Andrej Roebljov: hoog spel met bel

Andrej Roebljov: hoog spel met bel

door Guido van Driel

Regisseur en stripartiest Guido van Driel zag als student geschiedenis het middeleeuwse epos Andrej Roebljov. Het was zijn kennismaking met Tarkovski en gaf hem een nieuwe fascinatie: filmregie.

Al meer dan dertig jaar is Tarkovski’s Andrej Roebljov (1966) mijn favoriete speelfilm. Ik zag deze meer dan drie uur durende vertelling, losjes gebaseerd op het leven van de gelijknamige iconenschilder uit de vijftiende eeuw, voor het eerst op 23 februari 1985 in het bovenzaaltje van Kriterion.

Middeleeuwen was in de studentenbioscoop enige weken achtereen het thema bij een serie filmvertoningen die ook Mariken van Nieumeghen, De Leeuw van Vlaanderen en Het Zevende Zegel omvatte. Zelfs de klassieker van de Zweedse meester stak bleekjes af naast Tarkovski’s meesterwerk. In een dagboek noteerde ik daags erna: ‘Wat een ongelofelijk indrukwekkende film! Diepzinnig, poëtisch en schokkend gewelddadig. Nog nooit eerder zo sterk het gevoel gehad dat ik in een ander tijdperk rondkeek.’

Andrej Roebljov

Overtuigend en a-historisch
Middeleeuwen was een belangrijk bijvak tijdens mijn studie geschiedenis. Mijn  fascinatie voor die tijd is Ohne Zweifel begonnen met Floris en Sindala die over de Ginkelse heide galopperen. Na het zien van Andrej Roebljov was het echter zonneklaar dat ik er een gloednieuwe fascinatie bij had gekregen. Filmregie!

In films was ik altijd al geïnteresseerd. In mijn Rijam-agenda’s schreef ik ieder schooljaar opnieuw alle filmtitels uit die ik tot dan toe had gezien. Inclusief de toevoeging waar en met wie. Maar over wat filmregie inhield, had ik nog nooit nagedacht. Tot Andrej Roebljov dus.

Hoe deed die Rus dat toch om een heel tijdperk – de vertelling begint in de zomer van 1400 en eindigt in de lente van 1424 – op zo’n overtuigende manier leven in te blazen? Hier geen men in tights of met modder besmeurde onnozelaars (zie Mariken van N.). Hier geen gezwollen taalgebruik of anachronistische uitglijders als ‘Hoe denk je dat ik mij voel, klootzak!’.  Nogmaals, hoe slaagde Tarkovski erin een tijd die al zo verschrikkelijk ver achter ons ligt, te bezielen?

In de Engelstalige Wikipedia lees ik dat hij en zijn medescriptschrijver Andrej Konchalovski meer dan twee jaar aan het script hebben gewerkt. Gedurende die tijd hebben ze middeleeuwse geschriften, kronieken, illustraties en iconen bestudeerd. Het is het minste wat je mag verwachten van iemand die een historische epos wenst te regisseren. Wat ik eigenlijk interessanter vind, is dat de maker vervolgens niet braaf de historische feiten volgt.

Andrej Roebljov

Los van de aarde
Dit wordt direct duidelijk in de proloog van de film wanneer – heel a-historisch –  een heteluchtballon te zien is. Het is 1400! Het uit huiden aan elkaar genaaide gevaarte hangt reutelend naast een kerktoren, in bedwang gehouden door handlangers van de ballonvaarder. De luchtpionier komt aangesneld. Een meute zit hem op de hielen. Deze hovaardige actie moet verijdeld worden. De  handlangers worden overmeesterd, maar de ballonvaarder heeft via de kerktoren zijn tuigje onder de ballon al bereikt.

Op dat moment toont de regisseur de kracht van cinema. Hoe de camera van de kerktoren wegglijdt en de diepte toont. Los van de aarde! De camera zwenkt even terug en nadert het muurreliëf op de toren. Een korte vlucht is begonnen. In de diepte zien we de roeiers op de rivier in ongeloof vanuit hun bootjes omhoog staren. De ballonvaarder kraait van verrukking.’ Ik vlieg! Ik vlieg!’ Even zien we een weids Russisch landschap met echte vijftiende-eeuwers daarin. Een horde paarden rent over grasland. Tenslotte stort de ballon neer.

