Fumer fait tousser

***
recensie Fumer fait tousser
Superheldenteam met een rookprobleem

door Bob van der Sterre

De baas van een superheldenteam is niet tevreden over de samenwerking van zijn vijf tabaksstrijders: Methanol, Nicotine, Mercure, Benzène en Ammoniaque. Sommigen worden individualistischer en dat vindt hij niet leuk. Ze moeten fit zijn want bad guy Lezardin staat klaar om de aarde te vernietigen.

Ze gaan naar een kamp voor wat teambuilding. Daar gaan ze elkaar rond een kampvuur enge verhalen vertellen. Het ene na het andere bizarre verhaal komt langs. De vraag is: waar blijft Lezardin? Af en toe houdt hun baas, Didier, een rat die groen slijm kwijlt, hen met videoboodschappen op de hoogte.

Fumer fait tousser

Meer ergeren dan lachen?
Quentin Dupieux, de ‘David Lynch van de komedie’, de muziekproducer die nu ruim een decennium films maakt, heeft altijd een probleem: mensen begrijpen zijn films niet. Lees de reviews maar op IMDb – mensen hebben zich doorgaans meer geërgerd dan dat ze hebben gelachen.

Wat ze volgens mij niet snappen, is dat er niet iets valt te snappen. Als je de bioscoopzaal betreedt met een film van Dupieux moet je de overbekende dramastructuur achter je laten. Er is niet iets in te zien of ergens heen te gaan of emotioneel mee te leven; zo werken zijn films niet.

Er is wat absurdisme en dus wel wat te lachen. Een team van superhelden dat lijkt op de klassieke Ultraman-serie. De 24/7-winkel in een koelkast. De scènes met de robots. Toch zou je het ook niet echt een komedie noemen.

Komisch taartje
De absurde laag is alleen maar de bovenste, krokante korst. Daaronder zit een smakelijk taartje gevuld met filosofische kritiek op menselijke gewoonten.

Deerskin gaat bijvoorbeeld over onze hang om onze vacht met kleding te bedekken. Mandibules gaat over onze ingewikkelde verhouding met insecten. En Fumer fait tousser gaat over de gewoonte van het roken. Daar is weinig geheimzinnigs aan. Kijk maar naar de titel; de tabaksstrijders met hun wapens; hun namen die slaan op het roken (ammoniak bevordert de snellere opname van nicotine; benzeen komt vrij als tabak brandt; kwik is een van de vele chemicaliën in een sigaret). Bij een tegenstander zeggen ze: ‘Laten we hem vernietigen met kanker!’

De moedwillige zelfvergiftiging van roken komt aldoor terug in de film. Didier die groen kwijlt, het meer dat wordt vergiftigd, Lezardin die vergif te eten krijgt. Wie is hier nou eigenlijk de slechterik?

Subtieler
Sommige verwijzingen zijn subtieler. Zoals de zin ‘Als altijd had ik het over salami…’ (dat ook vaak gerookt wordt). De barracuda die op een rokende grill ligt. De sociale druk van het team (geen wonder dat Didier individualisme haat). In het eerste verhaal wordt de rookster als laatste neergestoken (door iemand die door een magische helm ineens anders in het leven staat). In het tweede verhaal krijgt Christophe, al is er alleen nog maar een mond over, zijn eerste sigaret van zijn tante. Hij is gedoemd.

Dan is er de dubbele moraal van de tabaksstrijders. Ze zeggen te strijden voor de aarde en dat ze het goede doen. Ondertussen willen ze griezelige verhalen horen, zijn ze vooral met zichzelf bezig, hebben ze nergens zin in, lachen ze om exploderende marmotten, of als hun robot Norbert 500 zelfmoord pleegt door in het water te duiken.

En dan heb je nóg minder duidelijke symboliek. Verwijst de houtversnipperaar naar het papier van de sigaret? Is er iets te zeggen over de outfits van de tabaksstrijders (hoezo blauw)? Nicotine die hopeloos verliefd is op Didier, en dus blind is voor zijn lelijkheid. Is dat omdat hij de verslaving voorstelt? Ook opvallend is het meeroken van de kinderen in de film. De lugubere verhalen lijken iets te willen zeggen over de schadelijke gevolgen van roken.

Fumer fait tousser

Filmspectrum van regisseurs die je niet meteen begrijpt
En toch weet je niet of dit zo bedoeld is. Dat is ook het aardige, dat je dat niet weet. Dupieux zit in het filmspectrum van regisseurs wiens films je nooit helemaal zal begrijpen. David Lynch zei zelf al eens: ‘Mensen willen dat je de film terugbrengt naar woorden. Maar dat zal nooit werken en nooit helemaal de film zijn.’ De symboliek in een film als Mulholland Drive is ook niet helemaal te interpreteren, al doen er honderden interpretaties de ronde.

Er is maar een schaal waar je Dupieux’ films mee kunt vergelijken: zijn eigen films. Realité en Wrong staan daar wat mij betreft op eenzame hoogte: de meest geslaagde van zijn filosofische komedies. Mandibules en Deerskin waren beide erg vermakelijk.

Fumer fait tousser past bij de stijl van Mandibules en Deerskin maar is wat lastiger om lief te hebben. Het ligt niet aan het acteerwerk. Ook niet eens aan de gekozen stijl van raamvertellingen – wat ik juist wel aardig vond, omdat het iets nieuws is in de films van Dupieux. Het is de chemie van het script, het acteren en de filosofisch-komische inhoud waarvan je nooit van te voren weet hoe het zal uitpakken. Het idee van Mandibules vertaalde zich beter naar humor.

Een ding is zeker: dit jaar gaat niemand een film maken die ook maar een klein beetje op deze film lijkt.

 

31 juli 2023

 

ALLE RECENSIES

Archeologen die iets te diep graven

Archeologen die iets te diep graven

door Bob van der Sterre

L’etrusco uccide ancora ♦ Secret of the Inca’s ♦ El coyote emplumado

 

Dankzij films, games en boeken (zoals Lara Croft, Indiana Jones en The Mummy) leven we met de misvatting dat het beroep van archeoloog enorm spannend is. Best ironisch voor een van de saaiste beroepen ter wereld: graven, niet vinden, wel vinden, afstoffen, catalogiseren. Drie obscure films die het beroep ook al geen recht doen (want die films bestaan niet).

