Gezondheid en cynisme

Gezondheid en cynisme

door Bob van der Sterre

HealtH ♦ The Stuff ♦ Le Viager

 

Is het slikken van bijenpollenwas echt goed voor je gezondheid? Het slikken van omega 3-pillen blijkt ook onzin. Mensen deden eeuwenlang aan aderlaten voor ze besloten dat het niet werkte. Cynisme en gezondheid blijken ook een geolied duo in films – en niet alleen in een film als Sicko. Hier drie voorbeelden.

In HealtH (1980) kijken we naar een verkiezing van de voorzitter van een organisatie genaamd ‘HealtH’ (Happiness, Energy And Longevity Through Health). Wordt het weer Esther Brill? Is het dit keer nieuwkomer Isabella Garnell? De beslissing valt tijdens een conventie in een luxehotel in Florida.

Niet commercieel genoeg
De hoofdrol is voor Harry Wolff, de mannetjesmaker, in dit geval vrouwtjesmaker, van Esther. Dat is wel nodig. Ook al is ze 86 en ziet ze er jonger uit, soms valt ze stil alsof iemand op een pauzeknop heeft gedrukt. En daar is ook zijn ex, Gloria. Die steunt namens het Witte Huis beide kandidaten maar heeft zelf een duidelijke voorkeur voor de visionaire intellectueel Isabella.

Veel films van Robert Altman leven door in het collectieve filmgeheugen. HealtH is daar niet een van. Het is een soort M*A*S*H of The Player waarbij alles mislukt. Ook hier satire, ook hier een mozaïekfilm (voor de niet ingewijde: het wervelend door elkaar observeren van diverse karakters), ook hier prima acteurs en zelfs een boeiend onderwerp. Toch werkt het niet zoals in die andere films.

De film is in de eerste plaats niet zo geestig als je van Altman verwacht. Vooral het begin is zwak. Het heeft vermoedelijk te maken met het feit dat Altman haastig moest werken. Door een contract werd hij gedwongen om de film vóór 1980 af te ronden. 20th Century Fox had vervolgens ineens geen haast meer door negatieve reacties van previewers. ‘Niet commercieel genoeg.’ Twee jaar lag de film nog op de plank en toen ging Altman de film zelf maar vertonen tijdens festivals.

Niet álles is vervelend. De hoofdrollen van James Garner en Carol Burnett laten zien hoe acteurs opbloeien in Altmans handen. Er zijn ook wel grappige dialogen. ‘Was he in politics?’ ‘No, he was a republican.’ ‘Oh, I am sorry.’ En de satire: de behoorlijk gestoorde ‘onafhankelijke kandidaat’ is dan de enige die iets zinnigs zegt: hij wil de tussenpersoon tussen mensen en voeding zijn.

Yoghurt leeft
Ook satirisch, of misschien gewoon horror, is The Stuff uit 1985, een film van cultregisseur Larry Cohen (Q en God Told Me To). Van de een op andere dag gaat iedereen ineens het nieuwste yoghurtproduct eten. Het heet the stuff.

De tienjarige Jason wantrouwt het yoghurtproduct nadat hij het zag bewegen in de koelkast. Hij slaat het uit de handen van zijn moeder en sloopt de supermarkt in een poging om het product te vernietigen.

Ook Mo Rutherford, een bedrijfsspion, vindt het maar raar dat een zoektocht naar de tests van het bedrijf stuklopen in een dorp in Virginia waar niemand meer woont. En als er al iemand is, komt er witte foam uit hun mond. Dat stroomt uit het raam.

Mo gaat samen met Jason en Nicole (die de PR van ‘the stuff’ doet) op zoek naar de fabriek waar ze het product maken. Ze komen erachter dat ‘the stuff’ opborrelt in grotten. De fabriek is alleen maar een dekmantel. ‘The stuff’ wordt direct uit de grot in melkwagens gespoten.

Een raar verhaal met best wat cultcharme. Het is ook niet elke dag dat yoghurt de boosdoener is in een film. En de hype van ‘gezonde producten’ krijgt er in deze film genadeloos van langs. ‘Het leeft.’ ‘Dat heet bacteriën, Jason, die leven en helpen je darmen.’ Het beste stukje: de familie van Jason die aan the stuff verslaafd is geraakt.

Ja, het budget was laag, de montage doet soms pijn aan de ogen, het verhaal slaat ook regelmatig kant noch wal. De acteurs zorgen toch voor een paar redelijk grappige scènes. Michael Moriarty speelt zijn hoofdrol verrassend laconiek, hoewel ik nog nooit eerder van hem had gehoord. Ook Andrea Marcovicci was mij onbekend. Beide gingen na 1985 voornamelijk door met acteren in B-films.

Het gehucht St. Tropez
Eveneens spottend is de Franse komedie Le Viager (1972). Dokter Galipeau weet honderd procent zeker dat de 59-jarige Martinet niet lang meer te leven heeft. Hij ziet mogelijkheden. Via een financiële truc (gebaseerd op de waarde van het ‘waardeloze’ aluminium) spreken ze af dat Galipeaus broer de lijfrente van de goedgelovige Martinet overneemt. Als hij sterft, nemen ze zijn buitenhuisje in St. Tropez over, is de afspraak. Een risicoloos gokje volgens de dokter. ‘Faites moi confiance.’

Elk jaar stuur Martinet braaf een kerstkaart. Tot afgrijzen van de familie. ‘Geloof mij maar’, zegt Galipeau grijnzend tegen zijn familie, ‘dat duurt niet lang meer.’ Hij beweert dat vaak. In 1938 zweert hij: ‘Er is geen conflict, geloof mij maar.’ En het jaar erna zijn ze op de vlucht naar het zuiden.

Het gehucht St. Tropez, waar Martinet woont, wordt na de oorlog razend populair. De prijs van aluminium stijgt gigantisch. Kortom: het geduld begint op te raken. Als Martinet tijdens het dansen naar zijn hart grijpt, denken ze eindelijk dat het moment daar is. ‘Is er iets?’, vragen ze huichelachtig. ‘Ja, mijn medaille is kwijt. Hij zat hier net nog!’

De complete trukendoos wordt opengetrokken: trappen lopen op de Eiffeltoren, uitnodigen voor heftige maaltijden en drankgelagen, zijn trap met vet bekladden. Het helpt niet.

Leuke, speelse film. Deze film van Pierre Tchernia heeft de herkenbare handtekening van de scenarioschrijver van Astérix en Obelix (René Goscinny). Hij schreef namelijk dit script. Hoog tempo, vermakelijk acteerwerk en een paar mooie spottende karakterschetsen. Michael Galabru is buitengewoon grappig als de falende dokter en Michel Serrault is eveneens fantastisch als de oude, kwieke man.

Het geestige script laat Martinet soms figureren als een soort Forrest Gump avant la lettre. Let ook op de breaks met animaties in kinderstijl die je vandaag de dag op YouTube ziet langskomen. De overgangen in jaren met kerstkaarten. Of Gerard Dépardieu in een van zijn eerste rollen. En het acteerwerk van Jean Carmet en de zoon van Pierre Brasseur (Claude Brasseur). Dit team (Goscinny, Tchernia, Serrault en Galabru) maakte twee jaar later ook nog Les Gaspards en die moet ook bezienswaardig zijn.

De vraag na dit alles is alleen: is passie voor film ook een gezondheidsprobleem?

 

14 januari 2019

 

The Stuff


Alle Camera Obscura