen, terwijl de camera omhoog stijgt en je de moederliefde kan gadeslaan met op de achtergrond de vernielde stad. De wijken liggen in duigen. De film ook.

 

5 november 2024

 

ALLE RECENSIES

Waarom Wettelen?

**
recensie Waarom Wettelen?
Ja, waarom eigenlijk?

door Bert Potvliege

Er gaat een gezonde argwaan gepaard met het nieuws dat een prozaschrijver een film gaat regisseren. De filmgeschiedenis biedt onderdak aan vele voorbeelden van creatievelingen die over de grenzen van hun medium heen morsen, waarbij de slotconclusie ‘schoenmaker, blijf bij je leest’ vaak op het rapport belandt. Vlaming Dimitri Verhulst, schrijver van De helaasheid der dingen, waagt zich aan het grote doek en valt door de mand met debuut Waarom Wettelen?.

Films die blijken te falen in hun opzet, kunnen ondanks de initiële teleurstelling fascinerende prenten zijn om van naderbij te bekijken. Opsporen waar films de mist ingaan, is autodidactiek van de cinefiel. Vrijwel alle onderdelen van het filmmaken in Waarom Wettelen? vertonen fouten, van een gebrekkige controle over de toon tot een niet te negeren amateurisme. Wat werkt, houdt de film drijvende, maar het is in zijn struikelen dat de film boeiend is om te evalueren. 

Waarom Wettelen?

Op sleeptouw met een lijk
Waarom Wettelen? heeft een reddende engel in de vorm van gortdroge dialogen, die het aanwezige publiek tot luid schateren zullen aanzetten. Het is een meevaller die te verwachten viel, aangezien dit onderdeel nauwst aansluiting vindt bij de achtergrond van Verhulst als auteur. De humoristische toon van de schrijver grenst aan het absurde en het is er heerlijk in wentelen. Peter Van den Begin in de hoofdrol is gelukkig een acteur die weet in wat voor soort film hij zit en als rouwende echtgenoot slaat hij de juiste komische toon. Zijn lichaamstaal – niet in het minst zijn blikken – biedt de juiste ondersteuning om de ondeugende dialogen te doen uitblinken.

Tijdens de begrafenisplechtigheid van zijn echtgenote Christine, komt een notaris weduwnaar Bas (Van den Begin) doodleuk melden dat het de laatste wens was van de overledene om begraven te worden in Wettelen. Niemand weet waarom of waar het überhaupt ligt. Een verbitterde begrafenisondernemer beweert te weten waarheen ze moeten. Met zijn afgekeurde lijkwagen neemt hij de rouwende familieleden mee op sleeptouw voor een dagenlange rouwstoet door het Vlaamse platteland, richting het onbekende Wettelen. Het mag duidelijk zijn dat we in de licht surreële, gezapige wereld van Verhulst terechtgekomen zijn.

De film roept naar zijn maker
Waarom Wettelen? is een komedie van het kolderieke soort, een film die teruggrijpt naar de eenvoudige en laagdrempelige Vlaamse cinema van eind vorige eeuw. Of dit een gevolg is van een nostalgische drang bij Verhulst of van het onvermogen om de film op maat van een hedendaags publiek te snijden, blijft in het midden. Het overgrote deel van de aandacht gaat naar grappen en grollen die verscholen zitten in de dialogen, waardoor de film de pagina en niet het beeld benadrukt. De aandacht houden op het knipogen naar een publiek met taalgrappen, toont dat de lat te laag ligt.

Waarom Wettelen?

De motivatie om film te gebruiken als medium om dit verhaal te vertellen, lijkt op weinig gestoeld. Aangezien film niet het communicatiekanaal blijkt waarmee Verhulst de meest solide affiniteit heeft, stokken een aantal van de verhoopte grappen. Visuele gags, zoals het zonnebaden op het dak van de lijkwagen, blijken vaak maar half te landen. Een woordmopje dat verwijst naar een lokale politicus – en dus enkel werkt in Verhulsts contreien – toont een ondoordacht rekening houden met het publiek.

Het onvermogen van de film om een uniform tonaal geheel te vormen, staat als een paal boven water. Vrij vroeg in de film stond het ons voor de ogen dat Verhulst niet doorheeft dat zijn eigen film schreeuwt naar hem. Terwijl de rouwende familieleden zich over de bochtrijke plattelandswegen voortslepen, krijgen we in de achtergrond een aandoenlijk geromantiseerd Vlaanderen in breedbeeld te zien. Die warme, zachte gloed van zonnige velden vloekt hard met de vaak platvloerse aard van Verhulsts dialoog, alsof het om twee films door elkaar gaat. De rouwende familie slentert door een dorpsstraat, door Verhulst aangevuld met een vlammende song van Zweedse band The Knife op de soundtrack – een onbegrijpelijke keuze en een ingreep die door de film wordt afgestoten. Andere elementen, zoals de poëtische conclusie met de danser bij het graf, slaan als een tang op een varken. Een stap achteruit zetten om de uniformiteit van zijn film te overschouwen en in te grijpen waar nodig, is een talent dat Verhulst niet in zijn arsenaal heeft.

Waarom Wettelen? is geen goede film, maar dat betekent geenszins dat er geen genot uit te halen valt. Wanneer Bas zijn familie inlicht dat ze kunnen overnachten bij de paters, merkt hij tegen de vrouwen fijntjes op dat “sommige paters in geen vijftig jaar een vrouw gezien hebben, dus probeer daar alsjeblief rekening mee te houden”. Het zijn de glooien in het gelaat van Van den Begin die het hem deden, maar wij lagen dubbel bij de zinloze aanbeveling. De schoenmaker achter de camera ongetwijfeld ook.

 

30 oktober 2024

 

ALLE RECENSIES

Film Fest Gent 2024 – Deel 6: Films over rouw

Film Fest Gent 2024 – Deel 6:
Films over rouw

door Bert Potvliege

Elke cinefiel die gedurende het festival een karrenvracht films onder ogen krijgt, kan zelf ontdekken hoe films thematisch samenhangen. Het werd snel duidelijk dat afscheid en omgaan met verlies onderwerpen zijn die in deze editie van Film Fest Gent veel aan bod komen. 

