Belgica

***

recensie  Belgica

Favoriet oord van verderf

door Alfred Bos

Felix van Groeningen blijft voor zijn vijfde speelfilm dicht bij huis. Het nachtleven van Gent staat centraal in een flets uitgewerkt verhaal over twee broers die een kroeg annex fuifruimte exploiteren. Daar is het feest, net als op de soundtrack.

Feesten zit de Belgen in de ziel. Jong of oud – die laatsten voorop – staan vaker op de dansvloer dan in de rij voor de kassa van de supermarkt. Op een willekeurige zondagmiddag is het land van Hasselt tot Zeebrugge een mozaïek van dancings en dorpsfeesten. Voor er deejays bestonden, dansten Vlamingen op de kartonnen orgelboeken van het pierement. De dubbele draaitafel voor de jock-van-dienst is de vondst van een Brusselse, Régine Zylberberg. Toen house eind jaren tachtig in West-Europa explodeerde nachtbraakte jong België al enkele jaren op new beat.

Belgica

Belgica, de vijfde film van Felix van Groeningen, verbeeldt de Belgische ziel. Hij vertelt het verhaal van twee broers, Jo (Stef Aerts) en Frank (Tom Vermeir), die het café uit de filmtitel uitbreiden met een feestzaal en daar dolle nachten doorbrengen. In het ‘favoriete oord van verderf’ vult muziek iedere minuut, zijn de drugs overal (tot op de toog toe) en is aan seks geen gebrek. Dat alles uiteraard tegen een decor van zwart opererende uitbaters, wegkijkende dan wel enveloppen wegstekende autoriteiten en een immer dorstige clientèle.

Lastige zatteklappen
Van Groeningen, die zoals bij al zijn films meeschreef aan het scenario, put voor Belgica  uit jeugdervaringen: zijn vader exploiteerde de in Gent gekende uitspanning Charlatan. De film munt uit in sfeertekening van het milieu, neergezet met veel visuele flair. Zo is de openingsscène ijzersterk, de kijker wordt zonder pardon bij de lurven gepakt en het verhaal in geslingerd. Bovendien is de psychologie genuanceerd, de broers zijn complete karakters die in meerdere registers opereren. Maar jammer genoeg is Belgica, naast al die verdiensten, ook een film op zoek naar drama.

Dat drama, de karakterzwakte van de oudere broer Frank die niet kan kiezen tussen de rol van attente huisvader en feestende losbol, wordt vroeg geïntroduceerd, maar veel te laat ontwikkeld. Bijna twee uur lang zien we Frank voor, achter, op en onder de toog, of in de weer met lastige zatteklappen, gewillige dames en de hinderlijke buitenwereld (bewaking, brandweer), terwijl de kijker wacht op de knal. Van Groeningen steekt de lont pas ver in de slotact aan, zodat het werkelijke drama, Franks emotionele Werdegang, in de slotminuten wordt afgeraffeld.

Belgica

Soulwax
Wat ook bevreemdt zijn enkele merkwaardige anachronismen. De film opent in de jaren negentig, blijkt uit de posters in Jo’s woning en op een pontificaal in beeld gebracht affiche van Belgica’s feestelijke opening staat de inkom vermeld in franken, wat spoort met Jaydee’s Plastic Dreams (uit 1993) op de geluidsband, maar als we Jo de kas zien tellen laat hij euroflappen door zijn vingers glijden. Ook haaks op de tijdslijn van de film staat de elektrorock die een viertal geheel in het wit geklede dames op het podium van Belgica uit de synthesizers klopt; die muziekstijl is van na de eeuwwisseling. Diverse potentiële incidenten, rond Jo en vooral Frank, blijven onderontwikkeld, wat ertoe bijdraagt dat het verhaal stokt in sfeertekening.

Van Groeningen kreeg, ook internationaal, de handen op elkaar voor De helaasheid der dingen en het eveneens met veel muziek opgetuigde The Broken Circle Breakdown. Het beste van Belgica komt evenwel niet van het filmdoek, maar uit de luidsprekers. Verantwoordelijk voor de ijzersterke geluidsband zijn de gebroeders Stephen en David Dewaele alias Soulwax, ook wel bekend als 2ManyDJ’s en Nite Versions (de electroversie van Soulwax). Ze tekenen voor het complete scala aan acts dat in Belgica’s feestzaal voorbij trekt, van neorockabilly tot ultrascherpe new wave, allemaal rake pastiches. De soundtrack lijkt een compilatie van onbekende bands, maar het is gewoon het nieuwe Soulwax-album.

 

8 maart 2016

 

 

MEER RECENSIES