IDFA 2015 – Deel 2

Deel 2: Mensen die hun nek uitsteken

door Bob van der Sterre

Een festival in de schaduw van terreuraanslagen in Parijs. Er zijn ineens belangrijkere dingen in het leven dan film. Wat te kiezen, realistisch verdriet in een filmzaal of verdriet om de realiteit in de kranten? Een gekke situatie.

Een groepje maniakken met Kalasjnikovs zorgde krap vijf dagen voor de IDFA-openingsdag plotseling voor een heel andere sfeer dan je doorgaans hebt bij dit festival. De aanslag in Parijs, in combinatie met een stroom berichten daarna (‘Brussel is afgezet!’, ‘Aanslag in Hannover verijdeld!’, ‘Aanslag in Mali!’) betekende veel onrust tijdens het IDFA. Het weer hielp ook niet echt mee, met regen, hagel, storm en lagedrukgebieden.

Toch, je niet laten kisten, in die zaal gaan zitten en films gaan kijken. Opvallende rode draad tijdens deze IDFA zijn films over aparte mensen in aparte locaties.

24 Inwoners in Noord-Dakota
Leith is zo’n aparte locatie. Een gehucht van 24 inwoners ergens in rural Noord-Dakota waar ene Craig Cobb plotseling een afzichtelijk huisje betrok en er vlaggen voor de deur plantte. Niet zomaar vlaggen. Vlaggen met hakenkruizen.

Zijn droom? Het stichten van een nazigemeente. Hij riep andere kopstukken van de neonazistische beweging in de VS op om ook naar Leith te komen. Ze begonnen daadwerkelijk huizen te kopen.

De media doken erop. Rellen tussen Amerikaanse nationaalsocialisten en tegenstanders waren aanstaande. De ‘gemeenteraad’ in rep en roer als Cobb zich met de ‘politiek’ gaat mengen. Hoe een ongewenst persoon weg te krijgen?

De film belandt middenin de chaotische taferelen en laat iedereen aan het woord – ook de rechtsextremisten. Die krijgen ineens een menselijk gezicht. De een houdt van taarten bakken en de ander van de hele nacht door internetten. Gewone mensen? Totdat ze hun mond opendoen over de maatschappij. Je vraagt je vooral af met welke hamer je op je hoofd geslagen moet zijn om zulke stompzinnige meningen te ventileren.

Tegenover deze antipathieke lui staan de sympathieke karakters van het dorp. Het soort uit de grond getrokken helden dat je alleen maar ziet in de Verenigde Staten. De no-nonsense man met zijn aanstekelijke nonchalante manier van doen (verloor ooit zijn dochter door moord); de enige donkere man in het dorp die zich niet laat wegjagen; een fotograaf met excentrieke trekjes; een oprechte sheriff die nog nooit van dit soort rechtsextremistische groepen had gehoord.

Welcome to Leith is een knappe prestatie van regisseurs Michael Beach Nichols en Christopher K. Walker die de beelden het werk laten doen en het moralisme thuis laten.

Nina Simone in Nijmegen
En wie wist dat zangeres Nina Simone zichzelf hervond in nota bene Nijmegen? We leren dat in de film What Happened, Miss Simone?  Ze woonde er twee jaar. Het lijkt een beetje op hoe Marvin Gaye zich hervond na een verblijf in Oostende. (Dat minstens zo vreemde verhaal valt hier te lezen.) Kennelijk stralen de lage landen iets kalms uit.

What Happened, Miss Simone

Nina Simone was een getalenteerde pianospeelster die na een afwijzing voor het conservatorium min of meer gedwongen werd tot een hard bestaan als zangeres in nachtclubs. Ze evolueerde zich later als de stem van een protestgeneratie. De inkomsten droogden op want de gegoede burgerij vond dat ze maar lieve jazzliedjes moest blijven zingen.

Ze belandde in een depressie, vluchtte naar Afrika (het Liberia van voor de burgeroorlog). Om vervolgens zichzelf enigszins te hervinden in Nijmegen, waar ze ook psychologisch werd behandeld tegen borderline. Ze toerde vervolgens nog met veel succes door Europa.

Een wonderlijk verhaal, een wonderlijke vrouw. De reactie van haar dochter spreekt boekdelen: ze verafschuwt hoe gemeen haar moeder soms was, maar bewondert haar prestaties. De documentaire is geen origineel meesterwerk maar het is alleszins de moeite waard om je eens te verdiepen in het verhaal van een vrouw die echt goed muziek kon maken, anders dan de toonladders oefenende videoclipjessterren van tegenwoordig.

Progressieve burgemeester in Datong
En soms kun je vreemdeling in je eigen land zijn. Yanbo Geng is burgemeester van Datong. Hij laat er geen gras over groeien. Alles moet wijken voor zijn visie: het in ere herstellen van de oude stad, stadsmuren, musea. Geng is ervan overtuigd dat Datong er beter door zal worden.

The Chinese Mayor

Het kost miljarden. Extreem ondernemend en ambitieus voor een Chinees politicus. ‘Ik weet wel hoe ik het spel kan spelen, maar dat doe ik niet.’ Hij is trots op zijn sloopwoede. ‘We hebben 15.000 woningen gesloopt.’ Het resultaat is verrassend: ook al haalt hij hun huizen neer, burgers dragen hem op handen, geloven in zijn visie om de stad te verfraaien. Waarom? Omdat ze hem vertrouwen, een unicum in de doorgaans anonieme Chinese politiek.

