Racisme en andere sociale kwesties in film

Ondertussen, op de redactie:

Racisme en andere sociale kwesties in film

PAUL:

Cor, ik heb zeer geboeid jouw recensie van Green Book gelezen. Een intuïtief gekozen onderwerp (mijn recensie van The Hate U Give) krijgt hierdoor voor mij meer context. Precies wat ik als beginnend recensent beoog.

In mijn eerste, veel te lange versie van mijn recensie had ik opgemerkt dat het hout in The Hate U Give hier en daar van dikke planken wordt gezaagd (het dappere zwarte gezinnetje als mede-hoeksteen van de samenleving en dergelijke).

Bij het schrappen heb ik de doorslag laten geven dat mijn (virtuele) zeventienjarige dochter (of zo iemand) door het zeer knap gemaakte The Hate U Give waarschijnlijk 2,5 uur lang door de rugleuning van haar bioscoopstoel zou zijn geblazen (ik ook, anders had ik die virtuele dochter niet kunnen construeren).

Wat leren wij van films over rassendiscriminatie? Welke vorm (docu, speelfilm, feelgood of niet) is het meest ‘effectief’? Let op: ik gebruik dat woord in de kop van mijn recensie vooral in de box-office betekenis. Maar volle zalen zijn natuurlijk wel volle zalen. Zie eerdere Ondertussen over invloedrijke films (The Wizard of Oz).

Algemener: moet een filmmaker die heikele sociaal-maatschappelijke kwesties willen aanroeren, op volle zalen mikken, of moet hij (zij) zich daar niets van aantrekken? Wat kunnen de bijwerkingen zijn als die volle zalen worden beoogd? Zie in dit verband ook Tims recensie van Capharnaüm.

 

The Hate U Give

The Hate U Give

 

TIM:

Het is essentieel dat filmmakers hun medium kunnen gebruiken om sociaalpolitieke misstanden aan te kaarten. De sleutel ligt hem in de manier waarop. Idealiter: durf de dialoog aan te gaan en meerdere perspectieven op tafel te gooien. Kader je kritiek en maak duidelijk waar de urgentie vandaan komt. Paul, je verwijst naar mijn stuk over Capharnaüm: ik had persoonlijk moeite met de politieke implicaties van de film, maar het was de manier van (re)presentatie die het werkelijk ondraaglijk maakte. Er is dus een verschil tussen een attitude en de manier waarop je die in en door film uitdraagt.

The Hate U Give maakt vanaf het begin duidelijk waarom ze urgent is, wat ze wil aankaarten en voor welke doelgroep(en). Het maakt de film effectief (soms iets té, want (ook?) ik had moeite met het einde). Het scenario is slim geschreven en zet aan tot discussie en zelfreflectie. De woorden ‘voorspelbaar’ of ‘aangedikt’ zijn in dit kader ook veel minder relevant omdat het er hier juist om gaat dat we zien, begrijpen, denken. Dat we onze eigen bril omkeren. Dat is geen hypocrisie maar een vorm van open communicatie.

Ik hoop dat Nederlandse middelbare scholen deze film in een educatieve context gaan vertonen.

 

PAUL:

Tim, bedankt voor je reactie. Geen speld tussen te krijgen. Toch een paar zinnen retour.

Ik heb Capharnaüm (nog) niet gezien. Je nodigt er ook niet toe uit (of misschien wil je dat wel doen; gewaarschuwde filmkenners zouden voor twee kunnen tellen). Hoe dan ook denk ik je te begrijpen: een politieke boodschap in een film is niet verboden, schrijnende beelden evenmin, maar specifieke combinaties van die twee kunnen op de maaginhoud werken. Dan heb je het, zou ik zeggen, over een propagandafilm, met alle onsmakelijkheden (niet altijd) van dien.

Wat The Hate U Give betreft, heb ik teruggrijpend op mijn beginnetje nog een enkel randissue. Bestaat er eigenlijk een filmgenre ‘voor jongeren’ (vgl. young adults in de literatuur)? Of heb ik dat, terecht of niet, nu uitgevonden? Moet je in zo’n geval als recensent (virtuele) jongeren meenemen naar de bioscoop of moet je in je commentaar voluit gaan, ongeacht of je tot de doelgroep behoort?

 

ALFRED:

Tussen het schaatsen door – NK Allround – een korte reactie met betrekking tot ‘een filmgenre voor jongeren’.

