Gekkenhuizencinema
door Bob van der Sterre
Don’t look in the basement ♦ Shock Corridor ♦ La Tête Contre les Murs
Ieder genre heeft wel zijn klassieker. Neem One Flew Over the Cuckoo’s Nest. Klassieker in het subgenre van gezonde personen die in een psychiatrische instelling terechtkomen. Er zijn er meer – en uiteraard een stuk minder bekend.
Hoezo maniakaal? In Don’t Look in the Basement (1973, originele titel The Forgotten) zien we een sergeant van wie de stoppen zijn doorgeslagen; een rechter die niet met bijlen kan omgaan; een volwassen kerel die altijd sabbelt op lolly’s; een nymfomane; een zwijgende vrouw die je af en toe aanvalt met een mes; een pestkop en een griezelige rijmpjes makende oude vrouw. Gezellige boel daar!
Close-ups van de krankzinnigen
De rechter die niet met bijlen kan omgaan, slaat dus per ongeluk het hoofd in van de eigenaar van het sanatorium, meneer Stephens. Mevrouw Masters blijft over. De volgende dag staat een verpleegster voor de deur. Puur toeval maar komt wel handig uit.
De zuster krijgt na diverse incidenten steeds meer twijfel of ze daar zo blij mee moet zijn. Wie twijfelt niet als er iemand met een mes uit een kast komt rennen? Of een nymfomane ontmoet die wil trouwen met een lijk?
Het verhaal is niet zo sterk maar de cultreputatie van de film is wel begrijpelijk. Allemaal extreem low budget gefilmd, toch passeren er een paar fraaie shots en krijg je experimentele muzikale ondersteuning die de film een eigen karakter geven.
Vooral de close-ups van de krankzinnigen zijn goed gelukt. Misschien wel juist omdat de film intussen wat aan kwaliteit heeft verloren. Extra griezelig dus. De oude vrouw heeft een paar fascinerende close-ups, die doen denken aan zwijgende films.
Het laatste kwartier is wel permanent gegil. Niet bepaald een gevoelig verhaal à la One Flew Over the Cuckoo’s Nest maar wel entertainend voor de liefhebber.
Je laten opsluiten voor de Pulitzer-prijs
In Shock Corridor (1963) komt alweer een gezond persoon tussen ongezonde mensen terecht: journalist Johnny. Johnny wil zo graag een Pulitzer-prijs voor een moordmysterie dat hij zich laat opnemen in een psychiatrische inrichting. Je moet wat over hebben voor je carrière! Zijn vriendin Cathy moet vervolgens acteren dat ze zijn zus is en dat ze een incestueuze relatie hebben gehad. Ze speelt het spelletje mee. Alles voor de carrière van je partner!
Johnny doet zijn werk. Hij spreekt met getuigen van de moord. De eerste is een man die denkt dat de burgeroorlog nog steeds bezig is. Moest de vijand brainwashen tijdens de Korea-oorlog maar overkwam het zelf. De volgende man heeft vreselijke racistische dingen meegemaakt. Zo erg, dat hij nu ook denkt een racist te zijn. Hij heeft altijd een capuchon van de Ku-Klux-Klan bij zich.
Johnny schiet op met zijn onthulling maar persoonlijk gaat het niet zo goed. Hij krijgt shocktherapie. Zijn stem werkt af en toe niet meer. Iedereen raadt hem af om door te gaan. Maar die Pulitzer-prijs blijft lonken!
Een titel als Shock Corridor én een regisseur als Sam Fuller, dat kan bijna niet misgaan. En het is ook een interessante film geworden. Je ziet bizarre droomsequenties, stukken in kleur (het is een zwart-witfilm) en een scène, mocht je die opnemen en drie uur achter elkaar kijken, je echt gek van zal worden (ik wil niemand op ideeën brengen).
Saaie films maken kon Sam Fuller gewoon niet. Hij maakte smeuïge films met – binnen de Hollywoodmarges – avontuur op cinematografisch gebied. Ook de dubbelzinnigheid druipt er soms vanaf (de patiënt met gestrekte arm). Zoiets is bij Sam Fuller geen toeval.
Luie motorcrosser met vaderhaat
De derde gezonde persoon die in een gekkenhuis komt, zien we in La Tête Contre les Murs (1959). Daarin krijgt de jonge François het aan de stok met zijn vader. Die ziet François als een luie motorcrosser die geld van hem steelt. Dus maar opsluiten in het gekkenhuis (pardon, psychiatrische instelling, ‘want hier wonen geen gekken,’ aldus de arts).
Gek is François niet, maar dat zou je wel kunnen worden van een vader die zegt: ‘De samenleving is een spel, en je moet weten hoe je dat moet spelen.’ Dokter Varmont ziet ‘een duidelijke vaderhaat’. Dus toch patiënt?
De instelling heeft twee verschillende artsen. Dokter Varmont denkt anders over het vak dan dokter Emery, die moderne geneeskunde nastreeft, en denkt dat gekken te genezen zijn. Iedereen is vrij en mag doen wat ie wilt. Varmont ziet dat anders: ‘Een mooi verkooppraatje. Ik denk alleen niet dat waanzin zo makkelijk is op te lossen.’
We zien François meedoen met alles. Zijn enige troost: een lieve vrouw die soms op bezoek komt. Na een poos heeft hij er genoeg van. Zijn pa wil hem nog steeds niet vrijlaten. Zelfs niet als hij gaat smeken. Dan maar ontsnappen!
Ook hier volop gekken in actie. ‘Ik hoef geen Spaans te leren! Ik hoef geen Spaans te leren!’ Een zaag als wapen. Charles Aznavour, van de week nog aan ons ontvallen, zag je niet eerder zo plotseling een toeval krijgen. Dit was zijn eerste, echte rol.
La Tête Contre les Murs was het project van Jean-Pierre Mocky. Het was zijn script, zijn idee en hij speelt zelf de hoofdrol. Waar het vandaan kwam: Mocky’s Poolse familieleden die concentratiekampen hadden overleefd, werden later gek en moesten naar psychiatrische instellingen.
Mocky vroeg documentairemaker Franju om de film te regisseren en die deed als regisseur wat hij moest doen tot er een incident plaatsvond. Hij zag tijdens opnames bij een echte psychiatrische instelling een gestoorde de keel doorsnijden van een andere gestoorde. Mocky en Franju’s assistent Rouffio maakten de film af. Die aparte mix is juist de charme van de film.
Ook Mocky raakte depressief. Verliefd op zijn tegenspeelster Anouk Aimée, die er, zoals het in de realiteit wél gaat, er met een ander vandoor ging. Liet hem versomberd achter.Gek door deze tegenslagen werden ze geen van beiden. Mocky maakte een jaar later Les Dragueurs, ook met Aznavour, en Franju zou twee jaar later zijn meesterwerk Les yeux sans visage maken. Cinema heelt wonden.
19 oktober 2018