Burn After Reading (2008)

Burn After Reading (2008)
Het boeiende leven der sukkels

door Bob van der Sterre

Burn After Reading biedt materiaal waar je als liefhebber van de Coen-broers op hoopt: een geestig script op maat van de acteurs. Stijlvolle luchtigheid… Het vervliegt alleen snel.

Burn After Reading bevat een parade van sukkels. Fitness-instructrice Linda Litzke, op zoek naar een relatie (die voor haar staat maar ze niet ziet) en die vastbesloten is om zich te cosmetisch te laten verbouwen. En vervolgens op een makkelijke manier aan het geld wil komen. Door samen met haar collega Chad de ex-geheime-dienst-agent Osborne Cox af te persen. Die is ontslagen en werkt aan zijn niet zo heel interessante memoires. Harry Pfarrer slaapt ondertussen met zijn vrouw, Katie Cox, en met andere vrouwen, terwijl hij overtuigd is dat hij in de gaten gehouden wordt.

Het boeiende leven der sukkels, zoals Kamagurka al eens zei.

Brad Pitt en Frances McDormand als chanterende fitnessfanaten

Brad Pitt en Frances McDormand als chanterende fitnessinstructeurs

Kauwgom kauwen en apart kapsel
Laten we beginnen met de kracht van de film: de karakters-op-maat voor acteurs die ze met twee vingers in de neus kunnen spelen. Tilda Swinton speelt haar bekende kille-bitch-rol (met een komische nuance). John Malkovich ontploft een paar keer zoals hij goed kan. Frances McDormand is wat dommig op zoek naar liefde. George Clooney schmiert als halfdwaze en overspelige suburban. En J.K. Simmons probeert er als CIA-directeur een touw aan vast te knopen.

Misschien is Brad Pitt de uitzondering op die regel. Als onnozele en kauwgom kauwende Chad trok hij meer uit zijn komische comfortzone dan normaal. Waar hij vaak wisselende komische prestaties levert, is hij hier inclusief een opvallend kapsel (hij kwam van opname voor een reclame en de Coen-broers vonden het goed staan) verrassend op zijn gemak.

Dan is er nog de straight rol van Richard Jenkins als fitnessbaas die een oogje heeft op Linda. Het is ook een rol die zijn talent uitvergroot, maar op de niet-komische manier. De Coen-broers hadden die rol nodig als baken van redelijkheid tussen alle idioten.

De Coen-broers vatten het samen in dit interview met Uncut-magazine: ‘We schreven het als een oefening in denken welke soort rollen deze acteurs zouden kunnen spelen. Alle rollen waren geschreven voor Brad (Pitt), George (Clooney), Fran (Frances McDormand), John Malkovich en Richard Jenkins.’

De spionagewereld van Washington
De politieke wereld van Washington wordt in Burn After Reading ingenieus in het verhaal betrokken. De film gaat over spionage… maar ook niet. Want er is in feite alleen maar beroerde, mislukte, nergens op slaande spionage. Zoals veel films van de Coen-broers bestaan uit plannen die niet goed uitpakken. Zelfs de geheime diensten begrijpen niet echt waar ze mee bezig zijn.

Waarom spionage? Joel Coen in hetzelfde interview: ‘Eerlijk gezegd wisten we niet waarom. We zeiden gewoon tegen elkaar: Laten we een spionagefilm maken. Ik denk vooral omdat we er nog nooit eerder een hadden gemaakt. Eerlijk waar, het had ook een hondenfilm of een SF-film kunnen zijn.’

Grappige interactie
Schrijf maar eens zo’n script. Het zal niet meevallen om het echt grappig te maken, dat is echt moeilijker dan menigeen denkt. Mijn favoriete drie komische passages van Burn After Reading:

– Als Linda en Chad heel onhandig de met anger management worstelende Osborne Cox proberen af te persen. Terwijl Osborne Cox Chad de les leest, moet Chad lachen omdat Cox zijn merk fiets niet goed heeft (‘Je denkt dat het een Schwinn is!’).
– Hoe David Rasche beschaamd de bizarre wendingen van de affaire probeert uit te leggen aan zijn CIA-baas.
Wat hebben we hiervan geleerd, Palmer?
Ik heb geen idee, sir.
Ik heb ook geen fucking idee. Ik denk dat we geleerd hebben het niet nog eens te doen. Ik zou mijn God niet weten wát we deden.
– Hoe Harry Pfarrer en Katie Cox hun gezamenlijke toekomst bespreken terwijl ze beiden niet echt van elkaar houden.

John Malkovich als geheim agent Osborne Cox

Inspiratie uit de screwball comedies
Mijn favoriete Coen-broers films blijven hun onnavolgbare reeks uit de jaren negentig: Barton Fink, The Hudsucker Proxy, Fargo, The Big Lebowski, ‘O Brother. Voor mijn gevoel de beste komedies in de VS sinds de screwball comedies, waar ze veel inspiratie uit haalden.

Burn After Reading is toch niet helemaal van die categorie. Het is een luchtige film met een vlot script. Maar het is ook een film die wat te gretig op de lachers aanstuurt en snel vervliegt na afloop.

Het gemis aan satire nekt de film een beetje. Volgens de Filmkrant wilden de broers iets zeggen ‘over de CIA en lichaamscultuur’, maar de Coens zijn daar opzettelijk vaag over. Het is in elk geval hooguit een mild satirische film over paranoia en egoïsme – want ieder karakter afgezien van straight guy Ted is egoïstisch.

Misschien wel logisch dat de film zo ‘light’ aanvoelt als je bedenkt dat de film die ze hiervoor maakten een groot succes was bij filmcritici en de Oscars: No Country for Old Men in 2007. Als reactie kwamen ze met dit luchtige verhaal, waar de pret van afspat.

Op de vraag: ‘Was deze film leuker om te maken?’ antwoordden beiden volmondig ‘Ja’. Een film voor de critici in ruil voor eentje voor het publiek.

 

18 juli 2024

 

THEMAMAAND JOEL EN ETHAN COEN

Barton Fink (1991)

Barton Fink (1991)
Is het zo erg dat Barton Fink zichzelf niet kan zijn?

door Paul Rübsaam

Wordt de bevlogen New Yorkse toneelschrijver Barton Fink het slachtoffer van op geld beluste slavendrijvers in Hollywood en zijn gewelddadige buurman in een sinister hotel? Of is de protagonist van de naar hem vernoemde film van Joel en Ethan Coen uit 1991 een pedant ventje dat op karikaturale wijze zijn trekken thuis krijgt? 

Als je een film die je koestert, waarvan je scènes en citaten naar voren pleegt te schuiven in film gerelateerde conversaties, na een flink aantal jaren weer opnieuw ziet, kunnen zich opmerkelijke fenomenen voordoen. Minder overrompeld als je bent door de gekoesterde fragmenten en misschien ook door veranderingen die zich in jezelf voltrokken hebben, gaan bij die latere bezichtiging andere aspecten van de film je meer opvallen.

John Turturro als toneelschrijver Barton Fink

John Turturro als toneelschrijver Barton Fink

Dat zijn in ieder geval mijn ervaringen met de horrorachtige tragikomedie Barton Fink (om maar een term los te laten op deze niet in hokjes te vatten film) van de destijds nog apart als respectievelijk producent en regisseur vermelde Ethan en Joel Coen uit 1991, waarin de titelheld, een New Yorkse toneelschrijver, anno 1941 een contract als scenarioschrijver in Hollywood krijgt aangeboden.

Wie kent zijn Lipnick niet?
Ongetwijfeld ben ik niet de enige die de nodige uitspraken van Jack Lipnick (Michael Lerner) zowat uit zijn hoofd kent. Al bij zijn eerste ontmoeting met protagonist Fink gaat de verschrikkelijke, maar onweerstaanbaar komische studiobaas van filmbedrijf Capitol Pictures helemaal los. Met zijn armen uitgestrekt alsof hij de New Yorkse toneelschrijver omhelzen wil en met zijn ronde buik naar voren gestoken, roept hij uit: “Is that him? Is that Barton Fink? Let me put my arms around this guy!” Even later roept hij enthousiast uit: “The writer is King at Capitol Pictures!” (wat bij uitstek niet waar is!) Minstens zo memorabel is zijn uitspraak: “The important thing (van het script) is it should have that Barton Fink feeling.

