IDFA 2015 – Deel 6

Deel 6: Het goede voorbeeld en Hollands leedvermaak

door Bob van der Sterre

Een Oekraïense dominee, een vrouw op Lampedusa, een Nederlandse autoverkoper en twee Amerikaanse politieke debaters. Wat hebben ze gemeen? Ze willen allemaal het goede voorbeeld geven.

Bij Gennady – ook wel Crocodile Gennady, naar een krokodil uit een Sovjet-Russische kinderserie – moet je niet aankomen met dingen als ‘Je kunt toch niet de hele wereld op je schouders nemen’, ‘Mensen zijn toch ondankbare wezens’.  Hij heeft nu 32 adoptiekinderen en heeft een veelvoud in zijn woonplaats Mariupol van de straat geplukt en heropgevoed.

Verslaafde straatkinderen
Gennady is de oprichter van Pilgrim, een organisatie die al sinds de jaren negentig verslaafde straatkinderen van de straat in Mariupol haalt en ze opvangt. Maar een typische zieltjeswinner is hij niet. Hij trekt zijn domineespak uit, een leren jas aan en gaat op zoek in riolen en onder auto’s naar kinderen die hulp nodig hebben. Ineens is hij een soort uitsmijter die huizen openbreekt, drugsverkopers hard aanpakt, en illegale pillen verkopende apothekers aanspreekt.

In een vorig leven was hij politieagent in Moskou. Dat is nooit helemaal uit zijn genen verdwenen. Hij wil mensen helpen. En soms moeten de regeltjes dan een beetje gebogen worden. ‘Ja, ik heb geen recht om haar uit dit huis te halen. Moet ze dan maar daar ongelukkig blijven?’

Onconventioneel is hij ook. Kinderen krijgen onderdak en voedsel in ruil voor het stoppen met drugs. Als een jongen dan toch drugs gebruikt en ziek wordt, sleept Gennady hem met matras en al naar het midden van een kamer vol kinderen. ‘Dit krijg je er nou van als je toch drugs blijft gebruiken: een bloedvirus!’ De spijt van dat jongetje (dat later sterft) gaat door merg en been.

Zulke dingen zouden in Nederland zonder twijfel een grof schandaal zijn gevonden. Denk je alle ingezonden brieven in. Wie hier immers zijn kop boven het maaiveld uitsteekt, kan een zeis verwachten. Maar in Oekraïne kennen ze die luxe van morele superioriteit nog niet. Daar kunnen Gennady’s nog levens redden.

Doorgaans zijn zulke hagiografische films niet te verteren maar Crocodile Gennady is een geslaagd humanistisch portret, gemaakt door een Amerikaan, Steve Hoover. En dat zónder het uplifting sausje waarmee het vaak gepaard gaat.

Dodelijke vluchtroute naar curieus eilandje
Het hart op de juiste plaats heeft ook Paola, een bewoonster van het eilandje Lampedusa. Het eilandje, amper tien kilometer lang en 6.000 inwoners, ligt dichterbij Tunesië dan bij Sicilië. Het was nogal wat keren het toonbeeld van dramatische scènes van vluchtelingen die in gammele bootjes aan komen varen. En geregeld zonken. Op een avond in 2013 verdronken er ruim driehonderd. De route naar het eilandje vanuit Libië is een van de dodelijkste vluchtroutes ter wereld.

Lampedusa in Winter is geen vluchtelingendrama, maar een empathisch portret van de kleurrijke bevolking die daar woont. Het is als een afgedreven dorp waar iedereen elkaar kent. Je hebt er de vissers, die de pont blokkeren om een grotere boot af te dwingen. De dj die altijd de laatste nieuwtjes meldt. De vluchtelingen die bezwaar maken tegen hun behandeling. De man die de restanten uit de vluchtelingenboten verzamelt en tentoonstelt. De patrouillerende schepen die er telkens op uit gaan om mensen in nood te redden. De burgemeester, die (geen wonder) nogal gestresst raakt van alle problemen. En dan dus Paola, die warme soep en thee komt brengen bij de vluchtelingen en helpt met wat ze kan.

Niemand is in deze documentaire de hoofdpersoon, behalve het curieuze eilandje, dat meer leed heeft gezien dan menig ander eiland. Prima film van debutant Jakob Brossmann. Een aanrader voor wie de Italiaanse cultuur lief is.