De dood en cinema lijken gemaakt voor elkaar. Het levenseinde komt onnoemelijk vaak aan bod in film. Een verklaring kan je vinden in dat film een speelveld is van al wat roert in een mens. De dood fascineert ons, omdat die intens en ingrijpend is. Er huist een grote narratieve kracht in het overlijden van een personage, niet in het minst wegens de impact die dat heengaan heeft op de personages die achterblijven.

Complexe bevragingen, zoals het geven van een plaats aan de dood in ons bestaan, moeten onderzocht worden in de kunsten. Onze relatie met de dood is doorheen de eeuwen scheefgegroeid, in die mate dat we collectief in angst leven voor het onafwendbare einde. Het is de weerloosheid bij het ondergaan ervan, die niet strookt met de manier waarom we onze levens vormgeven. Dat film daarin een helpende hand kan bieden, spreekt aan.

Bij sommige films neemt de maker de tijd om stil te staan bij dat wat de dood teweegbrengt. Dit is exact wat je kan vinden op dit 51ste Film Fest Gent – verhalen die de tijd nemen om te reflecteren over de diverse manieren waarop de dood een impact heeft. Hierna gaan we iets dieper in op een aantal films op het festival die dit onderwerp onderzoeken.

 

Super Happy Forever

Super Happy Forever ****
De Japanse cineast Kohei Igarashi (Takara – La nuit où j’ai nagé) maakte met Super Happy Forever een knap drama over leed, waarbij de cineast een weduwnaar in beeld brengt die de confrontatie moet aangaan met het recente verlies van zijn vrouw.

De film is netjes opgedeeld in twee delen. De eerste helft toont Sano en zijn vriend Miyata, op reis aan de Japanse kust. Ze verblijven in het hotel waar Sano zijn vrouw Nagi voor het eerst ontmoette, toen de vrienden er een handvol jaren eerder al eens logeerden. Sano is in rouw, want Nagi is recent onverwacht overleden in haar slaap. Hij onderneemt deze reis om haar overlijden wat te kunnen plaatsen. Igarashi toont met dit verhaal hoe nostalgie een component is van rouw.

De tweede helft van de film voert de kijker terug naar vijf jaar geleden, naar die eerste ontmoeting tussen Nagi en Sano. De film schetst die eerste 24 uur, waarbij de twee toekomstige geliefden elkaar aftasten. Samen noedels eten op de parking van een winkel. Een telefoonnummer op een blaadje schrijven. Blikken uitwisselen.

Die eerste helft van de film – het heden – gaat om met rouw, verbeeld in het schetsen van Sano als een apathische man. De weduwnaar heeft er allemaal geen zin meer in en laat weinig kansen onbenut om dit te tonen. In het restaurant begint hij vrijwel direct over de dood van zijn vrouw, waardoor anderen er maar onwennig bijzitten. Iemand vraagt aan de telefoon naar Nagi, wat het teken is voor Sano om de telefoon in zee te keilen. Hij is ook gemeen tegen zijn vriend, die nochtans zijn best doet er te zijn voor hem. Als karakterschets is het geinig om te zien hoe rouw van iemand een dwarsligger kan maken – gesloten, gemeen, asociaal.

Het verdriet om rouw kent ook een ontroerende structurele verwerking in de film, doordat die tweede helft springt naar een tijd toen er geen wolkje aan de lucht was. De film doet hier de ontmoeting tussen de twee geliefden uit de doeken, waardoor Igarashi een dubbel effect creëert. Als verhaal is het aandoenlijk om te aanschouwen: die initiële onwennigheid, de zenuwen die door het lichaam gieren. Maar omdat het een flashback is en wij de afloop reeds kennen, is het tegelijkertijd een pijnlijke mijmering, een confronterende variant van die eerder vermelde nostalgie – alsof die tweede helft van de film zich afspeelt in het hoofd van Sano.

Super Happy Forever biedt veel in zijn schamele duurt van 90 minuten: een boeiende karakterschets, een opvallende structuur en een pakkende blik op dat onwennig aanvoelen tussen Sano en Nagi. 

 

The Room Next Door

The Room Next Door ****
De Spaanse regisseur Pedro Almodóvar wordt al decennia beschouwd als een van de grootste Europese filmmakers. Zijn nieuwste worp, The Room Next Door, won onlangs het Filmfestival van Venetië, dus het was reikhalzend uitkijken naar de voorstelling van zijn nieuw melodrama.

The Room Next Door is Almodóvars eerste Engelstalige prent, wat hem de kans biedt samen te werken met de grootste Engelstalige actrices. Julianne Moore en Tilda Swinton lijken logische keuzes om zijn universum te bevolken en beide actrices blijken er wonderwel in te passen. Vooral Tilda Swinton maakt (alweer) indruk. De werelden die Almodóvar in het leven roept, brengen melodrama, theatraliteit, een kitscherige stijl met groteske kleurvlakken en een queer-subtekst. Zijn films zijn altijd een ode aan de vrouw.

Martha (Swinton) heeft niet lang meer te leven en besluit een zelfmoordpil te nemen om het lijden van het einde te vermijden. Ze trekt hiervoor naar een knap landhuis, samen met haar vervreemde vriendin Ingrid (Moore). De dames zullen hier de laatste weken van Martha samen spenderen. Martha wil Ingrid graag in the room next door hebben terwijl ze afscheid neemt van het leven.

Net zoals in Hable con ella, het meesterwerk van Almodóvar, fungeren beide protagonisten als twee zijden van dezelfde munt. Beide dames gaan elk op hun eigen manier met de dood om: Martha met aanvaarding, Ingrid in angst. Deze dichotomie laat de film toe om aan de hand van diepe gesprekken tussen de dames in te gaan op de rol van de dood in het leven. Want dat is de raison d’être van de film: een mijmering over afscheid, lijden, de dood, rouwen.