Dan volgt een shot van een paard dat op de rivieroever op zijn rug rolt. Zoals paarden, wanneer ze blij zijn, dat kunnen doen. In die eerste paar minuten hebben we al zoveel begrepen over de hoge aspiraties van de mens, de verrukking wanneer die voor even bewaarheid wordt en de onvermijdelijke neergang. Tenslotte is er de notie dat daaronder of daarachter een geweldige raadselachtige kracht schuilgaat. Het leven dat altijd doorgaat.

Tedere onverschilligheid
De film wemelt van dergelijke door ambitie gedreven personages en de sympathie van de regisseur ligt voelbaar bij de kunstenaars, de ware creatieven. Tegenover hen plaatst Tarkovski de machthebbers en hun botte wrede willekeur. Die verholen kritiek op het gezag werd door de Sovjet-autoriteiten destijds goed begrepen en niet voor niets heeft het jaren geduurd voordat de film in het buitenland vertoond mocht worden (Venetië, 1969).

Door alle vreugde en ellende die de regisseur ons serveert, houdt de vertelling steeds een open oog voor die ‘tedere onverschilligheid’ van de natuur. Vooral door dit geraffineerd wegglijden van de actie naar bijvoorbeeld de regen op de akkers, het stromende water in een beekje, stuifmeel in de lucht of kinderen in een schuur, gaat de kijker (deze kijker in ieder geval) onwillekeurig aanvoelen dat er een veel ruimer perspectief denkbaar is dan enkel dat van de menselijke maat. Namelijk, de natuurlijke en inherent mystieke maat. Iets waar wij allen een onderdeel van uitmaken.

Wat ik geweldig bewonder bij Tarkovski is zijn gevoel voor mise-en-scène. Het oogt allemaal zo natuurlijk. Een perfect voorbeeld van show, don’t tell is een intieme scène waarin de grootvorst zijn jongere broer vernedert door hem ten overstaan van zijn getrouwen letterlijk op de tenen te gaan staan.

Andrej Roebljov

Geloofwaardige actiescènes
Dit geldt ook voor alle massascènes. Ik vind ze telkens weer geloofwaardig en ze steken heel complex in elkaar. ‘Zo zal het in het echt ook wel gegaan zijn’, denk ik wanneer ik kijk naar de episode De plundering. Herfst 1408. Met hulp van een Tartarenleger doet de gekrenkte jongere broer een succesvolle greep naar de macht. De ommuurde stad Wladimir wordt ingenomen. Wat een chaos! Met enkel de regieaanwijzing ‘Na Actie! allemaal naar voren rennen!’ krijg je zulk resultaat niet voor elkaar. Daarvoor gebeurt er gewoonweg teveel in beeld. Tussen al het wapengekletter staan zelfs enkele strijders een beetje te lummelen. Ja, waarom niet eigenlijk?

De kersverse grootvorst laat de Tartaren plunderen en brandschatten. Het lot van zijn onderdanen interesseert hem geen zier. De bevolking heeft zich verscholen in de kerk. Met een stormram wordt op de deuren ingebeukt. Voor de Tartarenhoofdman op zijn paard lijkt het bijna routine geworden. Een knecht legt al een fraaie draperie over het paard en zijn berijder. Een dappere Rus doet een vergeefse aanval met een bijl en maakt zich daarna meteen uit de voeten. De Tartarenleider lijkt er niet in het minst van onder de indruk. Vlakbij valt een paard van een trap. Zo is oorlog. Dan bezwijken de kerkdeuren en is er enkel nog paniek.Geen beginnen aan eigenlijk om te verwoorden wat ik allemaal zo goed vind aan deze film. Bij iedere nieuwe kennismaking ontdek ik meer details. De enige scène die mij niet bevalt, is die waarin Jezus wordt gekruisigd. Die had van mij op de montagevloer mogen achterblijven. Het is het enige moment waarop de film in mijn ogen iets gekunstelds krijgt.