L’Etrusco uccide ancora oftewel The Dead Are Alive uit 1972 begint met serieus archeologiewerk. Draadjes spannen, een sensor uitrollen, een sonde laten dalen. Dan foto’s maken van een nieuwe Etruskische tombe.

Dode lichamen op Etruskische graven
De volgende dag liggen twee jonge mensen dood op (andere) Etruskische graven. Hun lichamen bebloed. Het meisje draagt schoentjes van de opera. Hun manier van liggen doet denken aan een van de foto’s van een muurschildering (sgraffito) in de tombe.

Een bont gezelschap heeft hier indirect mee te maken. Jason: de besnorde en bezonnebrilde projectleider, drinkt en heeft een psychiatrische geschiedenis. Dirigent Nikos Samarakis: leidt het orkest op dictatoriale wijze. Zijn vrouw Myra: had een affaire met Jason. Stephen: danshulp van het orkest. Bewaker Otello: molt dieren voor de lol. Leni Samarakis: officieel nooit gescheiden. En hun zoon en ladykiller Igor.

Meer lichamen worden gevonden. De politie vindt Jason verdacht omdat hij telkens in de buurt was. Waarom horen getuigen trouwens steeds een bepaalde opname van Verdi’s requiem?

De archeologie heeft een nuttige bijrol in de film. Vooral ruimtes vol oude Etruskische artefacten, die ook inderdaad in deze omgeving van Umbrië (Spoleto en Perugia) veel voorkomen.

Verder vooral veel heerlijke seventies onzin van regisseur Armando Crispino waar je op een onbedoelde manier kunt lachen. Een uitzinnige gay met poedels; een stoere alfaman met snor en pilotenzonnebril; een mensen hatende dirigent en zijn slaaf (‘Als je wilt dat ik je schoenen lik, doe ik dat’); een auto-achtervolging zonder enig nut voor het verhaal; hysterische flashback met uitbundige close-ups; en de typische giallo-opmerking ontbreekt niet (‘Het is vast het werk van een seksmaniak’).

Er is te weinig respect voor pulp. Het montagetempo ligt hier bijvoorbeeld erg hoog. Er zijn zoveel scènes in zo weinig tijd dat de montage soms genoopt werd tot (gedwongen) virtuoze overgangen tussen scènes. Daar kun je als beginnend filmer nog wat van leren, want hoeveel films zijn te traag voor woorden tegenwoordig?

En het wordt niet nog Europeser dan deze Duits-Italiaans-Joegoslavische productie, met acteurs uit al deze landen.

Inspiratiebron Indiana Jones
In The Secret of the Inca’s (1954) gaan we naar Cuzco in Peru. Harry Steele (Charlton Heston) is daar een soort combinatie van reisgids en oplichter. Het scheelt weinig of hij zou hier zelfs een crimineel zijn (alhoewel een vliegtuig stelen toch een vrij criminele daad is).

Tijdens zijn rondleidingen ontmoet hij de Roemeense Elena, steelt het vliegtuig van de Roemeense ambassademedewerker die naar haar op zoek is. Ze wil vluchten maar ze vliegen eerst naar Machu Picchu. Er is nog een enorme gouden plak nooit gevonden, weet Harry.

Toevallig zijn er net opgravingen op Machu Picchu. Maakt het vinden van de plak makkelijker. Alleen krijgen ze te maken met de onschuldige lokale bevolking en een dief waar Harry niet op had gerekend.

Een soort sarcastische oudoom van Indiana Jones, deze Harry Steele-rol van Charlton Heston. Vrouwen raken door de war door zijn combinatie van stoerheid en wittiness: ‘Als je je afvraagt hoe je gaat betalen zonder mijn gevoelens te kwetsen… vergeet het maar. Haal die biljetten er maar uit en begin te tellen.’ ‘Je bent niet timide hè.’ ‘Niet over geld. Geld zingt en ik hou van muziek.’

Het archeologische werk wordt hier gedaan door ene Moorehead. Hij opent de tombe en houdt zich netjes aan de spelregels. Dan zijn er nog de Andesbewoners, die in feite erfgenamen zijn van Machu Picchu, en toch aan projectleider Moorehead vragen: ‘Mag ik de tombe in om iets uit te zoeken, meneer Moorehead?’

The Secret of the Inca’s staat vooral bekend als inspiratiebron voor de Indiana Jones-films. Harry Steele draagt dezelfde leren jas, fedora, schoudertas, revolver. Je mist alleen de zweep. En de tombescène… Dit was de eerste keer dat Hollywood direct op een archeologische vindplaats filmde – iets wat deze film ook al gemeen heeft met Indiana Jones (Petra in The Last Crusade).

Toch is het een heel ander soort film. Indiana Jones is een actiekomedie, dit is een melodramatische romcom. Met een paar bonuspunten: zangeres Yma Sumac als Kori-Tica en een paar geestige dialogen. Wat minpunten ook: de Roemeense met een vet Frans accent (immers Franse actrice Nicole Mauray).

Wie heeft de echte coyote?
Van Peru door naar Mexico. In El coyote emplumado (1983) gaan de indianen María en opa Don Lupe naar Acapulco. Daar is een internationale archeologische conventie gaande. Zij willen daar hun regionale aardewerk showen.

Een bijzondere ‘coyote’ wordt geëxposeerd. Eentje die van 1.500 tot 850 voor Christus is gemaakt. De coyote is ‘enorm veel waard’, zegt archeoloog Villegas. Hij vermoedt dat bandieten het beeld willen stelen, verstopt het in een grote teddybeer en vraagt dan zijn oude vriend Don Lupo om een kopie te maken. Natuurlijk worden de kopieën en het origineel omgewisseld, en weet niemand meer wie de originele coyote heeft.

Aardig om te zien hoe de archeoloog enthousiast vertelt over de culturele waarde van het object: ‘De Mexicanen begrijpen er niets van, houden er niet van en interesseren zich er niet voor hun eigen cultuur.’

Verder is het vooral rennen en sjezen in deze als komedie bedoelde film. Het probleem is vooral dat het script niet echt grappig is. En nogal leunt op het gegeven van Ilf en Petrovs klassieke komische roman De Twaalf Stoelen. María moet alle kopers opsnorren en komt in allerlei kluchtige situaties terecht (parachute, zwembad, disco, hotel).