Op vormelijk vlak is The Room Next Door zowat de meest onberispelijke Almodóvar en de film ziet er dan ook prachtig uit. Rijke sets, uitstekend acteerwerk, een uiterst genietbare melancholische sfeer en een sterke beeldvoering. Alles samen genomen is de film ontzettend mooie cinema.

Het enige minpunt is dat Almodóvar geen nieuwe paden bewandelt. Hij voegt weinig of geen inzichten toe aan het maatschappelijk debat over omgaan met de dood. Het nut van de film is kleiner dan dat een Gouden Leeuw doet vermoeden, maar het bederft ‘de pret’ nauwelijks. The Room Next Door is uitstekende cinema van een filmmaker met een boeiende stem en stijl.

 

Poison

Poison **
Als een aantal films op Film Fest Gent over rouw gaan, dan neemt Poison de koppositie is. Die thematische lading van de film is evenwel zo nadrukkelijk aanwezig, dat er van andere inhoud geen sprake is. De wijsheden verscholen in de dialogen houden alles recht, maar de film is een magere vertaling van idee naar scherm.

De Luxemburgse Désirée Nosbusch debuteert met dit mistroostig drama, dat conceptueel niet eenvoudiger kon: twee rouwende ouders treffen elkaar voor het eerst in jaren terug op het kerkhof waar hun overleden zoontje begraven ligt, wiens dood het einde van hun relatie inluidde. Er moeten wat graven verlegd worden wegens nodige graafwerken en hun aanwezigheid is vereist. In afwachting van de arbeiders van de gemeente doden de ex-partners de tijd door de draad terug op te pikken, door zachtjes te lossen wat welig in hen tiert, maar ook door ruzie te maken en al hun opgekropte verwijten naar elkaars hoofd te slingeren.

In het willen onderzoeken van de rol die rouw speelt in het leven, getuigt Poison van een gebrekkige verbeelding in het construeren van een kwalitatief plot. De film biedt weinig maar dan twee personages die oeverloos palaveren over wat hen overkomen is. Dat de film zich integraal afspeelt op een kerkhof – en bij druilerig weer – getuigt niet echt van een creativiteit die naar de sterren reikt.

De reddende factor van Poison is dat er tussen de vele reflecties die aan bod komen over afscheid en verlies, er af en toe eentje zit die een mens doet stilstaan: lijden is verslavend, rouwende mensen haten vrolijke mensen, de dood van een kind is niet iets waaruit je iets kan leren. Het zijn inzichten die je gerust als spreuken aan de muur kan ophangen. Er een film mee maken is misschien wat overdreven, maar prikkelend zijn ze wel.

Tim Roth in de hoofdrol helpt de film het hoofd boven water houden. Hij is sterk als rouwende vader, die voorzichtig is in wat hij zegt (en hoe hij het zegt). Trine Dyrholm als rouwende moeder is iets minder toonvast, maar hou je maar eens staande naast een talent als Roth.

Poison is een kleinood, maar de film heeft net genoeg in de aanbieding voor de kijker die graag even stilstaat bij dit onderwerp. Het is mooi hoe cinema als een klankbord kan zijn, waarbij de reflecties in het verhaal in gesprek gaan met de overwegingen in je hoofd. Dat krijgt de film wel voor elkaar.

 

19 oktober 2024

 

Deel 1: Openingsfilm
Deel 2: Veerkrachtig, maar kwetsbaar
Deel 3: Competitiefilms (1)
Deel 4: Competitiefilms (2)
Deel 5: Henry Fonda for President

 


MEER FILMFESTIVAL

Film Fest Gent 2024 – Deel 4: Competitiefilms (2)

Film Fest Gent 2024 – Deel 4:
Competitiefilms (2)

door Bert Potvliege

Twaalf films op Film Fest Gent kruisen de degens in een competitie, waarvan zaterdag 19 oktober de winnaars worden bekendgemaakt. De jury reikt twee prijzen uit: een Grand Prix voor Beste Film en de Georges Delerue Award voor Beste Soundtrack of Sound Design. Dit jaar is director of photography Robbie Ryan (Poor Things) juryvoorzitter, geflankeerd door filmmakers als Bas Devos, Valentina Maurel en Rodrigo Moreno (die vorig jaar de Grand Prix won met Los delinquentes). Dit is het tweede deel van onze besprekingen van de competitiefilms.

 

Grand Tour

Grand Tour ***
Cineast Miguel Gomes is geen onbekende voor Film Fest Gent, aangezien hij de competitie al eerder won in 2012 met Tabu. Met zijn nieuwe film, Grand Tour, kaapte hij de prijs voor beste regisseur weg op het meest recente Filmfestival van Cannes. Vertrekkende vanuit die mindset – de best geregisseerde film – was de nieuwsgierigheid groot naar hoe Gomes zich van die taak zou kwijten.

De vorm waarin de film verschijnt, springt ogenblikkelijk in het oog. Docu en fictie lijken guitig door elkaar gemengd. Gomes combineert rijke documentaire-beelden van prachtige locaties in Zuid-Oost Azië met opzettelijk gekunstelde sets waarin fictiescènes opgevoerd worden. De film voelt alsof de regisseur eerst zes maanden lang een documentaire heeft gedraaid, om er daarna een fictiefilm rond te construeren. Deze vult hij aan met een voice-over, die de zaak aan elkaar moet praten. De geconditioneerde kijker zal er ongetwijfeld zijn neus voor ophalen, maar dat de vorm origineel is, staat buiten kijf.

Het verhaal vangt aan in Birma anno 1917, waar Edward koude voeten krijgt nadat hij hoort dat zijn verloofde onderweg is van London naar hem. De man zet het op een lopen en zijn vlucht brengt hem naar Thailand, Vietnam, Manilla, Japan, Tibet. Dit is de grand tour waar de titel naar verwijst. Het komt erop neer dat we sfeerrijke beelden krijgen van de plaatselijke couleur locale, terwijl een stem ons zegt dat Edward naar hier gevlucht is. Maar we krijgen hem niet te zien. Vandaar de gedachte dat Gomes in postproductie alles aan elkaar heeft moeten lijmen met enkele fictiescènes en die voice-over. Dit is allerminst een verwijt. Het zijn de spelregels van Gomes’ cinema.

