Charlie Chaplin was omstreden maar vooral geniaal

Collectie Charlie Chaplin gerestaureerd in de bioscoop
Omstreden maar vooral geniaal

door Cor Oliemeulen

Tien speelfilms van de legendarische Engelse komiek Charlie Chaplin zijn volledig gerestaureerd vanaf 14 oktober te zien in de bioscoop. Op InDeBioscoop lees je deze maand besprekingen van al die films. Chaplin was omstreden, maar vooral geniaal. Omstreden vanwege zijn relaties met zijn veel jongere partners en zijn vermeende anti-Amerikaanse sentimenten; geniaal omdat hij met minimale middelen wist uit te groeien tot de beroemdste filmkomiek ter wereld.

Je moet wel een enorme zuurpruim zijn als je niet kunt lachen om het archetype van de zwerver waarmee Charlie Chaplin wereldberoemd werd. In My Autobiography (1964) schrijft hij hoe ‘The Tramp’ ontstond toen hij de overstap maakte van het theater naar de (korte) film. “Ik had geen idee hoe ik me zou grimeren en kleden. Ik besloot te verschijnen in een slobberbroek, een te nauw jasje, grote schoenen, een wandelstok en een bolhoed. Ik besloot me van een klein snorretje te voorzien dat mij een ouder voorkomen zou geven, zonder mijn gelaatsuitdrukking te veranderen. U moet weten dat het een veelzijdig kereltje is: een zwerver en een gentleman, een dichter en een dromer, een eenzame die altijd hoopt op wat romantiek en avontuur.”

Charlie Chaplin (rechts) als oplichter voor het eerst op het witte doek in de korte film Making a Living (1914) van Keystone Studios.

Charlie Chaplin (rechts) als oplichter voor het eerst op het witte doek in de korte film Making a Living (1914) van Keystone Studios.

The Tramp maakt allerlei jeukende bewegingen, alsof hij vlooien heeft. “Maar die wandelstok heeft mij het meest beroemd gemaakt en ik heb hem bovendien zo leren hanteren dat hij op zichzelf al iets komisch heeft gekregen. Dikwijls heb ik hem bij toeval aan het been of de schouder van iemand vastgehaakt en kreeg op die manier een lachsucces zonder het mij bewust te zijn.” Een ander handelsmerk is zijn springen op één been als hij bij het hard lopen (regelmatig achtervolgd door een agent) op de hoek van een straat komt en de mensen subtiel groet door even zijn hoed op te lichten met de wandelstok achter zijn rug.

Van armoedzaaier tot geslaagde variétékomiek
Charles Spencer Chaplin werd op 16 april 1889 geboren in een achterbuurt van Oost-Londen. Hij groeide op rondom Kennington Road met derderangs musichall-artiesten, zoals zijn vader Charles senior. Zijn ouders scheidden toen Charlie 1 jaar was. Zijn moeder Hannah probeerde zo goed zij kon voor de kleine Charlie en zijn oudere broertje Sidney te zorgen. Vooral vanwege ondervoeding werd moeder opgenomen in een inrichting voor geesteszieken en moesten haar twee zoontjes naar het armenhuis. De jochies zwierven veel op straat rond en woonden dan weer bij hun vader en zijn nieuwe vriendin. Vader stierf op zijn 37ste aan alcoholvergiftiging en moeder zou haar hele leven perioden van depressies blijven houden.

Charlie maakte voor het eerst kennis met het toneel toen hij als baby op de arm van zijn moeder op de planken werd gedragen voor een scène waarin men een baby nodig had. Als 5-jarige zong hij een liedje in het theatertje waar zijn moeder optrad. Officieel debuteerde Chaplin acht jaar oud in een dans op klompen uitgevoerd door de Eight Lancashire Lads. Op zijn zeventiende sloot hij zich aan bij de pantomimegroep van Fred Karno (die ook in Theater Carré zou optreden) en twee jaar later mocht hij zich in Engeland al op 19-jarige leeftijd een geslaagde variétékomiek noemen. In 1909 mocht Chaplin met de Karno Company een maand lang optreden in de Folies Bergère in Parijs, waarna hij begin 1910 mee mocht naar Amerika. Hij was vastbesloten om zich daar voorgoed te vestigen.

