Boiling Point

****
recensie Boiling Point
Het restaurant als crisiscentrum

door Tim Bouwhuis

Hoeveel kan er in één lange take van anderhalf uur speeltijd misgaan voor en achter de coulissen van een drukbezocht restaurant? Boiling Point laat je door zijn rigoureuze aanpak regelmatig naar adem happen. 

In en rond de keuken van een luxe Londense eetgelegenheid gaan werknemers gebukt onder een onverbiddelijk en schijnbaar onvermijdelijk arbeidsregime. Nog voordat de deuren openen, zet een bliksembezoek van de voedsel- en warenautoriteit de verhoudingen op scherp: het papierwerk is niet in orde, niet alle personeelsleden dragen plastic handschoentjes en het blijkt uit den boze om de handen te wassen in dezelfde wasbak die gebruikt wordt voor de voedselvoorbereiding. Twee keer knipperen met de ogen en de zaak is twee sterren van de keuringsdienst armer. Een fractie later arriveren de eerste gasten.

Boiling Point

Vluchten kan niet meer
Als prestatiedruk en verwachtingsmanagement regeren, moeten werknemers er continu aan herinnerd worden dat ze ook nog steeds mensen zijn. De chef-kok van dienst (Stephen Graham) klampt zich wanhopig vast aan de brokstukken van zijn privéleven; op weg naar zijn keuken, waar hij typisch genoeg te laat arriveert, probeert hij nog een vluchtig telefoongesprekje met zijn zoontje te regelen, waarbij zijn vrouw fungeert als ondankbare tussenpersoon. Langer dan twintig seconden duurt het contact uiteindelijk nooit. Als Andy Jones (op innemende wijze gespeeld door Graham, die volledig tot het gaatje gaat) iets op zijn gemak wil doen, moet hij zich eigenlijk verstoppen, naarstig op zoek naar een gezonde uitweg. In een restaurant is er niemand die niet om de aandacht van de chef-kok vraagt.

Plan voor een aanzoek
Omdat Jones die last niet aankan, maakt hij fouten die het functioneren van het restaurant in de waagschaal stellen. Regisseur Philip Barantini (Villain, 2020), die ook aan het scenario werkte, heeft zo de perfecte protagonist te pakken. Jones is tegelijk een slachtoffer en een schuldige. De lat ligt gewoonweg te hoog; is de enige ‘uitweg’ dan zelfvernietiging? Je kunt deze chef-kok van alles verwijten, maar tegelijkertijd is het bezwaarlijk om hem onvoorwaardelijk te veroordelen.

Toegegeven, Barantini veroorlooft zich wel erg veel complicerende factoren. Zo brengt de voormalige zakenpartner van Jones (Jason Flemyng), precies op de bewuste avond een gevreesde ‘food critic’ (Lourdes Faberes) mee, en zit er aan ongelukstafel dertien een verloofd stel, en daarmee ook een man met een plan. De crisissituatie in het restaurant roept de vraag op hoe geloofwaardig het is dat één avond op zó’n dramatische wijze uit de hand loopt. Hoe dan ook stemt de spanning rond het personage van Jones tot nadenken, en zorgt ze in combinatie met de filmvorm voor enerverende cinema: óók Boiling Point (zie verder bijvoorbeeld Russian Ark, Victoria en Utøya 22. juli) flirt met de mogelijkheden (en productionele moeilijkheden) van een zogeheten ‘long take’, die de werknemers van het restaurant vangt in een voortdurende reis van de camera.

Boiling Point

Reis van de camera
Gelukkig weerstaat Barantini de logische verleiding om constant in het spoor van de overspannen chef-kok te blijven. Zo zijn er momenten dat Jones het kader uitloopt terwijl de camera blijft rusten bij sous-chef Carly (Vinette Robinson), of meedwaalt met een van de jongere bediendes, die de confrontatie moet aangaan met een veeleisende bezoeker. Een dergelijk schema voor regie en camera uitdenken is onnoemelijk complex, omdat alles niet alleen eindeloos gerepeteerd en technisch volkomen uitgevoerd moet worden, maar ook nog eens moet overtuigen in de suggestie van tijdelijke continuïteit.

Boiling Point slaagt in die opzet, en staat zo garant voor een vermoeiend avondje uit, waarin je te gast bent en ook nog eens meekijkt achter de schermen. Als de eindtitels lopen, drink je liever een glas water dan dat je nog begint aan een bord pompoenrisotto.

 

30 september 2022

 

ALLE RECENSIES