Terugblik 2024 – Deel 7: Hoe het ‘gewone’ leven doorging

Terugblik filmjaar 2024 – Deel 7:
Hoe het ‘gewone’ leven doorging

door Jochum de Graaf

Dat de Beste Film van het Jaar al zo vroeg in het jaar viel, was misschien niet verwacht. Maar vanaf eind januari voerde Jonathan Glazers meesterwerk The Zone of Interest alle lijstjes aan, om daar aan het eind van het jaar – en naar alle waarschijnlijkheid ook op InDeBioscoop – nog steeds te prijken.

Het verhaal over het leven van kampcommandant Rudolf Höss en zijn gezin in de schaduw van Auschwitz legde op ijzingwekkende manier bloot hoe het ‘gewone’ leven doorging. De ‘banaliteit van het kwaad’ die gestalte wordt gegeven met ogenschijnlijk normale beelden en gebeurtenissen, terwijl op de buiten beeld blijvende achtergrond de verschrikking van de holocaust wordt voltrokken.

Naast de subtiele verwijzingen, ronddrijvende botjes in de rivier als de familie aan de picknick zit, de verstrooiing van menselijke as op een bloemperk, de wachttorens boven de idyllische tuin, waren er twee scènes die me bijbleven.

Anora

Anora

Twee scènes die me bijbleven
Wanneer Rudolf Höss tijdelijk overgeplaatst wordt, voelt zijn vrouw Hedwig er niet zo voor om mee te gaan. Ze hebben een indringend gesprek, zoals tegenwoordig in ieder geëmancipeerd gezin zou kunnen plaatsvinden. Hedwig argumenteert dat ze nog niet zo lang in deze mooie, speciaal gebouwde villa wonen en de kinderen zijn net aan school gewend in de nieuwe omgeving. Ze hebben een paradijselijke tuin, geweldige broeikas met bijzondere groenten, de kinderen doen het goed, veel personeel en een fijne vriendenkring van andere Duitse kampfunctionarissen.

Later in de film komt een hoge delegatie van SS’ers en bouwkundig ingenieurs op werkbezoek. Er wordt een bouwtekening op tafel uitgespreid. Een nieuw revolutionair ontwerp voor verbrandingskamers: ‘ladingen’ kunnen voortaan uiterst efficiënt worden verwerkt. ‘Branden, koelen, ontladen, herladen, continu!’, klinkt het. Het lijkt pijnlijk logisch, vanzelfsprekend, heel normaal.

Wellicht is er aan de vooravond van tachtig jaar herdenking WOII een trend ingezet met films die niet langer de keiharde realiteit van de militaire strijd tegen het naziregime of de verschrikkingen van de holocaust direct in your face opdienen. Dat de nadruk komt te liggen hoe de mens zich houdt in de oorlogsomstandigheden of hoe in films als Die Mittagsfrau en In Liebe, Eure Hilde een individu verminkt of vermalen wordt door de oorlogsmachine.

Hoogtepunten
Anora
, The Apprentice, Explanation for Everything en Tatami stellen elk op eigen wijze de soms verbijsterende en bizarre verwikkelingen van het hedendaagse tijdsgewricht aan de orde.

Gouden Palmwinnaar Anora met de glansrol voor Mikey Madison zou je als een anatomie van de wereld van het sekswerk kunnen zien, maar voor mij toont de film vooral de perversiteit van de wereld van Russische oligarchen. De leegheid, grenzeloze decadentie, de verveeldheid, het bij God niet weten wat je met al dat geld zou moeten doen van oligarchenzoon Vanya. En dan de patjakkers die hem in opdracht van zijn nouveau riche ouders van Ani moeten verlossen, het is weliswaar hilarisch verfilmd, maar toch ook behoorlijk stuitend.  

The Apprentice zou je als een Amerikaans spiegelbeeld kunnen zien, hoe de meedogenloze immoraliteit en de overtuiging dat met geld alles te koop is zich bij Donald Trump ontwikkelde. En helaas, helaas, je kunt er in de VS nog de presidentsverkiezingen mee winnen ook. 

Explanation for Everything is een onderschatte film die laat zien hoe een simpel feit kan ontsporen tot hysterische reacties in het sterk gepolariseerde Hongarije van nu. Student Abel draagt bij zijn eindexamen een nationalistisch speldje in zijn knoopsgat. Leraar Jakab, van linkse origine, maakt er een opmerking over. Abel zakt. Wanneer hij naïef zijn verhaal doet aan een journalist van een extreemrechts krantje ontploft het tot een nationale kwestie. Abel zou vanwege dat speldje gezakt zijn.

Intrigerend knap hoe de wisselende perspectieven in beeld worden gebracht en hoe de stupiditeit van polarisatie en simplificaties werkt. 

Tatami

Tatami

Tatami is een sterke politieke thriller over de Iraanse topjudoka Leila Hosseini die door het ayatollah-regime geprest wordt de strijd om het WK te staken, omdat ze mogelijk een Israëlische tegenstander kan treffen. Leila weigert en weet uiteindelijk aan kidnapping te ontsnappen en naar Parijs te vluchten. Bijzonder is de Iraans-Israëlische co-regie van Elham Erfami en Guy Nattix, dat de film op ware feiten is gebaseerd en in krachtig zwart-wit is verfilmd.

Overigens, jammer dat geremasterde en 4K-gerestaureerde films niet mee mochten doen, dan was het maken van een toplijstje een stuk eenvoudiger geweest en had ik simpelweg een ex aequo lijstje van vijf vijf-sterren films kunnen leveren: Stop Making Sense (beste concertfilm ooit), Paris, Texas (beste moeilijk te rubriceren film), North by Northwest (een na beste Hitchcock), The Good, The Bad and the Ugly (bijna beste western) en The Third Man (misschien wel de beste film ooit).


Mijn top 5 van 2024

1. The Zone of Interest
2. Anora
3. Explanation of Everything
4. The Apprentice
5. Tatami

 

31 december 2024

 

Terugblik 2024 deel 1 – Cor Oliemeulen: Wie ben ik?
Terugblik 2024 deel 2 – Ralph Evers: Volwassen rebellen
Terugblik 2024 deel 3 – Bob van der Sterre: Films als relaxmachine?
Terugblik 2024 deel 4 – Bert Potvliege: Misschien helpt meditatie
Terugblik 2024 deel 5 – Tim Bouwhuis: Palm, Leeuw en Beer
Terugblik 2024 deel 6 – Yordan Coban: We zijn verdoofd door geweld

Terugblik 2024 – Deel 6: We zijn verdoofd door geweld

Terugblik filmjaar 2024 – Deel 6:
We zijn verdoofd door geweld

door Yordan Coban

Normaal gesproken begin ik elk jaar met een top drie van klassiekers. Dit vanwege het gebrek aan goede moderne films. En alhoewel ik dit jaar wederom voornamelijk naar klassiekers ging in de bioscoop, en ik niet eens tot een fatsoenlijke top drie van nieuwe films kan komen, is dit de eerste keer dat de beste nieuwe film daadwerkelijk de beste film van het jaar is. 

De nummer één van 2024 is voor mij meteen ook de beste van het decennium tot nu toe; op dit moment zelfs in mijn top vijf van deze eeuw terug te vinden en komt nieuw binnen in mijn top vijftig aller tijden.

Alien: Romulus

Alien: Romulus

Persoonlijke mijlpaal
In de tien jaar dat ik films gerecenseerd heb, heb ik dat nog niet eerder meegemaakt. Ik heb ooit in mijn onervarenheid Youth (2015) van Paolo Sorrentino vijf sterren gegeven, waar ik later op terugkwam toen ik beter bekend raakte met het werk van Fellini. Ik heb mij toen voorgenomen om die beoordeling niet zomaar meer te vergeven.

In mijn tijd als recensent zijn er wel potentiële kandidaten geweest als Turist (2014), Winter Sleep (2014), Toni Erdman (2016) en Loveless (2017), al schieten die eigenlijk ook net te kort voor de categorie ‘meesterwerk’. De beste film van dit jaar is dat echter zonder twijfel. Dit wordt de eerste echte keer dat ik een nieuw uitgekomen film onvoorwaardelijk vijf sterren toebedeel.

Oorlogspropaganda
De afgelopen drie jaar is er een opleving van oorlogen rond de wereld, we leven in een geopolitiek spannende tijd. Vorig jaar hield ik een tirade over de film Oppenheimer (2023) en benoemde ik expliciet de situatie in Gaza. Ik ben nog steeds van mening dat Oppenheimer zuivere Amerikaanse oorlogspropaganda is, en het feit dat de film best picture bij de Oscars dit jaar won (ten koste van mijn nummer één) heb ik met afschuw waargenomen.

De verheerlijking van wapens, geweld en dus oorlog, is de grootste zonde die een filmmaker kan maken. Christopher Nolan verwaarloost dit aspect op schandelijke wijze. Mensen die beweren dat Oppenheimer de betere film is, zijn of te jong om films op waarde te kunnen schatten, of redeneren met dezelfde ideologische blinde vlek als de ontkenners van de genocide in Gaza. Onschuldige mensenlevens worden achteloos terzijde geschoven voor militaire afschrikking. Zowel de regering in Israël als Robert Oppenheimer destijds lijken het maken van burgerslachtoffers als legitiem oorlogsinstrument te zien. Ik noem dat fascisme.

 

Top 3 van 2024

3. Alien: Romulus **
Voordat ik door deze keuze al mijn geloofwaardigheid als recensent verlies, hear me out. De zoveelste Alien-film in de franchise is een herhaling van zetten en absoluut niet de moeite waard. De reden dat ik de film gekozen heb, heeft te doen met de tijd en plek waar ik de film gezien heb: deze zomer in een bioscoop in Saigon.

Mijn vriendin komt uit Vietnam en afgelopen zomer doorging ik de geografisch vanzelfsprekende route van Noord naar Zuid, langs de contouren van de Vietnamese S-vorm. Ik ben een poos in Hanoi verbleven en ben verliefd geworden op de hoofdstad. De Vietnamezen kennen een onverzettelijke geschiedenis en hebben mede daardoor nog een onvervalste gemeenschappelijke cultuur die overal in het centrum van Hanoi voelbaar is. En hoewel deze gelaten atmosfeer nauwelijks terug te vinden is in het zakelijke Saigon (een beetje zoals het verschil tussen Bedford Falls met of zonder George Bailey), koppel ik deze film aan de herinneringen daar.

Die dag bezochten we eerst het oorlogsmuseum, een indrukwekkende en emotionele ervaring waarna we moesten bijkomen en we aldus besloten naar de film te gaan. Eigenlijk zouden ze geen Amerikaanse blockbusters moeten willen draaien in Saigon. Bij nader inzien is het misschien dus ook beter om niet Alien: Romulus de spotlight te gunnen, maar juist een Vietnamese film.

Toevallig bracht Ahn Hung Trang (de Vietnamese regisseur van dit moment) dit jaar een nieuwe film uit: Le Pot-au-Feu. Helaas heb ik deze nog niet gezien. Maar om dan toch iets uit zijn oeuvre te belichten: Xích lô (1995), een film met Tony Leung in de hoofdrol die erg doet denken aan de stijl van Wong Kar-Wai, nog voordat Wong Kar-Wai internationaal doorbrak.

2. Poor Things ***
Eigenlijk is de aanwezigheid van Poor Things in deze top drie vooral wegens een gebrek aan beter. De film is een originele bundeling van referenties (zover dat mogelijk is) maar kampt met dezelfde tekortkomingen als Triangle of Sadness (2022). Zowel Ruben Östlund als Yorgos Lanthimos waren beter toen ze nog films in hun moedertaal maakte. Het subtiele van de Europese stijl heeft mij altijd beter bevallen, maar dat mag geen verrassing zijn. Toch moet ik bekennen dat er stimulerende surrealistische beelden tussen zaten en de film zich als een aangenaam vrouwelijk sprookje ontvouwt.

The Zone of Interest

The Zone of Interest

1. The Zone of Interest *****
The Zone of Interest is meer dan alleen een film over fascisme en de holocaust. De titel verwijst naar een uitsluiting door een geprojecteerd kader. In The Zone of Interest is de kijker continu aan het projecteren, inbeelden, terwijl er bijna niks gebeurt en amper wat gezegd wordt. Het verschil tussen literatuur en film zit hem uiteraard in de wijze waarop de dramatiek zich uit, in woord of beeld, in gedachte of actie. Het beeld spreekt in The Zone of Interest voor zich. Dit is film in optima forma. Dit is waar het medium voor bedoeld is: geluid en beeld tot een confronterende en emotionele reactie begeleiden.

Geweld op afstand
De film behandelt hét onderwerp dat ook op de voorgrond treedt in het werk van Michael Haneke: de afstand tot verborgen geweld. In films als Caché (2005) en Benny’s Video (1992) zien we dat geweld op afstand altijd makkelijker te verdragen is en daardoor niet als echt geweld wordt ervaren. We zien dit overal om ons heen in onze samenleving. Onze kleren worden gemaakt door moderne slaven in Zuid-Oost Azië, onze chocola en fruit worden geplukt door Afrikanen en ons vlees wordt voortgebracht door een vleesindustrie die net zo gestroomlijnd en steriel opereert als de verbrandingsovens van Siemens van destijds. Allemaal vormen van geweld die ten grondslag liggen aan onze luxeproductjes die we dagelijks nuttigen, maar waarvan we wat betreft de productie mentaal gedistantieerd zijn. We ervaren het niet als geweld, maar als gezeur als iemand het opbrengt.

Dit is waarschijnlijk ook hoe het Duitse gezin van Auswitsch-commandant Rudolf Höss in The Zone of Interest omgaat met het gegeven dat zij naast een vernietigingskamp wonen. Dit waargebeurde verhaal is een onverschrokken zoektocht in de ziel van de meest verwerpelijke mensen, die op het eerste oog een simpel bourgeois leventje leiden dat slechts draait om de gemakjes van onze consumptiemaatschappij. Een landhuis met zwembad en moestuin, maar daarachter een grote muur waar het rook van de ovens neerdaalt over het gezin, is hun dagelijkse gestoorde realiteit.

In heel veel opzichten kan je stellen dat de westerse wereld ook achter een muur leeft, waarmee zij het geweld dat zij aanricht in de wereld op afstand houdt. Onze huidige regering handelt ook uit die gedachte door het willen weren van asielzoekers. Als zoon van een vluchteling die heeft moeten vluchten om een burgeroorlog die aangewakkerd is door het westen, moet ik bekennen dat dat mij pijn doet. Helemaal als je je beseft dat onze arbeidsmarkt en verzorgingsstaat snakt naar jonge mensen, maar dat daargelaten.

Controversie
Jonathan Glazer (Sexy Beast en Under the Skin) hield na het winnen van de Oscar voor beste regisseur een controversiële toespraak waarin hij verwees naar de situatie in Gaza.

Right now, we stand here as men who refute their Jewishness and the Holocaust being hijacked by an occupation which has led to conflict for so many innocent people.”

Vooropgesteld wil ik benoemen dat er nooit waarlijke retributie mogelijk is ten opzichte van het Joodse volk, en dat wij in onze benadering de Holocaust nooit mogen vergeten. Ik heb nog geen film gezien die dat effectiever verbeeldt dan The Zone of Interest. Ik moet dan direct denken aan de scène in Schindler’s List (1995) waarin Spielberg een close-up van een douchekop toont gevolgd door een close-up van angstige Joodse gezichten. In vergelijking is die vertelling een nogal kinderachtige en smakeloze behandeling.

Toch is de realiteit van Israël vandaag de dag anders. Op dit moment hebben de rapporteur van de VN, Francesca Albanese, en Amnesty International de genocide in Gaza vastgesteld en heeft het Internationale Strafhof in Den Haag een arrestatiebevel tegen Netanyahu uitgevaardigd. De bombardementen zijn nu al langer dan een jaar gaande, en elke dag nog sterven er onschuldige kinderen.

Terrorisme
Naast dat geweld extra gevaarlijk is als we het op afstand beleven, doordat het verborgen is of doordat de ander ontmenselijkt wordt, lokt geweld ook altijd meer geweld uit. Een daad van agressie weerkaatst uiteindelijk altijd weer terug. Het is belangrijk om dat niet te negeren, niet te zien als een opzichzelfstaand fenomeen. Elke terroristische aanslag of zelfs strafrechtelijk misdrijf moet altijd in haar historische en maatschappelijke context gezien worden, al is het maar om het in de toekomst te kunnen voorkomen. Zo zien we dat de moord op Brian Thompson niet losgeplaatst kan worden van het probleem dat de moordenaar opwerpt. Dat maakt het geweld niet goed, maar de aanleiding kan niet genegeerd worden.

De Nederlandse media en regering falen hierin. Vooral de term terrorisme wil ik hier nog nadrukkelijk benoemen. Een terrorist is een paniek zaaiende vijand van de staat. Vergis je niet, verzetsstrijders in de Tweede Wereldoorlog waren ook terroristen, zo ook Nelson Mandela en Mahatma Gandhi. De term terrorist is niet noodzakelijkerwijs een morele uitdrukking, maar in de eerste plaats een politieke. Ik baal ervan dat de media bij elke dader van buitenlandse afkomst een perverse semantische dans uitvoeren waarbij eerst bekeken wordt of er sprake is van terrorisme. Dit zien we bijvoorbeeld nu bij de aanslag in Maagdenburg.

In de eerdergenoemde toespraak benoemt Glazer aan het einde de twaalfjarige Aleksandra Bystroń-Kołodziejczyk. In de film zien we haar in de nacht in negatief beeld over de muur klimmen en appels neerleggen voor de kampbewoners. Deze “terrorist” is het licht in alle duisternis van de film.

Verdovende media
Tot slot wil ik nog een laatste observatie delen. Ik denk dat we een grondige verandering in mentaliteit nodig hebben wat betreft ons mediadieet. Het klinkt misschien wat oubollig, maar in een wereld waar jongeren oorlogje spelen op de Playstation en betekenisloze massamoorden in films als Kill Bill (2003) met een glimlach uitgevoerd worden, accepteren wij als publiek dat geweld geen betekenis meer heeft. Op het moment dat onpersoonlijk en betekenisloos geweld de norm wordt en wij geweld niet meer de uitzondering beschouwen kruipt er een duistere connotatie in onze verbeelding. Ik vind dat we best kritischer mogen zijn op deze kant van ons mediadieet. Geweld kan een krachtige boodschap en confrontatie in zich dragen, maar kan ook gebruikt worden om de aandacht op te eisen en het publiek op een goedkope wijze visueel te stimuleren.

Na afloop van de The Zone of Interest moest ik even een wandeling maken om ervan bij te komen, vergelijkbaar met het bezoeken van het oorlogsmuseum in Saigon. Het was alsof ik zelf een trauma doorleefd had. Vooral het geluid van de film werkte beangstigend. Weinig films hebben dit effect nog, mede omdat wij verdoofd voor geweld geworden zijn.

 

30 december 2024

 

Terugblik 2024 deel 1 – Cor Oliemeulen: Wie ben ik?
Terugblik 2024 deel 2 – Ralph Evers: Volwassen rebellen
Terugblik 2024 deel 3 – Bob van der Sterre: Films als relaxmachine?
Terugblik 2024 deel 4 – Bert Potvliege: Misschien helpt meditatie
Terugblik 2024 deel 5 – Tim Bouwhuis: Palm, Leeuw en Beer
Terugblik 2024 deel 7 – Hoe het ‘gewone’ leven doorging

Terugblik 2024 – Deel 5: Palm, Leeuw en Beer

Terugblik filmjaar 2024 – Deel 5:
Palm, Leeuw en Beer

door Tim Bouwhuis

Hoe stel je vast of het voorbije kalenderjaar heeft geleid tot een mooie filmoogst? Bij InDeBioscoop kiezen we ervoor om de landelijke releaselijst van bioscooptitels als maatstaf voor jaarlijstjes te gebruiken, omdat het de enige ‘eerlijke’ manier is om af te bakenen wat Nederlandse filmkijkers sowieso op groot doek gezien kunnen hebben. Het is een criterium waar ik als redacteur achter sta, maar in een persoonlijke terugblik geniet je toch net wat meer vrijheid. Daarom een beschouwing aan de hand van drie monumenten: de prestigieuze filmfestivals van Berlijn, Cannes en Venetië.