Wel boeiende beelden van de Mexicaanse cultuur begin jaren tachtig. De invasies van de Pizza Huts en Kentucky Fried Chickens beginnen. Ook het begin van de Mexicaanse georganiseerde misdaad. Die hier nog opereert met lachgas.

En ook frappant: María Elena Velasco die de hoofdrol van María speelt, regisseerde ook de film. De onhandige indiaanse vrouw met nasale stem lijkt op Mexploitation. Het doel was juist om de vooroordelen ten opzichte van indianen te laten zien. Dat doet ze ook met het (mannelijke) seksisme van de Mexicanen. Als de professor op het strand verlekkerd kijkt naar jonge vrouwen in bikini, kijkt María verlekkerd naar een groep mannelijke gewichtheffers.

María Elena Velasco’s typetje La India María wordt het meest succesvolle vrouwelijke filmkarakter in de Mexicaanse cinema genoemd. In de film Tonta, tonta, pero no tanto (1972) begon ze ermee en speelde het typetje in diverse tv-series en zestien films, waarvan ze er vijf zelf regisseerde. Ze overleed in 2015.

Er is ook een boek over La india María gepubliceerd. Het is even graven in de digitale bodems van het internet, maar dan vind je ook wat.

 

11 april 2021

 

El coyote emplumado

 
Alle Camera Obscura

Odisea, La

***
recensie La odisea

De gewone man geeft nooit op

door Cor Oliemeulen

Onderhoudende zwarte komedie die speelt tegen de achtergrond van de economische crisis van begin deze eeuw in Argentinië over gewone dorpelingen die worden gedupeerd door een criminele bankmedewerker.

Veel Argentijnse films gaan over de militaire dictatuur van Jorge Videla van 1976 tot 1981 en de verdwijning van burgers. La odisea heeft een ander nationaal litteken als uitgangspunt: de Carralito. Dit is de naam van de economische maatregelen die in 2001 werden genomen toen het land in een zware recessie verkeerde en op het punt van faillissement stond. Burgers mochten nog maar 250 peso’s per week van hun bankrekening halen en velen konden naar hun spaargeld fluiten. Zo ook Fermín Perlassi (Ricardo Darín) en zijn vrouw Lidia (Verónica Llinas) die samen met een aantal andere dorpelingen hun zuurverdiende geld hadden ingezameld om een coöperatie te beginnen. Spijtig genoeg blijkt bankmedewerker Fortunato Manzi ermee vandoor te zijn gegaan. En of de misère nog niet genoeg is, maakt een tragisch verkeersongeluk een eind aan al Fermíns dromen.

La odisea

Avontuurlijke misdaadkomedie
Ondanks deze trieste premisse is deze film van Sebastián Borensztein geen drama, maar evolueert hij snel in een avontuurlijke misdaadkomedie, die is gebaseerd op het boek La noche de la Usina (De nacht van de energiecentrale) van Eduardo Sacheri. De odyssee begint in feite pas op het moment dat Fermín ontdekt dat de stelende bankmedewerker hun geld in een ondergrondse kluis heeft ondergebracht. Echter deze man kent psychopathische trekjes en heeft zijn op gewiekste wijze verworven bezittingen zeer goed beveiligd. Een plot is natuurlijk pas een plot als de gedupeerden proberen de kluis te kraken.

Tegen de achtergrond van de economische malaise met veel armoede, een hoge werkeloosheid en het bijbehorende cynisme maken we kennis met het gemêleerde gezelschap dat besluit de langdurige en moeitevolle tocht te ondernemen. Denk niet aan de gekunstelde samenstelling van verschillende karakters zoals bijvoorbeeld in al die Ocean-films, maar aan een mooie dwarsdoorsnede van de Argentijnse bevolking. Echte mensen van vlees en bloed, misschien in een enkel geval wat stereotiep, maar zonder overdrijvingen. Iedereen heeft zijn of haar eigen achtergronden, bezigheden, dromen en tekortkomingen. En dat maakt hen (bijna) zonder uitzondering sympathiek.

La odisea

Odyssee naar de verborgen schat
De dialogen tijdens het beramen van hun plan zijn fantastisch. Elk personage heeft een eigen manier van redeneren en het doen van suggesties, zonder dat hierbij noemenswaardige conflicten ontstaan. Die droogkomische interactie met het oog op het vinden van de buit doet soms denken aan de Roemeense komedie The Treasure (2016) van Corneliu Porumboiu waarin de protagonisten op een al even nuchtere manier met hulpmiddelen, zoals een metaaldetector, in de weer zijn. Echter La odisea is nauwelijks melig – buiten Fermíns zoon Rodrigo (tevens zoon van Ricardo Darín) die als zogenaamde plantendeskundige bij de bankmedewerker kennis moet vergaren – maar een vlot vertelde queeste, die uiteindelijk nog spannend wordt ook.

La odisea kan bogen op een sterke cast met Andrés Parra (hoofdrol in de populaire tv-serie Pablo Escobar: El Patrón del Mal, 2012) als de bankschurk en Rita Cortese (Wild Tales, 2014) als een van de gedupeerden. Het is geen verrassing dat de film drijft op het talent en de charismatische uitstraling van Ricardo Darín, die als voormalige soapacteur is uitgegroeid tot een toonaangevende Argentijnse filmacteur. Of het nu gaat om een getergde jurist in zijn doorbraakrol van El secreto de sus ojos (2009), een tobbende veertiger in Una Pistola en Cada Mano (2012), aandoenlijke hondenbezitter met terminale kanker in Truman (2015), treurende ouder in Todos lo saben (2018) of een man die opnieuw verliefd wordt op zijn ex in Un Unexpected Love (2019) – alleen al door zijn aanwezigheid wordt een film met Ricardo Darín automatisch naar een hoger niveau getild.

 

5 juli 2020

 

ALLE RECENSIES

Guns Akimbo

**
recensie Guns Akimbo

Duistere krochten van het internet

door Michel Rensen

Een onhandige nerd moet zien te overleven in een gewelddadig spel vol snoeihard geweld. Actiekomedie Guns Akimbo maakt goed gebruik van Daniel Radcliffe’s klunzige voorkomen, maar lijdt onder een clichématige opbouw en gebrek aan zelfreflectie. 

