Terugblik 2024 – Deel 4: Misschien helpt meditatie

Terugblik filmjaar 2024 – Deel 4:
Misschien helpt meditatie

door Bert Potvliege

De aanloop naar het schrijven van een jaaroverzicht – met enkele reflecties en een lijst met onze vijf beste films van het jaar – is een aangename tijd. Het is een cinefiele denkoefening die ons charmeert, een tijd van in dialoog gaan met onszelf over de ervaringen die de donkere zalen ons geschonken hebben: wat stak er voor ons bovenuit?

Cinema is uiteraard geen wedstrijd, maar als we die lijn zouden doortrekken, dan moeten we ogenblikkelijk stoppen met het uitreiken van sterren. We claimen met onze lijst niet de waarheid in pacht te hebben, integendeel. We geloven sterk in de subjectieve aard van filmkritiek. Een recensent kan en mag de volgens ons de meest afschuwelijke prent ter wereld ophemelen, zolang het standpunt onderbouwd wordt.

Iedere keer als we ons buigen over het samenstellen van zo’n lijst, wenden we de blik naar binnen. Onze eigen evolutie als fan, recensent en analyticus weerspiegelt zich in die jaarlijkse evaluatie. De selectie zegt namelijk iets over onszelf en helpt ons onze cinefiele reis in het leven te begrijpen.

The Zone of Interest

The Zone of Interest

Een eerste vaststelling bij het overschouwen van het afgelopen filmjaar is dat er onvoldoende uitschieters waren. Er zaten knappe films verscholen tussen het aanbod, maar al te zelden waren het prenten van torenhoog niveau. We zagen geen nieuwe klassiekers, geen cultfilms in wording en geen enkele film heeft ons in tweeën gebroken. De oorzaak hiervan is moeilijk toe te schrijven aan één ding. Wij misten originaliteit bij de verhalenvertellers. Een lamleggende politieke correctheid doet de studio’s en financiers (en niet in het minst de subsidiërende overheden) risico’s vermijden, wat die gebrekkige originaliteit enkel meer in de verf zette. Er is nood aan durf. De virtue signaling en het (arbitraire) morele gelijk van de maker kregen voorrang, terwijl film net het speelveld zou moeten zijn van morele bevraging in al haar ambigue glorie. We vonden cinema in 2024 veel te braaf. Onze beste film van het jaar slaagde er gelukkig wel in om aan de hand van een eenvoudige conceptuele insteek origineel en hondsbrutaal te zijn.

2024 was een jaar waarin wij als cinefiel verloren liepen. Waar waren de films die onze liefde konden aanwakkeren? Of ligt het aan ons en evolueren we met onze smaak langzaam weg van de hedendaagse film? Wanneer we het aanbod van 2024 naast dat van pakweg 2018 plaatsen – dat ons deed schuimbekken met Phantom Thread, Burning, Call Me by Your Name, Mandy, Suspiria en Under the Silver Lake – dan is het verschil in kwaliteit duidelijk, tenminste wat onze smaak betreft.

Een tweede vaststelling is dat Hollywood met de handen in het haar zit. De politieke strubbelingen hebben de kaarten van het land dooreengeschud en Tinseltown is niet langer het toonaangevend moreel kompas dat het ooit was. De studio’s hebben moeite met het inschatten van het publiek, wat resulteerde in een aantal afschuwelijk dure films die gedoemd waren om financieel te falen – zelfs het vrij succesvolle maar 300 miljoen dollar kostende Gladiator II blijft voorlopig in de rode cijfers. Het publiek voelt hoe Hollywood in de zoektocht naar succes faalt. De macht van de stad taant en een koerscorrectie is nodig.

De gebrekkige originaliteit zien we weerspiegeld in de cijfers van het bioscoopbezoek. In de top tien van de best bezochte films wereldwijd staan enkel sequels, prequels, remakes en spin-offs. De copy-paste tendens in Hollywood is allesbehalve nieuw, maar het herkauwen staat momenteel op een kwalitatief laag pitje. Sequels als Inside Out 2 en Alien: Romulus waren veel te fletse herhalingen. Voor ons bleek de grootste teleurstelling in mainstreamcinema Dune: Part Two te zijn, een film waar we hard naar uitkeken want regisseur Denis Villeneuve intrigeert. De sciencefictionprent bleek een te snel gemaakte film te zijn, die te schatplichtig is aan het bronmateriaal (de film voelt overstuffed met expositie en personages) en daardoor het merendeel van zijn poëtische kracht verspilt.