Voor filmmakers met een onderscheidende visie zijn festivals anno 2024 nog altijd het walhalla van de cinema: passievolle evenementen waar hun werk een (eerste) publiek vindt en net even dat extra beetje aandacht geniet. Ergens voelt het achterhaald om dit zo stellig neer te pennen, omdat streamingdiensten al jaren aan de stoelpoten van de luie consument zagen. Tegelijkertijd leert de praktijk dat betrokken filmliefhebbers nog altijd smachten naar de voordelen van een fysieke vertoningsruimte en een gedeelde kijkervaring.

Samsara

Samsara

Prestigekwestie
Het afgelopen jaar keek ondergetekende met aandacht naar het aanbod van de drie grootste festivals die het filmlandschap rijk is. ‘Grootste’ is als het om festivals gaat vooral een prestigekwestie. Wie op het Lido van Venetië rondloopt, waant zich in een hoogzomerse microkosmos, maar de films die in de twee galazalen draaien doen er allemaal toe. Dat je in Berlijn twintig keer zo lang door de stad moet reizen om alle vertoningslocaties een bezoek te gunnen, plaatst het evenement niet automatisch in hoger aanzien.

Beer, Palm, Leeuw
Berlijn, Cannes en Venetië zijn begrippen in de festivalwereld, en een boeiend vertrekpunt als het om de duiding van de jaaroogst gaat. Loont het wat dat betreft om de winnaars van de drie hoofdprijzen (de Gouden Beer, de Gouden Palm en de Gouden Leeuw) naast elkaar te leggen, en vervolgens nog eens het palmares van eerdere edities erbij te pakken? Of zijn die prijzen al op voorhand te zeer besmuikt door de selecte voorkeuren van juryleden en bijkomende status-en erekwesties? Om die vragen goed te beantwoorden, zou op zijn minst een hele reeks artikelen nodig zijn. Toch hoop ik dat mijn beknopte besprekingen van de voorbije edities het gevoelsmatig mindere filmjaar (lees: festivaljaar) 2024 in een passend perspectief weten te plaatsen.

Cannes
In 2024 zijn alle drie de winnaars van de belangrijkste festivalprijzen nog in ditzelfde jaar uitgebracht in de filmtheaters. Anora van Sean Baker was met Halloween de eerste. Wie een kijkje op de fors gegroeide reviewsite Letterboxd neemt, ziet bijna alleen maar lyrische teksten over dit uitputtende melodrama voorbij komen. Opvallend, want de film heeft bepaald geen eenvoudige insteek (een Assepoester-achtig sprookje over een Amerikaanse prostituee die het geluk zoekt bij een steenrijke Russische jongen) en de actrice die de hoofdrol speelt schreeuwt in gezette scènes de halve geluidsband bij elkaar. Soit, je kunt het ook zo zien: de kijkers die er na een dik uur schoon genoeg van hadden, zijn waarschijnlijk sneller geneigd om zich op online platforms ook wat rustiger te houden.

Sinds zijn meest krachtige film, The Florida Project (2017), is Baker kind aan huis in Cannes. Na zijn competitiedebuut met Red Rocket (2021) voelt de bekroning van het fors opgeschaalde Anora als een rijkelijk vroege oeuvreprijs, temeer omdat de thema’s (arm en rijk, naïviteit en de ‘American Dream’, prostitutie) en de aangezette visuele contrasten van zijn eerdere films hier in overtreffende trap heersen. Een double bill met Triangle of Sadness (Gouden Palm 2023) zou niet misstaan. Een satire en een melodrama met uitgespeelde klassenverschillen als gemene deler.

Van de 22 titels die dit jaar in competitie draaiden, zag ondergetekende er vooralsnog negen (Anora meegenomen). Na het zien van Bakers film overheerste de gedachte dat er toch wel een meer verdiende winnaar van de Gouden Palm te vinden zou moeten zijn, maar van de acht andere titels in competitie konden er slechts twee op een (iets) hogere beoordeling rekenen: de intrigerende, maar iets te gretige satire The Apprentice en het conceptueel uitgekiende The Substance.

In mei, ten tijde van het festival, was de buzz dat The Seed of the Sacred Fig waarschijnlijk de hoofdprijs zou winnen. Daar lag echter een politieke factor aan ten grondslag: na de aankondiging dat het Iraanse drama mee zou dingen om de Gouden Palm, werden cast en crew ondervraagd door de autoriteiten en kreeg regisseur Mohammad Rasoulof zelfs een gevangenisstraf aan zijn broek. De maker van There Is No Evil (pakkende winnaar van de Gouden Beer in 2020) slaagde erin om zijn land te ontvluchten en stond bij de première op de rode loper, zonder enige kans op een behouden terugkeer.

Venetië
Waar de competitie-line-up van Cannes met terugwerkende kracht vooral teleurstellingen en zelfs regelrechte miskleunen (Emilia Pérez) opleverde, was de selectie van Venetië in 2024 juist een stuk sterker dan het jaar ervoor. Dat was alleen niet terug te zien aan de winnaar van de Gouden Leeuw. Arthouselieveling Pedro Almodóvar won in het verleden al wel eens een Oscar voor beste buitenlandse film, maar nam nog nooit een Beer, Palm of Leeuw mee naar huis. Juryvoorzitster Isabelle Huppert moét haast wel gevonden hebben dat daar een keertje verandering in mocht komen, en dat terwijl je zou wensen dat kwaliteit bij het jury-oordeel onbetwist op één staat.

Op het Lido liepen de reacties op Almodóvars eerste Engelstalige speelfilm uiteen. “Een mindere Almodóvar”, stelden sommigen, “vintage Almodóvar” hoorde je iets vaker. De meeste lof ging daarbij niet uit naar de maker, maar naar de vertolkingen van Tilda Swinton en Julianne Moore. Des te pijnlijker dat de jury boog voor een opzichtig geschreven issue-drama, dat zonder de overtuigingskracht van haar hoofdrolspeelsters al helemaal geen grond meer zou hebben gehad om op te staan. Almodóvar heeft echt al beter gedaan, en dat zegt iemand die geen liefhebber van het eerste uur is.

Door de flauwe oeuvreprijs voor de Spaanse meester was er minder erkenning voor The Brutalist, een groots drama-epos dat in selecte theaters kan blinken op 70 mm (IFFR en KINO, lezen jullie mee?). Brady Corbet was al eens in Venetië met het gedurfde Vox Lux en werd nu (terecht) tot beste regisseur uitgeroepen. Zijn derde en meest imposante film voelt als een machtige make-over van het minstens zo ongemakkelijke There Will Be Blood (Paul Thomas Anderson, 2008). Hoofdrolspeler Adrien Brody was sinds het zijdelings verwante The Pianist (de acteur vertolkt een Hongaars-Joodse migrant) niet meer zó goed. Nog meer indruk dan The Brutalist maakte het periodedrama Vermiglio (Maura Delpero), dat vrij onverwachts (maar geheel terecht) met de Grand Prix (in feite de ’tweede prijs’) ging lopen. Beide titels komen pas in het voorjaar van 2025 regulier uit in Nederland.

Van de 21 titels die dit jaar in competitie draaiden, zag ondergetekende er vooralsnog vijftien. The Brutalist en Vermiglio hadden allebei met stip de Gouden Leeuw mogen winnen; de huldiging van Almodóvar was een sof. Verder ben ik volgens mij nog altijd de enige journalist (althans, zo voelt het) die Pablo Larraíns operabio Maria prachtig én ijzersterk vond, deels omdat mijn verwachting van Angelina Jolies vertolking vooraf beneden het nulpunt lag. Babygirl van Halina Reijn (luidt op de Nederlandse releasekalender filmjaar 2025 in) zorgde voor de interessantste gesprekken, de tweede Joker-film ironisch genoeg voor de minst interessante.

Een kijkje in het Berlinale Palast tijdens het filmfestival van Berlijn 2024

Een kijkje in de Sala Darsena tijdens het filmfestival van Venetië 2024

Berlijn
Het filmfestival van Berlijn nam dit jaar afscheid van artistiek directeur Carlo Chatrian. Onder zijn hoede regende het artistieke vondsten in de Encounters-selectie, een tweede competitie die de grotere namen uit de hoofdcompetitie sinds 2020 regelmatig naar de kroon wist te steken. Aan het vertrek van de Italiaan lag een ingrijpende herstructurering van het festivalbestuur ten grondslag, waarbij bepalend was dat de organisatie van de Berlinale wordt aangestuurd vanuit het Duitse cultuurministerie.

Alsof Chatrian eigenlijk van tevoren al een beetje afscheid had genomen, voelde de Encounters-selectie dit jaar een stuk minder eigenzinnig en selectief dan in 2023, toen pareltjes als Samsara, El Eco en Here (alle drie in 2024 nog regulier uitgebracht) op het affiche prijkten en nog niet doorscheen dat er een baan op de tocht stond. Ook de hoofdcompetitie zorgde niet voor een spectaculair vaarwel, al liet de jury (onder leiding van Lupita Nyong’o) het voormalige programmahoofd van Locarno wel afzwaaien met een bijzondere winnaar.

Naar recent gebruik van Venetië (waar Julianne Moore in 2022 al de documentaire All the Beauty and the Bloodshed aanwees) bekroonden de 12 Years a Slave-actrice en consorten Dahomey, een verkapte essaydocumentaire die het via een bovennatuurlijke voice-over opneemt voor de slachtoffers van materieel kolonialisme. De film plaatst in amper een uur (!) vraagtekens bij de westerse behandeling (lees: roof) van kunst uit Afrikaanse landen, in dit geval Benin. Voor de Frans-Senegalese Mati Diop, eerder vooral bekend als actrice (35 Shots of Rum), gold dit hybride project als een meer uitgesproken opvolger van haar speelfilmdebuut Atlantique (2019).

Van de 20 titels die dit jaar in competitie draaiden, zag ondergetekende er vooralsnog twaalf. Vermoeiend was de zoveelste bijdrage van veelfilmer Hong Sang-soo, een van de weinige cineasten wiens werk je het liefst op een zo klein mogelijk scherm bekijkt. Grote hoogtepunten waren er eigenlijk niet, of ik slaagde er niet in om ze te zien (het Nepalese drama Shambhala moet erg bijzonder zijn).

Another End, met in de hoofdrollen Gael García Bernal en Renate Reinsve (The Worst Person in the World), verdween ter plaatse snel in het afvoerputje van de schrijvende pers, maar juist die film was door zijn futuristische thematiek (rouwen met behulp van verregaande technologie) en de melancholische toonzetting een van de beste vondsten. Het zegt veel dat er ondanks de aansprekende cast en het prestigieuze plekje op de line-up nog steeds geen Nederlandse distributeur is gevonden. Dat laatste geldt wel voor het knotsgekke L’Empire (de apocalyps in Bretagne, voor liefhebbers van Star Wars) dat eigenlijk dit najaar al uit zou komen, maar tot nu toe ontbreekt ieder spoor. Kennelijk moet het einde der tijden toch nog even wachten…


Top 5 van 2024

1. Samsara
2. La Chimera
3. Here
4. Melk
5. Showing Up

 

29 december 2024

 

Terugblik 2024 deel 1 – Cor Oliemeulen: Wie ben ik?
Terugblik 2024 deel 2 – Ralph Evers: Volwassen rebellen
Terugblik 2024 deel 3 – Bob van der Sterre: Films als relaxmachine?
Terugblik 2024 deel 4 – Bert Potvliege: Misschien helpt meditatie
Terugblik 2024 deel 6 – Yordan Coban: We zijn verdoofd door geweld
Terugblik 2024 deel 7 – Hoe het ‘gewone’ leven doorging

Terugblik 2024 – Deel 4: Misschien helpt meditatie

Terugblik filmjaar 2024 – Deel 4:
Misschien helpt meditatie

door Bert Potvliege

De aanloop naar het schrijven van een jaaroverzicht – met enkele reflecties en een lijst met onze vijf beste films van het jaar – is een aangename tijd. Het is een cinefiele denkoefening die ons charmeert, een tijd van in dialoog gaan met onszelf over de ervaringen die de donkere zalen ons geschonken hebben: wat stak er voor ons bovenuit?

Cinema is uiteraard geen wedstrijd, maar als we die lijn zouden doortrekken, dan moeten we ogenblikkelijk stoppen met het uitreiken van sterren. We claimen met onze lijst niet de waarheid in pacht te hebben, integendeel. We geloven sterk in de subjectieve aard van filmkritiek. Een recensent kan en mag de volgens ons de meest afschuwelijke prent ter wereld ophemelen, zolang het standpunt onderbouwd wordt.

Iedere keer als we ons buigen over het samenstellen van zo’n lijst, wenden we de blik naar binnen. Onze eigen evolutie als fan, recensent en analyticus weerspiegelt zich in die jaarlijkse evaluatie. De selectie zegt namelijk iets over onszelf en helpt ons onze cinefiele reis in het leven te begrijpen.

The Zone of Interest

The Zone of Interest

Een eerste vaststelling bij het overschouwen van het afgelopen filmjaar is dat er onvoldoende uitschieters waren. Er zaten knappe films verscholen tussen het aanbod, maar al te zelden waren het prenten van torenhoog niveau. We zagen geen nieuwe klassiekers, geen cultfilms in wording en geen enkele film heeft ons in tweeën gebroken. De oorzaak hiervan is moeilijk toe te schrijven aan één ding. Wij misten originaliteit bij de verhalenvertellers. Een lamleggende politieke correctheid doet de studio’s en financiers (en niet in het minst de subsidiërende overheden) risico’s vermijden, wat die gebrekkige originaliteit enkel meer in de verf zette. Er is nood aan durf. De virtue signaling en het (arbitraire) morele gelijk van de maker kregen voorrang, terwijl film net het speelveld zou moeten zijn van morele bevraging in al haar ambigue glorie. We vonden cinema in 2024 veel te braaf. Onze beste film van het jaar slaagde er gelukkig wel in om aan de hand van een eenvoudige conceptuele insteek origineel en hondsbrutaal te zijn.

2024 was een jaar waarin wij als cinefiel verloren liepen. Waar waren de films die onze liefde konden aanwakkeren? Of ligt het aan ons en evolueren we met onze smaak langzaam weg van de hedendaagse film? Wanneer we het aanbod van 2024 naast dat van pakweg 2018 plaatsen – dat ons deed schuimbekken met Phantom Thread, Burning, Call Me by Your Name, Mandy, Suspiria en Under the Silver Lake – dan is het verschil in kwaliteit duidelijk, tenminste wat onze smaak betreft.

Een tweede vaststelling is dat Hollywood met de handen in het haar zit. De politieke strubbelingen hebben de kaarten van het land dooreengeschud en Tinseltown is niet langer het toonaangevend moreel kompas dat het ooit was. De studio’s hebben moeite met het inschatten van het publiek, wat resulteerde in een aantal afschuwelijk dure films die gedoemd waren om financieel te falen – zelfs het vrij succesvolle maar 300 miljoen dollar kostende Gladiator II blijft voorlopig in de rode cijfers. Het publiek voelt hoe Hollywood in de zoektocht naar succes faalt. De macht van de stad taant en een koerscorrectie is nodig.

De gebrekkige originaliteit zien we weerspiegeld in de cijfers van het bioscoopbezoek. In de top tien van de best bezochte films wereldwijd staan enkel sequels, prequels, remakes en spin-offs. De copy-paste tendens in Hollywood is allesbehalve nieuw, maar het herkauwen staat momenteel op een kwalitatief laag pitje. Sequels als Inside Out 2 en Alien: Romulus waren veel te fletse herhalingen. Voor ons bleek de grootste teleurstelling in mainstreamcinema Dune: Part Two te zijn, een film waar we hard naar uitkeken want regisseur Denis Villeneuve intrigeert. De sciencefictionprent bleek een te snel gemaakte film te zijn, die te schatplichtig is aan het bronmateriaal (de film voelt overstuffed met expositie en personages) en daardoor het merendeel van zijn poëtische kracht verspilt.

De evolutie van Hollywood kent een tendentieus verloop, waarbij het verloren lopen van de grote studio’s een uitstekende voedingsbodem kan zijn voor wat volgt, terwijl nieuwe stromingen zich zullen aankondigen. Wij pleiten voor een gezonde dosis originele verhalen en regisseurs die risico’s nemen. Stop ogenblikkelijk met het maken van films die 300 miljoen dollar kosten en maak er met dat geld dertig die 10 miljoen kosten. Voor 2025 hopen we alvast dat Bong Joon-ho en Paul Thomas Anderson, met hun respectievelijke nieuwe grote studiofilms Mickey 17 en het voorlopig getitelde The Battle of Baktan Cross, een groot publiek bereiken.

Een laatste punt waar we genoodzaakt zijn op in te gaan – want het ligt op de lever – is de staat van de activistische film anno 2024. Projecten die overheidssubsidies ontvangen moeten toonbeelden zijn van maatschappelijke relevantie, inclusiviteit en diversiteit. Hierdoor viert de queer- en feministische cinema al enkele jaren hoogtij, met films die ontzettend vaak activistisch in aard zijn (alsof het enkel dat kan zijn). Deze cinema vonden we het afgelopen jaar voornamelijk intellectueel immatuur, onbezonnen en geformuleerd vanuit frustratie. Dit is contraproductief voor het willen opstarten van een dialoog die tot maatschappelijke vooruitgang zou kunnen leiden, waardoor films als deze een beperkt nut hebben. Als cinema het speelveld van morele bevraging is, dan werkt het niet wanneer een filmmaker me de zogezegde antwoorden in de oren staat te brullen. Zo word ik buitengesloten nog voor ik kan deelnemen aan het debat.

Wij zagen films over migratie die enkel het slachtoffer aan het woord lieten, maar intussen wel andere instanties ervan beschuldigden gekleurd te zijn in hun werking. We zagen feministische films waarin alle heteroseksuele mannelijke personages verkrachters bleken te zijn en de vrouw als slachtoffer een wraakmoord mocht plegen op hen. Dat het publiek waarmee we deze films zagen dit bovendien vond kunnen, verbaasde ons. We zagen een cineaste zichzelf regisseren in een hoofdrol waarbij ze met de benen wijd open ligt in de beugels van een gynaecologische stoel, met een houding die schreeuwt: als jullie hongerige wolven me willen, hier ben ik dan! Dit mag stoppen, want dergelijk vingerwijzen helpt niet. Woede is wat betreft deze thematiek al enige tijd geen gezonde voedingsbodem meer van waaruit maatschappelijke progressie kan bloeien. Het publiek verdient beter.

Met het neerpennen van bovenstaande vaststellingen voelen we duidelijk dat ons filmjaar er een was van frustratie en ontgoocheling. Het is niet al kommer en kwel, want tussen de vele afknappers vonden we een aantal films die cinema voor ons in leven hielden. Hieronder de vijf films die ons het meest aanspraken:

5) Evil Does Not Exist: Ryûsuke Hamaguchi volgt het indrukwekkende Drive My Car op met deze uitstekende film over een afgelegen wonende vader en dochter, die samen met andere dorpelingen opkomen tegen de plannen van een firma om vlakbij hun thuis een campsite te bouwen. Hamaguchi omarmt met verve de beginselen van slow cinema en presenteert een film die rust brengt, op een manier zoals het in 2021 verschenen After Yang voor elkaar kreeg.

We houden van de relevantie van onthaastingscinema en de films op de tweede en derde plaats in deze rangschikking bevinden zich in hetzelfde vaarwater. Vele kijkers haakten af bij de intentioneel dwarsliggende symbolische conclusie van Hamaguchi’s verhaal, maar die afwikkeling voegt een intrigerende laag toe aan het geheel. De Japanse filmmaker is een welgekomen stem in contemporaine cinema en we kijken uit naar wat volgt.

4) Anora: We zijn al langer fan van het Amerikaanse neorealisme van Sean Baker (The Florida Project, Red Rocket), dus we waren door het dolle heen toen hij met Anora de Gouden Palm op het Filmfestival van Cannes in de wacht sleepte. De film is een feest om te beleven, met die voor Baker typerende energie in verhaaltechniek en acteerspel. In de hoofdrol zien we een uitstekende Mikey Madison (Once Upon a Time… in Hollywood) als stripper die onbezonnen in het huwelijksbootje stapt met de zoon van een Russische oligarch. De handlangers van de steenrijke familie zetten alles op alles om het huwelijk te ontbinden.