In de openingsscène klinkt Dead Or Alive’s You Spin Me Round (Like a Record) terwijl twee auto’s een ordinaire straatrace lijken te houden. Duizenden toeschouwers bekijken de livestream, bestaand uit CCTV- en dronebeelden, van dit spektakel. Terwijl het refrein klinkt, maakt één van de auto’s een zwenkende beweging, waardoor de twee auto’s als een plaat rond elkaar draaien. De straatrace verdraait zich tot een vuurgevecht tussen de twee bestuurders. Het gevecht blijkt onderdeel van Skizm, een online platform waar twee mensen in de realiteit tegen elkaar vechten tot de dood. De hevig getatoeëerde Nix (Ready or Not’s Samira Weaving) blijkt al lange tijd ongeslagen te zijn en weet ook ditmaal haar tegenstander om te brengen. 

Guns Akimbo

Onhandige held
Übernerd Miles (Daniel Radcliffe) spendeert zijn eenzame avonden in de chatboxen van Skizm, waar hij de grootste schreeuwers nog harder probeert uit te schelden. Wanneer hij het met de verkeerde trol aan de stok krijgt, raakt hij verstrikt in de duistere krochten van het internet. Maar de realiteit blijkt nog erger dan zijn grootste nachtmerries. Miles wordt na een bezoek van Skizm-baas Riktor en diens aanhangers wakker met twee pistolen vastgeschroefd aan zijn handen. Tegen zijn wil in is Miles gerekruteerd om deel te nemen aan Skizm. Zijn tegenstander is Nix.

Radcliffe lijkt de perfecte acteur om de klunzigheid van Miles tot het grootst komisch effect uit te buiten. Na een moeizaam toiletbezoek, weet hij zich uiteindelijk toch in tijgerpantoffels en een badjas te hijsen voordat Nix hem in zijn appartement opzoekt. Miles’ onhandigheid blijkt zijn superkracht als dit hem steeds weer uit penibele situaties redt. Terwijl hij op de vlucht is voor Nix probeert hij ook nog even zijn relatie met zijn ex-vriendin Nova te herstellen en uiteindelijk lijken de meeste toeschouwers op de hand van de underdog te geraken.

Guns Akimbo

Gamelogica
Guns Akimbo is opgebouwd met een zelfde soort gamelogica die we ook herkennen uit Scott Pilgrim vs The World en ook het vlotte montageritme lijkt sterk geïnspireerd door het werk van Edgar Wright. Ned Dennehy, die de rol van Riktor speelt, lijkt zelfs verdacht veel op Wright’s vaste acteur Simon Pegg. Elke scène is geschreven als een nieuw level waar Miles tegen Nix moet vechten, maar de bange nerd rent steeds weg voor de confrontatie.

Guns Akimbo laat vanaf de eerste scène zien geen enkele behoefte aan subtiliteit te hebben. De meest opzichte muzikale cues leggen met de muziekteksten uit wat er in de scènes gaande is tot zelfs in de final boss battle het nummer Never Surrender van Stan Bush instart als Miles lijkt te verliezen.

Guns Akimbo

Vol clichés
De film poogt een kritische blik te werpen op het spektakel van viral video’s en het harde, onbegrensde taalgebruik op social media, maar exploiteert tegelijk al deze elementen om een snoeiharde, gewelddadige actiekomedie te maken. Hoewel de film Miles neerzet als held op deze online fora – hij scheldt immers tegen de ergste trollen – is hij eigenlijk net zo goed onderdeel van het probleem. In ironische droomsequenties komt Miles weer met Nova samen, waarna hij in voice-over uitlegt dat dit ‘natuurlijk’ niet gebeurt. De film lijkt met deze intermezzo’s een vrij directe kritiek te leveren op ‘al die dingen die nu niet meer gezegd of verteld kunnen worden’. De film toont zich weliswaar bewust van deze clichés, maar omarmt ze met volle overgave. Wanneer Riktor Nova kidnapt, krijgt Miles de kans om op de meest traditionele wijze zijn heldenstatus te bewijzen.

Deze zeer flauwe intermezzo’s leggen het gebrek aan zelfreflectie bloot. Het kan dan ook geen verrassing zijn dat regisseur Jason Lei Howden zelf op social media de fout in ging op soortgelijke wijze als Miles. Met de gedachte een cyberpestprobleem aan te kaarten, zette hij hetzelfde gedrag in grotere mate voort. Verschillende platformen besloten hierna hun recensies van de film te boycotten. Jason Lei Howden schoot zichzelf in de voet en niemand hoefde hiervoor pistolen aan zijn handen te schroeven. Een onhandige actie, een regisseur die blind is voor zijn eigen positie of een mislukte campagnestunt?

 

29 februari 2020

 

ALLE RECENSIES

Gringo

**

recensie The Gringo

In volle vaart op een gammele achtbaan

door Sjoerd van Wijk

The Gringo is een duizelingwekkende achtbaanrit waarbij het wagentje aan alle kanten rammelt. 

Harold (David Oyelowo) is een doorsnee kantoorklerk met een solide baan en leuke vrouw. Althans, dat is wat Harold denkt. Zijn wereld is echter van het kaliber man bijt hond, maar dan waar de mensen ook honden zijn. Zijn lompe baas Richard (Joel Edgerton) houdt een aanstaande fusie waarbij Harold zijn baan zal verliezen geheim. Zijn vrouw heeft ook geheimen, waar de oplopende credit card schuld nog de minste van is. Alles raakt in stroomversnelling als Harold met Richard en de andere gemene bazin Elaine (met verve gespeeld door Charlize Theron) op zakenreis gaat naar Mexico. Gefrustreerd en in geldnood probeert Harold te doen alsof hij is ontvoerd, met alle bizarre gevolgen van dien. Niet in de laatste plaats omdat het bedrijf er louche praktijken met de “Black Panther” op nahield. 

The Gringo

Over de top
Van de grauwe kille kantoorwereld naar het kleurrijke warme Mexico. En weer terug. En weer een andere plek. En weer een nieuw karakter. The Gringo springt van de hak op de tak en gaat van hot naar her. Met de vlugge montage worden kogels afgevuurd die naar alle kanten terugkaatsen. Alles in de film is erop gericht de voortgang van het verhaal permanent op elf te hebben. Het wagentje in de achtbaan is duidelijk over de top en raast in vogelvaart naar beneden.