De evolutie van Hollywood kent een tendentieus verloop, waarbij het verloren lopen van de grote studio’s een uitstekende voedingsbodem kan zijn voor wat volgt, terwijl nieuwe stromingen zich zullen aankondigen. Wij pleiten voor een gezonde dosis originele verhalen en regisseurs die risico’s nemen. Stop ogenblikkelijk met het maken van films die 300 miljoen dollar kosten en maak er met dat geld dertig die 10 miljoen kosten. Voor 2025 hopen we alvast dat Bong Joon-ho en Paul Thomas Anderson, met hun respectievelijke nieuwe grote studiofilms Mickey 17 en het voorlopig getitelde The Battle of Baktan Cross, een groot publiek bereiken.

Een laatste punt waar we genoodzaakt zijn op in te gaan – want het ligt op de lever – is de staat van de activistische film anno 2024. Projecten die overheidssubsidies ontvangen moeten toonbeelden zijn van maatschappelijke relevantie, inclusiviteit en diversiteit. Hierdoor viert de queer- en feministische cinema al enkele jaren hoogtij, met films die ontzettend vaak activistisch in aard zijn (alsof het enkel dat kan zijn). Deze cinema vonden we het afgelopen jaar voornamelijk intellectueel immatuur, onbezonnen en geformuleerd vanuit frustratie. Dit is contraproductief voor het willen opstarten van een dialoog die tot maatschappelijke vooruitgang zou kunnen leiden, waardoor films als deze een beperkt nut hebben. Als cinema het speelveld van morele bevraging is, dan werkt het niet wanneer een filmmaker me de zogezegde antwoorden in de oren staat te brullen. Zo word ik buitengesloten nog voor ik kan deelnemen aan het debat.

Wij zagen films over migratie die enkel het slachtoffer aan het woord lieten, maar intussen wel andere instanties ervan beschuldigden gekleurd te zijn in hun werking. We zagen feministische films waarin alle heteroseksuele mannelijke personages verkrachters bleken te zijn en de vrouw als slachtoffer een wraakmoord mocht plegen op hen. Dat het publiek waarmee we deze films zagen dit bovendien vond kunnen, verbaasde ons. We zagen een cineaste zichzelf regisseren in een hoofdrol waarbij ze met de benen wijd open ligt in de beugels van een gynaecologische stoel, met een houding die schreeuwt: als jullie hongerige wolven me willen, hier ben ik dan! Dit mag stoppen, want dergelijk vingerwijzen helpt niet. Woede is wat betreft deze thematiek al enige tijd geen gezonde voedingsbodem meer van waaruit maatschappelijke progressie kan bloeien. Het publiek verdient beter.

Met het neerpennen van bovenstaande vaststellingen voelen we duidelijk dat ons filmjaar er een was van frustratie en ontgoocheling. Het is niet al kommer en kwel, want tussen de vele afknappers vonden we een aantal films die cinema voor ons in leven hielden. Hieronder de vijf films die ons het meest aanspraken:

5) Evil Does Not Exist: Ryûsuke Hamaguchi volgt het indrukwekkende Drive My Car op met deze uitstekende film over een afgelegen wonende vader en dochter, die samen met andere dorpelingen opkomen tegen de plannen van een firma om vlakbij hun thuis een campsite te bouwen. Hamaguchi omarmt met verve de beginselen van slow cinema en presenteert een film die rust brengt, op een manier zoals het in 2021 verschenen After Yang voor elkaar kreeg.

We houden van de relevantie van onthaastingscinema en de films op de tweede en derde plaats in deze rangschikking bevinden zich in hetzelfde vaarwater. Vele kijkers haakten af bij de intentioneel dwarsliggende symbolische conclusie van Hamaguchi’s verhaal, maar die afwikkeling voegt een intrigerende laag toe aan het geheel. De Japanse filmmaker is een welgekomen stem in contemporaine cinema en we kijken uit naar wat volgt.

4) Anora: We zijn al langer fan van het Amerikaanse neorealisme van Sean Baker (The Florida Project, Red Rocket), dus we waren door het dolle heen toen hij met Anora de Gouden Palm op het Filmfestival van Cannes in de wacht sleepte. De film is een feest om te beleven, met die voor Baker typerende energie in verhaaltechniek en acteerspel. In de hoofdrol zien we een uitstekende Mikey Madison (Once Upon a Time… in Hollywood) als stripper die onbezonnen in het huwelijksbootje stapt met de zoon van een Russische oligarch. De handlangers van de steenrijke familie zetten alles op alles om het huwelijk te ontbinden.

De film is als anxiety-cinema die dicht aanleunt bij het werk van de Safdie-broers (Uncut Gems) terwijl hij ook het hart op de juiste plaats heeft: het verhaal heeft een prachtige ontknoping. Na een doldwaze eerste 40 minuten settelt de film zich in een heerlijke tocht door de stad met een aantal prikkelende personages en situaties. De in real-time gebrachte schermutseling in het huis van de oligarch laat een indruk na. Yura Borisov in de rol van Igor raakte ons diep. De film wordt getipt als favoriet voor de Oscars, maar we hopen dat hij het niet haalt. Baker is de mooiste stem in Amerikaanse independent cinema – het voelt incorrect om dergelijke bekroning van mainstream-Hollywood te krijgen. 