De film is als anxiety-cinema die dicht aanleunt bij het werk van de Safdie-broers (Uncut Gems) terwijl hij ook het hart op de juiste plaats heeft: het verhaal heeft een prachtige ontknoping. Na een doldwaze eerste 40 minuten settelt de film zich in een heerlijke tocht door de stad met een aantal prikkelende personages en situaties. De in real-time gebrachte schermutseling in het huis van de oligarch laat een indruk na. Yura Borisov in de rol van Igor raakte ons diep. De film wordt getipt als favoriet voor de Oscars, maar we hopen dat hij het niet haalt. Baker is de mooiste stem in Amerikaanse independent cinema – het voelt incorrect om dergelijke bekroning van mainstream-Hollywood te krijgen. 

Here

Here

3) Here: Belgische trots Bas Devos timmert verder aan een pracht van een filmografie met deze buitengewoon relaxerende film. Het is niet dat Devos de lat hoger legt dan anderen; hij legt ze gewoon ergens anders. Zo neemt hij ons met deze film bij de hand mee naar een schouwspel van zalvende menselijke interactie, met Brussel als canvas waarop hij met brede verfstroken schildert. We krijgen een blik op een Roemeense arbeider die rondloopt in de stad met een plasticzak vol soep, die hij uitdeelt aan vrienden en kennissen.

Het vergt een open geest van de kijker om samen met de cineast de sprong te wagen in wat hij hier bekokstooft, want zijn film is atypische cinema. Er is geen sprake van een plot met een bevredigende conclusie, geen protagonist die een kentering meemaakt en ook geen hapklare moraal om mee te nemen naar huis. Het gaat hier over film als een ervaring, waarbij er zacht maar resoluut op de rem wordt gestaan. Zo schuilt de kracht van de prent in het scheppen van een rust en soelaas, waarbij tijd bijna een arbitrair gegeven lijkt. Noem het gerust een therapie.

2) Samsara: Spaanse filmmaker Lois Patiño doet iets bijzonder met zijn film en activeert het publiek op zeldzame wijze. Met Samsara brengt hij het rechtlijnige en eenvoudige verhaal van een oude vrouw die reïncarneert in een geit. Halfweg de film overlijdt de vrouw en wordt de kijker uitgenodigd om de ogen te sluiten en het eigenlijke reïncarneren mee te beleven in een uitgebreide sequens, waar de geest van de vrouw overgaat en je de rest van de film beleeft vanuit het standpunt van het dier. De beelden en de sfeer zijn fijne toonbeelden van traagheid en ontspanning, maar uiteraard zal elke kijker zich die eigenlijke overgang van de reïncarnatie onthouden. Ongeveer een kwartier lang krijgt de toeschouwer kleurvlakken en merkwaardige klankeffecten voorgeschoteld. Die kleurvlakken creëren een sensatie die je met gesloten ogen voelt.

Als communale belevenis is de film ontzettend mooi om samen met vreemden in een bioscoopzaal te mogen ervaren. De plot vergt niet de allergrootste verbeelding van de cineast om een meditatieve rust te schenken aan zijn publiek, maar dit neemt niet weg dat Samsara een bijzonder stukje cinema is. Het was een bioscoopervaring die we niet snel zullen vergeten.

1) The Zone of Interest: Tien jaar na het traumatiserende Under the Skin volgt cineast Jonathan Glazer die film op met The Zone of Interest. Toen eind januari na de voorstelling de zaallichten aangingen, wisten we al dat het moeilijk zou zijn om dit horrordrama de hoogste plaats in onze lijst af te snoepen. De narratieve insteek is eenvoudig: de film verhaalt over het reilen en zeilen in het huishouden van de familie Höss, waar de pater familias commandant is van het Auschwitz-vernietigingskamp net naast de deur. Verhaaltechnisch is er sprake van een gedurfde ingreep: van het kamp krijgen we niks te zien, maar we horen de horror op de geluidsband, steeds minder verscholen tussen de beelden van spelende kinderen in een tuin in bloei.

Op vormelijk vlak kwam er dit jaar geen film in de buurt van Glazers bevreemdende kijk op het leven van dit nazigezin. Door het gebruik van verborgen camera’s en door de thematische urgentie van de klankband creëerde hij een audiovisueel wonder van een film, met een perfecte beeldtaal. Politiek geëngageerde cinema van Jonathan Glazer is niet echt iets waarop we zaten te wachten, maar de film is wel verschroeiend effectief. Niemand brengt menselijke imperfectie op artistieke wijze tot leven als Jonathan Glazer.

 

28 december 2024

 

Terugblik 2024 deel 1 – Cor Oliemeulen: Wie ben ik?
Terugblik 2024 deel 2 – Ralph Evers: Volwassen rebellen
Terugblik 2024 deel 3 – Bob van der Sterre: Films als relaxmachine?
Terugblik 2025 deel 5 – Tim Bouwhuis: Palm, Leeuw en Beer
Terugblik 2024 deel 6 – Yordan Coban: We zijn verdoofd door geweld
Terugblik 2024 deel 7 – Hoe het ‘gewone’ leven doorging

Terugblik 2024 – Deel 3: Films als relaxmachine?

Terugblik filmjaar 2024 – Deel 3:
Films als relaxmachine?

door Bob van der Sterre

Mooie films, mindere films, geestige films, interessante films, ook 2024 bood weer van alles. Ondertussen is de neerwaartse spiraal in kwaliteit van films de laatste jaren maar lastig te breken.

Een neerwaartse spiraal is soms lastig te zien als je er met je neus op staat. Als je afgaat op festivals of arthousebioscopen, lijkt er niets aan de hand. Toch zie ik al jaren langzaam maar zeker een neergang. Het einde van cinema is ongetwijfeld al vaker verkondigd, ten tijde van de opkomst van televisie, thuisvideo, YouTube, noem maar op. Cinema overleefde alles. Maar de laatste jaren lijkt het echt serieus te zijn. De spoeling interessante films wordt dunner en dunner. De regisseurs ouder. En de meeste nieuwe films meer van hetzelfde.

Ghost Killer

Ghost Killer

Opvallend is ook hoe geruisloos sommige genres als sneeuw voor de zon verdwijnen: goede komedies, thrillers en romantische films zijn spaarzaam. Ja, horror doet het nog steeds heel goed – dat is de uitzondering op de regel.

Er is ook veel concurrentie. Interactieve films, games met cinematografische effecten, stijlvolle tv-series, virtual reality (komt gestaag op), of de dopamineprikkels van Instagram. Grappige katten, lekkere gerechten en platte humor winnen het van anderhalf uur – of nog veel langer – stilzitten.

Met de laatste trend (games die ‘verseriet’ worden bij streamingdiensten) is film helemaal buitenspel gezet.

Ondertussen begint het grote gegraai uit de tijd toen films nog grenzen verlegden. Vond je Cidade de Deus een goede film? Er is nu ook een serie van. Ook verseriet zijn Fargo, Dune, Westworld, 12 Monkeys, The Dark Crystal. Binnen nu en een paar jaar komt er vast een serie van iedere Coen-broers-film en – onvermijdelijk – iemand zal ooit 2001: A Space Odyssey in een serie veranderen.

Wat is dán de toekomst van cinema? Ik zie de bioscoopzaal wel veranderen in een ‘relax-ervaring’. Je zit op een grote bank, consumeert een aperol spritz, checkt je mobiel onophoudelijk en kletst door de film heen. Film? Kleurrijk behang op celluloid.

Toch blijft een dorpje van onverzettelijke cinemaliefhebbers koppig weerstand bieden… Wat er ook geprogrammeerd wordt op filmfestivals, mensen blijven in drommen komen en films kijken. Er is bijna een festival voor ieder soort film. Dus laten we samen vol voor het avontuur van de festivals gaan! Vooral de korte en mediumfilms (20-30 minuten) bieden kansen voor nieuwe talenten.

Er is altijd hoop!

Meest vermakelijke horrorfilm
The Flacalta Effect: Kwam het door de coronaperiode? Veel huizen deden raar dit jaar in films. A Mother’s Embrace, Sayuri, Daddy’s Head, Coléoptère… Ik had moeite om een vermakelijke horrorfilm te vinden (ze waren erg serieus) maar deze horrorkomedie van Rochée Jeffrey van zeven minuten deed me meer lachen dan menig andere film in 90 minuten. Gezien bij Imagine.

Meest uitzinnige film
Ghost Killer: Japanse film van Kensuke Sonomura ging uit van het bizarre gegeven dat een iele jongedame – werkend bij een snackbar – kan vechten als een professionele huurmoordenaar (een geest). Ze raken met elkaar in contact via een kogel. Enorm veel bizarre maar ook choreografisch indrukwekkende vechtscènes. Gezien bij Imagine.

Meest ontroerende film
Flow: Dieren die weer dieren mogen zijn – en dus geen bijna-mensen – in deze Letse animatiefilm. Een verhaal van een kat die samen met andere dieren op een boot overleeft. De mens is ver weg, sentiment is er amper en toch is het een warme, emotionele ervaring, met onder andere een knorrende capibara die zich nergens wat van aantrekt.

Beste romantische film
Chungking Expres: Bij gebrek aan nieuwe romantische films – er is mij geen een bijgebleven – noem ik deze ‘klassieker’ uit 1994 die ik pas weer eens zag. Agent 663 en een nieuwe serveerster die een oogje op hem krijgt, dat zij zonder hem te vragen zijn huis gaat schoonmaken. Film uit een tijdperk waar het speelse, grappige nog van de films spat.

Beste film waar je af en toe om kunt lachen
Dream Team: Pure cult van regisseurs Lev Kalman en Whitney Horn. Met een koraaldeskundige die steeds minder kleren overhoudt, stagiairs die gaan tennissen, een basketbalteam bij een wijnproeverij, een onzichtbare man die een sigaret opsteekt, enz. Gezien bij IFFR.

Beste misdaadfilm
Moscas: Net als vorig jaar was het goed zoeken naar de misdaadfilm. Adagio was de meest professionele, maar niet de beste. Ik kies toch voor Moscas van Aritz Moreno. Die profiteert van een geweldige rol als rotzak: Ernesto Alterio. Gezien bij IFFR.

Beste mysterieuze film
The Paragon: In deze fantasierijke Nieuw-Zeelandse film van Michael Duignan wil een ex-tenniscoach wraak nemen op iemand. Hij doet een cursus helderziendheid. Docent Lyra werkt met telelocatie, telekinese, etc. Ik verwachtte een flauwe komedie maar de lowbudgetproductie The Paragon lukte het vrij goed om mysterie met humor te mixen. Gezien bij IFFR.

Meest stilistische film
Mars Express: Geanimeerde SF-film van Jérémie Périn was een van de films waar ik het meeste van genoot dit jaar. De humor, SF-vondsten, het verhaal, het tempo (hoog), de stripachtige animatiestijl: alles gaat goed. Gezien bij IFFR.

Wander to Wonder

Wander to Wonder

Meest creatieve productie
Wander to Wonder: Zwart-humoristische stopmotionfilm van slechts veertien minuten, gemaakt door Nina Gantz. Vilten poppen die proberen te overleven door potten augurken kapot te maken. Weirde parodie op een tv-kinderprogrammastijl van de jaren zeventig én grappig. Gezien bij IFFR.

Meest experimentele film
REAL: film van regisseur Adele Tulli pakte een lastig onderwerp als video-essay (moderne communicatie). Het is niet het onderwerp maar de vormgeving die verrast: een wervelende productie die allerlei korte films als het ware aan elkaar last. De fisheyecamera maakt het artistiek. Gezien bij IDFA.

Film met meeste lef
Real: Dat móet wel deze film van Oleh Sentsov zijn, die toevallig ook Real heette. Sentsov maakt de film terwijl hij aan het (echte) oorlogsfront logistiek probeert te coördineren. Hij probeert om wapens en mannen op de juiste plek te krijgen. En filmt ondertussen de hele tijd met een camera op zijn helm. Ook gezien bij IDFA.

Beste documentaire
Archtectron: De nieuwste Kossakovsky, daar kan ik moeilijk omheen. De dansende stenen in slow motion verpakt in een antiverhaal over beton. Gezien bij IDFA.

Beste Camera Obscura-ontdekking
Regen: Ik zag helaas maar weinig camera-obscuristische films. Maar Regen van Joris Ivens, gebaseerd op het meesterwerk Berlin – Die Symphonie der Groszstadt (Walter Ruttmann) was een geweldige ontdekking.

Beste korte film
Don’t Talk to Strangers: Spaanse film van Imanol Ortiz López verraste met droog maar akelig verhaal, verteld vanuit het perspectief van een meisje. Gezien bij Imagine.

Ik wens alle filmliefhebbers een geweldig 2025!

 

27 december 2024

 

Terugblik 2024 deel 1 – Cor Oliemeulen: Wie ben ik?
Terugblik 2024 deel 2 – Ralph Evers: Volwassen rebellen
Terugblik 2024 deel 4 – Bert Potvliege: Misschien helpt meditatie
Terugblik 2025 deel 5 – Tim Bouwhuis: Palm, Leeuw en Beer
Terugblik 2024 deel 6 – Yordan Coban: We zijn verdoofd door geweld
Terugblik 2024 deel 7 – Hoe het ‘gewone’ leven doorging

Terugblik 2024 – Deel 2: Volwassen rebellen

Terugblik filmjaar 2024 – Deel 2:
Volwassen rebellen

door Ralph Evers

Om maar met de deur in huis te vallen: 2024 was een goed filmjaar. Poolse cinema was goed vertegenwoordigd op het Kaboom Animation Festival in Utrecht (en Amsterdam), met het verbluffend mooie Chłopi als hoogtepunt. Ook Kos, een historische film over de Poolse opstand tegen de Russische overheersing eind 18e eeuw, wist te imponeren. Deze film van Tadeusz Kosciuszko wordt geserveerd als een Poolse Tarantino. Maar er was nog veel meer te genieten dit jaar.

 

The Substance

The Substance

1 – The Substance
Eerst was er de trailer. Coole close-ups, tintelend sound design, mooie patronen, lekker retro, lekker sixties, lekker goor ook hoe Dennis Quaid z’n gamba’s eet. Daarna was er de poster. Grote letters, omineus flesje. Toen de buzz, vrouwelijke regisseur, verwijzingen naar bodyhorror, hmm, kon wel es wat worden. Toen nog es de trailer. Ja, zien! En dan de film. Knallend orgasme! Wat een achtbaan, wat een zindering, wat een porno en wat een bevrediging voor de Jungiaanse psychoanalyticus in mij. Het laatste halve uur was wel een uitdaging, Cronenberg eat your heart out! Een film waar alles er duimendik bovenop ligt en waar alles postmoderne ironie is. The matriarchy strikes back. With a vengeance. And I want more!

2 – Tatami
Nog zo’n knock-out. Terwijl Netanyahu en de Ayatollahs met hun impotente pikken staan te wapperen, lossen deze twee vrouwelijke regisseurs in deze politieke thriller achter de schermen die tegenstellingen op. Niet door je lomp op je bek te slaan, maar met beweging en gratie. In het harde zwart-wit, waarin menigmaal de kaaklijn van de protagonist geaccentueerd wordt, bouwt de spanning zich voelbaar op. De climax kent een verrassende ontlading, die veel dichter bij de menselijke creativiteit en onze natuurlijke instincten ligt, dan wat de machthebbers en propagandisten, de demagogen en reli-waanzinnigen ons met alle macht willen laten geloven. Een fijne rebellie in de oververhitte tijden van nu.

3 – Dune Part Two
De eerste was al fantastisch gedaan, de tweede zowaar nog imposanter. Toegevoegd aan ons collectieve onbewuste is de weergave van Giedi Prime, de Harkonnen, de ontwerpen van de schepen en familie Shai-Hulud. De film is spectaculair en niet pretentieus. Verfrissend om niet elke 5 minuten een explosie te hoeven zien. Sterker nog, met deze film keren de gouden tijden van Hollywood kort terug, daar het haar epische karakter houdt, zoals de grote filmmakers in de jaren 40 en 50 deden. Het boek is overtuigend tot leven geroepen en vormt een pleister voor de beste sci-fi film die nooit gemaakt is. Deze tijd kent haar nieuwe onvergetelijke vertegenwoordigers van de rijke personages naast Sting en Kyle MacLachlan dat waren in de jaren 80.

4 – Civil War
Naast Lee en The Zone of Interest was er dit jaar voldoende aandacht voor de dreiging van nieuwe, ongure, onvrije, mogelijk bloedige tijden. De beleving van tijd is een bijzondere; zou morgen de pleuris uitbreken, dan is het alsof die pleuris nooit ver weg geweest is. De mens heeft nu eenmaal wat existentieel ongemak nodig om niet tot hedonistische leegte te vervallen, maar om daar nu tal van potentaten voor in het zadel te hijsen, waarvan het volstrekt onvoorspelbaar is hoe dit ons leven zal beïnvloeden. De rede heeft er dit jaar (en de afgelopen jaren) naar gekeken, hoe bange witte mannen (en een enkele bange witte vrouw) de troon van een land bestegen en de vrijheid aan banden legden. Oude tijden herleven helaas en Civil War wist dit met een gruwelijke flair, zonder veel overdrijven of pathos in ons gezicht te smeren. Jammer dat dit soort films nodig zijn.

5 – Alien: Romulus
Waar de eerste twintig minuten ronduit tegenvielen, weet deze film zich tot één van de betere Alien-films te ontvouwen. Fede Alvarez die met zijn eerdere werk de spanning als geen ander weet op te bouwen, kiest voor sfeer, verhaal en spanning boven gemakkelijke effecten. De film voelt grotendeels als een verzameling dissonante akkoorden die sporadisch tot een oplossing komen. Daarom werkt dit zo goed. 

 

The Gullspång Miracle

The Gullspång Miracle

Miskleun van het Jaar – The Gullspång Miracle
Een hoop buzz en de eerste paar minuten zou het nog wat kunnen beloven, maar al gauw vervalt dit tot gesprekken en herinneringen van mensen die saai zijn, wiens onbetekenende, geprivilegieerde saaie levens zonder noemenswaardigheden aangehoord moeten worden in een eindeloos vervelender wordende verzameling saaie mensen. Maar de premisse was wel interessant. Toen ik thuiskwam lag er stof in de hoek dat van een afstandje op mijn nimmer geboren broer leek. Eenmaal dichterbij bleek de stofzuigerslang mij voor te zijn en had ik slechts een wat schonere vloer. Me verplaatsend in de schoenen van de documentairemaakster zou ik er wel wat hoofdpijn en ongepaste woorden, gesmoord in mijn hoofdkussen, aan overgehouden hebben, dit gedrochtig stuk digitaal celluloid.

 

26 december 2024

 

Terugblik 2024 deel 1 – Cor Oliemeulen: Wie ben ik?
Terugblik 2024 deel 3 – Bob van der Sterre: Films als relaxmachine?
Terugblik 2024 deel 4 – Bert Potvliege: Misschien helpt meditatie
Terugblik 2025 deel 5 – Tim Bouwhuis: Palm, Leeuw en Beer
Terugblik 2024 deel 6 – Yordan Coban: We zijn verdoofd door geweld
Terugblik 2024 deel 7 – Hoe het ‘gewone’ leven doorging

Terugblik 2024 – Deel 1: Wie ben ik?

Terugblik filmjaar 2024 – Deel 1:
Wie ben ik?

door Cor Oliemeulen

De best bezochte films van 2024 zijn allemaal aftreksels van voorgangers, ook in de Lage Landen. Ze maken gebruik van een vaste schare fans, vertellen vertrouwde verhalen in onzekere tijden en worden door de strot geduwd door een krachtige marketingmachine. Ondergetekende liet ze allemaal links liggen, maar was wel nieuwsgierig naar de absolute nummer 1: Inside Out 2.

Deze kleurrijke, sympathiek ogende animatiefilm van Pixar leverde dit jaar wereldwijd 1,5 miljard euro op aan de kassa en trok in Nederland zo’n anderhalf miljoen bezoekers naar de bioscoop. Net als in de eerste film, Inside Out (2015), dringen ook ditmaal allerlei emoties om voorrang met als doel het opgroeiende meisje Riley te leiden door haar leven vol uitdagingen en valkuilen.

Inside Out 2

Inside Out 2

‘Deze film leert mijn kind om zijn gevoelens te begrijpen’, hoor je ouders zeggen. Ondertussen pushen ze hun kinderen in een wereld waar emoties altijd de baas zijn. Alsof Vreugde, Verdriet, Angst, Woede en Afkeer nog niet genoeg zijn om Riley’s inwendige balans te verstoren, introduceert Inside Out 2 een nieuwe golf van stoorzenders. Jaloezie wakkert haar onrealistische verwachtingen aan, en Verlegenheid transformeert het tienermeisje in een sociaal wrak. Wat is je vrije wil nog waard als een machtsstrijd in je hoofd elke keuze bepaalt?