Die culturele potpourri is een niet te negeren kwaliteit van Grand Tour, waarbij een film als Koyaanisqatsi in ons opkwam. De plot is flinterdun, maar dit laat net alle ruimte voor die andere kwaliteiten van de film om naar de voorgrond te treden – alsof de film meer bekommerd is om een portret te brengen van de mens en de wereld, dan dat we zouden moeten malen om het lot van Edward en zijn verloofde. Op filmisch vlak is die combinatie van docu en fictie fascinerend en het portret van de mens en zijn culturen is boeiend.

Of je in die wereld van Gomes wil treden, is een keuze die elke kijker voor zichzelf moet maken. Wie met de juiste ingesteldheid (overgave) de reis aanvangt, krijgt een warm bad aangereikt waarin het verwonderlijk is om rond te dobberen.

Kijk hier waar en wanneer deze film nog draait.

 

Vermiglio

Vermiglio ****
De verwachtingen voor het Italiaanse Vermiglio waren hooggespannen, aangezien de film op het meest recente Filmfestival van Venetië de Zilveren Leeuw binnenrijfde en enkele Almodóvars The Room Next Door moest voorlaten. Regisseuse Maura Delpero is allerminst een bekende naam, dus was de verrassing groot toen haar film die prijs wegkaapte. Op Film Fest Gent werd duidelijk dat dit terecht was.

Het verhaal brengt ons naar het kleine Italiaanse bergdorp Vermiglio, in 1944. De oorlog is bezig, maar ver weg van het vredige dorpje. De mensen hier maken deel uit van een diepreligieuze geloofsgemeenschap, waarbij familie-eer hoog in het vaandel gedragen wordt. We zien een kroniek van een streng gezin met een te vrezen vader en een moeder die haar drie dochters klaarstoomt voor een vroom leven. Het leven van een van de dochters komt op zijn kop te staan wanneer ze gevoelens ontwikkelt voor een in hun dorp verblijvende gedeserteerde soldaat.

Delpero heeft in haar familiegeschiedenis gegraven om enkele van deze figuren vorm te geven. Ze presenteert een verhaal over de oorlog, maar die speelt zich af buiten beeld. Vermiglio doet op deze manier denken aan Das Weisse Band. Beide films hebben niet enkele een narratieve link, met die focus op een geloofsgemeenschap en familie in het kader van een oorlog. Er is een tevens sprake van een esthetische link: een beeldenpracht die op de voorgrond treedt.

De visuele kracht van Vermiglio is ontegensprekelijk het meest vooraanstaand element in Delpero’s film. Haar camera staat grotendeels muurvast en toont ravissante composities – talloze shots van personages bij een raam, terwijl het daglicht hen prachtig belicht. Je zou zelfs kunnen menen dat het verhaal secundair is aan de cinematografische klasse, alsof setting en plot een ideaal voertuig zijn voor sfeer en schoonheid: een film over film. De cinema van Terrence Malick kwam in ons op, niet in het minst omdat Delpero zich bedient van klassieke muziek die ook aan bod kwam in Malicks The New World.

Vermiglio speelt in een hogere klasse dan de andere competitiefilms. We hadden eerder opgemerkt dat Maldoror de Grand Prix van het festival zou mogen winnen, maar we moeten terugkomen op onze woorden. Delpero’s film is in het kader van deze competitie hors categorie, maar of dat betekent dat de film ook effectief tot winnaar gekroond zal worden, valt nog af te wachten.

Kijk hier waar en wanneer deze film nog draait.

 

To a Land Unknown

To a Land Unknown ***
De Palestijns-Deense regisseur Mahdi Fleifel levert met To a Land Unknown, zijn eerste langspeelfictiefilm, een verhaal over twee vluchtelingen. Met een politiek geladen onderwerp als dit is het risico op opdringerige en belerende cinema reëel. Doordat Fleifel vol inzet op het maken van een genrefilm, stuurt het resultaat netjes weg van die valkuil. De prent blijft mijlenver van een (gekleurde) activistische houding, die eerder tegen dan voor de film werkt. 

Neven Chatila en Reda zijn twee Palestijnse vluchtelingen die illegaal verblijven in Athene. Hun droom is door te reizen naar Duitsland, waar ze samen een zaak willen openen en waar Chatila verenigd kan worden met vrouw en kind. Ze hebben een kennis die valse paspoorten maakt, maar ze ontbreken de centen hiervoor. Ze stelen om te kunnen sparen, maar Reda verpest het wanneer hij het geld gebruikt voor drugs. Chatila moet niet enkel op zoek gaan naar geld, hij moet ook instaan voor zijn zelfdestructieve neef.

De kleine vergrijpen om aan geld te geraken worden groter. Ze smokkelen eigenhandig een jongen naar Italië om er geld mee te verdienen voor hun eigen reis. Wat later kidnappen ze enkele Syriërs om geld los te krijgen. Geprivilegieerd als de kijker is, bestempelen we deze jongemannen als dommeriken, die foute zetten maken. Maar wat doen mensen wanneer ze geen uitweg meer zien?

De beste zet van To a Land Unknown is dat de film geen seconde verspeelt met het preken over de politieke situatie (een val waar die andere competitiefilm, hold on to her, wel intrapt). De film is een thriller en heeft andere bekommernissen dan klagen en preken. Het resultaat is een mooi voorbeeld van een film die wel vragen stelt, maar die erin slaagt deze over te brengen zonder ze letterlijk te moeten brullen (laat staan dat de antwoorden ook meegegeven zouden worden, wat typisch zou zijn voor activistische cinema). Als de thriller voldoende meeslepend is, dan zal deze onderhuids zijn boodschap overbrengen naar de kijker. Er wordt hier cinema gemaakt en geen pamflet.

Als thriller is de film niet altijd even geslaagd. Enkele set-ups zijn bij de haren getrokken en de film sputtert wat naar het einde toe. Op narratief vlak zijn sommige zetten van Reda ook ronduit frustrerend. Maar Mahmoud Bakri in de rol van Chatila verzet veel werk in het je dragen doorheen de film. Hij straalt een intensiteit uit die doet denken aan Riz Ahmed en Matthias Schoenaerts.