Autobedrijf in crisistijd
Dan is er nog Gert Kooijman, de baas van het autobedrijf Kooijman. Bepaald geen wereldverbeteraar. Wel iemand die in Garage 2.0  zijn zaak (en zijn personeel) probeert te redden in crisistijden. Daar is vernieuwing voor nodig. Voortgangsgesprekken die meer beledigend zijn dan opbouwend (‘Qua expressie zit er weinig gezelligheid in je gezicht’). Een spoedcursus ’beleving’ van een snelle consultant. (‘Ja, maar ik heb wel fingerspitzengefühl’ ‘Ah, dat is mooi, Ad, kun je ons dan even uitleggen hoe dat werkt?’). En een discotheek-achtige presentatie van een nieuw model auto.

De zaal lag regelmatig dubbel van het lachen, om de Jiskefet-achtige dialogen in het rookhok, als Kooijman Engels probeert te spreken, of als iemand tijdens een sollicitatiegesprek een formidabele flater slaat.

Ik vraag me af of er in het buitenland ook zo gulzig gelachen zou worden. Hollandser kan het namelijk niet worden. De ongelooflijke lompheid. Het leedvermaak. De directheid. En niemand die zich van enig kwaad bewust is, zo gaat het hier nu eenmaal.

Maar de film is niet louter leedvermaak want zoals met een goede tragikomedie is hier ook soms een schaduwkant te vinden. De vlotte secretaresse wint een auto van de zaak, de minder vlotte moet er zelf een kopen (‘Ah, daar kun je zeker wat van je erfenis in leggen’). Broer Ton Kooijman, die af en aan rijdt naar ongelukken en er zelf ook eentje heeft meegemaakt. Of klant Cor, die een nieuwe auto koopt op de ochtend dat hij slecht nieuws heeft gehad van de dokter, en toch trots is dat hij 500 euro heeft weten af te pingelen.

Sommige onderwerpen worden niets, sommigen worden goud. Die mazzel heb je soms nodig als documentairemaker. Catherine van Campen had die mazzel. Dit is een prima film van Nederlandse bodem. Er is een puntje van kritiek: hij duurt iets te lang.

Politieke discussie voor eeuwig veranderd
In 1968 was het nog niet zo raar als je als intellectueel het lekenpubliek wilde verheffen. Twee politieke debaters, William Buckley en Gore Vidal, hadden volstrekt tegengestelde opvattingen over alles. In Best of Enemies zien we ze regelmatig intellectueel de degens kruisen: de charmante conservatief (Buckley) en de vileine progressieve denker (Vidal). Ze discussieerden rondom de presidentiële voorverkiezingen van 1968, in een serie van omroep ABC.

Hoewel ze haast geen grotere tegenpolen konden zijn wisten ze elkaar goed te vinden in hoe je het debat moet voeren: spottend, op het scherpst van de snede. Elitair, maar altijd begrijpelijk. Soms werd het wat gemeen maar alles (op één berucht incident na) was in good taste.

Ze leefden bovendien in roerige tijden en er viel veel  te discussiëren. Buckley vond cultureel oproer een misverstand. Vidal was de liberaal die vond dat groepen met recht vroegen om een verbetering van hun situatie. Hier clashten twee gedachtegoeden.

Vermakelijke film die je met weemoed doet denken aan een tijd dat dit nog iets nieuws  was op televisie. De film suggereert dat deze twee debaters de politieke discussies op televisie voor eeuwig hebben veranderd. Daar zit wel wat in. Alleen zijn het nu loopgravenoorlogen, met argumenten als artillerie. De sarcastische, lichtfilosofische en spottende finesses waarmee deze twee aan het schermen sloegen, zijn nu ver te zoeken. Of te wel: iets wat je nooit  zal ervaren aan de tafel van Matthijs van Nieuwkerk.

 

1 december 2015

 

DEEL 1: De kleurrijke werkelijkheid van Errol Morris

DEEL 2: Mensen die hun nek uitsteken

DEEL 3: Pijnpunten, moed en humor als wapen

DEEL 4: De kracht van muziek

DEEL 5: Van zwarte panters tot huiveringwekkende nachtmerries