Vrouwelijke transformaties
Over transformaties gesproken. Het meest opvallend dit jaar vond ik drie bizarre films met hoofdrolspelers die naar hun vrouwelijke identiteit speuren in een door mannen gedomineerde wereld. Alle drie de films zijn al even ongeloofwaardig, maar blinken uit in lef.

In de misdaadmusical Emilia Pérez laat de baas van een Mexicaans drugskartel zich ‘ombouwen’ tot een vrouw om van de aardbodem te kunnen verdwijnen, en omdat hij altijd toch al liever een vrouw had willen zijn.

In de bodyhorrorfilm The Substance wordt een ouder wordende tv-beroemdheid (Demi Moore) keihard afgeserveerd en vervangen door een jongere kloon van zichzelf.

En in Poor Things speelt Emma Stone een vrouw die door een gekke wetenschapper tot leven is gewekt met het brein van haar ongeboren baby. Ze trekt de wijde wereld in en geneert zich niet voor haar lichamelijke gevoelens.

Frankrijk
Een kijkje in de ons omringende landen leert dat ook daar al die hapklare Amerikaanse prequels en sequels het meest populair waren. Een uitzondering is Frankrijk, waar een productie van eigen bodem Inside Out 2 versloeg in bezoekersaantallen. In 2011 vestigde Intouchables met 19 miljoen bioscoopgangers een nieuw (en voorlopig blijvend) record, dit jaar was Un p’tit truc en plus met 7,5 miljoen bezoekers een grote hit.

Dit is een feelgood komedie zoals Fransen die goed kunnen maken: met subtiele humor over het alledaagse leven, een scherp oog voor menselijke relaties, gevat in een charmante, ongedwongen toon.

Het verhaal gaat over twee mannen die op een koddige manier een juwelier hebben beroofd, buiten ontdekken dat hun auto is weggesleept en vervolgens worden aangezien voor twee mensen die zich hebben aangemeld voor een zomerkamp voor jongvolwassenen met een geestelijke beperking. Voor ze het weten zitten ze in de bus op weg naar een geïsoleerd huis op het platteland waar ze zich moeten mengen onder het kleurrijke gezelschap om niet door de mand te vallen. De een als deelnemer, de ander als zijn begeleider. Dat levert natuurlijk leuke interacties op. Wat begint als een vlucht voor hun leven, ontwikkelt zich tot een waardevolle menselijke ervaring die hen voor altijd zal veranderen.

Duitsland
Bij onze oosterburen gingen bijna drie miljoen mensen naar de bioscoop voor Chantal im Märchenland, een familiefilm over twee vriendinnen die door een spiegel springen en in een sprookjeswereld belanden. Op een nogal oppervlakkige manier leren ze de waarde van vriendschap, zelfontdekking en het geld van argeloze kijkers.

Een lichtpuntje (met ruim een miljoen bezoekers) was de Duitse productie Eine Million Minuten. Deze boekverfilming zal ongetwijfeld veel ouders hebben geïnspireerd om meer positieve aandacht aan hun kinderen te schenken.

Eine Million Minuten

Eine Million Minuten

Wolf (Tom Schilling) werkt voor de Verenigde Naties als leider van een delegatie die overal duurzaamheid en klimaatbewustzijn predikt. Hij zit nu een paar weken in New York en heeft de komende twee jaar al helemaal vol gepland. Zijn vrouw thuis in Berlijn vindt het steeds moeilijker om zo vaak alleen te zijn en gunt ook haar twee kindjes meer aandacht van hun vader. Als blijkt dat hun dochtertje ontwikkelingsachterstand heeft, adviseert de dokter om meer tijd door te brengen met haar. Het liefst een miljoen minuten.

Na veel discussies besluit het stel om huis en haard te verkopen en te vertrekken naar een Thais eiland, dat hun dochtertje op een draaiende globe had aangewezen. Wolf en zijn vrouw zullen voortaan online werken en afwisselend voor de kinderen zorgen. Zo leert het meisje aan te sterken en zich te ontwikkelen.

Eine Million Minuten wordt nergens klef. Deze Duitsers zijn gewoon geweldige democraten en laten hun dochtertje beslissen wat ze wil en niet wil. Dat is beter dan je kind volstoppen met emoties om het te laten bezwijken onder druk. Wolf zal uiteindelijk een levensbepalende keuze maken.

Verwarrende tijden
Wolf staat symbool voor iedereen die in 2024 worstelde met de eigen identiteit.

Al die mensen die in de war raakten door tegenstrijdige informatie in het nieuws, polarisatie, deepfake of complottheorieën. De jongere die twijfelde tussen het kopen van goedkope, milieuonvriendelijke shit bij een Aziatisch postorderbedrijf, en een duurzame, maar duurdere variant. De leraar die een klaslokaal wilde waar iedereen zich fijn zou voelen, maar doodsbang was dat hij per ongeluk iemand beledigde door een verkeerde term te gebruiken. De werkgever die zijn nieuwe telefoontje heel even wilde terugsturen nadat hij iets las over kinderen in een kobaltmijn. De werknemer die zich afvroeg of hij zijn geestdodende, maar goedbetaalde baan moest houden, of zijn droom moest najagen.

En al die onbenullen wereldwijd die waren vergeten dat je ‘vuurwerk’ alleen maar rond de jaarwisseling mag afsteken.


Mijn top 5

1. The Zone of Interest
2. La Chimera
3. The Substance
4. Poor Things
5. The Holdovers

 

25 december 2024

 

Terugblik 2024 deel 2 – Ralph Evers: Volwassen rebellen
Terugblik 2024 deel 3 – Bob van der Sterre: Films als relaxmachine?
Terugblik 2024 deel 4 – Bert Potvliege: Misschien helpt meditatie
Terugblik 2025 deel 5 – Tim Bouwhuis: Palm, Leeuw en Beer
Terugblik 2024 deel 6 – Yordan Coban: We zijn verdoofd door geweld
Terugblik 2024 deel 7 – Hoe het ‘gewone’ leven doorging

Camera Obscura Special: Filmstad Amsterdam

Camera Obscura Special:
Filmstad Amsterdam

door Bob van der Sterre

In de Camera Obscura-specials over steden mag onze eigen filmstad Amsterdam niet ontbreken. De meest gefilmde stad van Nederland… maar zelden met écht artistieke flair. Gelukkig zijn er ook uitzonderingen op de regel.

Amsterdam als stad heeft cinema altijd geweldige mogelijkheden geboden. De mensen, de larger than life karakters; de stad zelf, van verpaupering naar elitair; en alles wat Amsterdam Amsterdam maakt: de grachten, trams, karaktervolle buurten.

Amsterdamned (1988) - de beste en mooiste films in en over Amsterdam

Het slechte nieuws: veel van deze mogelijkheden zijn gemist. Er is geen Amsterdamse variant van The Naked City, Buffet Froid of Tokyo Story (zie de vorige episoden van Camera Obscura Special). Na het kijken van alles wat er over Amsterdam te vinden is, vind ik de documentaires over de stad beter te pruimen dan de speelfilms.

Het heeft ermee te maken dat de Nederlandse film – als je eerlijk bent – te vaak accenten legde op boekverfilmingen, knullige actiefilms en dertien-in-een-dozijn-drama. De charme van de stad zelf kreeg minder aandacht. De sjeu van de filmstijl leek vaak niet te boeien. Denk aan hoe saai een film als Advocaat van de Hanen is opgenomen.

Een andere merkwaardige rode draad in de Amsterdamse cinema is dat het heden vaak ontbreekt. Zoveel kansen gemist in de jaren zeventig en tachtig! Nederlandse films verzuimden om ‘de andere kant van Amsterdam’ te laten zien.

Het goede nieuws: er blijven genoeg films over om van elk decennium toch een passende film te kunnen kiezen.

Let op: dit zijn geen recensies of analyses van films. Ook geen top tien. Ik wil alleen een verhaal vertellen over de samenhang tussen film en stad en kies daarvoor per decennium een passende film. Ik heb niet alle films ter wereld gezien, dus hier en daar zal ik een uitstekende film gemist hebben.

Dit artikel is gratis. Graag hoop ik dat de lezer zich als tegenprestatie wil opgeven voor de nieuwsbrief, of zich verdiept in culturele longreads.

Bekijk ook de vorige episodes: Parijs, New York, Londen en Tokio.

 

Coronation of Queen Wilhelmina of Holland (1898)

Coronation of Queen Wilhelmina of Holland (1898): een kroning in vier minuten

Locatie: Centrum (Dam, Rokin)

Wilhelmina is een van de belangrijkste vorsten die Nederland gekend heeft. Ze was een halve eeuw koningin en speelde een belangrijke rol in de Tweede Wereldoorlog. Bij deze kroning in 1898 zien we haar in allerlei herkenbare locaties: Centraal Station (net gebouwd!), Dam, Nieuwe Kerk en het Paleis op de Dam.

De kroning verloopt ordentelijk. Heel anders dan bij het huwelijk van Beatrix en Claus in 1966 en de inhuldiging van Beatrix in 1980 zou zijn.

Regisseur en producent van de film was de van oorsprong Duitse filmpionier Franz Anton Nöggerath sr. Hij was eigenaar van een variététheater (Variété Flora). Films kijken deed men toen nog in ‘reisbioscopen’ op kermissen of via voorstellingen in variététheaters. In 1912 kwamen de eerste vaste bioscopen in Nederland.

Film: https://youtu.be/IslPj5k2NeE
Meer lezen:
https://filmdatabase.eyefilm.nl/collectie/filmgeschiedenis/persoon/fa-n%C3%B6ggerath-sr

 

De Mésaventure van een Fransch heertje zonder pantalon aan het strand te Zandvoort (1905)

De Mésaventure van een Fransch heertje zonder pantalon aan het strand te Zandvoort (1905): wie ontkleedt zich op het strand!

Locatie: Zandvoort

De oudste bewaard gebleven Nederlandse speelfilm (vijf minuten) speelde zich af op een luttele afstand van Amsterdam: Zandvoort. Tegenwoordig ook wel Amsterdam Beach genoemd. Alhoewel Haarlem Beach logischer zou zijn. Dichtbij genoeg om mee te mogen doen aan deze lijst.

Het Franse heertje uit de titel wordt na een dutje verrast door vloed. Hij doet zijn pantalon uit om hem niet nat te laten worden. Wat een schandaal! De politieagent ter plekke gaat hem meteen achterna. En niet alleen hij: maar ook alle andere badgasten. Knoop hem op vanwege die blote benen!

Het publiek bestaat uit veel mensen die ter plekke werden opgeroepen om mee te doen aan de film. Je ziet ze in de film gein hebben met wat ze doen. Dat was een commerciële zet van regisseur Willy Mullens. Die hoopte dat mensen naar de film zouden gaan om zichzelf te zien. Later kwam het incident in diverse kranten, die niet begrepen dat het in scène was gezet.

De film is om allerlei redenen de moeite waard om even te bekijken.

Film: https://www.youtube.com/watch?v=HrPPWNXcGhk
Meer lezen
: https://filmdatabase.eyefilm.nl/en/collection/film-history/film/de-m%C3%A9saventure-van-een-fransch-heertje-zonder-pantalon-aan-het-strand en https://historiek.net/willy-mullens-kangoeroe-film-cinema/127482/

 

Genie tegen Geweld (1916)

Genie tegen Geweld (1916): diamanten maken niet gelukkig

Locatie: Centrum (de Beurs, Vondelpark)

Diamanten (koh-i-noor II) worden gestolen uit de onkraakbare safe van Van Duylen. Diverse mensen zijn dood. Een zekere Landman wordt verdacht. Diens dochtertje bezoekt een detective. Die wil helpen. Hij achterhaalt wie de boeven zijn (een leeuwentemmer en een acrobaat). Hij gaat ze overal achterna.

Genie tegen Geweld is een misdaadverhaal als vele anderen maar… wat een buitenscènes! De Beurs herken je meteen. De ingang van het Vondelpark… Andere dingen zijn lastiger te herkennen. Kades, grachten, krottenwoningen. Honderd jaar is veel tijd voor een stad, maar mogelijk figureren hier ook andere steden als Amsterdam.

Grappig dat wat je normaal wel ziet, je hier juist niet ziet: de diefstal van de diamanten. Het kan zijn dat dit stuk van de film ontbreekt. De film is niet compleet.

De film verrast met Buster Keaton-achtige trucs die toen in de cinema vast heel spannend werden gevonden. De truc met de hoge ladder is knap werk – net als de verrassende episode met de trein. Na honderd jaar ziet dat er nog overtuigend uit.

Theo Frenkel sr. is een van de eerste Nederlandse filmregisseurs. Hij maakte ook in 1919 De Duivel in Amsterdam, een (vermoedelijk) vermakelijke film over Amsterdam. We zullen het nooit weten want de film is spoorloos. Frenkel werkte ook veel in het buitenland. Lees zijn biografie op de website van Eye.

Meer zien van Amsterdam een eeuw geleden? Deze film heeft talloze interessante journaal- en documentairebeelden uit de periode 1914-1927.

Film: https://www.youtube.com/watch?v=27fABcWdz2Q
Meer lezen: https://filmdatabase.eyefilm.nl/collectie/filmgeschiedenis/film/genie-tegen-geweld

 

Regen (1929)

Regen (1929): artistieke druppels op Amsterdamse straten

Locatie: Centrum (Kalverstraat, Rokin, Dam, IJ)

Een regenbui in Amsterdam. We kijken naar artistiek gefilmde beelden van wind, straten, regen, plassen, paraplu’s.

Dichter Mannus Franken had een mooi idee voor cineast Joris Ivens: om via de regen een portret te schetsen van de stad. De stad dicteert het ritme van de film. Er is geen verhaal. De film werd (pas in 1941) gesteund door een passende score van Hanns Eisler.

We hebben dit vaker gezien in expressionistische zwijgende Duitse en Russische films. Het is ook niet gek die link: Ivens heeft immers gestudeerd in Berlijn. Keerde in 1926 terug naar Amsterdam en raakte enthousiast over cinema.

Een jaar later maakte Walter Ruttmann de film Berlin – Die Symphonie der Groszstadt. Inspiratie voor Ivens en de zijnen. Regen druppelde voort uit deze ideeën.

Het idee van een scenarioloze film over een regenbui opende de kans om te spelen met gekke perspectieven. De shots zijn kort en abstract. Veel stoepen, plassen, vormen. Een van de sterke dingen van de film is dat het uiteindelijk slechts twaalf minuten cinema opleverde. Precies goed.

We mogen onze handen wel dichtknijpen met deze film. We zien de Dam, Rokin, Kalverstraat en nog veel meer. Dat beeld van de Kalverstraat is trouwens geschoten uit het raam van de foto- en filmzaak van Ivens’ vader: CAPI. De rest ging nogal nouvellevaguerig volgens onderstaand artikel in Ons Amsterdam: ‘Ze monteerden een camera op de fiets en filmden uit een auto.’

Het artikel van Ons Amsterdam citeert een journalist van de Nieuwe Rotterdamsche Courant uit die tijd: ‘Men moet er zich aan overgeven met de rust van een opiumschuiver, die de gevolgen van zijn bedwelming afwacht.’ Nog steeds een goed advies.

Film: https://www.youtube.com/watch?v=eNNI7knvh8o
Meer lezen: https://onsamsterdam.nl/negentig-jaar-geleden-verschenen-de-eerste-films-over-amsterdam-als-moderne-metropool

 

De Jantjes (1934)

De Jantjes (1934): terug naar de Jordaan

Locatie: Centrum (Jordaan)

De Jantjes – drie mariniers – komen terug van hun dienst in Nederlands-Indië naar Amsterdam. Dat nieuws komt ook binnen in het Jordanese café van de familie van Bet. Daar heb je de zoon Leen, die verliefd is op Blonde Greet, die weer met Dries is. En pleegdochter Doortje heeft weer een oogje op Leen. Geruchten gaan rond.

De Jantjes is dé Hollandse kaskraker van de jaren dertig, de (net niet) eerste Nederlandse talkie. Het was een serieuze productie met bekende artiesten als Heintje Davids, Sylvain Poons en Louis Davids. En acteurs van naam als Johan Kaart, Willy Costello en Fien de la Mar.

Ook al bestond de talkie net, de film heeft veel aandacht voor geluid en zang. Oorspronkelijk was het een toneelstuk (zo oogt de film ook een beetje) en niet voor niets is het decennia later nog steeds superpopulair als musical.

De film werkt goed voor de liefhebber van meezingen. ‘Draaien, altijd maar draaien!’, dat krijg je niet meer uit je hoofd. Net als ‘Dat zijn de Jantjes! Dat zijn de Jantjes!’

Soms geeft het een mooi tijdsbeeld van de jaren dertig. Zoals Jans die zegt: ‘Ik ben uit geweest met een fijne meneer.’ En daarna legt ze uit wat eten met een gangenmenu is. ‘Aardappelen? Dat is niet deftig.’ Of deze: ‘Een dubbeltje? Kan het niet voor 7,5 cent?’ Interessant is ook de vrijgevochten vrouw Jans, rol van Fien de la Mar. Die wordt net zo bewonderd als misprezen. Het laat haar koud. ‘Dat is mijn Studebaker’, zegt ze lachend over haar auto.

Van Amsterdam zien we vooral de studio waar alles is opgenomen. De eerste vijf minuten zien we wel allerlei shots van de stad (Noord is nog zo plat). En er volgen nog een paar buitenopnamen, waaronder een optreden op een gracht.

Bizar is het slotstuk, dat oogt als een De Jantjes part two in tien minuten.

In de jaren dertig werd ook de zwijgende film Zeemansvrouwen van Henk Kleinman gemaakt, waarin ook diverse buitenshots zijn te zien. Een melodrama over een Amsterdamse vrouw. Met flink wat experiment (beelden over elkaar gemonteerd, split screens, etc.). De film is via Eye gratis te zien op YouTube.

Het moest de eerste talkie van Nederland zijn maar werd de laatste zwijgende film omdat het geld op was. In 2003 kreeg de film alsnog omgevingsgeluiden, werden teksten ingesproken (met hulp van liplezers) en kwam er een score van Henny Vrienten. Beter laat dan nooit. Lees het verhaal in de Filmkrant.

Film en meer lezen: https://player.eyefilm.nl/nl/films/de-jantjes

 

Een koninkrijk voor een huis! (1949)

Een koninkrijk voor een huis! (1949): kamers huren op de Apollolaan

Locaties: Centrum, Zuid (Apollolaan)

Het is vlak na de oorlog en de huizencrisis is losgebarsten. Anders dan nu werden rijke families gedwongen (door de oorlog) om andere families op te nemen. Een familie die rijk werd in de textiel móet kamers op Apollolaan 17 vrijgeven voor huurders.

Marktkoopvrouw Heintje Blom (Heintje Davids) heeft connecties waardoor ze eerder op de hoogte is dan de rest. Ze gaat er wonen met haar broer Kobus en dochter Daisy. ‘Dat is toch niet uw stand?’ Zij: ‘Dan ga ik maar eens onder mijn stand wonen.’

Bij de Apollolaan is de ontvangst lauw. ‘Mag ik me bekendmaken? Ik ben…’ ‘Volkomen overbodig! Agent, wilt u deze individuen onmiddellijk verwijderen!’ Natuurlijk krijgen ze toch de kamer. Het levert uiteraard de nodige verwarring op, zeker tussen Daisy en Rob, zoon van de textielbaron.

Verwacht geen Nederlandse Philadelphia Story. Piet Bakker, schrijver van Ciske de Rat, en Jaap Speyer, regisseur van De Jantjes, waren geen Donald Ogden Stewart en George Cukor, en hun acteurs waren geen Cary Grant, Katherine Hepburn of James Stewart. Amerikaanse films uit dezelfde tijd als Holiday, My Man Godfrey en Palm Beach Story zijn lichtjaren grappiger. In die films werd het thema arm/rijk met veel beter schrijfwerk uitgewerkt en gaven talentvolle komedianten de finishing touch aan de teksten.

Waar het meer aan doet denken: een Flodder avant-la-lettre. Leuke volkse mensen versus de onhandige bekakte mensen (altijd de klos in Nederlandse cinema). Alleen Rob de Vries (vader van acteur Edwin de Vries) heeft nog een paar komische momenten, voor de rest is het oubollig.

