LIFF 2023 – Deel 4: Franse apocalyps

LIFF 2023 – Deel 4:
Franse apocalyps

door Tim Bouwhuis

Van het zevental Franse films op LIFF 2023 zijn er twee die thematisch opvallend nauw op elkaar aansluiten. In zowel Le Règne Animal als Acide lijkt het einde van de wereld zoals de hoofdrolspelers die nu nog kennen nabij. Waar de wanorde in het universum van cultregisseur Quentin Dupieux (ook op deze festivaleditie, met Yannick) nog een relatief onschuldig en speels karakter heeft, zijn de apocalyptische scenario’s van deze twee films een typische neerslag van de angstige, onzekere tijdgeest.

 

Le Règne Animal

Le Règne Animal – Angst voor wat anders is
Een vader en zoon zijn tijdens een voortslepende verkeersfile getuige van een schrikbarende gebeurtenis: met veel lawaai en fysiek verweer weet een gevleugeld wezen los te breken uit een ambulance en het op een lopen (of eigenlijk gemankeerd vliegen) te zetten. Op effectieve wijze laat de openingsscène van Le Règne Animal zo zien met wat voor film we te maken hebben: dit is een fantasierijk sciencefictiondrama, maar het verhaal is nog wel degelijk ingebed in de bekende wereld. Een wereld waarin ellenlange files rappe verplaatsingen onmogelijk maken en vaders klagen over het klakkeloze conformisme van de jongere generaties.

Door een raadselachtige mutatieziekte is er echter ook een scherpe tweedeling in de maatschappij ontstaan, waarbij de ‘normale’ mensen constant op hun hoede zijn voor de hybride ‘beesten’. “Het is eten of gegeten worden”, zegt de gevleugelde Fix (Tom Mercier) tijdens een eerste ontmoeting tegen zoon Émile (Paul Kircher). Na verloop van tijd blijkt het met dat beestachtige verder wel mee te vallen, en springt vooral de afgunst van de menselijke meerderheid in het oog. De metafoor ligt er dik bovenop, maar is wel sprekend: als mensen zijn we doodsbang voor alles wat verandert en ‘anders’ is.

Met zo’n boodschap in het achterhoofd en de uitbundige CGI en make-up nog op de koop toe situeert Le Règne Animal zich duidelijk in het rijk van de fictie. Toch kun je de film met wat doordenken ook beschouwen in het kader van menselijke evolutie, waarbij technologische doorbraken (bijvoorbeeld in het klonen en modificeren van DNA) en, vooruit, mysterieuze ziektes (waartoe we Covid-19 ter vergelijking ook kunnen rekenen – denk bijvoorbeeld aan het verlies van smaak en/of reukvermogen) ervoor kunnen zorgen dat onze definitie van menszijn op termijn verder verandert.

Voor regisseur Thomas Cailley is dat geen onbekend terrein, want de serie waar hij vóór Le Règne Animal aan meewerkte (Ad Vitam) gaat over een toekomstige werkelijkheid waarin het eeuwige leven binnen handbereik ligt. Waar een van de hoofdrolspelers in Cailleys debuut (het energieke Les combattants, met ook Adèle Haenel) nog worstelt met de angst dat de wereld op het punt van instorten staat, gloort in Ad Vitam en Le Règne Animal de hoop op een nieuw begin. De vraag is of mensen erop zitten te wachten de ingrijpende veranderingen die daar mogelijk bij horen te accepteren.

Kijk hier waar en wanneer deze film draait (mits niet uitverkocht).

 

Acide

Acide – Angst voor klimaatverandering
Als we het over de angst voor verandering hebben, is de aangekondigde klimaatramp natuurlijk helemáál een hoofdpijndossier. Stilzitten is geen optie, verkondigen ‘groene’ politici op dagelijkse basis, en tegelijkertijd hebben veel mensen nu al het gevoel dat de klimaatapocalyps onafwendbaar is. Acide speelt met een angstaanjagende directheid op dat rampscenario in, en verbeeldt hoe Frankrijk in de nasleep van een hittegolf wordt geteisterd door levensbedreigende zuurregens.