Het beloofde land Amerika
“Ik zag Amerika in een ander licht; die hoge wolkenkrabbers, de heldere elektrische lichtjes en de boeiende reclames inspireerden mij met een gevoel van hoop en avontuur. Dit is het, hier hoor ik thuis”, schrijft Chaplin in zijn autobiografie. “Of we nog langer in Amerika zouden blijven, hing af van deze tournee. Als het een mislukking werd, zouden we naar Engeland terugkeren. Ofschoon onze show een mislukking was, kreeg ik zelf dikwijls goede kritieken. Het was een ellendige ervaring iedere avond voor een koel en zwijgend publiek met onze leuke, vrolijke Engelse klucht op te treden. De derde week echter speelden we in de Fifth Avenue voor een publiek dat bijna geheel uit Engelse butlers en bedienden bestond. Tot mijn verbazing hadden we plotseling groot succes. Gedurende die week kwam er een theateragent naar ons toe en engageerde ons voor een tournee van twintig weken in het westen met Sullivan & Considine. Drie shows per dag.”

Na een korte reis terug naar Engeland, alwaar zijn moeder een shocktherapie had gehad, maar later toch zou opknappen, ging Charlie met zijn eveneens acterende broer Sidney naar New York. (Na de Eerste Wereldoorlog zou hun moeder ook in Californië komen wonen, met een verblijfsvergunning voor telkens een jaar.) Keystone Studios probeerde Charlie te interesseren voor het witte doek door hem twee keer zoveel te bieden als hij bij Karno kon verdienen. De korte kluchten van Keystone, waar vele anderen hun filmcarrière begonnen (zoals Harold Lloyd, Gloria Swanson, Ben Turpin en Harry Langdon), konden die ‘eigenzinnige Engelse clown’ wel gebruiken. Maar een echte clown was hij niet. Bij een clown is humor het doel, bij Chaplin het middel.

Onafhankelijk filmmaker
Na zijn succesvolle optredens in tientallen eenakters en tweeakters (later ook bij de filmstudio’s Essanay, Mutual en First National) raakte Chaplin tot de overtuiging dat hij zelf wel een filmscript kon schrijven. Alles wat hij voor een klucht nodig had, was een park, een politieagent en een aardig meisje. Bij iedere mogelijke gelegenheid probeerde hij iets van de filmmakerij te leren en geregeld bezocht hij de ontwikkelkamer en lette nauwkeurig op hoe een film gemonteerd werd. Hij ontdekte dat de plaatsing van de camera niet alleen een psychologisch effect had, maar ook een bepaalde scène kon accentueren. Als de camera te dichtbij of te ver verwijderd was, kon dit het effect verhogen of bederven. Hij schoolde zich in techniek, toneelkunst en bewegingsleer en profiteerde hierbij van zijn ervaringen op de planken.

Chaplin verafschuwde alle door trucs verkregen effecten. “Zoals het fotograferen dwars door een vuurhaard vanuit het gezichtspunt van een stukje steenkool, of opnamen met een rijdende camera naast iemand die door de hal van een hotel loopt, alsof men hem op de fiets begeleidt. Dergelijke effecten vind ik te goedkoop, het ligt er te dik bovenop. Mijn techniek is het resultaat van onafhankelijk denken, van mijn eigen logica en benadering, en niet iets dat ik van anderen heb afgekeken.”

Charlie Chaplin met Jackie Coogan in The Kid (1921), de eerste speelfilm die hij regisseerde.

Charlie Chaplin met Jackie Coogan in The Kid (1921), de eerste speelfilm die hij regisseerde.

Eigengereid en perfectionistisch
In de Keystone-dagen was zijn zwerver vrijer geweest en minder aan het verhaal gebonden. Aanvankelijk hield het instinct van The Tramp zich hoofdzakelijk bezig met de elementaire behoeften van de mens: voedsel, warmte en onderdak. Maar bij iedere verdere film werd hij wat ingewikkelder van karakter en langzamerhand begon het gevoel bij hem een rol te spelen. Chaplins humor bleef het resultaat van een spel met het menselijk leed – zie onder meer The Kid (1920), The Gold Rush (1925) en The Great Dictator 1940) – maar door de manieren waarop kon je het uitstekend van Chaplin hebben. Hij zei ooit in een interview: “Ik zou het liefst mijzelf als een mimisch satiricus willen beschouwen, want ik heb in al mijn komedies bedoeld de mensen belachelijk te maken, of tenminste die mensen wier bestaan in de wereld al een satire is.”