De vele verschillende spelers met elk hun eigen agenda tonen een complexe wereld waar de homo economicus hoogtij viert. Alles is een transactie waar maximaal rendement op moet worden gehaald. De te aardige Harold en naïeve toerist Sunny (Amanda Seyfried) die hij toevallig tegen blijft komen, steken hier schril bij af. Dit scherpe contrast geeft de film zijn spanning, wat verder versterkt wordt doordat alle karakters tot werkelijk alles in staat zijn. De onvoorspelbaarheid houdt ons gissende. 

Scatter plot
Toch is deze onvoorspelbaarheid ook een zwakte van de film. Scenaristen Matthew Stone (vooral bekend van de Coen Brothers-film Intolerable Cruelty) en Anthony Tambakis (die Suicide Squad 2 en The Karate Kid 2 zal meeschrijven) halen dermate veel uit de trukendoos dat de goochelshow iets te ongeloofwaardig wordt. Het plot is bij vlagen onaannemelijk omdat het van een enorme hoeveelheid toevalligheden aan elkaar hangt. 

Met name de manier waarop de karakters worden neergezet verdient de aandacht. Vaak nemen zij beslissingen die onbegrijpelijk zijn. Zo is er Mitch, de broer van Richard die als humanitair werker nog eenmaal zijn voormalig beroep van criminele huurling oppakt voor het geld. Waarom gaat zo’n professional in het openbaar bier drinken met Harold die veilig thuis moet komen, ondanks dat hij Harold net heeft gered van een stel drugdealers die achter hem aan zaten? Nu is The Gringo weliswaar een actiecomedy, wat de cartooneske karakters verklaart, maar dit betekent niet dat je elke vorm van logica overboord moet gooien als het plot daar om vraagt. 

The Gringo

Vergezocht vermaak
Het komische karakter delft het onderspit ten opzichte van het spannende plot en de opzwepende actie. De grappen lijken niet altijd in goede aarde te vallen. De cynische dog-eat-dog wereld van The Gringo werkt helaas door in de humor. Zo is de grote liefde van de maffiabaas voor The Beatles bedoeld als komisch element, maar hebben de scènes waar deze band besproken wordt te snel een morbide karakter door het brute geweld wat een verkeerd antwoord oplevert. In plaats van een symbiose tussen de bizarre immer veranderende situaties en de schematische spelers vervalt alles in cynisme en werkt het niet op de lachspieren. 

Het geheel is zelfs eerder nihilistisch dan dat het leven wordt omarmd. In dat kader kan ook de motivatie voor deze film in twijfel worden getrokken. In feite is de film een grote dolpartij met op de achtergrond de Mexicaanse burgeroorlog tussen drugsbendes, de overheid en geheime diensten. Waar een geslaagde comedy hoop zou kunnen putten uit deze uitzichtloze situatie lijkt The Gringo echter eerder te gaan voor het transformeren van de verschrikkingen in onschuldig vermaak.

Daarom is The Gringo voornamelijk een avond onvervalst escapisme van het kantoorleven door inleving met de brave Harold die zichzelf realiseert als de ontwaakte Harry. Als de humor en de menselijkheid niet uit het oog waren verloren had het meer kunnen doen met de Mexicaanse situatie.
 

18 maart 2018

 
MEER RECENSIES

Hitman’s Bodyguard, The

**

recensie The Hitman’s Bodyguard

Anti-buddy film met hoge body count

door Alfred Bos

Met Amsterdam en Den Haag als voornaamste decor weet deze actiefilm niet of het parodie, screwball comedy, Hong Kong-knokfilm, buddy movie of Tarantino-kloon moet zijn en dus is het van alles een beetje en van niets genoeg.

In de Amsterdamse grachten kun je met boten scheuren, op het filmdoek althans. Dick Maas deed het met Amsterdamned (1988), doorsneden met een paar tussenshots gedraaid in Utrecht. In 1971 haalde de middelmatige genrethriller Puppet on a Chain de Nederlandse kranten vanwege een lange achtervolging door grachten en Amstel. En zes jaar daarvoor konden de vaderlandse paparazzi zich vergapen aan de Italiaanse diva Monica Vitti, in Mokum voor de spy-fi thrillerparodie Modesty Blaise.

The Hitman’s Bodyguard

Naast de Amsterdamse grachten staan dus zelden camera’s te draaien voor bloedstollende actie te water met woonboot vermorzelende hekgolven. En of het nu komt door de kwaliteit van de Amsterdamse wiet of de eerbied voor zoveel cultureel erfgoed per vierkante meter, tot beklijvende films heeft het nimmer geïnspireerd. Ook de laatste uit de korte reeks kanaalkrakers heeft weinig meer te bieden dan melig vertier voor een regenachtige zondagmiddag. Al geeft The Hitman’s Bodyguard wel een aardige variant: motor achtervolgt auto die boot achtervolgt.

Rijksmuseum
Deze B-film met A-lijst acteurs is het derde vehikel van Patrick Hughes, de man die drie jaar terug de reünie van knokfilmveteranen The Expendables 3 aan een sterke finale hielp. In wezen is The Hitman’s Bodyguard een anti-buddy film rond twee tegenpolen die tot elkaar zijn veroordeeld. De huurmoordenaar is Darius Kincaid (Samuel L. Jackson), zijn lijfwacht Michael Bryce (Ryan Reynolds), ingehuurd omdat Kincaid als kroongetuige moet worden beschermd tegen de aanslagen op zijn leven door de Oost-Europese tiran Dukhovich (Gary Oldman). Die staat in het Internationaal Strafhof in Den Haag terecht voor misdaden tegen de menselijkheid.

De weg van het Engelse Coventry, plaats van de eerste aanslag op Kincaid, naar Den Haag leidt via Amsterdam, dat wordt getypeerd door bloemen, fietsen en toeristen. Daar zit Kincaids echtgenote Sonia (Salma Hayek) in een Interpol-cel met uitzicht op het Rijksmuseum, waar de toeristen niets merken van het kat-en-muisspel tussen Dukhovichs mannetjesputters, de huurmoordenaar en diens lijfwacht. Via de Jan Luijkenstraat gaat het naar de grachtengordel en vandaar via Duinrel en de Haagse tram naar het Internationaal Strafhof voor de finale. Met de stapel lijken die en route wordt achtergelaten kun je een dijkbreuk stremmen.