Jack Lipnick is een symbool. Een icoon. Iedereen kent op zijn manier wel een Jack Lipnick. Iemand die met de mond belijdt dat hij je alle ruimte geeft. Aan je lippen hangt zelfs. Terwijl het tegenovergestelde het geval is.

Lipnick overdondert niet alleen Fink, hij overdondert ook de onbevangen kijker. Michael Lerners vertolking van Jack Lipnick is dermate briljant dat de vorig jaar overleden acteur daarmee het haast onmogelijke presteert: hij overschaduwt John Turturro als Barton Fink en John Goodman als Charlie Meadows.

Chronische oorontsteking 
Maar John Goodman als verzekeringsagent Charlie Meadows leidt de aandacht van de kijker op zijn beurt af van Turturro als Fink. Waardoor de indruk kan ontstaan dat we de protagonist in de eerste plaats moeten zien als iemand die een groot onheil overkomt dat belichaamd wordt door Lipnick en Meadows.

De omvangrijke Charlie Meadows, Barton Finks buurman in Hotel Earle, is als de vlees geworden manifestatie van dat sinistere hotel. Zijn zweterige lijf doet denken aan de vochtige locatie zelf, waar het behang van de muren bladdert. Zijn chronische oorontsteking is als een verstopping van de leidingen van het pand. Toch hoort en weet hij alles wat daar gebeurt. Alsof de infrastructuur van het hotel niets anders is dan de weerspiegeling van Meadows’ brein.

Na een wat schurende kennismaking tussen de twee buren lijkt schijnbaar goeie lobbes Meadows zich te ontpoppen als de enige vriend van de vereenzaamde en vertwijfelde jonge toneelschrijver, die op zijn naargeestige hotelkamer het scenario voor een worstelfilm moet schrijven terwijl hij verlangende blikken werpt op een foto van een vrouw aan het strand in een gele bikini.

Een redder in nood is Meadows zelfs. Hij weet immers het stoffelijk overschot weg te werken van de om onverklaarbare redenen vermoorde schrijverssecetaresse (en eigenlijk ghostwriter) Audrey Taylor (Judy Davis), met wie Fink een keer het bed heeft gedeeld.

Tenslotte zou blijken dat Barton Finks buurman niemand anders is dan de door de grotesk stoere rechercheurs Mastrionotti en Deutsch van het Los Angeles Police Department gezochte psychopaat en seriemoordenaar Karl (Mad man) Mundt, die zijn slachtoffers steevast onthoofdt.

Overspannen brein 
En toch gaat de film Barton Fink bij nadere beschouwing hoofdzakelijk, zo niet uitsluitend over de karaktereigenschappen van de gelijknamige hoofdpersoon. Gedeeltelijk is deze geïnspireerd op de schrijver en scenarist Clifford Odets (1906-1963). Maar bij fictie kan alles, zoals de uit een gegoed Joods milieu afkomstige Coen-broers zelf plegen te verklaren. Het valt dan ook niet uit te sluiten dat Ethan en Joel Coen een vorm van zelfspot bedreven met de hoofdpersoon in hun vierde film, waarvoor ze het scenario vlot in elkaar draaiden nadat ze vast waren gelopen met het script van Miller’s Crossing (1990).

Het personage Charlie Meadows (Mundt) zou bovendien ontsproten kunnen zijn aan het overspannen brein van de evenals de Coen-broers met een schrijfblokkade worstelende Barton Fink. Meadows wordt immers door niemand anders gezien dan door de in zijn Polanski-achtige isolement (The Tenant, 1976) verkerende schrijver. Behalve dan door de twee rechercheurs. Maar ook die worden verder alleen waargenomen door de protagonist.

Minachting voor de gewone man 
De soms catatonisch ogende Barton Fink met zijn beginnende Jewfro-kapsel en zwarte uilenbril heeft in ieder geval de hebbelijkheid Charlie Meadows niet uit te laten praten. “I could tell you some stories…” begint de verzekeringsagent nog hoopvol als Fink hem verzekert dat hij zijn zwaarlijvige buurman als echte ‘common man’ graag in zijn gezelschap heeft. Fink is echter liever zelf aan het woord. ‘The life of the mind’, dat is waar hij als schrijver mee bezig is en volgens hem is dat pas echt een gecompliceerde en zwaarwegende zaak.

John Goodman als verzekeringsagent Charlie Meadows

John Goodman als verzekeringsagent Charlie Meadows

In het begin van de film zien we hoe Barton Fink zijn tafelgenoten in een New Yorks restaurant wil doen geloven dat het enthousiasme van het upperclass publiek en de lovende recensies naar aanleiding van zijn op Broadway opgevoerde toneelstuk hem onverschillig laten. Zijn missie, zo beweert hij, bestaat uit theater maken voor en over ‘de gewone man’. Maar eigenlijk droomt hij alleen maar van succes, denkt hij vooral aan zichzelf en is de gewone man hem zijn neus uit, al beseft hij dat niet eens. Filmscripts schrijven in Hollywood, alleen maar om geld te verdienen, zou hij beneden zijn waardigheid vinden. Maar hij doet het toch.

Finks misplaatste hoogmoed, zijn neiging om zichzelf te beschouwen als de enige persoon die over een geestelijk leven beschikt, zal zich later in de film nog manifesteren (en wreken) als hij vlak na de Japanse aanval op Pearl Harbor hovaardig weigert zijn vrouwelijke danspartner af te staan aan een dienstplichtige matroos, waarna hij in een vechtpartij betrokken raakt.

Al met al lokt een personage als Barton Fink het bijna uit dat de karikaturale, uiteindelijk brandstichtende en moordende Meadows (Mundt) hysterisch uitbrult: “I’ll show you the life of the mind!

De ban doorbroken 
Blood Simple (1984), het speelfilmdebuut van de Coen-broers, kon als groteske, duistere thriller als veelbelovend worden aangemerkt. Maar hun vervolgfilm Raising Arizona (1987), waarin een ex-gedetineerde en een onvruchtbare politieagente gezamenlijk een kinderwens koesteren, was ronduit matig. En dan die derde (in zekere zin vierde) film: Miller’s Crossing (1990). Het was dat gangsterepos met zijn overdosis geweld en overdreven ingewikkelde plot, waar Joel en Ethan Coen voor wat betreft het scenario aanvankelijk in vastliepen, waarna ze om de geesten los te maken in enkele weken het scenario voor Barton Fink schreven.

De ban gevormd door die eerste drie niet heel grappige en met uitzondering misschien van Blood Simple ook niet zo spannende films werd doorbroken door het even hilarische als verontrustende meesterwerk Barton Fink. Mogelijk kon die gunstige wending plaatsvinden doordat de gebroeders Coen gedurende hun writer’s block zichzelf bevroegen. Uit dat kritisch zelfonderzoek zou de film en het personage Barton Fink kunnen zijn ontstaan.

Worden gangsterfilms, westerns en politiefilms, met andere woorden: films voor ‘de gewone man’ met veel geweld erin ineens ‘grappig’ en hoogstaand als je dat geweld opzettelijk heel erg overdrijft? Dat is maar de vraag. Wat is er eigenlijk aan de hand met iemand die dat denkt? Die wil ‘de gewone man’ bedienen, terwijl hij deze in wezen minacht. Zo iemand is als Barton Fink, zouden de broers gedacht kunnen hebben.

Michael Lerner als studiobaas Jack Lipnick

Michael Lerner als studiobaas Jack Lipnick

Doos 
Als het al dan niet ingebeelde personage Charlie Meadows Barton Fink straft voor zijn hoogmoed, dan doet de letterlijk Finks schoenen likkende studiobaas Jack Lipnick dat des te meer. Lipnick etaleert Finks eigen nauw verholen ijdelheid. Maar snoert hem tevens de mond. Wat Fink op zijn beurt ‘common man’ Charlie Meadows aandoet. Ook van Lipnick krijgt Fink dus een koekje van eigen deeg.