To a Land Unknown ging in première op het Filmfestival van Cannes en was daarna nog op vele festivals te zien, waar hij over de tongen ging. Ook bij Film Fest Gent levert de oerdegelijke film een fijne meerwaarde voor de competitie.

Kijk hier waar en wanneer deze film nog draait.

 

17 oktober 2024

 

Deel 1: Openingsfilm
Deel 2: Veerkrachtig, maar kwetsbaar
Deel 3: Competitiefilms (1)
Deel 5: Henry Fonda for President
Deel 6: Films over rouw

 


MEER FILMFESTIVAL

Film Fest Gent 2024 – Deel 3: Competitiefilms (1)

Film Fest Gent 2024 – Deel 3:
Competitiefilms (1)

door Bert Potvliege

Twaalf films op Film Fest Gent kruisen de degens in een competitie, waarvan zaterdag 19 oktober de winnaars worden bekendgemaakt. De jury reikt twee prijzen uit: een Grand Prix voor Beste Film en de Georges Delerue Award voor Beste Soundtrack of Sound Design. Dit jaar is director of photography Robbie Ryan (Poor Things) juryvoorzitter, geflankeerd door filmmakers als Bas Devos, Valentina Maurel en Rodrigo Moreno (die vorig jaar de Grand Prix won met Los delinquentes).

Met goede moed en gezonde nieuwsgierigheid namen we een diepe duik in de competitieselectie. Zowel in dit verslag als in een binnenkort nog te verschijnen deel, zullen we een aantal van deze competitiefilms onder de loep nemen.

 

September Says

September Says **
Het regiedebuut van Franse actrice Ariane Labed, September Says, is een verfilming van de bekroonde roman Zussen van Daisy Johnson. De plot, die over thema’s als zusterliefde en rouw handelt, heeft een fijne narratieve insteek. De cineaste vangt uiteindelijk te weinig aan met die invalshoek, waardoor de film onvoldoende boven de middelmaat uitsteekt en de plot sputtert.

De zusjes September en July zijn onafscheidelijk. Beide jongedames zijn nog tieners, maar September is tien maand ouder dan haar zus (wat hun namen verklaart) en duidelijk de baas. De oudste zus voert het woord en July voert uit. Niet enkel dat, July leeft volledig in de schaduw van haar dominante zus. Moeder heeft weinig vat op de verregaande verstrengeling tussen beide meisjes en moet met lede ogen aanzien hoe het met hen van kwaad naar erger gaat.

Een pestkop op school geeft July een duw, waardoor September besluit de jongeman in kwestie een oplawaai te verkopen. July snijdt zich wanneer ze de benen scheert, een teken voor haar bazige zus om het scheermes in haar eigen vinger te zetten. September is van mening dat zij moet opkomen voor hen beide en dat zij en haar zus alle leed van het leven samen moeten delen.

Het mysterie dat schuilt in die té hechte band is er geen die zich geleidelijk aan blootgeeft. Op het eind komen we de waarheid wel te weten, maar de plot had zich stukken beter kunnen bedienen van het narratief opbouwen naar die conclusie. We komen met die afronding (opgelet: spoiler!) in het vaarwater van The Sixth Sense en daar zat meer in.

De uiteindelijke toedracht van deze innig verstrengelde zussen spreekt over de mogelijke impact van rouw. De film stemt tot nadenken over het effect dat een afscheid kan hebben op een mens. Een sterker plot had deze boodschap duidelijker kunnen vormgeven en overbrengen. Hier had een suspenserijke film of zelfs een horrorprent ingezeten. De cineaste blijft wat haperen bij independent cinema die stijfkoppig de meeste sporen van genrecinema uit de weg lijkt te gaan, waardoor de film nodeloos aanmoddert.

Pascale Kann en Mia Tharia charmeren in de twee hoofdrollen en de film heeft waarde in zijn spreken over de pracht van een zusterband, maar het levert geen boeiende cinema op.

Kijk hier waar en wanneer deze film nog draait.

 

Das Teufels Bad

Des Teufels Bad ****
Aangezien de Kerk zelfdoding beschouwt als de ergste zonde, werd het lichaam van een zelfmoordenaar vroeger niet begraven, noch kwam zijn of haar ziel in de hemel terecht. De unheimische horrorfilm Des Teufels Bad gaat in op het van de pot gerukte maar waargebeurde fenomeen van hoe mensen vroeger een moord begingen, met als doel ter dood veroordeeld te worden. Dit als een manier om de kerkelijke banvloek bij een zelfmoord te omzeilen. Snugger het graf induiken, heet dit dan.

Anno 1750 in Oostenrijk wordt Anges opgenomen in een kleine geloofsgemeenschap wanneer ze in het huwelijksbootje stapt met Wolf, haar noeste arbeider van een man. Iedereen in de kleine commune – met op kop de veeleisende moeder van Wolf – verwacht dat Anges zich snel settelt in haar nieuwe woning en haar steentje bijdraagt in het vele werk waarvoor de groep zich inzet.

De jonge vrouw voelt zich algauw niet langer comfortabel bij de leefgroep. Haar religieuze overtuiging is nog stukken groter dan die van haar man en nieuwe buren, tot ongenoegen van iedereen. Agnes zal zich geleidelijk steeds meer afzonderen van de gemeenschap, haar werk in de steek latend en hopend op een nageslacht dat er maar niet komt. Ze verzandt in een depressie, die stukje bij beetje haar hele leven zal overheersen.

Des Teufels Bad presenteert een heerlijk uitgangspunt voor een beklemmend plot. Regisseursduo Severin Fiala en Veronika Franz (The Lodge) zijn met hun nieuwe worp duidelijk in goed gezelschap, want de film doet denken aan prenten als The Witch (Robert Eggers) en Godland (Hlynur Pálmason). De plot is duidelijk, rechtlijnig en vergt geen voortdurende aandacht, waardoor de film alle tijd kan nemen om het gevoel van onbehagen naar een kookpunt te brengen.