The Hitman’s Bodyguard

Hypergeweld
Tussen al het gejakker en geknal door voeren Kincaid en Bryce een reeks van Tarantineske gesprekken. Die schetsen de achtergrond van het tweetal, tevens gevisualiseerd door flashbacks, en moeten het hypergeweld kruiden met humor. Maar dit is geen Pulp Fiction, wel pulp-fictie, en de dialogen zijn naast langdradig bij vlagen tenenkrommend niet-leuk. Jacksons parodie op het stereotype van de vuilbekkende bluffer dat hij zelf creëerde doet evenwel weldadig aan vergeleken bij het neurotische flegma van Reynolds gentleman actieheld. Hij is geen George Clooney, zoals The Hitman’s Bodyguard geen Ocean’s Twelve is (al probeert de soundtrack met Bobby Bland en Chuck Berry het wel). En Hughes geen Steven Soderbergh.

Alsof de champagne nog niet genoeg schuimt is er ook nog een tweede romantische subplot: Interpol-agente en lid van Kincaids beveiligingsteam Amelia Roussel (Elodie Yung) is door toedoen van (niet verklappen, want spoiler) de ex van lijfwacht Bryce. Die krijgt na alle dwaze avonturen het meisje terug, zoals Barry Atsma in zijn tweede Engelstalige filmrol als aanklager Moreno de boef Dukhovich achter de tralies krijgt. Maar dan zijn we twee uur verder en regent het buiten hopelijk niet meer.
 

15 augustus 2017

 
MEER RECENSIES

General, The

*****

recensie The General

Onweerstaanbare combinatie van stoïcisme en fysieke humor

door Cor Oliemeulen

Alles klopt en niets is nep aan The General van Buster Keaton. Vijftig jaar na de dood van dit lang miskende genie verschijnt diens absolute meesterwerk in een digitaal gerestaureerde versie (en met de soundtrack uit 1995) in de bioscoop.

Van de drie grote filmkomieken van het stomme tijdperk – Charlie Chaplin, Harold Lloyd en Buster Keaton – viel er voor laatstgenoemde het minst te lachen. Zwerver Chaplin combineerde slapstick met sentiment en werd veruit het grootste icoon, terwijl de bebrilde ideale schoonzoon Lloyd veel serieuzer was en twee keer zo hard moest werken om hetzelfde succes te bereiken. Zij konden lang blijven genieten van hun roem en vergaard vermogen, waar Keaton bijna ten onder ging aan het nemen van financiële risico’s, verlies van artistieke supervisie, echtscheiding en alcoholmisbruik. Zijn unieke talent werd pas veel later onderkend. Our Hospitality (1923) en Sherlock Jr. (1924) behoren tot de beste en leukste komedies uit de filmgeschiedenis. The General (1926) is ongeëvenaard.

The General

Handelsmerk
Ook in zijn films zie je Keaton zelden lachen. Zijn stoïcijnse oogopslag leverde hem de bijnaam The Great Stone Face op, een handelsmerk dat je decennia later terugziet bij Chevy Chase (National Lampoon) en Bill Murray (Lost in Translation). Keatons onweerstaanbare combinatie van een droog, flegmatiek uiterlijk en fysieke komedie komt volledig tot zijn recht in The General, waarin het accent niet alleen ligt op zijn typische visuele grappen, maar ook op (historisch) drama, karaktertekening en cinematografie. Negentig jaar na dato is de mede door Keaton geregisseerde en geproduceerde film allesbehalve gedateerd: spannend, technisch sterk en vooral erg origineel. In vijf kwartier dendert het avontuur met de trein uit de filmtitel vastbesloten voorbij.

Johnnie Gray (Buster Keaton) heeft twee liefdes: zijn locomotief The General en zijn vriendin Annabelle (Marion Mack). Bij het uitbreken van de Amerikaanse Burgeroorlog wil Annabelle dat Johnnie zich net als haar vader en broer aanmeldt bij de zuidelijke strijdkrachten, echter hoe hij ook zijn best doet, het leger wil Johnnie niet hebben, omdat hij als machinist van grotere waarde is. Als Annabelle hoort dat Johnnie verstek heeft laten gaan en zij hem niet gelooft, verbreekt zij de relatie en wil pas weer samen verder zodra Johnnie een soldatenuniform aanheeft.

The General

Gestunt(el)
Dat laatste zal ten langen leste op wonderbaarlijke wijze geschieden. Maar niet voordat Johnnie zich in een hachelijk avontuur vol inventieve capriolen heeft gestort. Een groep noordelijke soldaten heeft namelijk zijn locomotief gestolen en Johnnie zet de achtervolging in, zonder te beseffen dat Annabelle in de trein zit, op reis naar haar gewonde vader. De film is veel luchtiger dan het boek The Great Locomotive Chase waarop hij is geïnspireerd, want daarin worden de treinkapers krijgsgevangen gemaakt en terechtgesteld. In The General is het schaarse geweld grappig en dringt Johnnie in zijn eentje diep door achter de vijandelijke linies, hoort bij toeval de aanvalsplannen van de noordelingen en ontpopt zich na het nodige gestunt(el) als oorlogsheld.

De meest memorabele scène van The General is een locomotief die door een brug zakt en in het ravijn stort. Het maakte dit beroemde Keaton-vehikel met een budget van 750.000 dollar destijds de duurste film ooit gemaakt. Filmmaatschappij MGM had geen geld meer om de locomotief uit het ravijn te halen (ze werd een toeristische attractie), de opbrengsten vielen tegen en Buster Keaton verloor zijn onafhankelijkheid als filmmaker. De scène heeft werkelijk niets aan klasse en authenticiteit ingeboet en de aansluitende schermutselingen tussen de noordelijke en zuidelijke troepen bij de ingestorte brug van Rock River zijn uiterst sfeervol gefilmd door een miskend genie dat zijn tijd ver vooruit was.
 

29 augustus 2016

 
MEER RECENSIES

Moonwalkers

***

recensie  Moonwalkers

Kubrick-mythe als filmplot

door Alfred Bos

Moet je stoned of anderszins onder invloed zijn om deze komedie rond Ron Pearlman te kunnen waarderen? Nee, maar het helpt wel.