De plot van de vierde film van Joel en Ethan Coen zou eveneens de vrucht kunnen zijn van een vorm van zelfkritische introspectie van de broers. Die ‘ontknoping’ (als je daar al van kunt spreken) is eerder mysterieus dan ingewikkeld. Wat zit er in de doos met bruin pakpapier en een touw eromheen die Meadows bij Fink in bewaring geeft? Een afgehakt hoofd? We kunnen er alleen naar gissen.

In ieder geval krijgt Fink als hij even met deze doos rammelt ineens inspiratie en weet hij in een enkele doorwaakte nacht een naar zijn eigen zeggen briljant script uit zijn Underwood-schrijfmachine te toveren. Wat dat script betreft vernemen we slechts dat Lipnick het waardeloos vindt. Waar het over gaat, blijft onduidelijk.

Die open eindjes dragen ertoe bij dat Barton Fink zich leent voor verschillende interpretaties en dat je de film regelmatig opnieuw wilt zien. Ook in dat opzicht is de schrijfblokkade die Joel en Ethan Coen ervaren hebben bij het schrijven aan het scenario van Miller’s Crossing een vruchtbare geweest.

 

15 juli 2024

 

THEMAMAAND JOEL EN ETHAN COEN

The Big Lebowski (1998)

The Big Lebowski (1998)
“Vee cut of your Chonson!”

door Bert Potvliege

Natuurlijk kan ik The Big Lebowski van Joel & Ethan Coen bespreken, uitvoerig ingaan op mijn argumenten en staven met vele voorbeelden. Maar een onverlaat zal ongetwijfeld reageren met een “Well, you know, that’s just like… your opinion, man.” Ik zou er staan met een mond vol tanden. Beschouw het volgende dan ook als een vrijblijvende duik in mijn herinneringen, waarbij ik graag inga op de redenen waarom The Big Lebowski de meest ravissante der Coens is.

Ik was veertien toen deze film in de zalen kwam (1998) en niemand kon voorspellen wat voor diepgewortelde affiniteit ik toen al had met de ultradroge humor van de Coen-broertjes, ook al kende ik hen toen nog niet. Hun vorige prent Fargo deed een belletje rinkelen, maar films van hen had ik zeker nog niet gezien. Ik was al fan van hoofdrolspeler Jeff Bridges (Blown Away was a big deal voor me toen ik tien was) en de trailer sprak me aan.

The Dude in The Big Lebowski (1998)

The Dude in The Big Lebowski

Een vliegend tapijt, that really tied the room together, bracht me linea recta naar de bioscoop. Dat ik de geboorte meemaakte van een van de grootste cultfilms van de jaren 1990 (naast Pulp Fiction en Trainspotting) was kristalhelder. Het was heerlijk dat potentieel van de film reeds te voelen bij het prille begin – de pijn in mijn zij van het lachen was het bewijs. De wereld kwam er pas iets later achter, dus het was alsof ik een geheim wist.

Smokey, this is not ‘Nam. This is bowling. There are rules.
Ik was op slag verknocht aan de film, met dat hazy detectiveplot in de traditie van Raymond Chandler. In het L.A. van de vroege jaren 1990 treffen we hoofdfiguur Jeffrey Lebowski (Bridges), een halfversleten stoner die zichzelf ‘Dude’ noemt. Hij spendeert zijn dagen met bowlen en meedingen naar de wisselbeker ‘meest luie mens op aarde’. Nadat een onverlaat op zijn tapijt urineert (don’t ask) wordt hij onbedoeld meegezogen in de ontvoeringszaak van Bunny, pornoster en vrouw van een filantropische naamgenoot van Jeffrey.

Dat op zich smaakt al best vreemd, maar de Coens smukken hun wereld verder op met een karrevracht absurde nevenpersonages. Ze allen zien sukkelen met het proberen ontwarren van de knoop die de ontvoeringszaak is, doet me het op een gieren zetten. De onophoudelijke stroom aan schlemieligheden is ronduit ongenadig voor de lachkrampen. The Big Lebowski is ondertussen meer dan vijfentwintig jaar oud, maar zelfs na tientallen kijkbeurten blijft het mijn favoriete komedie, die bovendien endlessly quotable is.

Een korte schets van enkele nevenpersonages:

  • Walter Sobchak, bowlingvriend van Dude en Vietnamveteraan met een kort lontje: “I told that kraut a thousand fucking times: I DON’T ROLL ON SHABBAS!”
  • Maude Lebowski, dochter van de filantroop, tevens feministe en kunstenares: “My art has been commended as being strongly vaginal. Which bothers some men.”
  • Jesus Quintana, pedofiel en bowlingvijand van Dude: “I see you rolled your way into the semis. Dios mio, man.”
  • Uli Kunkel, Duitse nihilist en mislukte crimineel met een verleden in de porno-industrie: “Mein dizbatcher says zere iss somezing wrong mit deine kable.”

En dan heb ik het nog niet gehad over Woo, Donny, Marty, Jackie Treehorn, Brandt, Smokey, Larry Sellers, Da Fino, Knox Harrington en uiteraard The Stranger, die a whole cowboy thing goin’ heeft. Die vele figuren zijn als een cascade aan lekkernijen, stuk voor stuk heerlijk ontworpen figuren met ronduit fantastische dialoog gekoppeld aan de juiste casting.

I – the royal we, you know, the editorial – I dropped off the money.
Neem het scenario er eens bij, dat online te vinden is, en vergelijk het met het eindresultaat. Het is de manier bij uitstek om vast te stellen dat de Coens exact werken en nauwelijks een woord afwijken van wat op papier staat. Hun films zijn bovendien doorgaans tot in de puntjes op storyboard gezet. Je mag dan ook verwachten dat die exacte aard van de manier waarop ze film benaderen zich doortrekt in alles. In die zin vind ik de casting van hun films altijd heel fascinerend en dat is nergens meer geslaagd dan hier. Er is geen valse nooit te vinden in het hele arsenaal aan steengoede acteurs.

Dit brengt ons bij Jeff Bridges, die absoluut perfect gecast werd als de overjaarse stoner die tegen wil en dank meegezogen wordt in een knotsgek avontuur. Het is een castingkeuze die even sterk is als Mickey Rourke in The Wrestler of Michael Keaton in Birdman, waarbij de grens tussen acteur en personage lijkt te vervagen, tot het punt dat geen enkele andere acteur ooit de rol zou kunnen invullen op een geloofwaardige manier.

Ik zou epistels kunnen schrijven over de cast, maar laat ik het erop houden dat John Goodman, Steve Buscemi, John Turturro, Julianne Moore en nog vele anderen hun gewicht waard zijn in dirty undies (“The ringer can’t look empty.”).

The Dude in The Big Lebowski (1998)

Jeff Bridges, Steve “Shut the fuck up Donny!” Buscemi en John Goodman

I am the Walrus.
The Big Lebowski meemaken was een belangrijke stap in mijn vormingsjaren als cinefiel, want de films van de Coens zouden daar essentieel in blijken te zijn. Hun werk is van even groot belang voor filmfans van mijn leeftijd als dat van onder meer Paul Thomas Anderson en Quentin Tarantino. De Coen-broers zullen in die vormingsjaren bij velen een van de hoogste schavotjes bekleden, want wat een kwalitatieve output hebben die twee gerealiseerd doorheen de jaren: Blood Simple, Miller’s Crossing, Barton Fink, Fargo, No Country For Old Men, A Serious Man en nog zoveel meer.