De film compenseert het gebrek aan humor met liedjes. Met Heintje Davids krijg je dat nogal snel. Bijvoorbeeld als ze in een jeep vol koffers over het Damrak (Centraal Station op de achtergrond) rijden en zingen: ‘We gaan verhuizen naar de Apollolaan…’

Van Amsterdam zien we niet veel meer dan dat stukje. En wat shots van de Apollolaan, dat eruit ziet als Bloemendaal. Alleen aan het begin is het genieten. Een opvolging van beelden van de stad, vogelperspectief, vanuit een boot, vanaf de weg. Honderden fietsers op het Rokin en de Stadhouderskade. Dat doet denken aan Regen maar dan met goed weer.

Het ergste is dat het thema van deze film eigenlijk helemaal niet gedateerd klinkt. Wanneer worden opnieuw woningen aan de Apollolaan geclaimd?

Film: https://youtu.be/dDDG7LUJv6I?si=Hg6KvECEdNboJEX8
Meer lezen: https://filmdatabase.eyefilm.nl/collectie/filmgeschiedenis/film/een-koninkrijk-voor-een-huis/p

 

Operation Amsterdam (1959)

Operation Amsterdam (1959): met diamanten dwars door de stad scheuren

Locaties: IJmuiden, Centrum, diverse wijken

Het is 1940 en de Duitsers vallen Nederland binnen. De Britten willen voorkomen dat de Amsterdamse diamanten in Duitse handen vallen. Ze sturen er drie man op af. Twee Nederlandse diamantairs en een straffe Britse kolonel.

Zo gemakkelijk gaat dat natuurlijk niet. De stad is al half in oorlog. Haast is geboden om de diamanten te verzamelen.

Het verhaal van Operation Amsterdam wordt spannend verteld. Aldoor klokken in beeld en drums op de achtergrond. Niet alles is geloofwaardig. In 1960 werd al in The New York Times afgevraagd: moet je echt met je diamanten in een open auto dwars door een stad scheuren?

De taal is wel een probleem, zoals zo vaak in oudere niet-Nederlandse films. Zo is het volgens deze film doodnormaal dat we in een café onderling Engels praten. Als er geschoten wordt, roepen we ‘Take cover!’ De zogenaamd Amsterdamse Eva Bartok valt ook niet op Nederlands te betrappen, wel op vloeiend Engels (en ze is Hongaars). Peter Finch – Nederlander in de film – begroet zijn eigen pa in het Engels. As you do.

Er zitten meer rare dingen in de film (die zich onverwachts ontvouwt als een kraakfilm) maar wel aardig is dat je een inkijkje krijgt van Amsterdam ten tijde van de oorlog. Niet zo vaak zie je de stad midden in de vuurlinie. Soldaten die zich in portieken verschansen en lopen te schieten. Eva Bartok maait er zelf ook op los met haar machinegeweer als een vroege Bonnie & Clyde.

Operation Amsterdam heeft wel wat opnamen op locatie. Van Amsterdam zien we pleinen, gebouwen, grachten, bruggen. De Prins Hendrikkade is het meest herkenbaar. De andere zijn lastiger te onderscheiden en zijn vooral ‘Amsterdams decor’. De Vredenburgerbrug (bij de Oudezijds Voorburgwal) heeft nog wel een mooie rol in een scène. De brug ziet er vandaag de dag precies hetzelfde uit.

Een andere must see uit de jaren vijftig is de documentaire Amsterdam, stad van het water. Film van Max de Haas die de Amsterdamse grachten en havens in een etmaal vastlegde.

Film: https://www.youtube.com/watch?v=DQwJAT2qHCY
Meer lezen: http://www.thysockersenfilms.com/TOF/FilmFun_files/FilmFun73.pdf

 

Fietsen naar de maan (1963)

Fietsen naar de maan (1963): drie broers, een meisje en veel fietsen

Locatie: Centrum (Waterlooplein, Kalverstraat, Reguliersgracht, Jodenbreestraat, Huidenstraat, e.v.a.)

Drie broers leiden verschillende levens. De joviale metaalhandelaar Dick; agent Kees; schilder Evert, vader van Joost. Wilma kent ze alle drie en valt voor Dick.

Ze krijgen ook met elkaar te maken. Dick duwt fietsen in de gracht en vist ze er later weer uit. Zo creëert hij een aardige verzameling. Levert geld op. Op zeker moment spant hij Wilma en de vermoeide Evert (‘Jouw kunst is niet meer in de mode’) voor zijn karretje. En Kees weet niet of hij ze moet arresteren.

De film moet het niet van een plot hebben maar is wel verrassend goed. Je ziet een normaal verhaal, normaal acteerwerk en een paar voorzichtige nouvelle vague-stapjes. ‘Een zachtaardige komedie’, volgens criticus Henk van Gelder. En dat klopt. Nergens gegil, godverdomme’s, met deuren slaan, borsten en billen.

Een ten onrechte onderschatte film van Jef van der Heyden, wiens hele oeuvre (vier films) je in een avond zou kunnen zien. In de film zien we bekende acteurs als Ton Lensink, Lex Goudsmit en Jeroen Krabbé (zijn debuut: hij is maar een minuutje in beeld). Schrijver Simon Carmiggelt – vermoedelijk de meest Amsterdamse chroniqueur van alle schrijvers – is ook even te zien.

De film bestond lang uit een ingekorte versie maar is sinds 2015 in ere hersteld. In het Stadsarchief werd het originele materiaal gevonden. Daardoor kunnen we nu kijken naar allerlei dagelijkse dingen uit die tijd. Reclameschilders, pruikenmodellen, Perry van der Kar (voorloper van Perry Sport), kroegen en snackbars uit die tijd (‘patat frites en ijs’), een karretje met iemand op een piano, ga zo maar door. Verrukkelijk.

Van het nouvelle vague-stijltje moet je niet veel verwachten. Af en toe hoor je stemmen bij beelden waarbij je geen mensen ziet. Nachtelijke fietsers. Fietsers die door de Raadhuisstraat razen. Dat maakt de film minder vernieuwend maar ook wat beter om uit te zitten dan de radicaalheid van menig nouvelle vague.

Fietsen naar de maan is ook een zeldzaamheid omdat de film grossiert in locaties van Amsterdam. De Brouwersgracht (waar Dick zijn fietsen in de gracht flikkert); Herengracht; Rapenburg; Sint Antoniebreestraat; Leidseplein; Reguliersgracht (pakhuizen De zon en De maan); Lindengracht; Kromboomsloot; KNSM-eiland; Valkenburgerstraat (Dicks schroothandel). En een prachtig stuk over het Waterlooplein.

Een stad die nog te maken had met armoede en verpaupering. En je ziet soms al de kiertjes naar de rebelse jaren die hierna gaan komen. Bijvoorbeeld met de studenten die de agent uitlachen. Lees meer over de context van de film in het stuk in Ons Amsterdam. En voor het tijdsbeeld mijn eigen artikel over Amsterdam in 1962.

Wil je vol voor de ‘polder-nouvelle vague’ gaan? Dan ben je beter af met de vroege films van ‘Pim en Wim’: Pim de la Parra en Wim Verstappen. Zoals De minder gelukkige terugkeer van Joszef Katús naar het land van Rembrandt. ‘Het jammerlijke van de film is dat ik niets te zeggen heb’, zegt een karakter dat inderdaad verder niets zegt. Echt interessant wordt het niet, dit verhaal over provo, maar wel veel beelden van Amsterdam in 1966. Jongens Jongens wat een meid van een jaar eerder is beter te pruimen (en korter). Het wordt nog iets Truffautistischer in hun al even Amsterdamse Liefdesbekentenissen uit 1967 – met Ramses Shaffy als manipulerende versierder.

De jaren zestig had een aantal sterke Amsterdamse documentaires die de tijdgeest weergeven:

  • Rondom het Oudekerksplein (Roeland Kerbosch, ook van Namens… de kinderen van De Pijp)
  • Omdat mijn fiets daar stond (Louis van Gasteren met Jan Wolkers)
  • Beppie (Johan van der Keuken filmt een brutaal Amsterdams meisje van tien jaar)
  • Big Ben (ook van Johan van der Keuken, over saxofonist Ben Webster die in Amsterdam-Zuid bij een hospita woont)

En voor de liefhebber zijn er een paar aardige maar ook wat gedateerde misdaadfilms:

  • Rififi in Amsterdam (John Korporaal)
  • 10:32 (ook een John Korporaal-productie, met een jazzbar)
  • Het gangstermeisje (Frans Weisz)
  • Kermisgasten (Jaap Speyer)

Film: https://player.eyefilm.nl/nl/films/fietsen-naar-de-maan (te huur voor € 3,50)
Meer lezen:
https://onsamsterdam.nl/vijftig-jaar-oude-speelfilm-geeft-prachtig-tijdsbeeld

 

De Inbreker (1973)

De Inbreker (1973): een klussie met een luggie

Locatie: Centrum (Damstraat)

In De Inbreker is het duidelijk wie er inbreekt: Willem ‘Glimmie’ Burg. Deze semiprofessionele inbreker moet voor de poen een klusje aannemen waar een luchtje aan zit (in de taal van deze film: een klussie waar een luggie aan zit). Hij moet de dochter van ene Van Borsen zien te vinden. Dat doet hij samen met zijn maat Bonk.

Burgs instinct geeft hem gelijk. Het zaakje stinkt. En ze belanden van het ene drama in het andere. Ze vinden de dochter. Die moet afkicken, sommigen willen haar dood hebben, en dan ook maar meteen Glimmie. Met inbreken heeft het weinig meer te maken.

Wat een ongelooflijk warrig script! Inbraak, hoeren, achtervolging, moord… Neem nu de ingewikkelde ontwikkelingen tijdens de rechtszaak. Moeder gaat met beste vriend van Glimmie en Glimmie heeft iets (of niets?) met een meisje van zestien. Dan is er nog de auto die in de gracht rijdt en ontploft.

Toch is de film genietbaar. Waar anders zie je de Zeedijk, Brouwersgracht, Damstraat in 1973? De trams, de interieurs, de bars, de Amsterdammers? Deze film is rijkelijk gevuld met scènes in de stad.

En dan de acteurs. Rijk de Gooyer, routineus de ster spelend; Frits Lambregts, aardig als rechercheur met hands-on-mentaliteit; Sylvia de Leur in een vermakelijke bijrol (kopie van Wat zien ik; Ronnie Bierman uit die film zit hier ook in). En een sfeervolle score van Ruud Bos. Het knullige spel van Jon Bluming en Jennifer Willems kijk je doorheen. Past ook wel bij de luchtige sfeer van de film, die Frans Weisz heel aardig voor elkaar krijgt.

Een jaar later maakte hetzelfde team het net zo Amsterdamse Naakt over de schutting. Rijk de Gooyer is nu een dappere duivenmelker. Hij gaat achter gangsters aan die iets met een seksfilm willen. Dat doet hij samen met een karatekampioen (uiteraard Jos Bluming) en diens leerling (uiteraard Jennifer Willems). Verder zien we 70’s sterren als Sylvia Kristel, Adele Bloemendaal (‘Lulll’) en Ko van Dijk als rechercheur. Van Amsterdam zien we de Damstraat, Brouwersgracht, Paradiso, Rokin en Weteringschans.

De twee films lijken zo op elkaar dat je ze in je geheugen door elkaar gaat halen.

Dit verhaal van Rinus Ferdinandusse is te warrig om te kunnen vergelijken met grote internationale producties. Aan de andere kant wordt het niet Amsterdamser dan een achtervolging met trams, mensen die in de gracht geworpen worden, een solex die door de Oudemanhuispoort crost en mensen die dus naakt klimmen over een schutting.

Film (gratis): https://player.eyefilm.nl/nl/films/naakt-over-de-schutting
Meer lezen: https://www.vprogids.nl/cinema/lees/artikelen/specials/2022/naakt-over-de-schutting-op-eye-film-player.html

 

Special in een special: het gouden filmdecennium van Amsterdam
Eind jaren zestig werd Amsterdam opeens een populaire bestemming voor jonge mensen. Dat kwam vooral door de toegankelijkheid van softdrugs in de stad. En de reputatie van een liberale, tolerante stad. Daar kwam de prostitutie in de rosse buurt bij als ‘attractie’ waarvoor men naar Amsterdam kwam.

Ook de films kregen een nieuw elan. Een nieuwe generatie regisseurs en acteurs brak door. Maar liefst vier Amsterdamse films uit deze tijd staan bij de tien best bezochte Nederlandse films ooit: Turks Fruit, Keetje Tippel, Blue Movie en Wat zien ik?.

Het zal er wel iets mee te maken hebben dat films sinds de jaren zeventig vol zaten met naakt en seks. Een soort ‘groeifase’ van de toch wat knullige Nederlandse (Amsterdamse) film. Bloot in films werd bijna een soort zelfvervullend cliché.

Dan denk je aan Nederlandse/Amsterdamse films als…

  • Turks Fruit (Paul Verhoeven; met de beroemde fietsscène over het Rokin, Vijzelgracht, Albert Cuyp)
  • Nacht zonder zegen (Jan Dorresteyn)
  • Blue Movie, Mens erger je niet en Alicia (Wim Verstappen)
  • Frank en Eva (Pim de la Parra; dit grachtengordelseksdrama is een favoriet van Quentin Tarantino)
  • Quelle strane occasioni (komediant Paolo Villaggio als sekswerker in eerste segment, regisseur Nanni Loy vond het zo slecht dat hij zijn naam er niet aan wilde verbinden)
  • Grijpstra en De Gier (een soort Nederlandse versie van Freebie and the Bean van Wim Verstappen)
  • Andy, bloed en blond haar (cultfilm van Frank Wiering over een moordende Tukker die naar Amsterdam gaat; lees het interview met de regisseur op Indebioscoop.com)

Nederlandse/Amsterdamse films uit die tijd hadden een vreemde obsessie met ‘gezellige’ Amsterdamse prostituees. Denk aan films als:

  • Wat zien ik (Paul Verhoeven, naar het boek van Albert Mol)
  • Keetje Tippel (Paul Verhoeven)
  • Rooie Sien (Frans Weisz)
  • Geen Paniek (Ko Koedijk, scenario Kees van Kooten: met ‘massagesalon’ van tante Toetje)

Amsterdam figureerde ook in een aantal ‘gewone’ films:

  • Zwaarmoedige verhalen voor bij de centrale verwarming (drie regisseurs naar boek van Heere Heeresma)
  • Rufus (Samuel Meyering)
  • VD (Wim Verstappen)
  • Het jaar van de kreeft (Herbert Curiel)
  • Daniel (Erik Terpstra, deze aardige film bespot de seksuele vrijheden juist)

Internationale actiefilms zagen vooral kansen in de Amsterdamse grachten:

De filmsnob kon terecht bij een paar ‘auteurs’ die op hun eigen manier Amsterdam observeerden:

  • Trafic (Jacques Tati, misschien wel de beste film over Nederlandse gewoonten, met hoofdrol voor de RAI)
  • Alice in the Cities (Wim Wenders)
  • Sweet Movie (maffe film van Dusan Makavejev met beelden van de Nassaukade)

Een gouden filmperiode dus – die heeft vastgelegd wat nu door de loop der tijd ongrijpbaar is geworden: Amsterdam als stad waar alles kan.

 

De Witte Waan (1983)

De Witte Waan (1983): drugs, pakhuizen en surrealisme

Locaties: Centrum, Oost (Veemkade)

Lazlo, kunstenaar, haalt zijn drugs op een schip bij een kerel genaamd Fuji. Lazlo zegt niet veel. Hij mediteert bovenop spoorbruggen. Tegelijkertijd is er een oudere vrouw bij een villa die doet alsof ze praat met iemand: zijn moeder. Daar heeft hij niet veel mee. ‘Mijn moeder is een dode tuin.’

Na een ongeluk komen ze toch nader tot elkaar. De vader blijkt de sleutel te zijn geweest tot hun onverwerkte ellende.

Dit was de laatste film van regisseur Adriaan Ditvoorst voor hij een einde aan zijn leven maakte. Zeehondjes die worden doodgeknuppeld, een jogger, shots van leguanen, een bizarre geluidsmachine, een gitaarkoffer waar duiven uitkomen, een arts die staart en je hoort het geluid van zweepslagen, Lazlo die de Gezangen van Maldoror van De Lautréamont leest. De film zit ramvol surrealistische verwijzingen. De muziek van Clous van Mechelen past er goed bij.

Bijna on-Hollands hoe symbolisch en surrealistisch deze film wel is. Doet soms denken aan Bertrand Blier – maar net niet. De film is losjes gebaseerd op de roman De Moeder van David S. van Yvonne Keuls. Dat is toch wat anders dan Bliers geestige en filosofische scripts. Lazlo is ook nauwelijks meer dan een karikatuur.

Dan is de film ook traag – een uur had beter gewerkt. En krijg je zoals altijd het irritante ‘theatertoontje’. Zelfs de koele Lazlo klinkt als iemand van de theateracademie. Dieptepunt was de cameo van ‘verslaafde’ Theo van Gogh: ‘Ik moet scoohoooreeuuh!’

De beelden van pre-hip Amsterdam zijn een bonus. De Veemkade als de Londense Docklands in The Long Good Friday. Een oude fabriek waar Lazlo werkt als schilder. Verlaten schepen. Verder zien we het AMC, de Bijlmerbajes en de metro. (Ik twijfel over de brug waar Lazlo bovenop zit: lijkt de Demka-spoorbrug in Utrecht. Hoe hebben ze dat gefilmd?)

Het is een portret van een periode dat de stad, net als andere grote steden, werd geplaagd door drugshandel en drugsverslaafden.

Méér drugsgebruik zien we in Hanna D. la ragazza del Vondelpark. Meteen een waarschuwing: dit is een verschrikkelijke exploitatiefilm. Volop spuiten in armen en dubieuze seksscènes. Een soort Christiane F. maar nóg smakelozer. De smakeloosheid zie je ook terug in de ongepaste bontjassen die iedereen draagt (je kunt het geeneens meer sluikreclame noemen).

Deze film zou je niet aan je ergste vijand tippen. Waarom toch noemen? Omdat Italianen altijd gretig buiten filmen. De film toont meer locaties dan onze eigen films: de Heineken Hoek (nu net gesloopt), Zeedijk, een molen bij de Indische buurt, de oude pont, een rommelig Centraal Station, de PH-kade, havens, het schaatspleintje op het Leidseplein en een paar ruïne-achtige gebouwen waarvan ik zeker weet dat ze alleen in deze film zijn vastgelegd. Ook was het om cynische redenen (kijk, Amsterdam!), een Nederlandse film zie je dit niet doen.

Deze twee films kun je de schaduwkant noemen van de seks & drugs-vrolijkheid van de jaren zeventig. De jaren tachtig waren een pittig decennium voor de hoofdstad. Sanering, leegstand, krakersrellen, heroïnegolven, graffiti, vandalisme. De stad was onherkenbaar anders dan de stad waar mensen nu miljoenen voor appartementen betalen. Lees mijn eigen interview over dit onderwerp. Of bekijk deze aflevering van Andere Tijden.

Andere 80’s films met hier en daar sfeerbeelden van de stad:

  • Amsterdamned (Dick Maas)
  • Een zaak van leven en dood (George Schouten)
  • Hoge hakken, echte liefde (Dimitri Frenkel Frank)
  • De Schorpioen (Ben Verbong)
  • Max & Laura & Henk & Willie (Paul Ruven)
  • Lost in Amsterdam (Paul Ruven)

Het waren wederom de documentaires die deze turbulente jaren het beste vastlegden:

  • Een fotograaf filmt Amsterdam (Ed van der Elsken)
  • Amsterdam global village (Johan van der Keuken)
  • Allemaal rebellen (Louis van Gasteren)
  • Amsterdam Huilt (Derk Sauer)

Een speciale vermelding voor Waar de ratten koning zijn. Deze film van Barbara den Uyl (inderdaad dochter van de beroemde PvdA-politicus) ging over de Staatsliedenbuurt. Dat is de buurt waar ik opgroeide. De getoonde Rioolrat was bij ons om de hoek. Ik heb nog gekeken of ik zelf als kind in de achtergrond zat te knikkeren, maar dat was niet zo. Heb je de komende 55 minuten niets te doen? Bekijk dan de film op YouTube.

Meer lezen: https://8weekly.nl/recensie/film/adriaan-ditvoorst-ditvoorst-het-complete-oeuvre-cinematografische-geschiedenis-prachtig-bewaard/

 

Hufters & Hofdames (1997)

Hufters & Hofdames (1997): luchtige romantiek in 90’s Jordaan

Locatie: Centrum (Jordaan)

Dimitri weet niet hoe hij vrouwen moet versieren. Hij wil wat met Esther maar is door haar ‘gefriendzoned’. Met vrouwen praat hij graag over blindschaken en Zuidoost-Azië. Zijn vriend Maarten raadt hem dat af. ‘Je moet je meer als een hufter gaan gedragen, dat is wat die wijven willen.’

