Vervreemdend communisme

Vervreemdend communisme

door Bob van der Sterre

Zerograd ♦ The Chekist ♦ Larks on a String

 

Het grimmige, vervreemdende gezicht van het communisme achter de mooie collectieve droom. Een lastig onderwerp in film. The Death of Stalin laat al een en ander zien. Drie obscure filmtitels uit oude Sovjetlanden deden dat nog eerder.

Aleksei Varakin komt aan in Zerograd (1988). De bedoeling: aanpassing van een bepaald onderdeel dat hij in zijn fabriek in Moskou gebruikt. Aleksei verwacht binnen een halfuurtje weer weg te zijn.

Het nul-epicentrum van de Sovjet-Unie
In Zerograd is niets zoals in Moskou. Bij de onderdelenfabriek weten ze van niets en de secretaresse is naakt (‘Verdomd, je hebt gelijk’). Dan een kok die van Alekseis hoofd een stuk taart maakt, en zich van kant maakt als je dat een beetje gek vindt.

Een enorm ondergronds museum, waar de hele Russische geschiedenis langskomt. En een joch dat meer van jou weet dan jijzelf.

Aleksei wil weg uit het gat, maar dat lukt alsmaar niet. Treinen stoppen er niet, wegen lopen dood, de politie wil hem spreken. Alles leidt naar een feest dat te maken heeft met een rock-‘n-roll-incident in de jaren vijftig. En dat heeft volgens de betrokkenen weer met Aleksei te maken. Aleksei gaat maar mee met de flow.

Verrassend sterke film. Zo absurd en droog als een Van Warmerdam of Kaurismäki, maar met meer grimmige, satirische momenten. Geen wonder, denk ik dan, want deze film die verwijst naar de harde Sovjet-realiteit is een en al symboliek. Aleksei zou je kunnen zien als de ‘gewone Rus’. Alle anderen in het dorp zijn tijdloos en vertegenwoordigen iets (de politie, de kunst, de overheid).

Heel pienter én met veel gevoel voor het mysterie, zo hebben Aleksandr Borodyanskiy (script) en Karen Shakhnazarov (regie) Zerograd bedacht – het nul-epicentrum van de Sovjet-Unie. Ze waren een soort Goscinny en Uderzo samen, want hun andere films Jazzman (1983), Zimniy vecher v Gagrakh (1985) en Sny (1993) zijn ook goed gewaardeerde films in Rusland.

Wat ik zo bijzonder vind, is dat de film uit 1988 stamt, maar dat het lijkt alsof de film uit bijvoorbeeld 2010 is en terugkijkt op de instorting van de Sovjet-Unie, die immers pas na deze film (drie jaar later ongeveer) ophield te bestaan. Het plot lijkt wel van een film uit de toekomst. En het is dat perestrojka net was uitgeroepen, anders was deze film sowieso nooit gemaakt.

Er is een maar: je moet wel kennis van Russische geschiedenis en cultuur hebben om de symboliek te snappen en te waarderen. Anders krijg je zoiets als deze recensie van The Washington Post.

Geoliede moordmachine
Over grimmig gesproken… The Chekist (1992) begint zo: ‘Zij gaf onderdak aan officieren in haar huis.’ ‘Vuurpeleton.’ ‘Hij schreeuwde in een zaak tegen de Tsjeka.’ ‘Vuurpeloton.’ ‘Hij verzette zich tegen confiscatie van zijn spullen. ‘Vuurpeloton.’ De lijst gaat maar door. Dit zet meteen de toon voor de film, waarvoor zelfs ‘grimmig’ een te zwak woord voor is. Een film over een geoliede moordmachine.

We volgen deze bizarre moordmachine van eind jaren tien, begin jaren twintig. De tsjeka was de geheime dienst die na de machtsovername van de bolsjewieken talloze burgers oppakte en executeerde. Intellectuelen, anticommunisten, christenen, mensen van adel.