Andrej Roebljov

De klok
Met het verstrijken der jaren heb ik steeds meer waardering gekregen voor de soundtrack van Vyacheslav Ovchinnikov. Die is orkestraal op een trippy spookachtige manier, zoals in de episode waarin de schilderende monnik zich mengt onder naakte heidenen die met toortsen door de bossen snellen om het midzomerfeest te vieren. Dat prachtige beeld van die naakte vrouw die voor de soldaten van de grootvorst wegvlucht en over de rivier weg zwemt tussen boten waarin Andrej en zijn reisgenoten varen door. Hoe de monnik beschaamd wegkijkt.

De beste vertelling vind  ik de laatste, De klok. Lente, zomer, winter, lente. 1423 -1424. Het is een ode aan de moed en vindingrijkheid van de kunstenaar, in dit geval een puber (Nikolai Burlyayev maakte in 1962 zijn debuut in De jeugd van Ivan) Tegenover de soldaten van de grootvorst bluft de jongen dat hij weet hoe je een klok moet gieten en dat moet hij vervolgens waarmaken. In een tijd waarin vorsten kunstenaars de ogen uitstaken om te voorkomen dat hun talent ook voor andere opdrachtgevers werd ingezet, speelt de jongen erg hoog spel. 

Andrej Roebljov

Er valt een paard van de trap
Wie langdurig met mij bevriend raakt, krijgt vroeg of laat deze film voorgeschoteld. Vrienden en geliefden. De eerste keer dat ik met mijn ex-vrouw de film zag, riep zij keihard door de zaal: ‘Wat een klotefilm is dit zeg!’ Maar toen waren we dan ook aanbeland bij de scène waarin dat paard van de trap valt en ik vond haar reactie begrijpelijk.

Wikipedia leerde mij dat het arme dier eigenlijk op weg was naar het slachthuis, toen ze op de set belandde. Zij is letterlijk van de trap geduwd, beneden met een speer doorboord en vervolgens met een pistoolschot uit haar lijden verlost.

Enerzijds snap ik de rechtvaardiging voor zoiets. Afgezet tegen de onvoorstelbare wreedheden die in iedere oorlog en eeuwenlang lastdieren zijn aangedaan, kan het niet kwaad eens te zien hoe zoiets in zijn werk gaat. Maar dat kun je ook in documentaires te zien krijgen. Ik zou het als regisseur niet willen ensceneren. Mijn ex-vrouw zou de film later zeer waarderen en we zijn om andere reden uit elkaar gegaan.

Maar het moet gezegd: niet al mijn vrienden delen mijn enthousiasme voor deze zwart-wit film met een kleurig randje. Sommigen hebben de film niet eens uitgezeten. Ze beleven dit meesterwerk als traag. Jammer dan. Even goeie vrienden. Ik ken iemand voor wie Fight Club de life changing movie werd en toch zijn we echt goede vrienden.

Evengoed blijf ik Andrej Roebljov telkens opnieuw enthousiast aanprijzen en zie ik reikhalzend uit naar de zoveelste gerestaureerde versie.

 

Guido van Driel (1962) werd kort na zijn afstuderen als historicus aan de Universiteit van Amsterdam illustrator, schilder en striptekenaar. Toen hij begin deze eeuw films begon te maken, deed hij dat opnieuw als autodidact. Inmiddels heeft hij twee speelfilms geregisseerd: De wederopstanding van een klootzak (Topkapi Films, 2013) en Bloody Marie (Family Affair Films, 2019). De eerste film is gebaseerd op zijn stripboek Ommekaar in Dokkum (Oog&Blik, 2005). Binnenkort verschijnt het omvangrijke eerste deel van het tweeluik In Suburbia Hollandia (Concerto Books). De graphic novel laat zich samenvatten als ‘aliens in de Hollandse voorstad’.

 

22 september 2019


MEER ANDREJ TARKOVSKI
 

ALLE ESSAYS