Er worden, zeker in Amerika, al jaren films gemaakt voor wat daar young adults (jongvolwassenen) heten; in Nederland noemen we dat – een beetje ongelukkig, wat mij betreft – tienerfilms. Er is een grote overlap met het fenomeen ‘meidenfilm’ (chick flicks). The Hunger Games (2012) is wellicht het bekendste voorbeeld. Het succes van die film was in Amerika aanleiding voor een hausse van young adult novel verfilmingen, al werden die meer incidenteel al jaren verfilmd (Harry Potter, The Chronicles of Narnia, om maar wat te noemen). The Divergent-trilogie (ook dystopische sf, net als The Hunger Games) is een voorbeeld. Ready Player One is eveneens in die categorie te plaatsen.

Overigens is de tienerfilm dé plek waar de volgende generatie steractrices wordt gecultiveerd. Jennifer Lawrence, vorig jaar nog de best betaalde actrice van de planeet, brak door via The Hunger Games. De hotste jonge steractrice van dit moment, Saoirse Ronan (Mary Queen of Scots, Lady Bird, Brooklyn), was als puber te zien in The Lovely Bones en City of Ember.

Ik zou de tienerfilm geen genre noemen, het tienerboek evenmin. Tienerfilm en -boek richten zich op een specifieke doelgroep. Het is dus een marketingterm.

Voor mezelf sprekend: ik maak bij mijn recensies geen onderscheid naar publiek. Ik ga, in Pauls termen, dus voluit. En kruip niet op mijn kurken om de jeugdige lezer annex bioscoopbezoeker in Jip & Janneke-termen toe te spreken. Die neem ik net zo serieus als de ‘volwassen’ lezers. Je kunt pubers – begrijpelijk – ook niet kwader maken dan ze als niet-volwassen, dus als tiener, te behandelen.

 

YORDAN:

De jongvolwassenen domineren tegenwoordig de bioscopen. Er is een mooie lijst op Wikipedia die laat zien welke films per jaar het meeste geld opbrengen. Aan deze lijst is op te maken dat sinds Star Wars (1977), de kassa het hardst rinkelt voor films gericht op pubers en kinderen. De laatste jaren is dit wel erg schrijnend geworden. Hierbij moet je denken aan films als Captain America, Transformers, Harry Potter, The Avengers en de nieuwe Star Wars-aftreksels. Ik vind het erg pijnlijk dat Black Panther genomineerd is voor best picture. Het zegt iets over de kant die de filmwereld op aan het gaan is. Van al die tienerfilms is alleen Mad Max: Fury Road de moeite waard. Verder kan je ze van mij part allemaal overslaan.

Ik zou het teleurstellend vinden als IDB zich op jongvolwassenen zou richten. Dat zou vervolgens betekenen dat we het ook uitgebreid over series moeten hebben. Dan kan de hele redactie naar weer een Netflix-original over een drugskartel in Zuid-Amerika gaan kijken. Er moet iemand zijn die de jongvolwassenen vertelt dat Edge of Tomorrow de kinderachtige versie van Groundhog Day is. Of dat we het bij rassendiscriminatie in godsnaam over 12 Years a Slave en Moonlight hebben in plaats van Black Panther verheffen tot emancipatiesymbool.

Ik ben het eens met Alfred. Er vol in gaan. De schrijver past zich niet aan aan zijn lezers.

 

Capharnaüm

Capharnaüm

 

TIM:

Ha Paul, nog even als reactie op je laatste terugkoppeling rond Capharnaüm. Die denkbeeldige maaginhoud is natuurlijk hoogstpersoonlijk; wat ik een stuk kwalijker vind is dat de politieke ideologie van de film verhuld blijft, omdat het publiek eerst en vooral met de neus op de armoede wordt gedrukt. Met andere woorden: empathie wordt niet verdiend maar uitgespeeld. Daar gedijt een impliciete boodschap goed op. Of ik de film wil afraden houd ik in het midden. Critici zijn er wat mij betreft om discussies te voeren en op gang te brengen, niet om de mening of vooroordelen van een ander te bepalen;)

 

PAUL:

Tim, jouw maaginhoud is inderdaad hoogstpersoonlijk (of volg je een standaarddieet?:)). Maar weerzin (algemener) bij het zien van een film vind ik wel relevant bij een bespreking.

Ik ben het in principe met Alfred en Yordan eens dat je in een recensie voluit moet gaan (mijn term). Maar niet ‘voluit’ laten zien wat een verstandige, kritische recensent je wel bent. Je fysiologische perceptie van de film doet er toe. Heb je zitten janken bij een traditioneel opgezet romantisch drama, zeg het. Heb je bij een veel geprezen arthousefilm (stomme term) op je stoel zitten schuiven van ergernis en verveling, zeg het. Ik bedoel: benoem je eigen gevoel voor jezelf en onderbouw het in je recensie. Onderzoek wat er ‘waar’ zou kunnen zijn aan dat gevoel. Ik pleit dus niet voor kort door de bocht recenseren, geen zorgen.

