Componisten in een lastig parket
door Bob van der Sterre
Delius, Song of Summer ♦ The Music Lovers ♦ Puccini
Muziek in film is bijna even oud als films zelf. Toch zie je niet vaak componisten zelf in de hoofdrol. Mensen denken vermoedelijk het eerst aan Amadeus (Mozart), A Song to Remember (Chopin) of Immortal beloved (Beethoven). Er zijn ook minder bekende films over componisten. Overeenkomst: ze zitten altijd in een lastig parket.
In Delius, Song of Summer (1968) is Fenby – een muzikale jongeman uit het Britse platteland – zeer onder de indruk van een muziekwerk. Het is het werk van Delius, een blinde en bijna compleet verlamde componist die tegenwoordig in Frankrijk woont. Als hij hoort dat Delius een assistent nodig heeft om zijn ogen te zijn, wacht hij niet lang. Hij schrijft een brief en krijgt dan een brief terug. Of hij wil helpen.
Hoe denkt een componist?
Aanvankelijk is Fenby erg trots dat hij Delius kan helpen. Al snel blijkt de musicus niet meer die hij is geweest. Fenby geeft niet op en leert het muzikale genie beter kennen, net als zijn vrienden, zoals Percy Granger, die ‘soms composities maakt’. Ook krijgt hij een beeld van Delius’ liberale geschiedenis en hoe hij eigenlijk weinig geeft om zijn vrouw. ‘Als je trouwt, trouw dan met iemand die van je werk houdt.’
Wat de film zo aardig maakt, is dat je getuige bent van hoe een componist denkt, omdat Delius alles aan Fenby moet uitleggen wat hij wil. Het is verder een lieve, intieme film zonder veel effectbejag, maar misschien ook zonder echt veel hoogtepunten.
De tv-film is een portret van zijn laatste vijf jaar, in 1936 geschreven door Fenby, eind jaren zestig geregisseerd door Ken Russell. Lees het boeiende levensverhaal op Wikipedia. Gelukkige keuze is de theateracteur Max Adrian als Delius. Zonder zijn spetterende optreden was de film vermoedelijk heel wat fletser geweest.
Muziek gaat beter dan huwelijk
In The Music Lovers uit 1971, eveneens van Ken Russell en met Max Adrian, zien we het levensverhaal van een andere muzikale beroemdheid: Peter Iljiltsj Tsjaikovski. We knallen er meteen in met een vorstelijke ouverture en chaotische beelden van een kermis waar meer mensen dronken zijn dan niet. Tsjaikovski en zijn vriend dansen erop los. Zijn broer waarschuwt: je moet een vrouw trouwen, anders kun je je muziek vergeten.
Tsjaikovski denkt erover na en kiest een vrouw die hem een frivole liefdesbrief stuurt. Nieuwe waarschuwingen van zijn broer: trouw die vrouw niet. Tsjaikovski heeft genoeg van een hem de les lezende broer en trouwt wel met haar.
Het is al niet makkelijk voor een vrouw om een homoseksuele partner te hebben. En in Nina’s geval nog moeilijker: ze hield van seks met veel mannen en werd geestesziek. ‘Ik heb een geschiedenis, Nina.’ ‘De geschiedenis is dood voor ons allebei.’
Muziek maken gaat Tsjaikovski beter af: hij weet dat hij niet moet kiezen voor de burgerlijke stijl die Nicholas Rubenstein (daar is Max Adrian weer) van het conservatorium wil dat hij speelt – niet ‘dat vulgaire gedoe’. Tsjaikovski weet al snel dat ‘dat vulgaire gedoe’ met de energie die erbij hoort juist bij hem past. Fans heeft hij genoeg.
Een regisseur met twee films in één Camera Obscura is misschien nog nooit voorgekomen, maar het kan want Delius, Song of Summer en The Music Lovers lijken wel films van verschillende regisseurs. Hier gaat Ken Russell (op basis van het boek van Catherine Drinker-Bowen) juist helemaal los, maakt er een soort filmopera van, elke scène eindigt met gegil en geschreeuw en bombastische klassieke muziek. Richard Chamberlain en Glenda Jackson passen er goed bij met hun uitzinnige acteerstijl. Russell zou deze stijl nog iets meer aandikken in Lisztomania (1975).
Overigens kwamen de Russen zelf pas twee decennia na deze film een beetje in het reine met Tsjaikovski’s homoseksualiteit, zie dit boeiende artikel in de Groene.
Niet één maar drie vrouwen
Ook in Puccini (1953) slaagt een componist er niet in om een rustig en ontspannen leventje te leiden. In dit geval niet door één vrouw, maar door drie vrouwen: zijn ‘provinciale’ vrouw, een formidabele zangeres met wie hij een klik heeft en een serveerster die hem treft door haar emoties. Geen enkele keer kan Puccini hun vrouwelijke charmes weerstaan. Is hem dat dan te verwijten?
In de relaties gaat veel mis. Zijn vrouw Elvira verkoopt zonder te vragen zijn piano. Hij laat haar vervolgens op een koude dag voor de deur staan met de baby. ‘Druk met de opera.’
De charmante zangeres Christina Vernini deelt de liefde voor muziek maar is een pittige tante die duidelijk maakt dat ze hem voor zichzelf wil. ‘Ik heb geen zin in een man die verdeeld is in twee levens, ook al heet hij Giacomo Puccini.’
Ondertussen heeft Elvira ook wel door dat Puccini niet bepaald ‘aan het jagen is’ zoals een vriend beweert. Elvira en Giacomo gaan uit elkaar; enter Delia. Allemaal leuk en aardig (‘Je bent ongeveer de leeftijd van mijn zoon’) maar ze past niet bij Puccini’s leven. ‘Ik wil dat je de volgende ochtend weg bent.’ Ze is zodanig weg dat ze later begraven moet worden.
De film is zo melodramatisch als wat, maar de kleuren zijn hier de oogstrelende factor. In Technicolor ziet de film er zeldzaam mooi uit. Klassieke filmsets uit de Cinecittà-studio’s in Rome ‘zoals ze die vroeger nog maakten’. Het acteerwerk is hier, zo lijkt het, meer decoratie voor de decors dan andersom.
De film is het type dat je aanzet op een druilerige zondagmiddag en dat je als kijker aangenaam doet meedeinen met het melodrama van Puccini’s leven, als het ware herverteld in de vorm van een opera (inclusief bombastisch einde). Een soap voor mensen die iets meer kwaliteit willen dan Onderweg naar Morgen.
Carmine Gallone, de regisseur, maakte trouwens ook een biografie over Giuseppe Verdi (1938) en een film: een opera van Puccini (Tosca). Het lijkt niet raar dat sommige regisseurs zich zo specialiseerden in dit onderwerp. Daardoor kun je misschien beter uiten wat je te zeggen hebt. Die boodschap is in al deze gevallen niet zo moeilijk: ook al ben je de meest beroemde componist van je tijd, het leven is nooit makkelijk.
15 juli 2019