Gimme Danger

***

recensie Gimme Danger

Verguisd maar niet vergeten

door Alfred Bos

Te zien in gelimiteerde release: het verhaal van The Stooges, de band rond Iggy Pop. Ze maakten toen geen enkele deuk, maar gelden inmiddels als de eerste punkband. Vastgelegd door Stooges-fan Jim Jarmusch.

Mooi om te zien hoe Iggy Pop (James Ostenberg, 1947) na een halve eeuw in de schaduw is uitgegroeid tot onversneden cultheld. Hij is niet uit de media weg te slaan; zijn gelooide tronie met die melancholieke blik straalt een authenticiteit uit die voor de muziekgeneratie van nu – de Justin Biebers en de Lady Gaga’s – met geen stylingrecept, tatoeëernaald of heroïnespuit valt te kopiëren. Iggy is echt. Hij heeft het leven geleefd. Kom daar maar eens om bij de jonkies.

Gimme Danger

Aldus liggen er twee recent verschenen boeken over hem in de winkel, is hij de gids in Erik Lieshouts documentaire To Stay Alive – A Method, werkt hij als acteur mee aan de nieuwe film van Terrence Malick en is er voor de ware fan een heus Iggy Pop action figure. Nu zowel Lou Reed als David Bowie rocken met de engelen, is Pop de laatste der Mohicanen, ieders favoriete rock & roll opa. Waar die platina reputatie op is gebaseerd, toont de documentaire Gimme Danger, die Iggy-fan Jim Jarmusch (Pop acteert in Dead Man en Coffee and Cigarettes) heeft gemaakt over Iggy’s eerste band-met-platencontract, The Stooges.

Nihilisme en rudimentaire rock
Net als The Velvet Underground werden The Stooges tijdens hun actieve jaren nauwelijks opgemerkt – alleen gewaardeerd door een minieme groep liefhebbers; de toen nog onbekende David Bowie was fan van beide bands – en is hun reputatie door de jaren heen langzaam gegroeid. Eerst onder muzikanten, na de reünie van 2003 ook bij het publiek.

The Velvet Underground staat inmiddels bekend als de aartsvaders van de alternatieve rock en The Stooges worden erkend als pioniers van punk. Er zijn meerdere lijnen tussen beide bands: VU-bassist John Cale produceerde het debuutalbum van The Stooges, Iggy scharrelde met VU-zangeres Nico en David Bowie produceerde zowel voormalig VU-voorman Lou Reed als Pop.

Dat debuutalbum, The Stooges uit 1969, en plaat nummer twee, Fun House van een jaar later, verkochten indertijd voor geen meter. Maar het nihilisme en de rudimentaire rock van die twee klassiek geworden albums, haaks op de hippiegeest van Woodstock, vormden midden jaren zeventig een voorname inspiratiebron voor punk: The Sex Pistols coverden de Stooges-track No Fun. Iggy is de granddaddy of punk. De complete punk en new wave-scene van New York in de jaren zeventig – New York Dolls, Patti Smith, Ramones – heeft naar The Stooges geluisterd. Ook Jim Jarmusch was fan.

Halfbakken anekdotes
En dat is misschien wel de grootste makke van Gimme Danger, Jarmusch zit zijn onderwerp te dicht op de huid. De betrokkenheid en kennis van zaken zit in ieder frame van de 108 minuten die de docu duurt. Er is echter geen kritische afstand, weinig context, geen brede visie. Jarmusch heeft ook de handicap dat zijn film eigenlijk te laat komt. Gitarist Ron Asheton is in 2009 overleden, toen zijn reputatie dankzij de groepsreünie van 2003 was gezet. Jarmusch was nog net op tijd om drummer Scott Asheton (overleden in 2014) en saxofonist Steve Mackay (overleden in 2015) voor de camera te halen.

Gimme Danger

Als overlever lijkt Pop onthecht en niet wezenlijk geïnteresseerd in een evaluatie van zijn jeugdwerk; hij beperkt zich tot een paar halfbakken anekdotes. Wat ook niet helpt is dat The Stooges in hun klassieke bezetting maar twee platen hebben gemaakt; de versie met James Williamson op gitaar steekt bleekjes af tegen The Stooges van hun debuutplaat en Fun House. Er is dus niet zo heel veel te vertellen. Bovendien is beeldmateriaal van toen schaars en hebben de nog levende bandleden weinig te melden. Het verhaal van The Stooges, hun belang en waarom ze zo lang zijn genegeerd, vraagt om een bredere aanpak.

Persoonlijke moed
Dat neemt allemaal niet weg dat Gimme Danger de ware fans zal plezieren, want iedere snipper info over de legendarisch maar lang ondergerapporteerde band is een te koesteren kleinood. Hoe diep de liefde bij die fans zit, illustreert een persoonlijke anekdote. In de winter van 1985, het zal eind februari geweest zijn, speelde de Schotse band The Jesus & Mary Chain hun Nederlandse debuutconcert in De Melkweg te Amsterdam. Na afloop gingen we bij mij thuis bier drinken en muziek luisteren. De eerste plaat die drummer Bobby Gillespie uit de kast trok was—Fun House.

Maar bovenal is Gimme Danger het best denkbare complement van To Stay Alive, de documentaire van Erik Lieshout over persoonlijke moed en de helende kracht van kunst. Kijken dus.
 

15 maart 2017

 
MEER RECENSIES