Wanneer hebben we Ron Pearlman voor het laatst op het witte doek gezien in een film die niet beter direct op dvd had kunnen worden uitgebracht? Was het in het visueel avontuurlijke wuxia meets comics-drama Bunraku uit 2010 of de tweede Hellboy-film, The Golden Army, van twee jaar daarvoor? De Guilllermo del Toto-fan roept natuurlijk: Pacific Rim, maar die vonden wij weer niet te pruimen.

Moonwalkers

Hoe dan ook, de man die de kleinzoon van de legendarische Franse acteur Fernandel had kunnen zijn is momenteel nauwelijks van het tv-scherm te branden – mis vooral niet zijn vertolking als godsdienstwaanzinnige rechter in de Amazon-serie Hand of God – en de voornaamste ster in deze kolderieke, met veel stoner-humor opgetuigde productie van Belgische makelij, het regiedebuut van een zekere Antoine Bardou-Jacquet, als dat zijn echte naam is tenminste.

Geestverruimend menu
Het is juli 1969 en de Amerikanen staan op het punt om Apollo 11, met aan boord onder andere Neil Armstrong en Buzz Aldrin, naar de maan te schieten. Om de propagandaoorlog van de Russen te winnen moet deze meesterzet van Koude Oorlogsvoering natuurlijk wel slagen en om elk toeval – en dat is ruim aanwezig met een maanlander wiens boordcomputer een werkgeheugen van 20K heeft – uit te sluiten stuurt de Amerikaanse geheime dienst zijn agent Tom Kidman (Ron Pearlman) gewapend met een koffer met geld naar Londen. Hij moet Stanley Kubrick overhalen om de maanlanding te faken.

Pearlmans tegenspeler is Rupert Grint, die we nog kennen als het bangige vriendje van Harry Potter uit de gelijknamige filmreeks. Grint vertolkt Jonny Thorpe, de klunzige manager van een hopeloze rockband, die op kamers leeft met de altijd onder invloed verkerende – naarmate Moonwalkers vordert verrijkt hij zijn hasj-menu met opium, lsd en paddenstoelen – Leon, een rol van Robert Sheehan. Pearlman speelde eerder samen met Sheehan in een van de minst gedenkwaardige films (uit een lange reeks) van Nicolas Cage, Season of the Witch, en Sheehan kent op zijn beurt Grint van het drugsfestijn Cherrybomb en zo is de cirkel van deze parodie op een stoner-film rond.

Moonwalkers

Gedrogeerde slapstick
Het zegt ook iets over wat we van Moonwalkers kunnen verwachten: doorgerookte slapstick met knipogen naar de realiteit, want het broodje aap-verhaal rond Kubrick’s namaakmaanlanding is uitgegroeid tot een urban myth waar heuse documentaires over zijn gemaakt. Verwikkelingen te over: Kidman is een getraumatiseerde Vietnam-veteraan die lijdt aan hallucinaties. Thorpe is geld schuldig aan een Londense onderwereldbaas genaamd The Ironmonger. Dan zijn er nog een Duitse arthouse-regisseur, een wulpse hippiedame (de Waalse actrice Erika Sainte; die willen we vaker zien) en natuurlijk de sigaren paffende generaal – shades of Dr. Strangelove – die vanuit een geheime bunker de verwikkelingen op afstand volgt.

Die laatste stuurt een batterij mannen in zwart naar Londen om alle getuigen van het maanfilmpje uit de weg te ruimen, wat culmineert in een kostelijke climax, want laat nu net op dat moment ook The Ironmonger met een legertje gorilla’s op de filmset neerstrijken. Moonwalkers is de natte droom van theoretici van de post-moderne film want hij handelt over een genepte nepmaanlandingsfilm.

De grappen draaien om het persifleren van de hippiemores en het broodje aap-verhaal rond Kubrick (inclusief vele verwijzingen naar diens films), het uitvergroten van overbekende clichés en het tot groteske porties oppompen van cartoonesk ultrageweld dat op zijn leukst is wanneer het zich buiten beeld afspeelt en alleen op de geluidsband is te horen. Los van de uitstekende, zij het voor de hand liggende muziekkeuze (Jefferson Airplane, Lovin’ Spoonful, Creedence Clearwater Revival) is de experimentele geluidsband de geheime kracht van de film, met dank aan de Franse house-producer Alex Gopher. Ook broodnuchter valt er genoeg te grinniken.

 

28 maart 2016

 

MEER RECENSIES

American Ultra

***

recensie  American Ultra

Jason Bourne meets Cheech & Chong

door Ashar Medina

American Ultra is een film die van twee walletjes probeert te eten. Een traag opgezette stoner-comedy met gewelddadige uitstapjes die je eerder zou verwachten in een van de Bourne-thrillers. Een gewaagde insteek die vaak verrast, maar niet altijd even goed uit de verf komt.

In American Ultra worden Jesse Eisenberg en Kristen Stewart herenigd na het geslaagde coming of age-drama Adventureland. Ook hier spelen ze een jong koppel dat worstelt met liefde en adolescentie. De door Eisenberg gespeelde Mike heeft door de jaren heen zoveel geblowd dat hij zijn leven voor hun relatie niet eens meer kan herinneren. Wat hij wel weet is dat hij van Phoebe (Stewart) houdt en dat hij met haar wil trouwen. Het probleem is echter dat Mike te kampen heeft met verscheidene fobieën waardoor hij niet eens in staat is zijn geliefde mee te nemen op vakantie; hij raakt al in paniek bij het vooruitzicht hun kleine, rurale voorstadje te verlaten. Phoebe is op haar beurt ook niet vies van een jointje, maar wil toch meer uit haar leven halen. Mike vreest dan ook dat ze hem en hun relatie aan het ontgroeien is.

Recensie American Ultra

De Stonede Spion
Tot zover de backstory. Opvallend is het tempo dat de film gedurende de eerste akte aanhoudt om de personages te introduceren. Waar in een vergelijkbare stoner-comedy/actiefilm als Pineapple Express de personages eendimensionale archetypes zijn, krijgen we hier twee echte mensen voorgeschoteld. Althans, dat denken we. De film begint dan ook pas echt wanneer Mike ontdekt dat hij eigenlijk een sleeper agent van de CIA is en dat hij getraind is om vijanden van het leven te beroven met zo weinig als een eetlepel.