Tegelijk kruist een hufter telkens zijn pad: Gino. Die probeert juist zijn agressie te beheersen en meer als Dimitri te worden. Als vriendje haalt hij meer onvoldoendes dan voldoendes. Maar hij is wel een vriendje.

Zoals de Fransen Cédric Klapisch hebben, hebben wij Eddy Terstall. Ook Nederlanders kúnnen lichtvoetige films maken: Hufters en Hofdames is een heel aardig voorbeeld. Een voor Nederlandse begrippen grappige film over twintigers.

Terstall schreef en regisseerde de romantische komedie, werd door vijf omroepen afgewezen, haalde op eigen houtje 40.000 gulden binnen, en maakte in zestien dagen deze luchtige film. Een creatieve revanche.

Het kleine team deed dat onbetaald en soms met draaidagen van 18 uur. De kleinheid is hier vermoedelijk ook de kracht, zoals Terstall zelf ook vond. ‘Werken met een kleine crew maakt je flexibel, waardoor het makkelijker wordt om zeg tien scènes per dag op te nemen. Op een gegeven moment kom je in een soort roes.’

De kracht van de film zit hem (net als bij Cédric Klapisch) in de goedlopende dialogen en de komische timing. Geestige gesprekken over liefde, relaties. De monologen van Maarten maken ze al snel maf (inclusief verwijzingen naar de apenwereld). Halverwege switcht de film naar het perspectief van ‘hufter’ Gino. Aardig idee maar je krijgt iets te vaak hetzelfde te zien. Op het einde zijn de ideeën op; ik denk dat de film ook wat korter had gekund.

De film kijkt ook prettig weg omdat het werd gemaakt door een groep vrienden die de toon van de film snapten. Daan Ekkel en Marc van Uchelen (die in 2013 trouwens een einde aan zijn leven maakte); Arthur de Boer (‘Heey, Alzheimer!’); Nadja Hüpscher en Rifka Lodeizen (hun eerste rollen). Een film die bij ondergetekende destijds close to home komt.

Van Amsterdam zien we onder andere de Egelantiersgracht, Leidseplein, Leidsestraat en Vondelpark. De Jordaan heeft hier een vergelijkbare rol met het 11e arrondissement in Klapisch’ een jaar oudere film Chacun Cherche son Chat. Veel zien we er niet van.

Wel leuk: de typisch Amsterdamse dingen uit de 90’s als clubs als Soulkitchen, Roxy, Richter; junks met vlapakken; fietsendieven; thuisteelt; koffie verkeerd; poolcentra; enz.

De film paste in een boeiend golfje van luchtige, kleinschalige tragikomedies van jonge filmmakers:

  • Zusje (Robert Jan Westdijk)
  • De Jurk (Alex van Warmerdam)
  • Babylon (wederom Eddy Terstall)
  • Siberia (wederom Robert Jan Westdijk)
  • Jezus is een Palestijn (Lodewijk Crijns)

En er waren ook nog een paar meer reguliere speelfilms met beelden van Amsterdam:

  • Advocaat van de Hanen (Gerrit van Elst)
  • Do not Disturb (Dick Maas)
  • Naar de klote (Aryan Kaganof)
  • Vrijmarkt (Hans Hylkema)

Meer lezen: https://filmkrant.nl/recensies/hufters-hofdames/

 

Lek (2000)

Lek (2000): misdaaddrama met Amsterdamse branie

Locaties: Centrum, Oost, havens

Agent Eddy heeft een vreemde vriendschap met een crimineel. Hij wordt geronseld door de CID om ‘een informant’ hoewel hij daar helemaal geen zin in heeft. En dan zit er ook nog eens een lek bij de politie. Hoe lost Eddy dat op? Hij neemt zijn maat in vertrouwen.

Lek was de eerste Nederlandse misdaadfilm in tijden die me verraste met flair en acteerwerk. Acteurs die mógen acteren. Victor Löw flink over de top als labiele crimineel Jack. Gijs van Scholten Aschat had in The House of Cards gekund. Ton Kas doet denken aan Dobermann. Een niet-slappe Nederlandse film: een zeldzaamheid.

Aan het begin zie je hoe populair de films van Quentin Tarantino toen waren. Al schlagers zingend iemands lot bezegelen – het is bijna een Nederlandse variant van een Tarantino-scène. Het verhaal wordt vaardig verteld. De film heeft geen inkakmomenten.

Lek geef ik een goed cijfer voor flair. Het verhaal is iets anders. De film worstelt tussen the power of cinema of een serieus politieverhaal vertellen. Dat verhaal knipoogt zoals de Filmkrant in 2000 schreef naar de IRT-affaire. De keuzes tegen het einde nekken Lek een beetje want de plotwendingen worden steeds vreemder.

Wel genieten van de shots op buitenlocaties: Amsterdam-Oost (Javaplein, Muiderpoort), Centraal Station & de pont, Rapenburg, de havens. En natuurlijk de kebabzaak om de hoek.

Film: https://npo.nl/start/serie/lek/seizoen-1/lek_5/afspelen (via NPO-Plus-account)
Meer lezen: https://filmkrant.nl/recensies/lek/

 

Kortom…
De meest ‘Amsterdamse’ films werden grofweg in de periode van 1967 tot 1982 gemaakt. Diverse cineasten werden gestimuleerd door collega’s in het buitenland om ook hun grenzen te verleggen. De Inbreker, Naakt over de schutting, Wat zien ik, Turks Fruit. En curieuze films als Daniel, De Verloedering van de Swieps, Andy.

De jaren tachtig is voor mij het decennium van de gemiste kansen. Commerciële films als Spetters, Flodder, Joep Meloen, Amsterdamned. Oncommerciële minimal-films van Paul Ruven. Niets ertussenin.

Waarom geen ijzersterke thriller? Of een duistere trip door de onderwereld? Een hilarische komedie van losers? De perfecte decors waren er: de stad was een volgegraffiteerde ruïne. Laten we maar zwijgen over gemiste kansen in steden als Rotterdam, Utrecht of waar dan ook in Nederland.

De jaren 90 waren beter maar sindsdien is het wisselend. Amsterdam is nu vooral een cinematografische ansichtkaart. Vaak gladde buitenlandse producties die de romantiek van de stad verkopen. Ze missen een ding enorm: Rijk de Gooyer die ergens in de film ‘Krijg het lazarus’ zegt.

 

3 maart 2023

 

Lees ook deel 1: Camera Obscura Special: Parijs
Lees ook deel 2: Camera Obscura Special: New York
Lees ook deel 3: Camera Obscura Special: Londen
Lees ook deel 4: Camera Obscura Special: Tokio

Filmmarathon: Catherine Deneuve

5 onbekende films van bekende Franse actrice
Filmmarathon: Catherine Deneuve
Twee redacteuren van InDeBioscoop dompelen zich een weekend lang onder in de goede dingen des levens en vijf relatief onbekende films van de Franse actrice Catherine Deneuve.

1. La femme aux bottes rouges (1974)

BOB:
Had ik al gezegd dat ik moe was van de vele kilometers die ik in de Betuwe moest omrijden, Cor? En ik je nu helaas niet kan helpen met afwassen of afdrogen? Ik heb rust nodig maar die krijg ik ook niet met deze eerste film van de filmmarathon. Een paraplu zonder context, er klinken kogelschoten bij een boekenkraampje, een advocaat zit met een schoen op zijn hoofd, ga zo maar door. Na tien minuten ben ik al de weg kwijt.

Stel je voor dat je Jean Luis Buñuel bent. Je vader is Luis Buñuel, wereldberoemd in de cinema en kunst. Zijn surrealistische invloed op jouw denken als kind en tiener is enorm. Jij wilt ook wat nalaten. Jean Luis’ debuut in 1973 (Au rendez-vous de la mort joyeuse, met Française Fabian en Gérard Depardieu) werd gevolgd door deze film. Surrealisme te over en je ziet het talent maar je mist toch satire en ander interessants om het te laten beklijven.

Aan de cast lag het niet. Fernando Rey is een oude Buñuel-bekende. En Catherine Deneuve (schrijfster Françoise LeRoi) speelde zeven jaar hiervoor de hoofdrol in het wereldberoemde Belle de Jour van vader Luis Buñuel. Ze acteert altijd sterk met haar ogen, zoals ook in sommige scènes hier. Die ogen stralen een prettige mafheid uit. Past bij de rollen die haar een kil imago gaven als actrice: Belle de Jour en Repulsion.

Wat is eigenlijk jouw favoriete Deneuve, Cor? De mijne is de komische Deneuve van Touche pas à la Femme Blanche.

 

COR:
Ik heb geen favoriete Deneuve, maar vind wel dat zij door de jaren heen sterker is gaan acteren en veel meer karakter in haar gelaatsuitdrukkingen kreeg. Haar ingehouden stijl, bijvoorbeeld in Le dernier métro, kan me ook wel bekoren. Ik schreef daar al eens over in ‘Een halve eeuw Catherine Deneuve in vijf mooie hoofdrollen’.

In Buñuel junior heb ik me nooit verdiept. Wel grappig dat Jean Luis La femme aux bottes rouges maakte net voordat Luis met pensioen ging. Ik ben het met je eens dat de zoon de satire van de vader mist. Neem bijvoorbeeld het twee jaar eerder verschenen Le charme discret de la bourgeoisie van Luis met al die absurde scènes, dromen en nachtmerries die waren bedoeld om burgerlijk en snobistisch gedrag te ontregelen. En natuurlijk ook de kijker! Zoonlief benadert die atmosfeer wonderwel, maar mist de geniale gekte van pa.

Kijk ook eens naar de filmtitel: bij Jean Luis er is daadwerkelijk een vrouw met rode laarzen (Deneuve). Hoe anders is Luis’ debuutfilm (samen met die andere beroemde surrealist Salvador Dalí) Un chien andalou (1929). Je kunt zo vaak kijken als je wilt, maar er is geen hond te zien, laat staan een Andalusische.

 

2. Et Satan conduit le bal (1962)

COR:
Hopelijk ben je wat bekomen van je fietstocht vanuit Den Haag, Bob, en val je niet in slaap tijdens deze film. Na afloop ga ik uitgebreid koken, en daarna zet ik graag een comfortabele stoel voor je klaar bij de afwas.

Et Satan conduit le bal ademt ook een bepaalde lamlendigheid, in dit geval van jongeren in de jaren zestig, zoals er in die jaren zoveel Europese films daarover werden gemaakt. Deze film is geproduceerd door Roger Vadim. Hij debuteerde in 1956 met Et Dieu… créa la femme waarmee hij van Brigitte Bardot een sekssymbool maakte.

Vadim was getrouwd met Bardot, maar een paar jaar later kreeg hij een relatie met Catherine Deneuve. Zij heeft in Et Satan conduit le bal op een gegeven moment exact hetzelfde kapsel als Bardot, dus Vadim wilde kennelijk ook Deneuve’s carrière als zodanig lanceren. Deneuve is een hele mooie dame, maar geen vurig sekssymbool. Deze enige film van Egyptenaar Grisha Dabat is verre van opwindend. Tóch zou Vadim scoren: een jaar na de opnamen beviel Deneuve van zijn zoon.

De film is gemaakt in een tijd dat Franse filmmakers als Godard, Truffaut en Varda in Parijs de Nouvelle Vague hadden geïntroduceerd. Van hun snelle montage en visuele grapjes zie je in Et Satan conduit le bal weinig terug. Ik zie slechts verwende jongeren die pseudo-intellectueel discussiëren en zich vervelen. En dan heb je natuurlijk nog dat blonde kereltje dat de auto van zijn gewenste schoonvader in de prak rijdt.

Ondertussen vraag ik me af wie wordt bedoeld met de Satan uit de filmtitel. Wat denk jij?

 

BOB:
Satan is natuurlijk de vrijzinnigheid van de jeugd, dat is zonneklaar. Die vrijheid leidt nergens toe: een crash met een auto, verveling, relaties ‘voor de fun’… Kortom: Satan leidt de dans van de luie jeugd. Deze schandaaltitel beloofde meer dan het kon waarmaken. Daarvoor kun je beter terecht bij films als Kids, Heavenly Creatures of The Breakfast Club.

Jij noemt Bardot, maar ik zie Deneuve hier op haar meest Jane Fondaïstisch. Desondanks een van haar minst interessante rollen. Ze is nagenoeg filmbehang – zoals de meeste acteurs trouwens. Een portret van jongeren in 1962: ik zie er geen kwaad in maar ook weinig goeds. Een paar dingen vind ik wel leuk: hoe zelfs petanque een strijd oplevert om een dame; dialogen als ‘We vinden elkaar leuk, wat nu?’ ‘We constateren het’; of ‘Ben ik ten goede veranderd?’ ‘Je bent… tolerabel’.

De vraag van deze film is vooral: wie was Grisha Dabat, wiens enige film deze was? Weer een gemist hoofdstuk voor de encyclopedie voor de minder bekende namen uit de filmwereld.

 

3. Peau d’âne (1970)

BOB:
Het fietsvoorafje van de Vuelta gaat er vandaag wel goed in. Hoe gaat het met je pool, Cor? Had ik al gezegd dat ik onderweg naar Uden ook steile bergen moest beklimmen? De top van Oss, de Narijnense Reus, het monster van Hellouw… Toen moest ik nog zwemmen met de fiets op de schouders omdat het pontje van Varik niet voer… Je snapt dat ik je daarom helaas niet kon helpen bij het bereiden van het smakelijke kopje soep.

Ik genees wel wat sneller dankzij deze film. Met jurken in de kleur van de maan en zon; met smurfkleurige lakeien; Catherine Deneuve die de halve film met de huid van een ezel rondloopt (vandaar de titel); bloedrode paarden en decors die je niet in woorden kunt beschrijven. Leg deze film voor aan om het even wie en diegene zal toch even twijfelen of ze drugs hebben gebruikt.

De decors zijn liefhebberswerk, de kleuren zijn schaamteloos en dan nog de zangpartijen. Tegelijk heeft het oorspronkelijke 17e-eeuwse sprookje van Charles Perrault zijn scherpe, spottende kanten. Die komen terug in dit werk van Jacques Demy (zes jaar eerder schrijver en regisseur van Les Parapluies de Cherbourg, met een jonge Deneuve).

Met alle respect voor de dubbelrol van Deneuve; ik val meer voor de rol van fee door Delphine Seyrig. Maar wacht… is die prins werkelijk dezelfde acteur als dat vervelende joch in Et Satan conduit le bal? Die ik voor deze filmmarathon nog nooit in een film had gezien? Hoe noem je zulk toeval, Cor?

 

COR:
Toeval bestaat niet, Bob. Deze acteur, Jacques Perrin, duikt namelijk decennia later op in veel bekendere producties, bijvoorbeeld als de hoofdpersoon van Nuevo Cinema Paradiso (1988), een van mijn favoriete films. Ik moet bekennen dat ik hem in zijn jonge versie niet had herkend. Tja, ieders uiterlijk verandert wezenlijk met het klimmen der jaren, behalve dat van Catherine Deneuve natuurlijk.

Peau d’âne is een mooi staaltje überkitsch met zoetsappige liedjes en vol sprookjeselementen. Een ezel poept munten en juwelen (voordat die gevild wordt), een oude kol spuugt continu kikkers en de koning moet van zijn vrouw, die op het punt staat te overlijden, trouwen “met een vrouw die mooier is dan ik”. Oeps, laat dat nou net hun dochter zijn. Niet het passen van een glazen muiltje maar een gouden ring zal de suggestie van incest wegvagen.

 

4. Généalogies d’un crime (1997)

COR:
Geef mij maar een sprookje in plaats van deze misdaadthriller. Deneuve heeft hier opnieuw een dubbelrol. Allereerst is zij Solange, een advocaat die rouwt om de dood van haar zoontje Pascal. Dat het joch op zijn vijfde een kat doodde en diens lever eruit haalde, nemen we voor kennisgeving aan. Solange heeft besloten om jongeman René te verdedigen. Hij wordt verdacht van de moord op zijn rijke tante Jeanne. Vervolgens zien we dat Solange de dagboeken van Jeanne leest en steeds meer op haar begint te lijken. Mysterieus? Ja! Is er een touw aan vast te knopen? Nee!

Deneuve’s dubbelrol is niet slecht, maar haar acteerprestaties worden ondergesneeuwd door Michel Piccoli. Hij speelt een psychiater, zo gek als een deur, net als zijn clubje: het Frans-Belgische Genootschap van Psychoanalytici. Verder zie ik een dwangmatige cameravoering in een poging om er iets kunstzinnigs van te maken. Het terugkerende shot van het bordspel Go dat steeds meer stenen telt, is waarschijnlijk een metafoor van de omsingeling van de tegenstander c.q. het oplossen van de moordzaak.

Over metaforen gesproken: Mijn maag brult als een leeuw. Wat eten we voordat we aan onze laatste film beginnen?

 

BOB:
Nou Cor, als je maag zo brult, lijkt het me prima als je een bonenschotel creëert met een stuk zalm voor jezelf. Ik zou normaal gesproken natuurlijk toespringen om te helpen maar mijn overbelaste dijen laten het helaas niet toe. Had ik al gezegd dat ik via Denemarken moest omrijden om hier te komen?

Ja, ik sta ook met dat touw tevergeefs te zoeken het aan iets vast te knopen. Het is zo jammer dat Deneuve deze pracht van een hoofdrol kreeg in een film die omkiept door deze vele symboliek, knipogen en bizarre momenten. Vlinders, poppen, eierschalen, kinderstemmen, shots met opvallende lichtval/schaduwen. Het is echt too much. En absurd-komisch is het ook niet. Raul Ruiz en Pascal Bonitzer (de schrijvers) hadden met wat ‘gewone’ scènes de ambities beter kunnen laten uitkomen.

Toch is het dan wel weer tof van een actrice van Deneuve dat ze graag in het diepe stapte. Ook al lukt het dan niet helemaal, ze voelde zich volgens mij altijd wel aangetrokken tot gewaagde films.

Hoe is trouwens jouw kennis als Deneuvist? Weet je antwoorden op deze vragen (niet spieken!)?

– Houdt Deneuve van tuinieren, koken, kaartspelen of alle drie?
– Voor welke James Bond-film sloeg Deneuve een rol af als Bond-meisje?
– En welke actrice – tevens dochter van Deneuve – zegt over haar: ze is verlegen maar ook ontzettend grappig?

 

5. La choix des armes (1981)

BOB:
Het beste voor het laatst bewaard: een superlevendige Gérard Depardieu, een laconieke Yves Montand, een subtiele Catherine Deneuve. En bijrollen voor Michel Galabru, Richard Anconina, Gerard Lanvin en Jean Rougerie.

Om maar met het laatste te beginnen: het leeuwendeel van de film speelt ze een saaie rol. Vrouw van een rijke kerel die pardoes het middelpunt wordt van dingen. Ze houdt van paarden: dat is zo’n beetje de hele karakterschets. Als zij eindelijk loskomt van die rol en een eigen karakter krijgt, houdt het ook meteen op.

De film heeft moeite met het middenstuk maar trekt weer aan bij het einde. Ranzige flats van Saint-Denis zijn het onverwachte decor. Lang niet zo ingewikkeld als Genealogies d’un Crime (deze film had wel een onsje van die ambitie mogen hebben). Dat kun je verwachten van Alain Corneau. Een schrijver/regisseur van gedegen misdaadfilms. Serie Noire (aanrader) en Police Python 357 zijn bijvoorbeeld ook van zijn hand. Over Serie Noire gesproken: ik voel een enorme behoefte aan een filmmarathon over Patrick Dewaere. Waar ó waar kan ik een handtekeningenactie heen sturen?

Nou nou, die laatste druppel is nu ook uit die spectaculaire rosé. Wat vond je van je eerste ipa ooit?

 

COR:
Aan jouw bespreking van La choix des armes heb ik weinig toe te voegen. Depardieu die als een wervelwind onvermijdelijk afstevent op een tragisch einde en Deneuve die alleen maar mooi hoeft te zijn, vormen de ingrediënten van deze onderhoudende misdaadfilm.

Laat ik afsluiten met de vragen over onze filmmarathon-actrice die je stelde.