De grootste troef van de film is de visuele uitstraling. Cameraman Martin Gschlacht (Club Zero) giet het vervlogen religieuze Oostenrijk in poëtische beelden met een natuurlijke pracht, die het ongemak en de duisternis treffend visualiseren. Hoofdrolspeelster Anja Plaschg, die onder de naam Soap&Skin ook de muziek voor de film verzorgde, neemt ons bij de hand mee in haar ondergang. De waarachtigheid van het in het leven geroepen bestaan van 1750 is knap om je in onder te dompelen

Des Teufels Bad is een film die oplet geen platgetreden paden van het horrorgenre te bewandelen, maar de elementen van dat genre die er wel zijn, sluiten wonderwel aan bij het geheel. Het resultaat is een zinnenprikkelende cocktail die je sluw binnenhaalt en stelselmatig meer verontrust.

Kijk hier waar en wanneer deze film nog draait.

 

Maldoror

Maldoror ****
Exact twintig jaar geleden ging Calvaire, het regiedebuut van Fabrice du Welz, met de nodige furore in première op het Gentse filmfestival. Dat debuut was een vreemdsoortige horrorfilm die zich afspeelde in de Ardennen. Dit was een succesvolle genreoefening die het Belgische filmlandschap niet gewend was.

Anno 2024 brengt Welz zijn nieuwe prent, Maldoror, opnieuw naar de Arteveldestad. De film blijkt een even grote genreoefening als zijn debuut dat was, maar Welz focust zich deze keer op het misdaadepos in de traditie van Martin Scorsese. Net zoals Rundskop dat deed, neemt Maldoror een stukje Belgische geschiedenis onder de loep om er een meesterlijke verhaal uit te puren: het losbarsten van de pedofielenzaak Dutroux halfweg de jaren negentig.

Agent Paul Chantier (Anthony Bajon) staat aan het begin van zijn loopbaan en de zin voor rechtvaardigheid is groot. Het is een man die zijn moreel kompas volgt en het op zijn heupen krijgt van het vele gebikkel tussen de verschillende politiediensten. Een tikje onbezonnen en eigengereid bijt hij zich vast in de ontvoeringszaak van twee jongen meisjes, met het vermoeden dat een plaatselijke schroothandelaar iets te maken heeft met de verdwijning.

Dit lijvig verhaal van tweeëneenhalf uur speelt zich af over de periode van een paar jaar, waarin we niet enkels Pauls jacht op de pedofielen te zien krijgen, maar ook zijn huwelijk met zijn geliefde en de geboorte van zijn kind. De film spendeert evenzeer aandacht aan de plot, als aan dat persoonlijke verhaal van Paul op de achtergrond. Het is de filmische flair van dit expansieve verhaal, dat regelmatig doet denken aan het werk van Scorsese. Het is merkwaardig hoe dit op een Belgische leest geschoeid is en hoe vlot het werkt, want in dit land is het misdaadepos een zo goed als onontgonnen genre.

Wat helpt in het succesvol vertellen van het verhaal van Paul, is dat hoofdrolspeler Bajon een enorme sympathie voor de man in het leven roept. Enkele jaren geleden viel de acteur al op als ex-verslaafde in het drama La prière. Met wat hij hier neerzet, loopt hij nogmaals in de kijker. We zijn benieuwd naar wat volgt voor de nog maar dertigjarige acteur.

Walz’ nieuwe film is een succes: een uitstekend vertelde, verfilmde en vertolkte misdaadfilm over een van de zwartste bladzijden uit de Belgische geschiedenis. Maldoror mag gerust de competitie van dit 51ste Film Fest Gent winnen.

Kijk hier waar en wanneer deze film nog draait.

 

15 oktober 2024

 

Deel 1: Openingsfilm
Deel 2: Veerkrachtig, maar kwetsbaar
Deel 4: Competitiefilms (2)
Deel 5: Henry Fonda for President
Deel 6: Films over rouw


MEER FILMFESTIVAL

Film Fest Gent 2024 – Deel 1: Openingsfilm

Film Fest Gent 2024 – Deel 1:
Openingsfilm: Small Things Like These

door Bert Potvliege

Film Fest Gent blaast dit jaar 51 kaarsjes uit. De jubileumeditie van vorig jaar was een feestelijke, met een uitstekende line-up. Toch begon elke cinefiel bij de bekendmaking van het programma met een even indrukwekkend arsenaal nieuwe toppers te watertanden, de dagen aftellend tot de Gentse binnenstad omgedoopt wordt tot haar jaarlijks filmfeest. De openingsavond van het festival is het startsignaal voor elke filmliefhebber om een diepe duik te nemen in wat cinema te bieden heeft anno 2024.

Het programmatieteam kweet zich uitstekend van haar taak en presenteert ook dit jaar films die de afgelopen maanden over de tongen gingen. Van de nu al beruchte fictiefilm over Donald Trump, The Apprentice, tot films die al maanden furore maken in het festivalcircuit, zoals Grand Tour van Miguel Gomes.

Een drukte van jewelste op de rode loper tijdens de openingsavond met centraal de equipe van Small Things Like These (foto: Bert Potvliege)

Een drukte van jewelste op de rode loper tijdens de openingsavond met centraal de equipe van Small Things Like These (foto: Bert Potvliege)

Gezond chauvinisme
Dat het festival graag talent van eigen bodem in de kijker zet (vooral bij de opening- of slotfilm) was de afgelopen jaren duidelijk. Een paar jaar geleden opende prijzenbeest Close van Lukas Dhont het festival, vorig jaar kregen we Holly van Fien Troch en het uitmuntende Here van Bas Devos. Dit jaar is de openingsfilm Small Things Like These van de Belg Tim Mielants, een film die de kwaliteit van het nationaal filmlandschap nogmaals bewijst. Benieuwd of slotfilm Waarom Wettelen, regiedebuut van Vlaamse auteur Dimitri Verhulst, dit ook zal doen.

