**
recensie Blitz
Het afwezige hart
door Bert Potvliege
Net als het vorig jaar verschenen Maestro, kondigt Blitz zich aan als een film die gemaakt werd om Oscars binnen te rijven: een peperdure prestigeprent van een gelauwerd cineast over een donkere periode uit de geschiedenis van de twintigste eeuw, met in de hoofdrol een wereldwijd gerespecteerde jonge actrice. Het resultaat heeft niet het verhoopte effect: Blitz is een holle bedoening, een film waarin de identiteit van de maker in geen velden of wegen te bespeuren valt.
De Britse filmmaker Steve McQueen greep van bij zijn debuut de kijker ongenadig bij het nekvel. Zijn eerste twee films, Hunger en Shame (beide met Michael Fassbender), waren nietsontziende onderzoeken naar lichamelijke ondergang. Die prenten creëerden een ongemak door een confronterende thematiek en waren met hun meedogenloze beeldvoering visueel indrukwekkend. Typerend voor McQueen waren protagonisten als zelfdestructieve martelaars, gemotiveerd door onwrikbare overtuigingen en verlangens.
Die narratieve focus op lichamelijk lijden was aanwezig in opvolger 12 Years A Slave, maar McQueen maakte met die film een bocht richting Hollywood. Strakke beeldkaders en een harde montage werden vervangen door soepel glijdende camerabewegingen en een alomtegenwoordige score van Hans Zimmer. Het vervolg van McQueens carrière toonde nog enkele stappen weg van dat wat hem typeerde. We schrijven tien jaar na zijn prijswinnende prent over slavernij en van die oorspronkelijke McQueen blijkt volgens Blitz geen spaander meer heel.
Zoektocht door het puin
De blitz als onderwerp leent er zich door haar dramatiek toe er een verhaal in te situeren, maar de plot over een moeder en zoon die gescheiden raken tijdens het bombardement is te hapklaar en stroperig. Tijdens die befaamde aanval op Londen van 1940-1941 stuurt jonge moeder Rita (Saoirse Ronan) haar zwarte zoon George (Elliott Heffernan) wegens het gevaar de stad uit. De jongen raakt algauw verloren tijdens de uittocht. De film zal hun beider verhaal, waarbij moeder en zoon terug op zoek gaan naar elkaar, uit de doeken doen.
McQueen mag dan wel evenzeer aandacht besteden aan de lotgevallen van Rita als aan die van George, het verhaal van de moeder is richtingloos. George beleeft nog een kleinschalig avontuur, waarbij hij onder meer uit de handen wil blijven van een roversbende. Wat Rita meemaakt, voegt weinig toe aan de film. De evidente afloop van hun herenigingsverhaal verveelt.
George is een zwart kind, een thematisch element dat tot nadenken aanzet. Aangezien McQueen zelf een zwarte man is, lijkt hij met deze ingreep te spreken over het vrijgeleide racisme in een periode van maatschappelijke instabiliteit. De opvallende bijrol van Benjamin Clementine als Ife, een zwarte soldaat die George even onder zijn hoede neemt, is een aanvulling hierop. Welk fris inzicht McQueen precies wenst mee te geven aan de kijker, blijft vaag. Dat moraliteit in tijden van oorlog naar de achtergrond verdwijnt, waardoor racisme welig kan tieren, is een vreselijk neveneffect van maatschappelijke onrust. Dit is geen les die de kijker nog moet leren in de cinema.
Te mooi voor een eigen smoel
De grootste bekommernis bij Blitz is dat de eigenheid van McQueen als cineast volledig verdwenen lijkt, alsof de film geconstrueerd werd door een AI. Weg is de protagonist als martelaar. Weg zijn de harde beelden en visuele confrontatie. Die eerder genomen bocht richting Hollywood wordt resoluut doorgetrokken. Het resultaat is dat McQueens film wegdrijft van de filmmaker en aansluiting vindt bij het werk van de formele en beleefde cinema van Sam Mendes. Vele kijkers zullen bij Blitz moeten denken aan Mendes’ Empire Of Light, dat een soortgelijke thematiek onderzocht.
Blitz is cinema die hyperprofessioneel in elkaar zit, maar waarbij het hart afwezig blijkt te zijn. De geromantiseerde look van platgebombardeerde wijken doet denken aan heroïsche oorlogscinema van vervlogen tijden en niet op een goede manier. Oorlog is te mooi in deze film, alsof Anthony Minghella (The English Patient) in de regiestoel zat en dit het jaar 1995 was. Wanneer een bom een nachtclub treft, krijgen we de lijken te zien in de nasleep. Geen van die lijken mist ledematen of heeft een verwrongen gelaat. Ze werden enkel bedekt met stof en puin, met hooguit een straaltje bloed uit de mondhoek.
McQueens film komt in een gedateerde vorm. Een goed verteld verhaal zou dit nog kunnen toedekken, maar doordat de film twee verhaallijnen simultaan presenteert, wordt de kijker belemmerd in het volop meeleven met Rita of George. Uiteraard eindigt dit alles met een epische grandeur: moeder en zoon die in elkaars armen vallen, terwijl de camera omhoog stijgt en je de moederliefde kan gadeslaan met op de achtergrond de vernielde stad. De wijken liggen in duigen. De film ook.
5 november 2024