De Coens hebben zoveel moois gerealiseerd dat het gebikkel onder cinefielen welke hun beste is waarschijnlijk even grote proporties zal aannemen als de discussie of je Charlie Chaplin dan wel Buster Keaton verkiest. The Big Lebowski spant wat mij betreft de kroon, want het is een cultureel verankerd fenomeen. In navolging van de film ontstond het dudeïsme, een (parodie op) religie gebaseerd op het hoofdpersonage uit de film. De leer, een gemoderniseerde vorm van taoïsme, pleit er vooral voor het rustig aan te doen (“The Dude abides”). Je kan je bovendien online laten inwijden tot dudeist priest. Reeds 600.000 volgelingen gingen je voor. Er is ook het jaarlijkse Lebowski Fest waar veel gebowld wordt – de cast is er zelfs eens opgedoken. In Reykjavik heb ik me ook eens neergeploft in de Lebowski Bar, een hamburgertent waar elke maaltijd naar een personage wordt genoemd. Om maar te zeggen, de film leeft.

Brother Shamus? Like an Irish monk?
Enkele maanden na de bioscooprelease verscheen de film op VHS. Ik repte me naar de videoboer om de film nog eens te bekijken. Later haalde ik de DVD in huis en keek ik nog eens. Toen begin ik de film te tonen aan anderen. En ik keek nog eens. Nog een eind later kocht ik de Blu-Ray. En ik keek nog eens. Tot op de vandaag vind ik het heerlijk nieuwelingen in te wijden. Er gaat geen jaar voorbij zonder dat de film loeihard door het huis speelt. Geen idee wat de houdbaarheidsdatum is van The Big Lebowski, maar de film heeft nog niks aan kracht moeten inboeten. De Dude blijft op de lachspieren werken, ook al is werken niks voor hem.

 

11 juli 2024

 

THEMAMAAND JOEL EN ETHAN COEN

Blood Simple (1984)

Blood Simple (1984)
Subtiele observaties van menselijke zwaktes en dommigheden

door Cor Oliemeulen

De Coen-broers bewijzen al veertig jaar lang dat je films kunt maken zonder de bemoeienis van Hollywood-studio’s. Ethan en Joel schrijven, regisseren en monteren al hun films zelf, houden zich niet bezig met populaire trends en laten zich zelden zien in de media. Hun werk mengt humor, geweld en cynisme, maar biedt meestal de mogelijkheid van verlossing. Blood Simple (1984) – vanaf 11 juli als 4K-restauratie in de bioscoop – dient als gids voor al hun gedenkwaardige films die volgen.

In veel Coen-films ontmoeten duisternis en lichtvoetigheid elkaar. Vooral in de begintijd zijn de situaties en het geweld vaak zo overdreven dat ze neigen tot absurdisme, maar toch behouden ze een realistische benadering. Blood Simple kent een soort fysieke komedie die je aantreft in de horrorfilms van Sam Raimi. Hij belichaamde in de jaren 80 de opkomst van een esthetiek van slechte smaak. Een deel van het filmpubliek wilde overdreven geweld.

Dan Hedaya als stripbareigenaar Marty

Dan Hedaya als stripbareigenaar Marty

Splatstick
Net zoals veel van hun collega’s in die jaren experimenteerden Joel en Ethan Coen met Super-8-filmjes. Joel ging werken als montage-assistent voor Sam Raimi’s horrorklassieker The Evil Dead (1981) en hoorde hoe hoofdrolspeler Bruce Campbell de term splatstick bezigde voor de combinatie van gruwelhorror en slapstick. Denk bijvoorbeeld aan het meisje dat in het bos wordt vastgegrepen en gemolesteerd door de takken van levende bomen. Of de scène waarin een hand van de hoofdpersoon wordt besmet door een beet en zijn eigenaar wil doden, zodat hij zijn hand moet amputeren met een kettingzaag om de verspreiding van het kwaad te stoppen.

De Coen-broers raakten enthousiast door Raimi’s splatstick-geweld, maar hadden de neiging om de horror (en later ook andere genres) enigszins te parodiëren en te overgieten met een intellectueel sausje. Zo eindigt hun debuutfilm Blood Simple potsierlijk met de scène waarin een vrouw de hand van een man met zijn eigen mes doorboort, omdat zij denkt dat het slachtoffer haar wil vermoorden. Het geweld is vaak cartoonesk, bijvoorbeeld aan het begin van Raising Arizona (1987) als een ruige motorrijder tijdens zijn rit door de woestijn een konijn tot gort schiet. Volgens Joel was mensen doodschieten prima, maar kijkers wilden niet zien dat er een konijn gewond raakte. Die kijkers konden dus ook smullen van de memorabele scène in Fargo (1996) waarin iemand in een houtversnipperaar wordt geduwd.

Film noir
Naast het soms groteske geweld is de donkere atmosfeer bepalend voor Blood Simple. De Coens voelden zich aangetrokken tot film noir en lieten zich in het bijzonder inspireren door de boeken van James M. Cain en de verfilming van diens Double Idemnity (1944) door Billy Wilder. Dat de tijd rijp was voor het opnieuw leven inblazen van de film noir had Body Heat (1981) al bewezen. Dit misdaaddrama van Lawrence Kasdan gebruikt veel stilistische elementen van de klassieke film noir, zoals schaduwen en rokerige kamers, maar heeft ook een complex en dubbelzinnig plot. De thema’s zijn verraad, hebzucht en morele ambiguïteit.

Net als Body Heat, Double Idemnity, maar ook James M. Cains andere beroemde boek The Postman Always Rings Twice (verfilmd in 1946 en 1981), draait Blood Simple om een driehoeksverhouding met de fatale aantrekkingskracht van passie en hebzucht en een complot om een echtgenoot te vermoorden voor financieel gewin. In de gereanimeerde film noir van de Coens gaat het om stripbareigenaar Marty (Dan Hedaya) die de zweterige privédetective Visser (M. Emmet Walsh) inhuurt om zijn overspelige vrouw Abby (Frances McDormand) en haar minnaar Ray (John Getz) te vermoorden. Vervolgens ontstaat er een kettingreactie van leugens en misverstanden met als klap op de vuurpijl iemand die maar niet wil doodgaan.

De titel Blood Simple is afkomstig van een andere bekende schrijver van zogenaamde hard-boiled detectiveromans, Dashiell Hammett, die in zijn boek Red Harvest (1929) de term omschrijft als ‘een staat van verwarring, paranoia, en verminderde mentale helderheid die optreedt na het ervaren of plegen van geweld’. En net als in de klassieke film noir gebruiken de Coen-broers vervreemding, misdaad en geweld als een cynische visie op de wereld en ligt de nadruk op de donkere kant van de menselijke aard en op de innerlijke tegenstrijdigheden van de hoofdpersoon.

Naast de desoriënterende camerahoeken met hoge en lage standpunten, accentueren de Coens de ‘duisternis’ van hun verhaal met het veelvuldig gebruik van ingehouden, mysterieuze verlichting (vooral accenten van neon en blauw licht), een ander kenmerk van de klassieke film noir. Net als overmatige regen, waarmee Blood Simple begint.

M. Emmet Walsh als privédetective Visser

M. Emmet Walsh als privédetective Visser

Low budget
Joel en Ethan Coen waren niet alleen fan van de klassieke film noir, ze kozen ook voor deze filmstijl om praktische redenen: geld. Na het schrijven van het scenario en voordat ze nog maar iets voor Blood Simple hadden opgenomen, vroegen de broers aan de net afgestudeerde regisseur Barry Sonnenfeld of hij voor 100 dollar een korte trailer wilde maken. Hij filmde een man die midden op de weg stopt, een schop tergend langzaam over het asfalt sleept naar een andere man, die hij gaat vermoorden, en begraven. Met die trailer onder de arm gingen ze langs vrijwel elke grote Amerikaanse filmdistributeur, echter niemand wilde Blood Simple financieren omdat er te weinig actie in het script zat en omdat het publiek zich niet zou kunnen identificeren met de koele personages.

Joel (29 jaar) en Ethan (26 jaar) haalden in een jaar 750.000 dollar op, genoeg om met de productie van de film te beginnen. Een probleem was dat ze geen ervaren editor konden inhuren om hun geschoten materiaal zo mooi mogelijk aan elkaar te monteren. Maar goed, de broers wilden sowieso de controle over hun film behouden, dus besloten ze om zelf te gaan monteren. Op de aftiteling verscheen hun pseudoniem Roderick Jaynes, een bekende truc van makers van lowbudgetfilms om te vermijden dat hun namen niet te vaak op aftiteling zouden verschijnen.