De rode loper is altijd een gedoe, met een in het pak gehesen programmadirecteur Wim De Witte die een wereldrecord ‘handen schudden’ zet. Links en rechts staan journalisten van de televisie, radio en printmedia klaar om een acteur of regisseur te strikken voor een interview. De hostessen van het festival staan met een million dollar smile verspreid opgesteld. Een batterij fotografen – netjes achter een balie gehouden – vraagt aan de beroemdheden om eens hun kant op te kijken. Het aantal fotoflitsen is niet bij te houden. Een colonne wagens schuift aan richting de grootse rode loper op de trappen van de bioscoop. Het is een drukte van jewelste en tegelijkertijd een mierennest waarin het leuk wentelen is. De vele lachende gezichten getuigen ervan.

Er wordt gelukkig niet geroepen
Uiteraard was nationale trots Tim Mielants aanwezig, met in zijn zog zijn hele team, met daarbij de actrices uit de film: Zara Devlin, Eileen Walsh en Emily Watson (Punch-Drunk Love, Gosford Park). Het mooiste moment van de avond was toen je Watson, tijdens het gefotografeerd worden, kon horen zeggen hoe ze onder de indruk was van de fotografen: “They’re so polite. There’s no shouting.” Een wereldberoemde actrice met een decennialange loopbaan heeft ongetwijfeld al alles meegemaakt op filmfestivals wereldwijd.

Doordat het festival altijd halfweg oktober plaatsvindt, is er het ene jaar sprake van een fijne nazomer terwijl er op andere jaren enkel guur weer te beleven valt. Dit jaar kregen we bij de openingsavond druilerige herfstbuien over de stad. Je kan dat een domper vinden, maar het sloot wel mooi aan bij de teneur van de openingsfilm.

Small Things Like These
Kersverse Oscarwinnaar Cillian Murphy volgt het prijzenbeest Oppenheimer op met deze Small Things Like These. De film is een karakterstudie over een introverte man die op zijn eigen manier omgaat met het onrecht in zijn kleine dorp. Mielants regisseert Murphy naar opnieuw een uitstekende prestatie, in een oerdegelijke prent.

Scène uit Small Things Like These

Scène uit Small Things Like These

Hij is nog maar vierenveertig, maar Mielants heeft er al een aardige carrière opzitten. Hij blikte een aantal afleveringen van televisieserie Peaky Blinders in, wat verklaart waarom hij Murphy kon strikken voor zijn nieuwe prent. Met zijn langspeeldebuut De Patrick viel hij op. Opvolger Wil bleek een solide oorlogsfilm te zijn, waar intussen meer dan 10 miljoen mensen naar keken op Netflix. Met Small Things Like These, zijn eerste Engelstalige film, presenteert hij zijn derde langspeler.

De cineast bewijst opnieuw een vakman te zijn. Zijn resultaten zijn toegankelijk, volgen netjes de regels van de filmkunst en blinken uit in hun doeltreffend voorkomen. De publieksvriendelijkheid van zijn werk is de logica zelve. Was Wil een efficiënt tot leven geroepen genrefilm, dan is Small Things Like These dat voor de karakterstudie. Hoe de plot zich ontvouwt, volgt zijn eigen interne logica, terwijl de zin voor risico beperkt is en verrassingen uitblijven.

Kerkelijk onrecht
Murphy speelt kolenhandelaar Billy in een klein Iers arbeidersdorpje rond de Kerstperiode van 1985. Samen met vrouw en vijf dochters leidt hij een rustig bestaan. Dit wordt verstoord wanneer hij argwaan krijgt voor het plaatselijke klooster, onder leiding van zuster Mary (de heerlijke Emily Watson met helaas beperkte schermtijd). Tienermeisjes die op het foute pad terechtkwamen, worden hier nogal hardhandig aangepakt (The Magdalene Sisters van Peter Mullan behandelde hetzelfde waargebeurde onderwerp).

Zijn eigen moeilijkheden tijdens het opgroeien beletten Billy zich afzijdig te houden bij dit onrecht. De angst voor de Kerk en haar invloed was anno 1985 groot, dus de brave man is voorzichtig in zijn opkomen tegen de kloosterorde.

Een man in elkaar puzzelen
De film is een mooi voorbeeld van een puzzel: we krijgen een hoofdfiguur te zien die littekens meedraagt uit eigen jeugd, terwijl hij een onrecht onder ogen wil komen. Stukje bij beetje krijgt de kijker puzzelstukjes aangereikt en die mag deze lekker zelf in elkaar leggen. Het is als een narratief spelletje, dat vlotjes werkt. Elke scène levert zo een kleine bijdrage in het schetsen van Billy, opdat we zouden begrijpen waarom hij doet wat hij doet. Dat niet alle puzzelstukjes aangereikt worden, waardoor sommige vragen onbeantwoord blijven, siert de film. Zo toont Mielants een mooie terughoudendheid en weet hij wanneer zijn film te eindigen.

Visueel heeft Small Things Like These een rauwer voorkomen dan de nadrukkelijk geromantiseerde look van Wil. Dit Ierse drama schurkt bij vlagen dicht aan bij de cinema van Ken Loach, met een waarachtigheid in het schetsen van verpaupering in de arbeidersklasse van een kleine gemeenschap. Waar Loach vooral sociaal-realistische prenten draait met een politieke lading, houdt Mielants de aandacht stevig bij het schetsen van een gesloten man.

Acteur Cillian Murphy en regisseur Tim Mielants op de set van Small Things Like These

Acteur Cillian Murphy en regisseur Tim Mielants op de set van Small Things Like These

Tranen bij de kapper
Cillian Murphy is uitstekend in zijn rol als hardwerkende maar getroebleerde huisvader. Hij speelt de rol ingetogen, waardoor hij maar met mondjesmaat lost wat roert in hem. Daarom houdt hij vrijwel de hele film de ogen strak op de grond gericht. Wanneer die emoties toch eens aan de oppervlakte komen, dan komen ze hard binnen – zelfs al is het zoiets klein als een traan laten terwijl hij wacht op een knipbeurt bij de kapper. De droefenis die hij ontwaart in de ogen van een van de meisjes in het klooster belet hem uiteindelijk stilzwijgend aan de zijlijn te blijven staan.