Here

Here

3) Here: Belgische trots Bas Devos timmert verder aan een pracht van een filmografie met deze buitengewoon relaxerende film. Het is niet dat Devos de lat hoger legt dan anderen; hij legt ze gewoon ergens anders. Zo neemt hij ons met deze film bij de hand mee naar een schouwspel van zalvende menselijke interactie, met Brussel als canvas waarop hij met brede verfstroken schildert. We krijgen een blik op een Roemeense arbeider die rondloopt in de stad met een plasticzak vol soep, die hij uitdeelt aan vrienden en kennissen.

Het vergt een open geest van de kijker om samen met de cineast de sprong te wagen in wat hij hier bekokstooft, want zijn film is atypische cinema. Er is geen sprake van een plot met een bevredigende conclusie, geen protagonist die een kentering meemaakt en ook geen hapklare moraal om mee te nemen naar huis. Het gaat hier over film als een ervaring, waarbij er zacht maar resoluut op de rem wordt gestaan. Zo schuilt de kracht van de prent in het scheppen van een rust en soelaas, waarbij tijd bijna een arbitrair gegeven lijkt. Noem het gerust een therapie.

2) Samsara: Spaanse filmmaker Lois Patiño doet iets bijzonder met zijn film en activeert het publiek op zeldzame wijze. Met Samsara brengt hij het rechtlijnige en eenvoudige verhaal van een oude vrouw die reïncarneert in een geit. Halfweg de film overlijdt de vrouw en wordt de kijker uitgenodigd om de ogen te sluiten en het eigenlijke reïncarneren mee te beleven in een uitgebreide sequens, waar de geest van de vrouw overgaat en je de rest van de film beleeft vanuit het standpunt van het dier. De beelden en de sfeer zijn fijne toonbeelden van traagheid en ontspanning, maar uiteraard zal elke kijker zich die eigenlijke overgang van de reïncarnatie onthouden. Ongeveer een kwartier lang krijgt de toeschouwer kleurvlakken en merkwaardige klankeffecten voorgeschoteld. Die kleurvlakken creëren een sensatie die je met gesloten ogen voelt.

Als communale belevenis is de film ontzettend mooi om samen met vreemden in een bioscoopzaal te mogen ervaren. De plot vergt niet de allergrootste verbeelding van de cineast om een meditatieve rust te schenken aan zijn publiek, maar dit neemt niet weg dat Samsara een bijzonder stukje cinema is. Het was een bioscoopervaring die we niet snel zullen vergeten.

1) The Zone of Interest: Tien jaar na het traumatiserende Under the Skin volgt cineast Jonathan Glazer die film op met The Zone of Interest. Toen eind januari na de voorstelling de zaallichten aangingen, wisten we al dat het moeilijk zou zijn om dit horrordrama de hoogste plaats in onze lijst af te snoepen. De narratieve insteek is eenvoudig: de film verhaalt over het reilen en zeilen in het huishouden van de familie Höss, waar de pater familias commandant is van het Auschwitz-vernietigingskamp net naast de deur. Verhaaltechnisch is er sprake van een gedurfde ingreep: van het kamp krijgen we niks te zien, maar we horen de horror op de geluidsband, steeds minder verscholen tussen de beelden van spelende kinderen in een tuin in bloei.

Op vormelijk vlak kwam er dit jaar geen film in de buurt van Glazers bevreemdende kijk op het leven van dit nazigezin. Door het gebruik van verborgen camera’s en door de thematische urgentie van de klankband creëerde hij een audiovisueel wonder van een film, met een perfecte beeldtaal. Politiek geëngageerde cinema van Jonathan Glazer is niet echt iets waarop we zaten te wachten, maar de film is wel verschroeiend effectief. Niemand brengt menselijke imperfectie op artistieke wijze tot leven als Jonathan Glazer.

 

28 december 2024

 

Terugblik 2024 deel 1 – Cor Oliemeulen: Wie ben ik?
Terugblik 2024 deel 2 – Ralph Evers: Volwassen rebellen
Terugblik 2024 deel 3 – Bob van der Sterre: Films als relaxmachine?
Terugblik 2025 deel 5 – Tim Bouwhuis: Palm, Leeuw en Beer
Terugblik 2024 deel 6 – Yordan Coban: We zijn verdoofd door geweld
Terugblik 2024 deel 7 – Hoe het ‘gewone’ leven doorging