Hoewel ik me niet als een Deuvenist beschouw, zijn die vragen niet al te moeilijk. Catherine Deneuve heeft één dochter, Chiara, verwekt door Marcello Mastroianni.

Verder heb ik ooit gelezen dat ze was gevraagd voor de James Bond-film Live and Let Die. Tegenwoordig gaat zelfs het gerucht dat Deneuve (in oktober wordt ze 80) de volgende Bond-girl is!

Of Catherine Deneuve houdt van tuinieren, koken, kaartspelen of alle drie, zou ik moeten gokken. Ik weet in ieder geval dat ze houdt van roken, zelfs na haar beroerte van een paar jaar geleden. Volgens mij houdt zij ook van fietsen, Bob, maar zeker niet van die enorme afstanden die jij aflegt natuurlijk. Wel lullig dat je met dat zuchtje tegenwind straks weer helemaal naar huis moet …met de trein!

 
23 september 2023

 
Meer filmmarathons

Camera Obscura Special: Londen in voor- en tegenspoed

Camera Obscura Special:
Londen in voor- en tegenspoed

door Bob van der Sterre

Londen is dé plek in Britse films en series. Geen enkele andere Britse stad kwam zo vaak op het witte scherm. Laten we het beroemde Londen van films als Four Weddings and a Funeral, Notting Hill, Match Point even links liggen, en zoeken we het échte, rauwe film-Londen op.

Londen… Welke film of serie je ook kijkt, Londen staat voor duur, chique, posh, exclusief. Moderne wolkenkrabbers domineren de skyline. En dat klopt ook wel: in lijstjes van duurste steden in Europa staat Londen derde na Genève en Zürich. Harold Shand vertelde in The Long Good Friday (1980) al waar het heen zou gaan.

Blow-Up (1966) - de beste films in en over Londen

Dat is natuurlijk niet altijd zo geweest. Tot en met de jaren zeventig was Londen vaak nog een rommelige stad. Getekend door de bombardementen van de Tweede Wereldoorlog. In Pool of London – al uit de jaren vijftig – staren we nog naar putten van bombardementen midden in Londen.

Een film als Pressure laat zien hoe Londen er uitzag als je van West-Indische afkomst was en in de jaren zeventig in een wijk als Notting Hill opgroeide.

Al deze films geven tezamen een mooi beeld van een stad die in de twintigste eeuw verschillende metamorfosen heeft doorgemaakt. Als Londen een artiest zou zijn, zou de documentaire London Nobody Knows (1967) het sleutelwerk zijn.

Let op: dit zijn geen recensies of analyses van films! Ook geen top tien. Ik wil alleen een verhaal vertellen over de samenhang tussen film en stad en kies daarvoor per decennium een passende film. Ik heb ook niet alle films ter wereld gezien, dus hier en daar zal ik een uitstekende film gemist hebben.

Dit artikel is gratis. Graag hoop ik dat de lezer zich als tegenprestatie wil opgeven voor de nieuwsbrief, of zich verdiept in culturele longreads.

 

Westminster Bridge, London (1896)

Westminster Bridge, London (1896): paardentrams met bovenbalkonnetjes

Locatie: Westminster

Wat zou je als oudste film over Londen kunnen beschouwen? De oudste bewaarde film ter wereld, Roundhay Garden Scene uit 1888, is niet in Londen gefilmd maar in Leeds. Zijn tien frames voldoende om voor film door te gaan? Trafalgar Square in 1890. Een ultrakorte opname van wat paard en wagens van Wordsworth Donisthorpe.

Meer filmische bang voor je buck krijg je met deze video van Piccadilly Circus uit 1896 (de gebroeders Lumière). Zij waren ook verantwoordelijk voor deze film van de Westminster Bridge (ook 1896). Let op de paardentrams met bovenbalkonnetjes. Wie wat filmt, bewaart wat. Die trammetjes komen ook voor in deze heerlijke video van oude Londense straatscènes, geüpload door de British Film Institute.

 

The Unfortunate Policeman (1905)

The Unfortunate Policeman (1905): vroege achtervolgingsfilm 

Locatie: Muswell Hill (Haringey)

Tijdens een koffiepauze van schilders gaat een politieagent flirten met de vrouw die de koffie brengt. Een van de schilders trekt dat niet en werpt een pot verf over hem heen. De agent sprint achter hem aan. Ze springen over wasgoed heen, lopen een vrouw die terugkomt van shoppen omver, botsen tegen de melkman op, en zo verder.

The Unfortunate Policeman is een vroege achtervolgingsfilm, die toen zo’n beetje ontdekt werd en in de jaren erna via slapstick meer zou evolueren. Deze film van iets meer dan drie minuten wordt leuk na anderhalve minuut, als ze de stad in rennen. Dat is de wijk Muswell Hill, een buitenwijk in het noordwesten van de stad, niet ver van Hampstead Heath.

R.W. Paul maakte de film, die na 1912 niet meer gemaakt kon worden. De British Board of Film Censors bepaalde toen dat je de autoriteit niet meer zo mocht bespotten.

A Visit to the Seaside uit 1908 is een klein stukje Britse filmgeschiedenis dat we echt even moeten noemen, ook al is het Brighton en niet in Londen. Je kijkt naar kinemacolor, de voorloper van technicolor.

Film: https://www.youtube.com/watch?v=KGUE0XloM4Q
Meer lezen: http://www.screenonline.org.uk/film/id/1229450/

 

The Sidney Street Siege (1911)

The Sidney Street Siege (1911): shoot-out maar dan echt

Locatie: Shadwell (Tower Hamlets)

In de periode tot 1920 werden in het Verenigd Koninkrijk veel korte films gemaakt. Check de lijst op Wikipedia. Ik kies voor de rauwe realiteit van The Sidney Street Siege van British Pathé. Ook al is het geen echte film met een verhaal, het heeft wel documentaire-achtige waarde.

In 1911 had een bende zich verschanst in Sidney Street, in de wijk Shadwell (vlakbij Whitechapel). Dat liep uit tot een schietpartij tussen hen en de politie. Winston Churchill, toen minister van Binnenlandse Zaken, bemoeide zich ermee, en is ook te zien in de opnamen (en op de foto tweede van links).

De film heeft geen geluid maar hier kun je goed zien hoe krachtig beeld kan zijn. Want je krijgt de sloppenwijk goed te zien, de mensen, de straten, de actie. Dat vertelt het verhaal beter dan een encyclopedie zou kunnen.

Nog meer geschiedenis? In 1913 moest suffragette Sylvia Pankhurst door de politie ontzet worden. Bekijk de video. Let ook op de bussen na ongeveer een minuut.

Film: https://www.youtube.com/watch?v=v0wPKpAVDGE
Meer lezen: https://www.historic-uk.com/HistoryUK/HistoryofEngland/The-Siege-of-Sidney-Street/

 

Piccadilly (1929)

Piccadilly (1929): stroom van beelden in studio-Londen 

Locatie: Westminster

Een grote club aan Piccadilly Circus. De dansact Mabel en Victor trekt veel bezoekers in een club. Shosho werkt in de keuken en danst liever dan ze afwast. Als er dan een vlekje op een bord wordt gevonden, vliegt zij eruit.

Het vertrek van danser Victor verandert de zaken. Mabel kan niet alleen publiek trekken. Shosho mag terugkomen om het een keer te proberen. Directeur Valentine maakt er een serieuze Chinese dansattractie van. Natuurlijk is het een hit. Hoe moet hij dat nu alleen aan Mabel brengen, met wie hij een relatie heeft? Het wordt ingewikkelder als Valentine gevoelens krijgt voor de koude en ambitieuze Shosho, en zij ook goed geld begint te verdienen.

Het aardige van de film is dat het meer wegkijkt als een stroom van beelden. Dansen. Mabel die ondeugend van een koekje knabbelt. Een briefje dat Mabel niet mag zien. Een partner die zich onder een krant bedekt.

Regisseur E.A. Dupont hield van expressionisme maar ik zou dit zacht-expressionisme noemen want het is nergens te experimenteel of serieus voor de gemiddelde kijker (toen en nu). Het drama van de ijdele Mabel heeft ook wel iets grappigs.

Wat zien we zoal van Londen? Betoverende neonbeelden van Piccadilly Circus. Een bushalte. We rijden mee met een Londense bus. We gaan naar een huis en winkel in Limehouse, waar veel Chinezen wonen. En we zien louche straten rondom Piccadilly inclusief een volkse bar. ‘Dit is ons Piccadilly…’ zegt Valentine. Leuk maar praktisch alles is in de studio gefilmd.

De film speelt soms een beetje met het racismethema omdat Shosho Aziatisch is en ze omgaat met de rijke (en blanke) Valentine. In een bar wordt een man boos als een vrouw met een donkere man danst. ‘Je weet dat je hier niet met een blanke vrouw mag dansen!’ Gelukkig is de film bij de tijd en bijt de vrouw van zich af (zoals vrouwen in de jaren twintig zelfstandiger waren dan de meeste mensen denken, net als dat Shosho hier heel zelfbewust is).

Het was best opmerkelijk dat de Chinees-Amerikaanse actrice Anna May Wong zo’n gelaagde rol kon spelen. Een gelukkige keuze want ze past perfect bij de rol van Shosho. Het was een tijd dat Aziatisch-Amerikaanse vrouwen amper rollen kregen. Ze speelde ook in Shanghai Express van Josef von Sternberg. Lees haar biografie.

Al met al domineert het racismethema de film niet en gaat het meer over algemeen menselijke thema’s, zoals jaloezie en ambitie. Toch blijft de film af en toe ook luchtig. ‘He started this club and made it. He also started Mabel, and made her too…’ En op het laatst zien we borden langskomen die aan een zekere Monty Python-film doen denken…

Ook mooi: het beeld van ondergronds Londen in de jaren twintig in Underground (1928), uiteraard over de metro. Bekijk een klein stukje van die film.

Film: https://www.youtube.com/watch?v=E-omm7T48xY
Meer lezen: http://www.screenonline.org.uk/film/id/486639/index.html

 

Sabotage (1936)

Sabotage (1936): apocalyptisch verlangen

Locaties: Westminster, Regent’s Park (Westminster/Camden) en Islington

Op een avond valt in heel Londen het licht uit. Verloc, de uitbater van Cinema Bijou, is de dader, maar doet of hij op dat moment lag te slapen. De groenteboer naast de bioscoop werkt als spion voor Scotland Yard en moet buurman Verloc in de gaten houden.

Bij films over Londen moet je toch minstens één productie van Alfred Hitchcock nemen. Hoewel Hitchcocks films meer in de studio zijn gemaakt – ook in Sabotage zien we vooral veel studiowerk – zien we hier wel een paar buitenlocaties van Londen. De London Zoo in Regent’s Park, Trafalgar Square, het warenhuis Selfridges (onderwerp van de serie Mr. Selfridge), Oxford Street en Chapel Market. Uiteraard de klassieke sprong in een rijdende stadsbus. Je krijgt het idee dat in Londen nooit iemand normaal in de bus stapt.

Hitchcock bood het publiek samen met Charles Bennett (scriptschrijver) wat meer grapjes dan in zijn vroegere werk. Een absurde dialoog over kanaries (doet denken aan Monty Pythons Dead Parrot-sketch). Verrassend mooie cinematografie (van Bernard Knowles). Zoals het aquarium dat verandert in een apocalyptisch verlangen van Verloc. Of de close-up van de opkijkende Verloc (wenkbrauw). Of de quote als de detective-sergeant wordt ontmaskerd.

De casting was ook verzorgd. Oskar Homolka is sterk als saboteur Verloc (duister Duits accent, sardonische blik); William Dewhurst alias The Professor en Sylvia Sidney (die al bij twee films voorkwam in de Camera Obscura Special over New York). Hitchcock baalde alleen wel dat hij de acteur Robert Donat niet kon krijgen voor de belangrijke Scotland Yard-rol.

Zelf vond Hitchcock de verfilming van het boek van Joseph Conrad niet zo geweldig. Hij vond de explosie in de bus ‘een enorme fout, omdat zo de suspense uit de film werd gehaald’. De bom is inderdaad behoorlijk bruut maar ik ben het toch niet eens met Hitchcock: cinema is waar het (altijd) om draait. En de beelden van de straatklokken compenseren zijn ‘fout’ meer dan genoeg. 

Film: https://www.youtube.com/watch?v=Nm0xkgHv5Ds
Web: https://www.brentonfilm.com/alfred-hitchcock-collectors-guide-sabotage-1936

 

Passport to Pimlico (1949)

Passport to Pimlico (1949): brutale volkswijk eist zelfstandigheid

Locaties: Pimlico (Westminster) en Lambeth

Pimlico: een doodgewone volkswijk ten zuiden van Westminster. Getroffen tijdens de oorlog. Op een stuk braakland ligt een nog onontplofte bom. Tot die wél ontploft.

Een schat wordt zichtbaar. Daarin vinden ze ook een oud verdrag tussen Pimlico-voorgangers en de Bourgondiërs. De rechter die de schat wil verdelen, is stomverbaasd. ‘Je bedoelt dat deze mensen Bourgondiërs zijn?’ Geen halve maatregelen bij de kersverse Bourgondiërs. Douaneposten, paspoorten, een eigen munteenheid. ‘Dit is Bourgondië, hier bepaal ik hoe laat de bar dicht gaat.’

Het klinkt geweldig maar het is al snel een stuk minder leuk als de wijk wordt overlopen door zwarte marktverkopers. ‘Echte gestolen nylons! Wie maakt me los?!’ En dat is maar het begin van de problemen.

In Passport to Pimlico valt vooral het geestige script van T.E.B. Clarke op. ‘Drink je bier eens op, waar is je gevoel voor patriottisme?’ De Bourgondiër die binnen komt lopen en onmiddellijk gaat flirten. De Engelse ministers die het probleem alsmaar doorschuiven naar elkaar. Het duel tussen de megafoons. En deze geweldige quote: ‘We waren altijd Engels, en we zullen altijd Engels blijven, en het is juist omdat we Engels zijn dat we opkomen voor ons recht om Bourgondiër te zijn!’

Met de humor zit het goed, jammer is dat de film toch iets te oubollig is om vernieuwende cinema op te leveren. De film slaagt vooral als soap. Met de wijkagent, de wijkvoorzitter, zijn dochter, een groenteboer, zijn collega (en zangeres), een kledingverkoopster, de bankdirecteur, enzovoort. En we gaan nog met ze meeleven ook, dankzij het enthousiasme van de acteurs. Bekijk eens hoeveel lol ze hadden bij het filmen.

Passport to Pimlico heeft ook een paar buitenscènes. Daarin zien we de ravage van de bombardementen op Londen. Karkassen van huizen en braakland. We zien ook min of meer iconische Londense locaties als Piccadilly Circus, Westminster Bridge en Whitehall. De film speelt zich af in de hittegolf van 1947 maar werd gefilmd tijdens de natte zomer van 1948. Regisseur Henry Cornelius hield in elk geval geen goede herinneringen over aan de film: hij zou nooit meer voor Ealing Studio’s werken.

Alleen een ding… De film werd opgenomen in Lambeth aan de andere kant van de Thames, bij de kruising van Lambeth Road en Hercules Road. Dat zorgde voor deze geestige kop op de website van BFI: Passport to… Lambeth?

Aardig feitje: dertig jaar later putten krakers inspiratie uit deze film voor hun ‘republiek’ Frestonia, in de wijk Notting Hill. En nee, dat zijn niet The Young Ones. Dát huis stond in Bristol.

Film: te zien op Netflix
Meer lezen:
https://www.bfi.org.uk/features/passport-pimlico-locations-ealing-comedy

 

Pool of London (1951)

Pool of London (1951): spanning rondom de Thames

Locaties: City of London, Westminster, Greenwich, Southwark en Docklands

Amerikaanse mariniers meren aan in Londen. Ze zitten in de Pool of London: het stuk van de Thames van de Tower Bridge tot Rotherhide. Ze hebben drie dagen verlof en er is tijd om in de stad rond te dwalen.

Een van hen (Dan) is verwikkeld in smokkelzaken. Hij moet gestolen goederen meenemen naar Rotterdam. Dat doen ze vlakbij St Paul’s Cathedral. De politie heeft het nakijken. Dan schept alleen net iets te veel op tegen zijn vriendinnetje. Dat maakt het weer lastig voor Johnny, die net leuk contact had met Pat.

Aangename film van de ervaren regisseur Basil Dearden. Verzorgde karakters en verhaallijnen. Een heist, romantiek, actie, sfeervolle finale. Acteurs die goed passen bij hun rollen.

En we krijgen ook redelijk wat Londen te zien. Vanaf minuut 35 worden we getrakteerd op 10 minuten buitenopnamen van de omgeving van St Alban’s Church en St Paul’s Cathedral. Bijzonder moment als Johnny en Pat vanaf de kathedraal uitkijken op ruïnes van de oorlog die nog steeds zichtbaar waren. De achtervolging dwars door Leadenhall Market (zie foto) is ook een prachtig plaatje. Die passage ziet er nog net zo uit.

BFI heeft een artikel met de toen en nu’s van de locaties in de film. De dvd-uitgave heeft een handige featurette over alle locaties in de film. Er is veel veranderd natuurlijk. In Tooley Street in een dubbeldekkertram springen op weg naar Tower Bridge… dat was een jaar later na de film al niet meer mogelijk. The Queen’s Theater in East End was ook al in 1965 neergehaald. En een milk bar waar je ‘s avonds laat nog wat hapjes en drankjes bestelt: dat stukje cultuur is ook weg.

De Docks versjofelden in de jaren zestig en zeventig in hoog tempo, om vanaf de jaren tachtig een nieuw (luxe) leven te worden ingeblazen (komen we nog op terug). De St George Wharf komt drie keer in beeld. Die straat ziet er nog vrijwel hetzelfde uit. Het gebied bij de Thames rondom de Tower of London is vooral veel drukker geworden.

Frappant is dat de film weer net als Piccadilly (zijdelings) over racisme gaat. Johnny (Earl Cameron) krijgt te maken met een portie onaardige opmerkingen over zijn donkere uiterlijk. Hij heeft leuk contact met Pat maar tot een affaire komt het niet. Misschien ging dat in 1951 nog te ver voor het Britse publiek?

Meer films trokken in de jaren vijftig naar buiten, zoals deze:

  • We are the Lambeth Boys (Karel Reisz; en een vervolg in 1980)
  • A Kid for Two Farthings (Carol Reed)
  • The Yellow Balloon (J. Lee Thompson)
  • Night and the City (Jules Dassin)
  • The Ladykillers (Alexander Mackendrick)
  • I vinti (Michelangelo Antonioni)
  • En vooral The Blue Lamp van wederom Basil Dearden bevat veel shots van Londen

Film: te zien op Netflix
Meer lezen: https://www.bfi.org.uk/features/pool-london-locations
Aanrader: film over de Londense tram: The Elephant Will Never Forget

 

The London Nobody Knows (1967)

The London Nobody Knows (1967): James Mason bezoekt obscure plekjes

Locaties: zie tekst

In de ‘documentaire’ The London Nobody Knows uit 1967 (uitgebracht in 1969) zien we acteur James Mason rondlopen door de stad. Met paraplu, tweedjasje en pet vertelt hij op geestige wijze over obscure plekjes in Londen.

Hij bezoekt alleen plaatsen in verval. Vrijwel overal waar hij komt, ziet het er verwaarloosd uit. Inclusief de mensen in de film (veel daklozen). De plaatsen die hij bezoekt:

  • Het oude Bedford theater in Camden
  • Tunnels onder Camden Freight Terminal
  • Restanten van een spoorwegemplacement
  • Church Street Market en Chapel Market
  • Urinalen (‘een Victoriaanse wc is een kunstobject’)
  • Begraafplaatsen
  • Leger des Heils
  • Spittalfield (waar de moorden van Jack the Ripper plaatsvonden)

Dit is een speelse film van Norman Cohen, gebaseerd op het boek van Geoffrey Fletcher uit 1962. ‘Daar is voor iedereen die er interesse in heeft een egg breaking plant.’ Vervolgens zien we hoe een pletwals een paar eieren plet. Mason staat bij een oude mannen-wc, wijst met zijn paraplu naar een tank met water. ‘Hier zaten vroeger goudvissen. Deze vissen zitten hier nu natuurlijk niet meer, we hebben ze er alleen ingestopt ter illustratie.’