De film met de logische titel The Chinese Mayor zegt veel over hoe China zijn politieke zaken regelt maar ook hoe de gemiddelde Chinees leeft in een gemiddelde provinciestad. En hoe een vrouw van de burgemeester tijdens een belangrijk overleg binnen marcheert en roept: ‘Wil je kapot? Heb je geen privéleven?’

De film van Hao Zhou kijkt vlot weg en is een aanwinst voor iedereen met interesse in de Chinese cultuur.

Bergbeklimmers in Meru
Ieder mens is een vreemde eend in de bijt als het gaat om de barre, moeilijke Himalayaanse berg Meru. De berg is niet gemaakt voor iets anders dan wind, sneeuw en rotsen. Dat is dus voor alpinisten een niet te weerstane lokroep.

Meru

Opvallend bescheiden portretten van de drie klimmers die tot twee keer aan toe de poging wagen om de Meru te verslaan. Ze waren de cineasten van hun eigen film (ook Meru geheten) want cameracrews heb je op die hoogte niet meer. Het is opmerkelijk hoe ze zo hoog, met zulke koude tenen, zo bijna verhongerd, nog oog hebben voor drama en details. Überhaupt een camera kunnen vasthouden!

Dit toonbeeld van volharding zou wel eens de bergsportklassieker van de toekomst kunnen zijn. Het heeft alles wat nodig is. Karakters, drama, spanning, doorzettingsvermogen en een berg die zich simpelweg niet wil laten beklimmen (met de zogenaamde shark’s fin peak). Zelfs ondergetekende, die normaal niet veel van heldhaftige alpinismefilms moet hebben, was onder de indruk (hoewel ik nog steeds niet begrijp waar ze het geld en de tijd vandaan halen).

Het is wel zo dat de film een beetje voelt als het kijken naar een fotoalbum van kennissen. Leuk voor hen maar wat moet je er zelf mee? Uit niets blijkt echt dat hun onderneming ook iets betekent voor iemand anders dan de drie hoofdpersonen. Maar de echte bergsport-diehard zal daar geen boodschap aan hebben. Die zal denken: daar wil ik ook hangen, in een tentje aan die berg, zesduizend meter hoog, bevroren couscous oppeuzelen!

Autodefensas  in Mexico
Ten slotte Mexico en zijn misdaad in Cartel Land, een titel die doet denken aan winkels als Bouwland, Knaakland of Videoland. Maar hier geen kartels te koop: alles draait om de illegale handel van crystal meth. In het begin horen we een verhaal van een Amerikaanse scheikundige die de Mexicanen het vak heeft geleerd. Voor wie deze link niet legt: dat is dus Breaking Bad in het echt.

Cartel Land

Sommige bewoners zijn het zat, pakken omwille van het goede de wapens op. Dat zijn de autodefensas in de provincie Michocoacan. Als de overheid niets wil doen, doen ze het zelf wel. Ze jagen de kartelleden al schietend hun huizen uit.

In het midden ervan alles vinden we de charismatische arts Jose Mireles, een slimme man die dit oprechte verzet in goede banen probeert te leiden en regelmatig in de pers opduikt met zijn boodschap. Aan de andere kant van de grens zien we Amerikanen zichzelf bewapenen en als ware Tour of Duty-soldaten patrouilleren langs afgelegen schuurtjes. Soms pakken ze wat illegale vluchtelingen op. Dit verhaal is aanmerkelijk minder interessant.

Een uplifting docu lijkt het, maar Cartel Land ontwikkelt zich als een somber stemmende documentaire die het tegendeel van uplifting blijkt te zijn. Want hoe controle te houden over zo’n groep? En uiteraard zijn er nogal wat partijen niet gediend van deze eigenwijze vrijheidsstrijders. Zoals de overheid.

Louterende film
Allemaal goed en aardig maar als je een van de klassiekers op het festival ziet, gaat het documentairehart pas echt harder kloppen.

Als je denkt dat je bestaan rot is, zou je Megacities (1998) van Michael Glawogger moeten kijken. De film laat de levens zien van mensen die ongeschoold werk doen in Mumbai, Mexico Stad, Moskou en New York. Dus die kippen onthoofden; iets chemisch lopen te zeven; in ranzige rivieren zoeken naar rommel; tijdens stripteases worden aangerand; leven in tunnels onder de stad. Allemaal passeren ze even de revue en vertellen ze over hun dromen. Het is ongelooflijk hoe ver soms een mens gaat om te overleven.

Megacities is zuiver registratie. Buitengewone beelden te over, zoals dat van een kapper die vlak langs de spoorlijn werkt, de criminelen die pitbulls met elkaar laten vechten, de man die een kuikentje weggeeft als hij iets verkoopt. Nergens sentimentaliteit, nergens een boodschap, maar documentaire zoals documentaire bedoeld is.

Glawogger registreert niet saai, hij speelt met zijn materiaal, monteert het soms erg geestig (de mannen die lopend op de markt hun producten verpatsen). Er is maar een minpunt: het (voornamelijk nagespeelde) stuk over New York valt erg uit de toon en had beter op zichzelf een minidocu kunnen zijn. Verder: briljant.

 

25 november 2015

 

DEEL 1: De kleurrijke werkelijkheid van Errol Morris 

DEEL 3: Pijnpunten, moed en humor als wapen

DEEL 4: De kracht van muziek

DEEL 5: Van zwarte panters tot huiveringwekkende nachtmerries 

DEEL 6: Het goede voorbeeld en Hollands leedvermaak