Stinkend zaakje
Blood Simple opent met een korte voice-over monoloog, iets wat ze ook in toekomstige films zouden doen. Bij de Coens leent niet alleen het filmgenre zich voor parodie, ook de symboliek van sommige handelingen en situaties fungeert als een knipoog. Bijvoorbeeld als Marty na een vistripje terugkeert in zijn kantoortje, de gevangen vissen op tafel legt en vervolgens wordt neergeschoten. Zijn lichaam wordt verwijderd, maar die vissen blijven de hele tijd op het bureau liggen te meuren en demonstreren dat het hele zaakje steeds meer gaat stinken. Een ander voorbeeld is de onbetrouwbare privédetective Visser die voortdurend om zijn eigen flauwe en zieke grapjes lacht.

De monologen en dialogen zijn afwisselend hilarisch of stemmen tot nadenken. Het lijkt soms wel alsof alle slechteriken filosofie hebben gestudeerd. Het gebruik van excentrieke personages die grappige en gevatte teksten opdissen en zich overgeven aan stijlvolle geweldsscènes zie je later terug in de films van Quentin Tarantino. Terwijl Ethan Coen zich vooral oriënteert op het taalgebruik, denkt Joel vooral in beelden. Hun feilloze samenwerking leidt tot subtiele observaties van menselijke zwaktes en dommigheden.

Frances McDormand als Abby

Frances McDormand als Abby

Frances McDormand
Verrassend is de keuze van Frances McDormand als femme fatale, die geen femme fatale is. Ten eerste is zij geen klassieke schoonheid zoals in de oude film noir; ten tweede is haar personage in Blood Simple niet betrokken bij een complot. Abby is slechts een vrouw die genoeg heeft van haar man en op zoek is naar een avontuurtje, dat fatale gevolgen kent, en heeft geen idee welke intriges allemaal spelen. De Coens hadden voor haar rol in eerste instantie actrice Holly Hunter op het oog, maar zij had al andere filmactiviteiten gepland. Dus stelde Hunter haar kamergenoot McDormand, die drama had gestudeerd, voor aan ‘die twee hele rare jongens’, die hun eerste film wilden maken.

Tijdens de opnamen van Blood Simple werden Frances McDormand en Joel Coen verliefd op elkaar en trouwden nadat de film uitkwam. Zowel hun debuutfilm als hun huwelijk hebben veertig jaar later de tand des tijds doorstaan. Zoals de Coens hun eersteling fabriceerden uit verhalen van de klassieke film noir maakte de Chinese regisseur Zhang Yimou op zijn beurt een remake van Blood Simple. In diens A Simple Noodle Story (2009) is de stripbar in Texas vervangen door een noedelswinkel in een Chinees woestijnstadje. Waar Yimou uitbundige acteerprestaties en visuele flair benadrukt, blijft het debuut van de Coens veel meer ingetogen met realistisch acteerwerk, minimalistisch gebruik van geluid, donkere spanning en ironie. In die zin kun je Blood Simple beschouwen als een blauwdruk van het hele Coen-oeuvre.

 

4 juli 2024

 

THEMAMAAND JOEL EN ETHAN COEN

The Beast

****
recensie The Beast
De angst om lief te hebben

door Cor Oliemeulen

De romantische sciencefictionfilm The Beast gaat over kunstmatige intelligentie (AI). In de nabije toekomst kunnen mensen worden ‘gepurificeerd’. Niet in de spirituele betekenis van het reinigen van je ziel, maar door het wissen van je emoties. Met emoties kun je niet de juiste beslissingen nemen, laat dat maar over aan machines.

Gabrielle (Léa Seydoux) ligt in een bad met zwarte vloeistof. Om haar DNA te laten zuiveren van trauma’s zal ze door het injecteren van een grote naald in haar oor worden geconfronteerd met haar vorige levens. Ze twijfelt nog of ze wel wil doorgaan met de procedure. Emoties, zowel positieve als negatieve, horen immers bij de mens en bovendien heeft ze een onheilspellend gevoel en weet ze niet wat het is. Dat blijkt al als ze Louis (George MacKay) ontmoet op een feest van aristocraten begin twintigste eeuw. Hij zegt haar te kennen van vroeger, maar zij kan zich hem niet herinneren. Door mistige herinneringen blijkt dat ze elkaar eerder hebben ontmoet.

The Beast

Het beest
De Franse regisseur Bertrand Bonello baseerde zijn film op de roman The Beast in the Jungle (1903) van Henry James. In dat verhaal denkt een man dat hij ooit zal worden aangevallen door een beestachtige entiteit. Hij besluit om niet met zijn geliefde te trouwen omdat hij bang is dat ook zij door het onheil zal worden getroffen. Bonello’s film draait de genderrollen om, maar deelt het thema: de angst om lief te hebben. Als eerbetoon aan het boek nam hij een groot deel van de openingsdialoog over.

The Beast verschijnt niet zonder toeval in een tijd dat er veel discussie over kunstmatige intelligentie is. AI-pionier Geoffrey Hinton zei bij zijn pensioen dat hij spijt had van de uitvinding en waarschuwde voor de gevaren. AI mag dan wel een breed scala aan voordelen en toepassingen hebben, zoals preventieve geneeskunde, verbeterde gezondheidszorg en efficiëntere energiebronnen, maar volgens Hinton is het lastig om te voorkomen dat kwade krachten AI voor slechte dingen gaan gebruiken. De gevaren zouden zelfs kunnen leiden tot het verdwijnen van de mensheid.

The Beast

De catastrofes
In de film bestaat AI juist door de angst voor de ondergang van de mensheid, getuige Gabrielle’s persoonlijke catastrofe tijdens de grote overstroming in het Parijs van 1910. Bonello neemt ook ruim de tijd voor twee andere periodes in zijn verhaal: het internettijdperk in 2014 en het huidige jaar 2044, wanneer er geen plaats meer is voor catastrofes. “Elke periode heeft zijn eigen dynamiek, zijn eigen inzet, zijn eigen terreur, zijn eigen gevoelsmanagement. Samen creëren ze één liefdesverhaal, doorkruist door een relatie met de herinnering, alles tegen een achtergrond van een permanente catastrofe.”

Met hoofdzakelijk dialogen en statische beelden, waarin Léa Seydoux is te bewonderen in vele outfits en onder vele kapsels, is de film met tweeënhalf uur aan de lange kant. De twee karakters komen op het eerste oog koel en gereserveerd over, maar de ogen spreken en de onderhuidse aantrekkingskracht, dromen en verwachtingen zijn van begin tot eind voelbaar. Dat maakt van The Beast een gedurfd en, in onze tijd van bombast, een aangenaam project dat tot nadenken stemt en eindigt met een beestachtige schreeuw van diepe emotie.

 

6 mei 2024

 

ALLE RECENSIES

Back to Black

****
recensie Back to Black
Grote ellende blijft buiten beeld

door Jochum de Graaf

Grote vraag bij Back to Black, Sam Taylor-Johnsons speelfilm over Amy Winehouse, is of die zich kan meten met de Oscar winnende documentaire Amy (2015) van Asif Kapadia. En komt hoofdrolspeelster Marisa Abela in de buurt van de echte Amy?

Taylor-Johnson was een persoonlijke vriendin van Amy Winehouse en maakte met Nowhere Boy (2009) een film over muzieklegende John Lennon en met A Million Little Pieces (2019) een film over verslaving. Geknipt voor een biopic over Amy Winehouse zou je zeggen.

In de Britse pers is Back to Black afgebrand. De film zou niet laten zien wat voor bijzondere artiest Amy was en de duistere kanten van haar leven matig in beeld brengen. Tyler James, naar eigen zeggen haar beste vriend, stelde in The Sun dat Amy zelf woedend zou zijn geweest over de film. ‘Ze had veel beter verdiend’.

