*****
recensie La grande bellezza
De schoonheid van verval
door Alfred Bos
Na zijn Amerikaanse uitstapje This Must Be The Place keert Paolo Sorrentino, de grote hoop van de Italiaanse cinema, terug naar zijn geboorteland. De afgeleefde grandeur van Rome is het filmdoek waarop hij de verwelkte illusies van een generatie projecteert.
De berichten uit Cannes, waar de zesde film van Paolo Sorrentino eerder dit jaar in première ging, waren vol superlatieven. Nu La grande bellezza (De grote schoonheid) de Nederlandse bioscoop heeft bereikt, blijkt van al die opwinding niets gelogen. Met Rome, de eeuwige stad, als decor is het een overrompelende studie in menselijk tekort, die herinnert aan het beste werk van Italiaanse grootmeesters als Federico Fellini en Ettore Scola. En van het zelfde niveau is.
De ruim twee uur durende film toont het gapende gat tussen illusie en realiteit in een groot aantal losse, maar tevens losjes samenhangende scènes rond Jep Gambardella, vertolkt door de formidabele Toni Servillo in zijn vierde hoofdrol voor Sorrentino. We leren hem kennen op het feest ter gelegenheid van zijn vijfenzestigste verjaardag. De koning van het mondaine leven is omringd door zijn vrienden en kennissen, de Romaanse intelligentsia die de utopische idealen van hun adolescentie heeft zien stuklopen op de gebreken van de menselijke natuur.
Mondaine pose
Veertig jaar daarvoor heeft Jep een succesvolle debuutroman gepubliceerd, Het Menselijke Apparaat. Aan een tweede boek is hij nooit toegekomen, Rome leidt teveel af. Als journalist interviewt hij schijnbaar ongeïnteresseerd opmerkelijke figuren. Hij speelt cynische distantie, maar is oprecht begaan met mensen. Onder de mondaine pose broeit de ontreddering, die escaleert wanneer Jep verneemt dat zijn eerste liefde, Elisa, is overleden. In de nazomer van zijn leven – de film speelt in september – gaat de levensgenieter heel sereen door een existentiële crisis. ‘Ik was voorbestemd om gevoelig te zijn’, stelt de niet-schrijvende schrijver. Hij concludeert dat ‘het leven is verborgen achter bla bla bla’, achter woorden dus.
Het motto van de film is de openingszin van Louis Ferdinand Céline’s inktzwarte roman Reis naar het einde van de nacht: ‘Reizen prikkelt je verbeelding. De rest is teleurstelling.’ Jep strooit achteloos met citaten van Flaubert, de auteur die, net als Jep zelf, er nooit toe kwam een roman over het Niets te schrijven. De film is doorspekt met filosofische one-liners en poëtische terzijdes. Dat klinkt allemaal reuze zwaar, maar de toon van La grande bellezza is speels, bijna laconiek, met humor van het bitterzoete soort.
Fellini’s 8½
De film opent letterlijk met een knal. Een Japanse toerist valt dood neer achter zijn camera, terwijl hij de grootsheid van het historische Rome fotografeert. Wie alleen registreert, leeft niet. Dat inzicht wordt buitenstaander Jep, vermoeid van al het feesten, langzaam duidelijk. Thematiek en enscenering van La grande bellezza herinneren aan Fellini’s La Dolce Vita en Roma; de eindeloze kletspartijen op Jep’s adembenemende dakterras, met uitzicht op het Colosseum, verwijzen direct naar Scola’s La Terrazza. Maar het treffendst is de overeenkomst met Fellini’s meesterwerk 8½, alleen is de uitgebluste regisseur van die film nu een schrijver: beiden hervinden aan het slot van de reis door hun ziel de muze. De verbeelding redt Jep.
Sorrentino mengt op meesterlijke wijze het sublieme met het vulgaire; ook op de geluidsband, waar hemelse kerkmuziek (onder meer van Arvo Pärt en John Tavener) en clubremixen van Italiaanse pophits elkaar afwisselen. Hij toont de schoonheid van het verval in adembenemend gefotografeerde shots, surrealistische droomscènes, schitterende satire (de botox-dokter, de culinaire kardinaal) en vloeiende montage. Het is verbluffend, een betere film zal er dit jaar niet verschijnen.
1 november 2013