Zoals Chaplin weinig zag in een zijns inziens gekunstelde manier van films maken, was hij al helemaal niet te spreken over de geluidsfilm die in 1927 met The Jazz Singer van Alan Crosland werd geïntroduceerd. “Alles was afgestemd op het spreken en niet langer op het handelen”, aldus zijn autobiografie. “Ik was vastbesloten door te gaan met het maken van zwijgende films, want ik was van mening dat verschillende soorten ontspanning naast elkaar konden blijven voortbestaan. Daar kwam nog bij dat ik een pantomimespeler was; daarin was ik enig en, zonder valse bescheidenheid gezegd, een meester. Ik ging dus rustig verder met het maken van een nieuwe stomme film, City Lights (1931).”

In zijn boek Charlie Chaplin (1955) laat auteur Constant van Wessem Chaplins secretaresse Elsie Codd aan het woord: “Chaplin heeft veel tijd nodig voor zijn films. Gedurende een hele dag dat hij bezig is, worden er vaak niet meer dan twee scènes opgenomen en soms laat hij eenzelfde scène gedurende een hele week honderd keer afdraaien totdat hij er tevreden over is. Hij is voor zichzelf moeilijker dan de scherpste criticus onder zijn toeschouwers.”

Vlucht terug naar Europa
Door de jaren heen ontmoette Chaplin bijna alle groten der aarde uit de politiek, wetenschap, literatuur en kunst. Conservatief Amerika had echter de nodige moeite met de Engelse komiek en filmmaker. Chaplin zei dat hij zich nooit Amerikaan had gevoeld. Hij piekerde er niet over om Amerikaans onderdaan te worden (hoewel hij altijd keurig zijn belastingen betaalde), sprak geen Amerikaans en zijn villa in Beverly Hills zag er uit als een voornaam Engels landhuis. Chaplin sprak zich in en buiten zijn films uit over sociale ongelijkheid, terwijl zijn geringe activiteit in de oorlog hem werd kwalijk genomen, want collega’s als Marlene Dietrich en Bob Hope lieten zich tenminste nog zien bij de Amerikaanse troepen aan het front.

Charlie Chaplin tijdens de opnames van Limelight in 1952.

Charlie Chaplin tijdens de opnames van Limelight in 1952.

Ook Chaplins wispelturige liefdesleven (vele vrouwen, vier keer getrouwd, elf kinderen), spectaculaire echtscheidingsprocessen en gerechtelijke procedures over de toewijzing van zijn eerste kinderen ontketenden de nodige schandaalkopij. Met zijn eerste vrouw, Mildred Harris, trouwde Chaplin toen hij 29 was en zij 16, met zijn tweede vrouw Lita Grey trouwde hij in Mexico omdat zij nog maar 15 was, en zijn vierde en laatste echtgenote (tot zijn dood in 1977), Oona O’Neill, was pas 18 toen Chaplin al 54 was.

Toen hij als vermeende communist in 1952 moest verschijnen voor de ‘Commissie tegen on-Amerikaanse activiteit’, verliet Chaplin het land waarin hij zoveel grote artistieke successen had mogen vieren voorgoed. Zijn laatste film die in Amerika in première ging, was Limelight (1952), waarin de dood van de clown Calvero het symbolische einde van de komiek Charlie Chaplin betekende. Met A King of New York (1957), een satire op de heksenjacht van McCarthy, kwam hij aan het einde van zijn indrukwekkende oeuvre.

In Europa werd Chaplin vervolgens bedolven onder de onderscheidingen, zoals in 1954 de prijs van de Raad voor Wereldvrede waarvan hij het geld schonk aan de armen van Parijs en Londen, alsook de Erasmusprijs uit handen van Prins Bernhard in 1965 en geridderd door koningin Elizabeth in 1975. En de Amerikanen? Die wisten hun schandelijke behandeling van Chaplin enigszins goed te maken in 1972 met de uitreiking van een ere-Oscar, gevolgd door een staande ovatie van 12 minuten.

 

30 september 2021

 

THEMAMAAND CHARLIE CHAPLIN