Vanaf het moment dat zijn geheugen langzaam terugkeert begint een wilde achtbaanrit waarbij Mike en Phoebe op de vlucht slaan voor corrupte CIA-agenten en psychopathische huurmoordenaars. Een rit die niet meer tot stilstand komt tot de eindcredits, waarin we worden getrakteerd op een toffe serie cartoons die helaas niet veel te maken hebben met het verhaal, behalve dat ze het gevolg zijn van Mike’s tekenhobby.

Vuurwapens en waterpijpen
Er is nog een reden dat American Ultra  niet helemaal overtuigt. De tweede helft van de film voelt als een serie goede ideeën die iets meer tijd en aandacht hadden verdiend in de uitwerking. Het script is van de hand van Max Landis, die met de found footage-superheldenfilm Chronicle wel succesvol twee genres wist te combineren. In die film wordt echter niet de draak gestoken met de genreconventies, wat hier wel gebeurt. Door het spionnengedeelte te parodiëren ondermijnen de filmmakers hier en daar de suspension of disbelieve die noodzakelijk is om mee te gaan in de actie.

American Ultra

Enerzijds zijn de (overigens sterk in beeld gebrachte) actiesequenties extreem bloederig en moeten ze bijdragen aan de ontrafeling van een jongen die leert dat hij een moordenaar is, anderzijds zijn ze zo over de top dat je soms niet weet wanneer te lachen en wanneer niet. Deze wisselende toon is wat de film onderscheidt, maar dus ook de reden dat de aandacht hier en daar verslapt.

Er gaat een gerucht dat Max Landis nooit meer dan een enkele versie van zijn scenario’s schrijft. Misschien dat iemand hem kan overtuigen om van dat principe af te stappen.

Het is zonde dat de geslaagde komische en dramatische elementen van American Ultra bij tijd en wijle worden ondergesneeuwd door de warrige uitwerking van de kinetische actiescènes die elkaar richting het einde in hoog tempo opvolgen. Eisenberg en Stewart zijn daarentegen ijzersterk en hebben zo’n fijne chemie dat de film toch vermakelijk blijft. En misschien helpt het ook wel om een bezoekje te brengen aan de lokale coffeeshop alvorens naar de bioscoop te trekken…

24 augustus 2015

 

 

MEER RECENSIES

 

Ant-Man

***

recensie  Ant-Man

Brein uit en plaatjes kijken

door Karina Meerman

Na superman, spinnenman, vleermuisman en ijzerman, is het nu de beurt aan mierenman. Amusement alleen gegarandeerd na verwijdering van alle bèta-kennis en logica uit het brein. Gelukkig neemt Ant-Man zichzelf ook nooit echt serieus en dat is de films redding.

Paul Rudd speelt Scott Lang, een gescheiden vader die op het verkeerde pad is geraakt. Hij heeft niets afgemaakt in zijn leven, maar houdt erg veel van zijn dochtertje (een opmerkelijk onirritant Amerikaans kind gespeeld door Abby Ryder Fortson). Scotts pogingen om na zijn tijd in de bak te integreren in de samenleving worden gehinderd door zijn status als ex-crimineel. Hij zal daarom nog één criminele klus doen, omwille van zijn kind.

Recensie Ant-Man

Geen superheld
Gelukkig is Scott niet alleen een gymnast, maar ook een hoogbegaafde, goed uitgeruste inbreker. Zo komt hij – via een complexe truc – in aanraking met wetenschapper Hank Pym (Michael Douglas) en het Ant-Man-project. Dat had Pym diep weggestopt omdat het zo gevaarlijk is. Maar ja, nu moet het dan toch maar worden ingezet omdat voormalig Pym-protegé en potentieel psychopaat Darren Cross (Corey Stoll) met dezelfde wetenschap aan het rommelen is en ze wil verkopen aan de hoogste criminele bieder. Een soort Wij van WC-Eend adviseren WC-Eend om van WC-Eend af te komen.

Ant-Man lijdt meer onder onwaarschijnlijkheid dan enige andere Marvel-film. Scott Lang is namelijk geen superheld. Hij is een leuke gozer in een slim pak, dat functioneert dankzij dubieuze technologie. Ant-Man beweert wetenschap toe te passen in plaats van superkrachten en daar gaat het schuren.

Mierenmaat
De film kwam ongeveer gelijktijdig uit met tijdschrift de New Scientist van juli/augustus. In de maandelijkse fotostrip legt Ionica Smeets deze keer uit waarom grote spinnen niet bestaan. Titel: “De fantastische film”. En met groot bedoelt zij een insect van het formaat bijzettafeltje dat ook even voorbij komt in Ant-Man. Het onovertroffen wiskundemeisje verklaart in drie plaatjes de schalingswet. “Als je iets groter maakt, neemt het volume sneller toe dan de oppervlakte”. Oftewel, als je alle zijden van een kubus verdubbelt in oppervlak (m2), verviervoudigt het volume (m3). Ergo, de poten van een reuzenspin zouden bij opschaling al snel het enorme lijf niet meer kunnen dragen. Teken maar na. Fotostripvriendje Ype twijfelt vervolgens ernstig of hij Ionica wel zal trakteren op de dvd van Honey, I Shrunk the Kids. Want daar zal zij ook “weer iets over te zeuren” hebben…

Recensie Ant-Man

O ja. Want in Ant-Man wordt er gekrompen door de afstand tussen atomen te verkleinen, wat niets afdoet aan de massa van een object. Mierenman zou dus hetzelfde gewicht hebben als Scott Lang, maar in mierenmaat. Gelukkig is daar het fictieve Pym-deeltje, dat Ant-Man kennelijk aan en uit kan zetten om zijn massa te reguleren, zodat hij in ieder geval kan mierenrijden. Maar los hiervan, zou er ook wat te zeuren zijn over zijn zicht aangezien Scotts mini-mensenogen onvoldoende licht vangen om scherp te kunnen zien. Zijn stembanden zouden op mierengrootte geluid produceren op 3.500 Hertz en niet op de normale 200 Hertz. Dat piepstemmetje zou onhoorbaar zijn vanwege het gebrek aan bereik van Ant-Mans piepkleine longen. En dan zijn er nog de talloze mierenonjuistheden (zoals knuffelen en kirren), waar biologen ongetwijfeld de kriebels van krijgen.

Misschien dat daarom het script zo luchtig en geestig is. Zodat we aan het eind kunnen zeggen: Ach, we hebben ieder geval gelachen.

21 juli 2015

 

 

MEER RECENSIES