Nog even terug naar Tim. Je algemene opmerking over filmcritici ondersteun ik. Maar als je het specifiek over recensenten hebt? We geven die sterretjes en die functioneren als aanradertjes en afradertjes. Dat weten we allemaal.

Cor, Yordan gaat nog specifiek in op films over rassendiscriminatie (back to the start). Is dat niet iets voor jou om op te reageren (jij overziet dit spectrum beter dan ik, zoals ik eerder aangaf)? Bovendien begin ik over sterretjes te morren. Dus hoofdredactioneel ingrijpen is wel op zijn plaats:).

 

SJOERD:

Het komt er vaak op aan de wereld niet alleen te interpreteren, maar deze ook te veranderen. Aangezien kunst per definitie binnen een sociale context ingebed zit, heeft elk kunstwerk (of het nu gericht is op vermaak of niet) deze verantwoordelijkheid. Of de makers daar nu aan willen of niet. Film is in wezen het overbrengen van ervaring. De emoties die daarmee gepaard gaan zijn in geslaagde werken ambigu, aangezien een ieder zo’n ervaring op een andere manier beleeft. Daaruit komt de reflectie op het leven van de kijker en zijn omstandigheden. Het probleem van vele films (en ook propaganda) is, dat de ervaring van te voren gestuurd is. Zo ook bij Capharnaüm, waarvan binnenkort mijn recensie uitkomt op Cine met meer bespiegelingen van deze aard.

Wat betreft racisme behandelen in films, zien we dit ook terug bij vele recente werken. Wat opvalt aan een Moonlight is het te gemakkelijk spelen van de slachtofferkaart. BlacKkKlansman is daarentegen weer te militant en scherpt tegenstellingen juist aan. Is het niet effectiever om racisme te tackelen door mensen gewoon mens te laten zijn, zoals in de serie The Wire gebeurt? De tragiek van een Duquan “Dukie” Weems zegt al zoveel, zonder expliciet het racisme te benoemen. De zwarte criticus Armond White pleit bijvoorbeeld voor positieve rolmodellen en universeel humanisme in deze context, ook al leidt hem dat wel tot het prijzen van Eddie Murphy in Norbit en het neersabelen van het veelgeprezen Get Out.

 

ALFRED:

Kunst verandert de wereld door er te zijn. Daarvoor was het er immers niet.
Voilà c’est ça.

 

BlacKkKlansman

BlacKkKlansman

 

COR:

Leuk hoe een discussie veel kanten kan opschieten. Ik doe een poging om al het voorgaande samen te vatten in een aantal vragen.

Voor wie schrijven we? Moet je in je recensie met de doelgroep van de film (bijvoorbeeld jongvolwassenen) rekening houden? Wat benoemen we wel en wat benoemen we niet? Hoe voluit moeten we gaan in onze kritiek?

Trekken we conclusies of laten we de kijker zelf ontdekken of een film als Capharnaüm een (volgens Tim gevaarlijke politieke) boodschap heeft? Iedereen beleeft film (kunst in het algemeen) immers zoals het hem of haar zelf belieft. De ene kijker valt voor het sentiment of amuseert zich rot, de andere wordt kotsmisselijk – van diezelfde film.

Heeft een filmmaker een rol als opvoeder, bijvoorbeeld als het gaat om het bewust worden van racisme (waarmee Paul deze discussie startte)? Welke vorm kiest de regisseur: documentaire, drama, feelgoodfilm? Zou het niet simpelweg kunnen zijn dat er voor iedere doelgroep een meest effectieve vorm is om de ogen te openen?

 

PAUL:

Een korte, enthousiaste slotnotitie van mij, met allerminst samenvattende pretenties. Paardensprongen zijn er hier en daar gemaakt (niet in de laatste plaats door mij), van de ene film naar de andere, met tal van interessante gezichtspunten en beschouwingen als gevolg. Maar het verhaal dat is verteld, de narratieve structuur, blinkt aangenaam uit in eenvoud. Een beginnende, maar oudere filmrecensent komt per ongeluk terecht bij een uitstekende tienerfilm. Bijna een mop. Toch raakt hij er een beetje de kluts van kwijt en vraagt zijn collega’s om feedback. Die krijgt hij ruimschoots, wat iets moois heeft. Een filosofische melokomedie, zou ik zeggen. 

 

7 februari 2018

 

Meer ‘Ondertussen, op de redactie’