***
recensie American Ultra
Jason Bourne meets Cheech & Chong
door Ashar Medina
American Ultra is een film die van twee walletjes probeert te eten. Een traag opgezette stoner-comedy met gewelddadige uitstapjes die je eerder zou verwachten in een van de Bourne-thrillers. Een gewaagde insteek die vaak verrast, maar niet altijd even goed uit de verf komt.
In American Ultra worden Jesse Eisenberg en Kristen Stewart herenigd na het geslaagde coming of age-drama Adventureland. Ook hier spelen ze een jong koppel dat worstelt met liefde en adolescentie. De door Eisenberg gespeelde Mike heeft door de jaren heen zoveel geblowd dat hij zijn leven voor hun relatie niet eens meer kan herinneren. Wat hij wel weet is dat hij van Phoebe (Stewart) houdt en dat hij met haar wil trouwen. Het probleem is echter dat Mike te kampen heeft met verscheidene fobieën waardoor hij niet eens in staat is zijn geliefde mee te nemen op vakantie; hij raakt al in paniek bij het vooruitzicht hun kleine, rurale voorstadje te verlaten. Phoebe is op haar beurt ook niet vies van een jointje, maar wil toch meer uit haar leven halen. Mike vreest dan ook dat ze hem en hun relatie aan het ontgroeien is.
De Stonede Spion
Tot zover de backstory. Opvallend is het tempo dat de film gedurende de eerste akte aanhoudt om de personages te introduceren. Waar in een vergelijkbare stoner-comedy/actiefilm als Pineapple Express de personages eendimensionale archetypes zijn, krijgen we hier twee echte mensen voorgeschoteld. Althans, dat denken we. De film begint dan ook pas echt wanneer Mike ontdekt dat hij eigenlijk een sleeper agent van de CIA is en dat hij getraind is om vijanden van het leven te beroven met zo weinig als een eetlepel.
Vanaf het moment dat zijn geheugen langzaam terugkeert begint een wilde achtbaanrit waarbij Mike en Phoebe op de vlucht slaan voor corrupte CIA-agenten en psychopathische huurmoordenaars. Een rit die niet meer tot stilstand komt tot de eindcredits, waarin we worden getrakteerd op een toffe serie cartoons die helaas niet veel te maken hebben met het verhaal, behalve dat ze het gevolg zijn van Mike’s tekenhobby.
Vuurwapens en waterpijpen
Er is nog een reden dat American Ultra niet helemaal overtuigt. De tweede helft van de film voelt als een serie goede ideeën die iets meer tijd en aandacht hadden verdiend in de uitwerking. Het script is van de hand van Max Landis, die met de found footage-superheldenfilm Chronicle wel succesvol twee genres wist te combineren. In die film wordt echter niet de draak gestoken met de genreconventies, wat hier wel gebeurt. Door het spionnengedeelte te parodiëren ondermijnen de filmmakers hier en daar de suspension of disbelieve die noodzakelijk is om mee te gaan in de actie.
Enerzijds zijn de (overigens sterk in beeld gebrachte) actiesequenties extreem bloederig en moeten ze bijdragen aan de ontrafeling van een jongen die leert dat hij een moordenaar is, anderzijds zijn ze zo over de top dat je soms niet weet wanneer te lachen en wanneer niet. Deze wisselende toon is wat de film onderscheidt, maar dus ook de reden dat de aandacht hier en daar verslapt.
Er gaat een gerucht dat Max Landis nooit meer dan een enkele versie van zijn scenario’s schrijft. Misschien dat iemand hem kan overtuigen om van dat principe af te stappen.
Het is zonde dat de geslaagde komische en dramatische elementen van American Ultra bij tijd en wijle worden ondergesneeuwd door de warrige uitwerking van de kinetische actiescènes die elkaar richting het einde in hoog tempo opvolgen. Eisenberg en Stewart zijn daarentegen ijzersterk en hebben zo’n fijne chemie dat de film toch vermakelijk blijft. En misschien helpt het ook wel om een bezoekje te brengen aan de lokale coffeeshop alvorens naar de bioscoop te trekken…
24 augustus 2015