Back to Black

Jeugd
Inderdaad, Amy’s getroebleerde jeugd (met vader Mitch die er een langdurige buitenechtelijke verhouding op nahield en op Amy’s negende het huis verliet, de leeftijd waarop ze voor het eerst aan zelfmutilatie deed), de boulimia op wat latere leeftijd, haar bipolaire stoornis en de zware drank- en drugsverslaving worden weinig expliciet in beeld gebracht. Net als de zich aankondigende ondergang, de dronken optredens en dat ontluisterende concert in Belgrado een kleine maand voor haar dood juli 2011.

Daarin zal zeker meegespeeld hebben dat de erven van Amy, haar naaste familie, hun medewerking aan de film hebben verleend. Mitch Winehouse (Eddie Marsan), in Amy  afgeschilderd als nogal proleterige patser die van zijn dochters roem trachtte te profiteren, komt in Back to Black naar voren als de liefhebbende vader die zijn dochter weliswaar niet vaak zag, maar op cruciale momenten haar in zijn taxi naar belangrijke concerten of onderhandelingen met platenmaatschappijen bracht en haar beschermde tegen de almaar toenemende paparazzi.

Grote liefde
Maar een speelfilm hoeft zich natuurlijk niet aan de keiharde letterlijke waarheid te houden. Back to Black concentreert zich op het hartstochtelijk meeslepende en tegelijkertijd ontluisterende verhaal tussen Amy en haar grote liefde Blake Fielder-Civil. Jack O’Connell maakt een gelaagd portret van de man die haar weliswaar aan de heroïne bracht, maar haar ook op eigenzinnige wijze inspireerde. Ze hadden een onstuimige knipperlichtrelatie, zetten na iedere goedmaking een bijzondere nieuwe tattoo, trouwden zonder dat de familie op de hoogte was hals over kop in Miami en scheidden na twee jaar. Blake keerde terug naar zijn oude liefde, Amy wilde opnieuw trouwen, maar uiteindelijk was het niet meer te redden. Amy was larger than life geworden, onbereikbaar voor Blake en betaalde de tol van de roem met haar vroegtijdige dood.

Back to Black

Er is die mooie scène waarin ze elkaar voor het eerst ontmoeten in de The Good Mixer-pub in Camden Town, de plek van de Britpop in de jaren 90 met bands als Blur. Blake is zijn gokwinst bij de paardenraces aan het verbrassen, Amy valt bij binnenkomst als een blok voor hem, daagt hem uit voor een spelletje pool, terwijl hij veinst haar niet te kennen als de grote opkomende ster in die tijd. Hij troeft haar af in muzikale kennis door Shangri-Las’ Leader of the Pack in de jukebox op te zetten en extravagant het nummer te playbacken.

Muzikale ontwikkeling
Een ander interessant spoor van de film is Amy’s muzikale ontwikkeling tot superster. Op haar 18e tekent ze een contract bij 19 Entertainment, de muziekstal van Simon Fuller die de meiden van The Spice Girls bij elkaar zet en later binnenloopt met het concept voor Idols. Het zijn de tijden van de girlpower, maar  Amy is wars van dit in haar ogen pseudofeminisme en zet zich af tegen de in haar ogen al te commerciële aanpak. Ze is meer jazz en soul dan rock-‘n-roll, kiest haar eigen weg en groeit tot ongekende hoogte.

We zijn getuige van de ontmoeting met sterproducer Mark Ronson, wat leidde tot het iconische album Back to Black, een van de best verkochte albums ooit. Ze heeft dan al het kenmerkende suikerspinkapsel, geïnspireerd door de Shangri-Las, en krijgt in 2008 vijf Grammy Awards die haar via de satelliet worden uitgereikt tijdens een concert in Londen, omdat ze vanwege alle drugsschandalen de VS niet in mag.

Gaandeweg groeit Marisa Abela in haar rol en ga je meer en meer geloven in haar gloedvolle maar ook tedere vertolking van de onstuimige opkomst en de tragische neergang van Amy Winehouse. Geweldig is ook de door haar gezongen veelzeggende titels als What Is It About Men, Stronger Than Me, Love Is A Losing Game en Tears Dry on Their Own van Amy zelf, het ook al zo toepasselijke All of Me door Billie Holiday en als toegift het door Nick Cave en Warren Ellis speciaal voor de film geschreven nieuwe nummer Song for Amy.

 

15 april 2024

 

ALLE RECENSIES

Beau Travail

****
recensie Beau Travail
Masculiene fata morgana

door Yordan Coban

Mannelijke onzekerheid is misschien wel het gevaarlijkste wapen dat er is. Een man verteerd door zijn onvermogen om zich te uiten, om een mens te zijn, is spoedig tot excessief geweld te buigen. Beau Travail (1999, nu als 4K-restauratie in de bioscoop), het meest geroemde werk van Claire Denis, verkent dit concept in de aanwezigheid van een groep Franse soldaten tijdens een missie in de Franse oud-kolonie Djibouti. Onuitgesproken spanningen gecombineerd met nodeloze militaire oefeningen komen samen in deze masculiene fata morgana.

De film speelt zich af als een herinnering uit het leven van ex-sergeant Galoup (Denis Lavant) ten tijde van een missie aan de kust in Oost-Afrika. We zien de dagelijkse routine van het legioen waarover Galoup leiding geeft. Het legioen is vrij divers en kent een passende gelijkenis met de Franse samenleving en al haar koloniale uitwassen. Op de achtergrond komt telkens commandant Bruno Forestier (Michel Subor) in beeld. Hij doet denken aan Marlon Brando in Apocalypse Now (1979). Een man van weinig woorden voor wie Galoup enorme bewondering uit.

Beau Travail

Dan is er ook nog Gilles Sentain (Grégoire Colin), een enigmatische nieuwkomer in het legioen. Een jonge soldaat die – in de beleving van Galoup – het gezag van de onzekere sergeant ondermijnt. Er ontstaat een concurrentiestrijd tussen de twee waarbij Galoup zijn overwicht als sergeant misbruikt, wat uiteindelijk leidt tot zijn ontslag.

Absurditeit van militaire onderwerping
Bij het zien van Claire Denis’ beelden van de eindeloze taken die de militairen moeten uitvoeren, bekruipt de kijker een gevoel van zinloosheid. Wat zijn deze mannen nou eigenlijk aan het doen daar in de woestijn aan de andere kant van de wereld? Er wordt niet gevochten, slechts geoefend. De zinloosheid van het militaire bestaan begint gedurende de film naar de voorgrond te treden, zo ook de uitgesproken spanningen die geleidelijk subtiele homo-erotische trekjes krijgen.

Er wordt weinig gesproken, wat de kijker de ruimte geeft om te observeren en te interpreteren. De stilte en de onuitgesproken sentimenten denken aan het feministische meesterwerk Jeanne Dielman 23, quai du Commerce, 1080 Bruxelles (1976). Ook Chantal Akerman maakte gebruik van het nodeloos herhalen van taken om de kijker tot reflectie te bewegen. In beide films zien we hoe de zichtbare onderdrukking van emotie tot een kookpunt komt. De kracht van Beau Travail en Jeanne Dielman zit echter voornamelijk in de verwerking van de film naderhand, niet per se in de meest directe kijkervaring.

De discipline en hiërarchie van het leger zijn daarbij instrumenteel voor het scheppen van het spanningsveld dat de absurditeit van de militaire onderwerping zichtbaar maakt. Het strijken van de kleren, het strak opmaken van het beddengoed, de yogagroepssessies, de ijdele nadruk op het dragen van het uniform, allemaal kluchtige portretten van de militair en zijn masculiene profiel.

Beau Travail

Machtige climax
Claire Denis heeft een bijzondere relatie met het continent Afrika, dit vinden we ook terug in haar oeuvre. Als dochter van een koloniaal ambtenaar in Kameroen spendeerde zij een groot deel van haar jeugd aan de West-Afrikaanse kust. In eerdere werken als Chocolat (1988) en S’en fout la mort (1990) en het latere White Material (2010) onderzoekt Denis telkens de relatie tussen Frankrijk en haar oude kolonies. In Beau Travail paraderen de militairen door het landschap van Djibouti, onder het toeziend ook van de lokale bevolking, als een enigszins komische herinnering aan het koloniaal verleden.