Schrijver Douglas Anderson legt in 2014 in een terugblik op de film uit wat de waarde ervan is vandaag de dag: ‘De gebieden die The London Nobody Knows bezocht, waren off the beaten track en het is waardevol om ze te zien hoe ze waren.’ De film toont daarmee een uniek Londen van toch slechts vijftig jaar geleden.

De filmstijl past bij de ‘swinging sixties’ of ‘swinging London’. Voor wie er niet mee bekend is: het was een soort culturele revolutie van jongeren. De Britse bevolking was door de babyboom behoorlijk jong: bijna 50% was onder de 30 jaar. Dat schepte mogelijkheden voor nieuwe artiesten. Ze wilden het anders doen: vrijer, moderner, hedonistischer, maffer.

Die beweging stormde door de muziekscene (The Beatles, The Who, The Kinks, The Rolling Stones), de modescene (o.a. minirok) en ten slotte ook de filmscene. De invloed op de popcultuur was immens. Krijg een indruk via deze video van 7 minuten.

De Swinging Londen-films zijn duidelijk door jonge mensen gemaakt: enorm energiek, grappig en maf. Ook al waren de films komisch van toon, ze gingen toch over serieuze zaken als depressies, seksualiteit en relatieproblemen. Zelfs abortus en ongewenste zwangerschappen komen langs (Darling en Georgy Girl). Minpuntjes zijn misschien dat sommige Swinging London-films iets te hard hun best deden om eigenzinnig te zijn, en er soms wel erg makkelijk tussen komedie en drama heen en weer werd geschakeld.

De films speelden zich bijna allemaal af in Londen. Vooral rondom Carnaby Street (Soho) en the King’s Road (Chelsea). Maar ook in Hammersmith, Fulham en Notting Hill. Er valt veel meer over deze korte filmgolf vertellen, maar dat valt een beetje buiten deze rubriek. De liefhebber kan terecht bij deze website.

Mensen beschouwen Blow-Up van Michelangelo Antonioni meestal als de archetypefilm van Swinging London. Maar er zijn er meer:

  • Georgy Girl (Silvio Narezzano)
  • The Knack and How to Get It (Richard Lester)
  • The Pleasure Girls (Gerry O’Hara)
  • The Party is Over (Guy Hamilton)
  • Joanna (Michael Sarne)
  • Alfie (Lewis Gilbert)
  • Morgan, A Suitable Case for Treatment (Karl Reisz)
  • Darling (John Schlesinger)
  • I’ll Never Forget What’s’isname (Michael Winner)
  • Three Hats for Lisa (Sidney Hayers)
  • Smashing Time (Desmond Davis)
  • Bronco Bullfrog (Barney Platts-Mills; uit 1970)

De jaren zestig was een geweldige filmperiode want er was nog veel meer aan Londen te zien dan alleen de Swinging London-films:

  • The Ipcress File (Sidney J. Furie)
  • The Traitors (Robert Tronson)
  • The L-Shaped Room (Bryan Forbes)
  • A Hard Days Night (Richard Lester)
  • The Small World of Sammy Lee (Ken Hughes)
  • What a Crazy World (Michael Carreras)
  • The Servant (Joseph Losey)
  • Peeping Tom (Michael Powell)
  • Nerosubianco (Tinto Brass)
  • Repulsion (Roman Polanski)
  • Victim (Basil Dearden)
  • Piccadilly Third Stop (Wolf Rilla, door de metrotunnels)

Om meer te weten over de locaties waar de films van de jaren zestig zich afspelen, kun je luisteren naar deze presentatie van deze Britse hoogleraar (40 minuten).

Film: https://www.dailymotion.com/video/x5h8w0m
Meer lezen: https://psychogeographicreview.com/the-london-nobody-knows/ en https://www.theguardian.com/film/2003/nov/21/history

 

Pressure (1976)

Pressure (1976): Notting Hill in andere tijden

Locatie: Notting Hill

Londen ontwikkelde zich economisch in de jaren na de oorlog. Maar niet voor iedereen is economisch succes in Londen even realistisch. Voor zwarte Londenaren uit Notting Hill is een baan krijgen al moeilijk. Zelfs Tony, toch wel een intelligente jongen, raakt moedeloos van zijn afwijzingen. ‘Hoe lang ben je al in dit land?’ ‘Ik ben hier geboren, meneer.’

Aan de andere kant past Tony ook niet echt bij zijn Jamaicaanse en Trinidadiaanse straatschoffievrienden. ‘Wil je pattie?’ ‘Nee ik wil geen paté.’ Hilariteit… want pattie is slang voor fish and chips. Tony raakt betrokken bij hun winkeldiefstalletjes. Zijn broer verkondigt ondertussen black power. En snapt niet dat zijn broertje een wit vriendinnetje heeft.

Pressure is een unieke productie: de eerste film die écht het leven van een zwarte Londenaar weergaf. Met alle zaken die daarbij komen kijken: racisme, vooroordelen, verzet. De film kijkt genuanceerd: de witte mensen in deze film discrimineren niet allemaal. En dan met reggaemuziek als verrassende score.

De film is niet foutloos. Het script is vrij simplistisch. Regisseur Horace Ové, zelf in Trinidad geboren, had een documentaire-achtergrond. Dus legt hij een verhaal uit aan zijn filmpubliek, maar iets te didactisch, zoals een reviewer op IMDb treffend zegt. De hulp van romanschrijver Sam Selvon – ook afkomstig uit Trinidad – mocht ook niet baten. Alle moralisme heeft iets saais, zelfs als het terecht is.

Het acteerwerk is ook soms matig – zoals de hysterische moeder van Tony. Dat had ook te maken met de amateurs waar ze mee werkten. Selvon en Ové deden hun best om karakters op straat te vinden. Sommige acteurs in de film waren dus in het echt ook dakloos. Pressure doet daarmee ook wel denken aan Braziliaanse straatfilms als Pixote en Fábula.

De grootste uitdaging – niet vreemd – was het vinden van een budget om de film te maken. Ové: ‘Ze keken me aan of ik gek was dat ik dit verhaal wilde verfilmen.’ British film Institute (BFI) hielp uiteindelijk met de financiering maar veel was het niet. De meeste scènes werden zonder vergunning geschoten. Zelfs het stelen van appels op de markt. We zien wel een realistisch portret van Notting Hill. Met Ladbroke (lange rechte weg in Notting Hill), Portobello Road, Harrow Road. De liefhebber van locaties kan terecht op Reelstreets.

Veel van de film kwam uit Ové’s leven zelf. Hij werkte zelf als schoonmaker in een ziekenhuis, net als Tony. Ook de politie-invallen had hij zelf gezien. En vooroordelen waren hem ook niet onbekend. Hij haatte dat hij ‘zwarte filmmaker’ werd genoemd. ‘Je noemt toch ook niet iemand ‘blanke filmmaker zo-en-zo’?’ En hij werd boos als Trinidad als achterstandsland werd gezien. Ové maakte dus echt zijn eigen film en concludeerde al met al toch positief: ‘Je kunt dus toch films maken over de wereld om je heen.’

De jaren zeventig leverde een gevarieerde oogst op aan Londense films die ook de cultuur van die tijd afspiegelt: zoekende na de vernieuwende jaren zestig.

  • The Rise and Rise of Michael Rimmer (Kevin Billington)
  • Deep End (Jerzy Skolimowski)
  • Frenzy (Alfred Hitchcock)
  • Quadrophenia (Franc Roddam)
  • Melody (Waris Hussein)
  • A Touch of Love (Waris Hussein)
  • The Squeeze (Michael Apted)
  • Nighthawks (Ron Peck)
  • Una lucertola con la pelle di donna (Luciano Fulci, Britse ‘giallo’)
  • Performance (Donald Cammell en Nicolas Roeg, met Mick Jagger)
  • 11 Harrowhouse (Aram Avakian)
  • Death Line (Gary Sherman, horror in een oud metrostation, klinkt goed maar verwacht er niet te veel van)

Film: https://www.youtube.com/watch?v=uqSVGSUC5CI
Meer lezen:
https://faroutmagazine.co.uk/pressure-first-film-black-british-experience/ en https://www.bfi.org.uk/lists/hidden-history-uk-punks-11-films

And now for something completely different…

Special in een special: punkfilms
De 70’s was een moeilijk decennium. Woningproblemen, economische problemen en sociale problemen. Mensen zagen weinig hoop meer in hun toekomst. Dat zou in de jaren 80 alleen nog maar erger worden.

Veel hiervan is nog terug te zien in punkfilms in die tijd. Die vormden een kortstondige Londense filmhype. Extreem laag budget, meestal documentair en ook wel ‘aapjes-kijken’: wie zijn die punkers, hoe leefden ze… De documentairemakers wilden van hun kant de mens achter de punker laten zien aan de conservatieve medemens.

Punk Can Take It is een interessante vreemde eend in deze bijt. Het was een promo voor de punkband UK Subs. Deze mockumentary (twintig minuten, parodieert de propagandafilm London Can Take It) beschrijft de strijd die échte punk moet leveren om te overleven. Daarin zijn punkers net zo trots en verheven als de Londenaren in de oorlogsfilm. De prachtig voice-over van de toen al gepensioneerde nieuwslezer John Snagge is de bonus: ‘Op de zwarte markt zwaaiden de platenmaatschappijen met hun magische chequeboekjes om de nog vrije punkbands te contracteren.’

Regisseur Julien Temple zou later zijn spotternij ook inzetten bij het bekendere Great Rock ‘n’ Roll Swindle rondom The Sex Pistols. Daarna zou hij nog veel muziekvideo’s maken.

Het British film Institute toont 11 échte punkfilms (uit die tijd) via haar player. Die kun je helaas alleen in het Verenigd Koninkrijk kijken maar sommige films kun je vinden op YouTube. Hier een paar tips:

  • Punk in London (Wolfgang Büld)
  • Don’t Dream it – See It (Phil Munnoch, tijdsbeeld van Chelsea)
  • Knights Electric (Barney Broom, uit 1980)
  • Jubilee (Derek Jarman)
  • The Punk Rock Movie (Don Letts)

Meer lezen? Bekijk deze lijst van punkfilms op Pitchfork.

 

The Long Good Friday (1980)

The Long Good Friday (1980): de Docks in opkomst 

Locaties: Docks (Southwark), Canary Wharf/Isle of Dogs (Tower Hamlets), Brixton (Lambeth), Westminster, St Katherine’s & Wapping, Harringay en Lewisham

In The Long Good Friday kijken we naar de zelfingenomen gangsterbaas Harold Shand. Hij staat op het punt om een grote deal te slaan met Amerikanen. ‘Weet je wat dit waard gaat zijn in 1988?’ Het is de kans om ‘legit’ te worden voor Harold (Mister H. voor ondergeschikten).

Er gaat iets mis. Zijn rechterhand Colin wordt vermoord in een zwembad. Overal gaan bommen af. Er is iets gaande met de IRA maar Harold weet niet precies wat. De Amerikanen worden nerveus.

Deze Londense misdaadfilm is niet voor niets beroemd. De energie in het spel van Bob Hoskins, om maar iets te noemen. Ook Helen Mirrens rol doet ertoe. En het misdaadverhaal zelf zit ook goed in elkaar.

De Londense locaties in de film van John McKenzie spelen een belangrijke rol in de film. Dat begint al met Harry’s speech op de boot tussen de torens van de Tower Bridge. Die speelden ook al zo’n grote rol in de film Pool of London. Net als in die film zien we veel van het gebied ten oosten van de Tower Bridge: Isle of Dogs, Wapping en Poplar.

Nog meer in het oog in springt de locatie van de Docks. We zien onder andere St Katharine Docks, Canary Wharf, Wapping High Street. Toen nog afgesloten gebieden waar al tien jaar niets meer gebeurde. Nu een peperdure woonlocatie.

Harolds speech in 1980 raakt de kijker anno nu best hard: ‘This is the decade in which London will become Europe’s capital, having cleared away the outdated. (…) No other city in the world has got, right at its centre, such an opportunity for profitable progress!’ Londen zou daadwerkelijk een van de duurste steden ter wereld worden. Lees een interview met scriptschrijver Barrie Keeffe in The Guardian over deze ‘voorspellende gave’ van de film. ‘Ik heb het gevoel alsof we in het schaalmodel zitten van het nieuwe Docklands op Harolds jacht, bekeken door de agenten en raadsleden.’

Groot is het contrast met Brixton (district Lambeth) dat ook nog even in de film voorkomt. Die Londense achterstandswijk met slechte reputatie wordt in deze film ook vooral geassocieerd met drugsoverlast. Brixton kreeg weinig kans in de Londense cinema maar voor de liefhebber is er wel een film die zich alleen in Brixton afspeelt: Babylon, uit hetzelfde jaar als deze film.

De jaren tachtig lieten verder een rauw en ranzig London zien:

  • The Firm (Alan Clarke)
  • Withnail & I (Bruce Robinson)
  • The Chain (Jack Gold)
  • High Hopes (Mike Leigh)
  • My Beautiful Laundrette (Stephen Frears)
  • An American Werewolf in London (John Landis)
  • 84 Charing Cross Road (David Hugh Jones)
  • Mona Lisa (Neil Jordan)

Filmclip: https://www.youtube.com/watch?v=B90zNzyFk-w
Meer lezen: https://www.bfi.org.uk/features/long-good-friday-london-locations

 

Nil by Mouth (1997)

Nil by Mouth (1997): grofgebekte familie

Locaties: Lambeth, Southwark, Brixton, Lewisham en Camberwell

In een huis woont een grofgebekte familie: Raymond, zijn vrouw Val, haar broer Billy, moeder Jane en oma Kath. Het probleem is dat Billy verslaafd is en dat Raymond daardoor een ‘pakket’ misloopt. Dat is het begin van een neerwaartse spiraal: door een mix van coke en drank wordt Raymond steeds agressiever en komt Billy op straat terecht.

Nil by Mouth toont zonder gêne de aftakeling van deze Londense familie. Drugs, drank, misdaad, mishandelingen, geschreeuw. De sfeer is akelig. Neem de anekdotes van Mark waar Raymond hysterisch om moet lachen, bijvoorbeeld over een pil tegen depressie. Aarrghh… zet twee machomannen bij elkaar en ze zetten al snel hun eigenbelang boven het belang van de familie.

Dit was een persoonlijk project van Gary Oldman. Gary Oldman? Jawel, ook deze beroemde acteur maakte een film. Oldman was schrijver en regisseur en het script was losjes gebaseerd op zijn eigen jeugdige leven in Londen. Echt losjes, benadrukte hij later regelmatig, toen iedereen er een letterlijke biografie in zag.

Waarom deze ellende bekijken? Omdat Oldman – zelf acteur natuurlijk – wel het beste uit deze club acteurs wist te halen. Met name Ray Winstone is immens. Als je het karikaturale masker van zijn rollen in latere misdaadfilms afzet, kom je uit bij deze moeilijke, tragische rol in Nil to Mouth.

Van de stad zien we in Nil by Mouth vooral korte flitsen van Zuid-Londense straten: Lambeth (ook van Passport to Pimlico), Southwark, Brixton, Lewisham en Camberwell. Districten die je nagenoeg nooit in films over Londen ziet. Dit is de achterkant van het populaire Londen ten noorden van de Thames. De website Reelstreets heeft wederom de buitenscènes op een rij gezet.

De krant The Guardian vergelijkt de film met ‘geezer-crime movies of 90s Cool Britannia’, die in het spoor van deze film een commerciëler pad zouden afslaan. In deze film in elk geval geen ‘cool’ stilisme, maar juist een opzettelijk sobere filmstijl, die soms ook irriteert met de overdadige hoeveelheid close-ups van gezichten.

Londen kwam vaak voor in cinema in de jaren negentig. Een speciale vermelding voor de ongelooflijke productie van Mike Leigh in dat decennium. Hij filmde ieder jaar door vrijwel heel Londen – in krakkemikkige huizen en armoeiige straten. Zijn Naked staat te boek als Britse filmklassieker. Ik genoot meer van het warmere Career Girls. Beide films met de veel te jong overleden actrice Katrin Cartlidge. Wie hoopt op een toen-en-nu van Mike Leighs films: BFI heeft precies dat gedaan. Zijn jaren negentig-films:

Andere films uit de jaren negentig met Londense straten: 

  • The Krays (Peter Medak)
  • Lock, Stock & Two Smoking Barrels (Guy Ritchie)
  • Velvet Goldmine (Tod Haynes)
  • Wonderland (Michael Winterbottom)
  • Scum (Alan Clarke, tv-film-versie van de film uit 1979)
  • Riff-Raff (Ken Loach)
  • Notting Hill (Roger Mitchell)

Meer lezen: https://www.theguardian.com/film/2022/nov/03/nil-by-mouth-review-gary-oldmans-overwhelming-study-of-family-violence

 

Fish Tank (2009)

Fish Tank (2009): rebelse tiener in Oost-Londen 

Locaties: Barking, Tower Hamlets en Havering

Mia – een tiener met een grote mond – moet overleven in een verpauperde Londense buitenwijk. Ze komt nogal snel in ruzies terecht. Niemand houdt van haar. Haar moeder heeft ook geen interesse en haar zusjes bekken haar altijd af.

Op een dag komt een nieuwe vriend van haar moeder (rol van Michael Fassbender) de keuken ingelopen. Hij is aardig. Ze krijgt een band met hem. Hij geeft haar een camera en probeert haar te laten geloven in haar danstalent. Maar dan…

Fish Tank van Andrea Arnold is het type film dat ik normaal mijd: het arthousedrama. De scripts ervan zijn zo algemeen dat het door een algoritme geschreven had kunnen worden.

We volgen de hele film één persoon, zittend, pratend, lopend (schokkende camera erachteraan). Die persoon komt vaak uit een verwaarloosd arbeidersmilieu, woont in een slechte buurt, volop gebroken gezinnen, te jonge moeders, mannen die zich als honden gedragen óf juist als goedzakken (zoals Connor). En dan probeert de persoon ‘stand te houden’ via een soort droom (hier het dansen) die uiteraard op het einde in gruzelementen wordt gegooid. Via lompe edits worden de deprimerende scènes aaneengeschakeld. Vergeet niet het schokeffect ergens midden in de film.

Waarom dan toch kijken? We krijgen hier een zeldzaam beeld van de Oost-Londense buurten Dagenham en Barking. Wijken tjokvol armoede (volgens dit online tijdschrift) en misdaad (volgens het forum Reddit). Buurten met verlopen flats, troep op straat en openbare ruzies.

De shots van de Tower Hamlets Estates in Dagenham en de man die daar op zijn balkonnetje zit: daarin zit de kwaliteit. Het matige verhaal moeten we dan maar op de koop toe nemen. Overigens werd niet alles daar opgenomen, ook een stuk in Essex (district ten oosten van Greater Londen).

Opvallend aan de film – zeldzaam in filmproducties – is dat het chronologisch werd opgenomen en de acteurs niet meer dan een week van te voren wisten wat er die week gefilmd werd, en geen idee hadden van het verloop van de film.

Sinds de jaren nul figureert Londen in veel bigbudgetactiefilms. Het was verder niet het beste decennium voor de Londense film. Een paar aardige films hebben nog wel scènes in de stad:

  • Snatch (Guy Ritchie)
  • Shaun of the Dead (Edgar Wright)
  • Happy-Go-Lucky (Mike Leigh)
  • 28 Days Later (Danny Boyle)
  • Kidulthood (Menhaj Huda) / Adulthood (Noel Clarke)
  • Scenes of a Sexual Nature (Ed Blum)
  • Made in Dagenham (Nigel Cole) 

Kortom…

Londen mag blij zijn dat het ook is vastgelegd in economisch mindere tijden. Als je het huidige dure Londen als maatstaf zou nemen, zou je bijna niet meer weten hoe de stad er ooit uitzag. Zelfs de scriptschrijvers van The Long Good Friday hadden zelf vermoedelijk ook niet kunnen denken dat de film zo precies op een grens van arm en rijk Londen zou zijn gemaakt.

Films hebben de diverse kanten van Londen laten zien. Van Soho tot Lambeth, van Notting Hill tot Chelsea. Het is alsof de Londense filmmakers wel geloven dat de mooie, dure stad bestaat maar dat simpelweg weigeren te bevestigen op celluloid. Een stad waar mensen leven en gebruik van maken, is immers veel interessanter om te filmen. 


Overige bronnen

 

10 maart 2023

 

Lees ook deel 1: Camera Obscura Special: Parijs
Lees ook deel 2: Camera Obscura Special: New York
Lees ook deel 4: Camera Obscura Special: Tokio
Lees ook deel 5: Camera Obscura Special: Amsterdam