We zien de drie leiders van de tsjeka die gedrieën rechtspraak deden: de ophalers, de leider van de executies, de soldaten die de klus moeten uitvoeren (‘Wil je ruilen? Ik schiet liever geen priester’), de opruimers van de lijken, de schoonmaakster en de slachtoffers. Soms wordt er zelfs gelachen. Zoals wanneer de ene tsjeka de andere fopt door bij diens eigen naam ‘vuurpeloton’ te laten zeggen. Over zwarte humor gesproken.

In deze film van Aleksandr Rogozhkin krijgen de tsjekisten achter dit vreselijke systeem een gezicht. De een geniet van klokken maken, een tweede filosofeert alles recht wat krom is (‘Revolutie is een enorme zwangere vrouw’), de derde salueert en wil daarna seks, een volgende doet oordopjes in en luistert opera. Srubov, het uitvoerende gezicht van de executies, lijdt het meeste onder zijn verschrikkelijke werk.

Gruwelijke film maakt ‘het systeem’ van totalitaire staten toch menselijk. Ik kan me goed vinden in het commentaar op IMDb: A great film, but hard to watch for the “average” movie-goer…. De film moet ook een bizarre ervaring voor betrokkenen zijn geweest. Veel acteurs werden ook nog eens met hun benen omhoog opgehesen en in een kar geduwd.

Vladimir Zazubrin schreef in 1923 het korte verhaal waar deze film op is gebaseerd. Hij wilde de realiteit van toen vastleggen. Bij de Grote Zuivering (die nog heftiger was dan deze) van de jaren dertig werd hij zelf geëxecuteerd. En zijn verhaal werd pas in 1989 uitgegeven.

Worstelen met het systeem in Tsjechië
In Larks on a String (1969) zitten we in begin jaren vijftig, Tsjechië. We kijken naar een aantal bewuste non-communisten. Een leraar, een saxofonist, een kapper en nog een paar ‘bourgeois’ personen moeten op een sloperij staal scheiden. De vrouwen en mannen doen gescheiden hun werk. Het doel: heropvoeding.

Ondertussen leren we karakters beter kennen, via flashbacks en onderlinge gesprekken. ‘Ik dronk vroeger Dubonnet, nu Popovice-bier.’ Ook zien we hoe de bewaker worstelt met zijn huwelijk met een Roma-dame. Tegelijkertijd begint er iets te broeien tussen sommige mannen en vrouwen.

Door censuur verscheen de film pas in 1990. Verrassend als je het ziet: want zo kritisch is de film nou ook niet. In feite is dit een goed gelukte, humanistische film over mensen die worstelen met een systeem waar ze geen zin in hebben, met wat luchtigheid hier en daar, zoals het komische bezoek van een communistisch gedrilde schoolklas. Anders dan in The Chekist is er zelfs ruimte voor wat optimisme: ‘Het onmogelijke is mogelijk in ons land.’

De film is gebaseerd op een verhaal van schrijver Bohumil Hrabal. Na 1968, einde van de Praagse Lente, verschenen zijn boeken alleen nog via samizdat (clandestiene uitgeverijen), dus gesmokkeld naar het westen.

Regisseur Jiri Menzel (hij overleed vorig jaar) liet zichzelf ook niet kisten door de censuur. In 1974 kreeg Kdo hledá zlaté dno (Who Looks for Gold) wel een normale release. Voor 1990 regisseerde hij toch nog in totaal zeven films. Deze film kreeg in 1990 alsnog de Gouden Beer op het filmfestival van Berlijn.

Menzels advies: ‘Goede komedie zou over serieuze zaken moeten gaan. Als je te serieus begint te praten over serieuze dingen, ben je op het eind belachelijk.’ Ook toepasselijk advies voor mensen die te heftig geloofden in een maakbare, communistische maatschappij.

 

12 oktober 2021

 

Larks on a String

 
Alle Camera Obscura