De enkele steken die Mielants laat vallen, worden toegedekt door de geslaagde uitstraling van de film. Zo doet de authenticiteit van deze verbeelde wereld en de kwaliteit van het acteerspel je over het hoofd zien dat de ambient-score te nadrukkelijk benut wordt. De vele flashbacks naar de jonge Billy zijn ook een minpunt, waarbij Mielants die scènes nodig heeft om enkele van die puzzelstukken aan te reiken. Die momenten zijn bij de haren getrokken, te gekunsteld. De motivatie van Mielants om als Vlaming een Iers arbeidersdrama te willen verfilmen, blijft ook in het midden.

Films met zin voor risico, met experimenteerdrang, met een persoonlijke dimensie en met een esthetische poëzie zullen altijd meer fascineren dan de efficiënte en vrij toegankelijke cinema van Tim Mielants. Twijfel is geen motor van vooruitgang in de carrière van deze vakman. Hij weet wat hij kan en voert het kwalitatief uit. Soms is dat genoeg voor oerdegelijke cinema. Hij bewijst dit nogmaals met zijn geslaagde nieuwe film.

Kijk hier waar en wanneer deze film nog draait (mits niet uitverkocht).

 

10 oktober 2024

 

Deel 2: Veerkrachtig, maar kwetsbaar
Deel 3: Competitiefilms (1)
Deel 4: Competitiefilms (2)
Deel 5: Henry Fonda for President
Deel 6: Films over rouw

 


MEER FILMFESTIVAL

Emilia Pérez

****
recensie Emilia Pérez
Ballade over hormoontherapie

door Bert Potvliege

Met zijn nieuwste film verrast Franse cineast Jacques Audiard vriend en vijand. Op papier is Emilia Pérez een geschift verhaal waar geen kat op zit te wachten. Misschien was net dat de reden voor Audiard om dit relaas van een Mexicaanse transgender op de wereld los te laten.  

De ondertussen tweeënzeventigjarige Jacques Audiard behoort tot de wereldtop van filmmakers uit de eenentwintigste eeuw. Net zoals Park Chan-wook (The Handmaiden) en David Fincher (The Killer) is hij een rasechte vakman. Hij won de Gouden Palm in 2015 met de film Dheepan, hij maakte de smakelijke western The Sisters Brothers in 2018, maar zijn imposant gevangenisdrama Un Prophète uit 2009 blijft het hoogtepunt. Zijn filmografie is een bonte verzameling genrefilms en arthouse-prenten, waarvan de kwaliteit altijd hoog was. Emilia Pérez sluit netjes aan in deze rij.

Emilia Pérez

Vluchten voor de doden
Zoë Saldana (Avatar) speelt de Mexicaanse advocate Rita. Rondkomen is een probleem, dus lang twijfelt ze niet wanneer kartelleider Manitas (Karla Sofia Gascón) haar tonnen geld biedt om hem te helpen. De spilfiguur van het syndicaat wil het criminele milieu vaarwel zeggen en heeft hulp nodig om er anoniem vanonder te kunnen muizen. Zijn plan is om de transitie te maken naar een vrouw, de titulaire Emilia, om zo een nieuwe identiteit aan te nemen.

Rita besluit Emilia te helpen, door een dokter te vinden in het buitenland die kan helpen, alsook door haar gezin (zangeres Selena Gomez speelt Jessi, de echtgenote van Manitas) nieuw onderdak te bieden aan de andere kant van de wereld. Hun opzet slaagt en Emilia kan haar leven anoniem verderzetten, weg van het geweld aan het thuisfront, maar wel gescheiden van vrouw en kinderen.

De tweede helft van de film voelt alsof er een nieuw verhaal op gang wordt getrokken. Emilia wil koste wat het kost herenigd worden met haar gezin, maar ze engageert zich ook om de vele anonieme drugsdoden in Mexico een naam te geven, alsof ze plots met gewetenswroeging zit. Zal Jessi, die meent dat Manitas dood is, het geheim van Emilia te weten komen?

Emilia Pérez

Valkuilen overal
De naam en faam van Audiard kan deuren openen, want moesten wij een studio benaderen met deze plot, men zou ons de deur wijzen. Een Mexicaanse kartelbaas wil een vrouw worden om zo haar crimineel bestaan achter zich te laten? Het voelt kort door de bocht en intentioneel controversieel. Dat Emilia Pérez een musical is, is als de overtreffende trap in het bizarre voorkomen van de film.

De valkuilen zijn legio, maar met een wervelende camera en een gevoel voor storytelling knutselt de Fransman een fenomenale film ineen. De vindingrijkheid in het verbeelden van de muzikale intermezzo’s is bewonderenswaardig. Het vinden van een balans tussen een musical, drama en misdaadfilm gaat van een leien dakje.

Het enige minpunt aan de film is die merkwaardige scenariostructuur, waarbij de plot halfweg de film als afgerond voelt. De spanningsboog is ten einde. Een nieuw verhaal begint, maar die atypische verhaalstructuur voelt wat onwennig aan. Dat er in die tweede helft sprake is van enkele kleine plotgaten, helpt niet. Hoe Jessi zolang blind kan blijven voor de waarheid, klopt eenvoudigweg niet. Het talent van Audiard is zo indrukwekkend, dat we zwijgen wanneer we hierover willen sakkeren.

Drie koninginnen
Het allermooiste aspect aan de film zijn de acteerprestaties van de drie hoofdrolspeelsters. Wij wisten niet dat Zoë Saldana en Selena Gomez dit in zich hadden. Van Karla Sofia Gascón hadden wij nog niet gehoord, maar vergeten zullen we haar niet. Audiard stuwt de drie dames naar een torenhoog niveau. De drie ontvingen samen de prijs voor beste actrice op het Filmfestival van Cannes.

Het huwelijk tussen de musical en Audiard is best wel vreemd en vooral onverwacht, maar het werkt wonderwel. Emilia Pérez is een film voor de eindejaarslijstjes en wordt nu al getipt als een kanshebber voor de Oscars.

 

9 oktober 2024

 

ALLE RECENSIES