De slotscène geeft de film een machtige climax. In de meeste films over masculiene impotentie wordt er gekozen voor een geweldsexplosie, zoals bijvoorbeeld in Taxi Driver (1976). Claire Denis kiest echter juist voor een uitbarsting van een meer vrouwelijke kracht. Galoup, in al zijn aandoenlijke verwarring over het verleden, laat zich voor even helemaal gaan op het ritme van de nacht.

 

21 februari 2024

 

ALLE RECENSIES

Bob Marley: One Love

**
recensie Bob Marley: One Love
Persoonsverheerlijking verdient beter

door Jochum de Graaf

Van het leven van reggaesuperster Bob Marley had een geweldige biopic gemaakt kunnen worden. One Love is een nogal tegenvallend hagiografisch portret dat geen recht doet aan zijn boeiende, complexe persoonlijkheid.

Eind 1976 staat Jamaica op de rand van een burgeroorlog. De linkse Peoples National Party (PNP) en de meer rechtse Jamaica Labour Party (JLP) strijden om de verkiezingswinst in een campagne die met veel geweld en aanslagen gepaard gaat. Om het excessieve geweld tegen te gaan, wordt begin december een vredesconcert, Smile Jamaica, georganiseerd. Ook de dan al wereldster in wording Bob Marley (in de VS is sprake van een regelrechte reggae-mania), wil meedoen. Hij ziet zichzelf als onafhankelijke apolitieke verbinder tussen de partijen.

Bob Marley: One Love

Rainbow Theatre en Exodus
Enkele dagen voor het concert worden Marley en zijn familie in zijn huis overvallen. Zijn vrouw Rita en zijn manager Don krijgen meerdere schotwonden. Marley zelf wordt in zijn buik en zijn arm geraakt maar is toch in staat om een kort optreden te geven. Vrijwel gelijk na het concert besluit hij dat het beter is om een tijdje Jamaica te verlaten en vliegt hij naar Londen. Marley en zijn begeleidingsgroep The Wailers verzorgen een iconisch optreden op in het Rainbow Theatre, toeren door een aantal West-Europese landen en nemen het legendarische album Exodus op.

Na ruim anderhalf jaar keert hij in ’78 terug naar Jamaica en geeft een concert op het One Love Peace Concert waar hij de aartsrivalen Manley (PNP) en Seaga (LJP) weet te bewegen elkaar ten overstaan van het uitzinnige publiek de hand te schudden, waarmee een wapenstilstand bezegeld wordt.

Een jaar later maakt Marley een uitgebreide tour door de VS en weer een jaar later, september 1980, geeft hij zijn allerlaatste concert in Pittsburgh. Drie jaar eerder had hij een wond aan zijn teen gekregen. In eerste instantie dacht hij dat het om een voetbalblessure ging, maar toen de wond maar niet genas, werd een melanoom, een zeldzame vorm van huidkanker, vastgesteld. Vanwege zijn Rastafari-geloof weigerde hij amputatie, de kanker woekerde door en mei 1981 overleed Bob Marley, 36 jaar oud.

Inspirerende levenshouding
Er had een prachtige, misschien niet Oscar winnende, maar toch zeker prima film gemaakt kunnen worden over de imposante carrière van Bob Marley. Hij groeide op in armoede in de achterbuurt Trenchtown van Kingston en groeide uit tot het gezicht van reggae, Rastafari en Jamaica. Geroemd om zijn muzikale genialiteit, zijn blijvende betekenis voor de popmuziek en zijn voor velen inspirerende levenshouding. Zijn boodschap van ascese, geloof, hoop en liefde maar ook van revolutie, verzet en vrede. Bob Marley, The King of Reggae, liet een oeuvre na dat in de loop van de tijd alleen maar monumentaler is geworden.

Maar One Love van Reinaldo Marcus Green raakt slechts heel licht aan dit beeld. Je ziet Marley in de studio of voor aanvang van een concert wat mompelen over een akkoord dat gespeeld moet worden, een drumpartij die wat strakker moet, een refrein dat korter of langer kan, hardop twijfelen wat het beginnummer van het concert moet worde. De muzikanten volgen serviel de opdrachten van de grote leider, hem steevast met zijn bijnamen Tuff Gong of Nesta aansprekend.

Bob Marley: One Love

De megahits, War, I shot the Sheriff, Three Little Birds, Stir it up, No Woman No Cry, Redemption Song, Trenchtown Rock, Get up, Stand Up, Lively up yourself, One Love/ People Get Ready, we krijgen ze allemaal te horen. Maar in de versies van hoofdrolspeler Kingsley Ben-Adir komt de impact van de songs nauwelijks over. De enige keer dat je echt de neiging hebt om keihard mee te swingen, is wanneer de jonge Wailers, Bob Marley, Peter Tosh en Burny Wailer in 1963 de platenstudio van Jamaica Records binnendringen en met een geweldige uitvoering van Simmer Down hun eerste platencontract weten binnen te slepen.

Gemis van charisma
Ben-Adir schijnt de mimiek en motoriek van Marley nauwlettend bestudeerd te hebben. Hij komt qua stem en intonatie een behoorlijk eind in de richting maar hij mist ten enenmale diens charisma, zoals pijnlijk duidelijk wordt wanneer we bij de aftiteling de energieke beelden van de echte Bob te zien krijgen.

Ook het opgroeien in achterbuurt Trenchtown met zijn alleenstaande moeder, de afwezigheid van zijn (blanke) vader, zijn eerste zelfgemaakte houten gitaar, de eerste opnamen en het latere immense succes, zijn heilige Rastafari-geloof (bijna geen scène met muzikanten zonder spliff), de ring die hij van de erven van keizer Haile Selassi ontving, het komt allemaal in beeld zonder enig reliëf. De vele buitenechtelijke verhoudingen (Marley liet 11 kinderen bij 5 vrouwen na), de confrontatie met opkomend racisme in Engeland, het gevoel belazerd te worden door blanke platenbazen, de gefnuikte wens om in Afrika te toeren, de strijd tegen zijn ziekte, de inzet voor vrede, het wordt allemaal opgediend in een platgeslagen scenario. Het zal zeker meegespeeld hebben dat er maar liefst vier scenaristen aan te pas kwamen en dat de productie voor een groot deel in handen was van zoon Ziggy en zijn vrouw Orly plus vrouw Rita en dochter Cedella Marley.

Bob Marley was een complexe, boeiende persoonlijkheid die veel beter verdient dan de in literaire termen hagiografische film, gericht op persoonsverheerlijking, die One Love is.

 

15 februari 2024

 

ALLE RECENSIES

Burning Days

***
recensie Burning Days
Neo-noir thriller over hedendaags Turkije

door Jochum de Graaf

In Turkije heeft de film al het nodige stof doen opwaaien. Daags voor de première eiste het ministerie van cultuur ineens de financieringsbijdrage aan Burning Days retour, vermoedelijk vanwege een homo-erotisch aspect in de film dat aan de aandacht van de censor was ontsnapt. De film is een boeiende neo-noir thriller over hedendaags Turkije.

In de exemplarische openingsscène kijken rechter Zeynep en aanklager Emre uit over een net ontdekt zinkgat. ‘Wat vind je’, zegt ze. Aanklager Emre vindt het toch wel verschrikkelijk, hij acht het zijn taak om op te treden. Zeynep is er nogal laconiek onder.

Burning Days

Corruptie
We zijn in het fictieve stadje Yaniklar, waar het omringende landschap met droge vlaktes en ruige bergen sterk aan het platteland van Anatolië met zijn aartsconservatieve bevolking doet denken, Erdogans achterland. Langzaam worden we gewaar dat de zinkgaten ontstaan door het illegaal oppompen van grondwater, toegestaan door de corrupte burgemeester Selim, die al jarenlang de aanleg van een kanaal dat het probleem van de watervoorziening van het stadje zou oplossen uit financieel belang tegenhoudt.

