Eten en zwarte humor

Eten en zwarte humor

door Bob van der Sterre

Who Is Killing the Great Chefs of Europe? ♦ La grande bouffe ♦ Macario

 

Romantische kookfilms zijn heel normaal geworden. Compleet met eigen receptenboekjes. Maar allemaal zo serieus! Ze deden een paar decennia geleden heel wat minder ernstig over eten. Drie eetfilms met volop zwarte humor.

In Who Is Killing the Great Chefs of Europe? (1978) vragen wij dat als kijker ook af: wie is nu de chef-koks in Europa aan het vermoorden? Een voor een gaan ze eraan, geheel in stijl van hun gruwelijk klinkende specialiteiten. Geperste eend; ‘the bomb’ (dessert); gebakken duif.

Toen al een hype
De vier koks zijn gekozen omdat ze in één bepaald artikel voorkwamen in het blad The Epicurist. Maar ze vermoorden gaat dan wel ver. Wie zou dat op zijn geweten hebben?

Dankzij deze film zien we Londen, Parijs en Venetië van hun gastronomische kant. De film werpt een blik met liefdevolle spot in de toekomst. We herkennen onmiddellijk de zichzelf overschattende chef-koks, tv-shows over koken en zelfs een bijna letterlijke Gordon Ramsey-achtige rol (Kohner). In 1978 was de hype dus niet veel minder.

Who Is Killing the Great Chefs of Europe? is een vrolijke film maar soms ineens mysterieus en spannend. Een film die het in de huidige kookhype vermoedelijk veel beter had gedaan dan in 1978. Je kijkt ook naar prettige acteurs in hun beste tijd: Robert Morley, Jacqueline Bisset, George Segal, Philippe Noiret, Jean Rochefort, en de vader van Vincent Cassel, Jean-Pierre.

Iedereen met ervaring in whodunnits raadt de dader al zo’n beetje na de eerste moord. Maar dan kun je ook genieten van de chemie tussen de twee die gescheiden zijn en samen de moorden moeten oplossen: Jacqueline Bisset en George Segal.

Het eten was geen geintje. De recepten stonden in het oorspronkelijke kookboek van Nan en Ivan Lyons en Paul Bocuse was de kooksupervisor voor deze film. Uit het boek zijn overigens het einde en de erotische passages verdwenen, wat een knieval lijkt naar het brede publiek. Desalniettemin is het resultaat vermakelijk genoeg.

Schandaalfilm
Philippe Noiret zal in die tijd vermoedelijk wel eens misselijk zijn geweest, want hij speelde ook in La Grande Bouffe (1973), een film die niet mag ontbreken als het gaat om zwarte humor en eten. Daarin verzamelen vier succesvolle mannen, Philippe, Marcello, Ugo en Michel, zich in een grote villa. Ze gaan daar lekker eten want Ugo is een topkok. En nog meer, en nog meer, en nog meer! Is zo’n berg aardappelpuree lekker of ranzig?

Ze nodigen dames uit. Vreten en seks: dat is een beetje wat er van de man overblijft als hij de top heeft behaald. Ugo is een topkok, Marcello een toppiloot, Philippe een toprechter en Michel een top-mediafiguur. Alle vier zijn ze zo depressief als wat.

Uiteindelijk blijft er een vrouw plakken, Agnes, een juf. Op een of andere manier snapt ze de ellende van deze stakkers en wordt ze hun muze.

Een schandaalfilm was in 1973 wel wat anders dan nu. De film trof echt doel, zoals de filmontvangst in Cannes destijds bewijst. Prachtige beelden van een zichtbaar van de chaos genietende Marco Ferreri.

Het schandaal destijds rondom deze film heeft misschien afgeleid van het feit hoe sterk de zwarte humor wel is. Het beeld van de in de vriezer meekijkende Marcello. Ugo’s einde. De vele grappen over en met het eten zelf. Zelfbevrediging met een uitlaat. Een schandalige film voor de een, maar er valt heel wat te lachen als je niet een al te tere ziel bent.

La Grande Bouffe is een jaar geleden gerestaureerd dus een mooi kansje om de schandaalfilm van 1973 nog eens onder ogen te komen. Bovendien een van de meest toegankelijke Ferreri’s. Maar niet om tijdens het eten aan te zetten.

Nooit meer eten
Van veel te veel eten naar helemaal niets te eten hebben. Macario (1960) draait om een persoon met dezelfde naam, een armoedige brandhoutraper. Er is altijd te weinig eten voor zijn familie. Als pater familias geeft hij zijn portie gewoonlijk aan de kinderen.

De ‘dag van de dood’ komt eraan, een soort Mexicaans Halloween. Macario ziet overal heerlijke kippen en kalkoenen gebraden worden – zelfs in zijn dromen. Hij kan net zo goed doodgaan, zegt hij, en neemt het besluit om nooit meer te eten.

Dan heeft zijn vrouw eindelijk een kalkoen voor hem gescoord. Maar zelfs als hij die in het bos wil eten krijgt hij geen rust. Zo staat er ineens een vent met een sombrero die ‘in duizend jaar geen hap heeft gegeten’. Macario twijfelt maar deelt dan zijn eten. Als dank krijgt hij de gave om levens te redden.

Als genezer verdient hij goed geld. Moeilijk doen over een kalkoen hoeft hij nooit meer. Maar zijn rijkdom brengt hem ook onder de aandacht van de inquisitie. Dat is minder prettig.

Prima geacteerd, hoog tempo en een mooi magisch-realistisch verhaal. Verrassend dat Luis Buñuel niet de film heeft gemaakt (maar Roberto Gavaldon). De film heeft wel wat van zijn stijl en hij maakte in dezelfde periode films in Mexico.

Schrijver van het oorspronkelijke boek was B. Traven, een mysterieuze Duits-Amerikaanse schrijver, het tegenovergestelde van de openhartige schrijvers die nu aanschuiven bij De Wereld Draait Door. Hij, een Duitser die na de mislukte radenrevolutie van 1918 in Mexico terecht kwam, is een van de meest anonieme schrijvers uit de literatuur. Hij was zo mysterieus dat in 1979 de BBC zijn hele levenswandel ging uitpluizen in deze documentaire.

We weten dus ook niet wat de beste man at en of hij daarom zo’n obsessie met eten had in dit verhaal. Maar we danken aan hem het bijzondere karakter van Macario die niet zomaar van lekker eten kan genieten. Wat is er wranger dan dat?

 

10 oktober 2016

 

Alle Camera Obscura

 

 

La grande bouffe