Emre is vanuit de grote stad naar deze uithoek van Turkije uitgezonden en wil als onkreukbare aanklager – hij vertegenwoordigt immers de Turkse staat – orde op zaken stellen. De vorige aanklager, die nog maar een half jaar functioneerde, is kort daarvoor in allerijl vertrokken, het gerucht gaat dat hij vergiftigingsverschijnselen had. Emre vraagt Zeynep om advies, hij is al een paar keer uitgenodigd voor een etentje bij de burgemeester en heeft het tot nu toe weten te ontwijken. Ach, zegt Zeynep, het is hier een kleine stad, iedereen kent elkaar, je zal er niet aan ontkomen.

Bacchanaal
Het etentje met burgemeesterszoon Sahin en een al even malafide kompaan loopt uit op een bacchanaal. Emre kan uit beleefdheid zich niet onttrekken aan de vele toosten raki, die in een klap achterover geslagen moeten worden. Er wordt een hoertje aangevoerd, het zwakbegaafde Roma-meisje Pekmez waar de mannen zich uitgebreid aan vergrijpen. Maar Emre ligt dan al volkomen uitgevloerd ergens in de tuin, hij weet zich de volgende ochtend niets meer te herinneren. Als de vader van Pekmez vanuit het ziekenhuis aangifte doet van verkrachting reageert hij vastberaden, hij zal de zaak voortvarend  oplossen en de daders voor het gerecht slepen. Allengs wordt echter duidelijk dat Emre mogelijk ook zelf betrokken is. Hij was die avond toch ook op dat feestje in de tuin van de burgemeesterswoning, en hoe komt hij aan die rode zuigvlek in zijn hals? Hij moet een misdaad onderzoeken waar hij mogelijk zelf een aandeel in had.

In de strijd tegen de burgemeesterskliek wordt Emre bijgestaan door de onafhankelijke lokale journalist Murat die hem het schandaal van de zinkgaten onthult en hem inwijdt in de vele machinaties van de duistere machtsstrijd in het stadje. Murat biedt Emre een alibi, hij zou de bewuste nacht bij hem op de bank zijn roes hebben uitgeslapen. De homo-erotische lading die hun samenwerking meekrijgt, wordt door het burgemeesterskamp onmiddellijk uitgebuit.

Burning Days

En zo loopt  Emre zich langzaam maar zeker door allerlei complicaties vast in het perfide moeras van de plaatselijke politiek, hij kan door alle al of niet valse beschuldigingen geen kant meer op. De dreiging komt dichter en dichterbij, en het net lijkt zich rond hem te sluiten, zeker wanneer na de herverkiezing van de burgemeester de bevolking tot een volksgericht wil overgaan.

Toneelstuk van Ibsen
Volgens regisseur Emin Alper (A Tale of Three Sisters) is zijn film geïnspireerd op Een vijand van het volk, het beroemde toneelstuk van Ibsen dat gaat over een in eerste instantie door iedereen op handen gedragen arts die alleen komt te staan wanneer hij de strijd aanbindt tegen de heersende elite die de geneeskrachtige bron waarop het stadje economisch bloeit geheel te eigen bate aanwendt. De arts ontdekt dat het water van het kuuroord in het stadje ernstig vervuild is en de gezondheid van de bewoners ernstig bedreigt. Hij wil zijn bevindingen publiek maken en eist dat de politiek in zal grijpen.

Zeker, de gebeurtenissen in het Turkse stadje vertonen nogal wat gelijkenis, maar onmiskenbaar is Burning Days vooral een nauw verholen aanklacht tegen het autocratische Erdogan-regime met zijn wijd verbreide (bouw)corruptie, niets ontziende aanpak van tegenstanders en islampopulisme. Een vakkundig gemaakte neo-noir thriller over hedendaags Turkije.

 

30 maart 2023

 

ALLE RECENSIES

Las Bestias

*****
recensie Las Bestias
Wilde paarden konden mij niet wegslepen

door Cor Oliemeulen

Een Frans echtpaar emigreert naar een geïsoleerde gemeenschap in Galicië en krijgt te maken met onbegrip en jaloezie van twee autochtone broers. Na Qué Dios nos perdone (2016), El reino (2018) en Madre (2019) voegen regisseur Rodrigo Sorogoyen en scenarist Isabel Peña een nieuw cinematografisch hoogtepunt aan hun oeuvre toe.

Las Bestias opent met een jaarlijkse feestelijke traditie in het uiterste noordwesten van Spanje: ‘a rapa das bestas’. Enkele sterke mannen proberen een wild paard tegen de grond te werken om vervolgens de manen af te snijden zodat eventuele parasieten worden verwijderd. Hierna gaat het paard terug naar de bergen. Het ritueel, een combinatie van dans en gewelddadige strijd, staat voor een symbolische bevrijding. Later in de film leren we de verdere betekenis van deze beelden.

Las Bestias

Intimidatie
De openingsscène zet de toon voor het rauwe leven in een vrij onherbergzaam landschap. Het Franse echtpaar Antoine (Denis Ménochet: Inglourious Basterds, 2009) en Olga (Marina Foïs: Polisse, 2011) heeft na een rondreis door Europa besloten om zich op deze plek te vestigen vanwege de stilte en de prachtige natuur. Voor hen is dit de ideale omgeving voor het starten van een biologisch landbouwbedrijf. Hoewel ze hard werken en zo goed mogelijk proberen te integreren, is van rust geen sprake. Antoine spreekt zich uit tegen de bouw van een windmolenpark, wat op weerstand stuit bij enkele dorpsbewoners. De eenvoudige broers Xan en Lorenzo menen dat ze een fortuin mislopen en besluiten om de nieuwelingen te intimideren. Dat gaat van kwaad tot erger.

Het duo Rodrigo Sorogoyen en Isabel Peña maakte van dit gegeven een als moderne western vermomde thriller. Het idee was al ontstaan voor het succes van Qué Dios nos perdone (2016), waarin een seriemoordenaar weduwen verkracht en doodslaat, terwijl de twee rechercheurs die op de zaak zijn gezet moeten zien af te rekenen met hun eigen demonen. Vervolgens maakten ze met El reino (2018) een heuse ‘politieke noir’ over een veelbelovende politicus die van corruptie wordt verdacht maar geenszins van plan is om in zijn eentje kopje onder te gaan. En hun vorige film, Madre (2019), is een sfeervol en ontroerend drama over een vrouw die rouwt om haar vermiste zoontje en nu innig bevriend raakt met een tienerjongen die haar kind zou kunnen zijn.

Las Bestias

Catharsis
Mensen en situaties zijn bij deze twee filmmakers nooit zwart-wit. Alsof ze een tegenwicht willen bieden aan een tijd waarin mensen met de grootste mond vaak de discussie naar zich toetrekken en er nauwelijks ruimte voor nuancering is. De angst voor nieuwelingen en het teloorgaan van tradities zorgt ook in de geïsoleerde omgeving van Las Bestias voor spanningen vanwege het gebrek aan wederzijds begrip en de verkramptheid waarmee die zouden moeten worden opgelost. Dat geldt meer voor mannen dan voor vrouwen. Zo vindt Olga het geen goed idee dat Antoine stiekem opnamen maakt van de pesterijen van Xan en Lorenzo. Verdere escalatie is het gevolg.

Las Bestias vertelt het indringende relaas vol onderhuidse spanning in twee episoden. In het eerste deel beleven we de gebeurtenissen door de ogen van Antoine, die zich steeds verder in het nauw gedrongen voelt. In het tweede deel dringen we binnen in het hart van Olga, die haar idealen volgt en niet van plan is zich te laten wegpesten, de smeekbede van hun dochter Marie (Marie Colomb: Les amoureux, 2018) om terug te keren naar Frankrijk ten spijt. Soms is het goed om een filmscript jaren te laten rijpen.

 

18 oktober 2022

 

ALLE RECENSIES