De film krijgt het voor elkaar om je met andere ogen naar regenlucht en donderwolken te laten kijken. Een ‘verfrissend buitje’ zit er in de rampenfilm van Just Philippot niet meer in: elke druppel van boven is een reden om je zo goed mogelijk te verschansen. Zuur bijt namelijk overal doorheen, en ook op zolder zijn de drie hoofdpersonen op termijn niet langer veilig.

Philippot volgt een gezin waarvan de vader (vertolkt door de ervaren Guillaume Canet) na een arbeidersopstand met een enkelband rondloopt. Als de fatale zuurregens massaal slachtoffers beginnen te eisen, moeten Michal en zijn partner Elise (Laetitia Dosch) eerst nog langs het bosgebied waar hun dochtertje Selma (Patience Munchenbach) met begeleiders van haar kostschool is gaan paardrijden.

Helaas mondt de gespannen reddingsactie van Selma’s ouders uit in een verwarrende en frustrerende kijkervaring. Het begint eigenlijk daarvoor al, met rommelig schrijfwerk dat duiding geeft aan het hoe en waarom van die enkelband. In het vervolg blijkt dat ‘rugzakje’ bedoeld of onbedoeld een indicatie van Michals mateloos zelfzuchtige gedrag. Zijn verwerpelijke handelen zorgt ervoor dat het na pakweg een halfuur al niet meer lukt om nog sympathie voor de vluchtende familie op te brengen. Alleen Selma treft dan weinig blaam: zij heeft ook niet voor zo’n vader gekozen.

De introductie van een naar hoofdpersonage in een vluchtscenario kan wel degelijk werken, mits een regisseur scherp weet te stellen wat hij met zijn antipathie uit wil drukken. Bij Acide is daar geen sprake van: de opmerkelijke tegenstelling tussen het empathische gegeven (een gezin op overlevingstocht) en het onmenselijke gedrag van de vaderfiguur roept ook tijdens de tegenstrijdige eindscène nog vraagtekens op.

Bij vlagen doet de cynische weergave van menselijke verhoudingen denken aan The Happening (2008): in dat apocalyptische mysterie gebruikt M. Night Shyamalan zijn (door critici en kijkers massaal afgekraakte) scenario niet zozeer om het verhaal pakkend te vertellen, maar om te laten zien hoe mensen bij een noodtoestand eerst en vooral hun eigen hachje proberen te redden. Dat Shyamalan uiteindelijk nog beter in zijn opzet slaagt dan Philippot, wil ook wel wat zeggen over de gebrekkigheid van deze Franse rampenfilm.

Als het om de anticipatie van een daadwerkelijke klimaatramp gaat, zorgt Acide voor een naargeestig dubbel gevoel. Zoals eerder gesteld laat de film je toch even anders naar het wolkendek kijken, maar uiteindelijk zijn we eraan gewend dat het met de werkelijkheid wel meevalt. Of toch niet? De lockdowns die vanwege de zuurregens worden afgekondigd zijn sinds de globale pandemie niet ongewoon meer, en extreem weer is wereldwijd aan de orde van de dag. De tijdgeest is angstig en onzeker, en hoewel veel mensen altijd naar dat sprankje hoop zullen blijven zoeken, vrezen we de apocalyps wellicht niet helemaal zonder reden.

Kijk hier waar en wanneer deze film draait (mits niet uitverkocht).

 

2 november 2023

 

LIFF 2023 – Deel 1: Opvallende debuutfilms
LIFF 2023 – Deel 2: Eigenzinnige einzelgängers
LIFF 2023 – Deel 3: Gecompliceerde liefdes

 


MEER FILMFESTIVAL

Film Fest Gent 2023 – Deel 2: Is cinema stervende?

Film Fest Gent 2023 – Deel 2: 
Is cinema stervende?

door Tim Bouwhuis

In 1982 vroeg Wim Wenders vijftien collega-filmmakers om tijdens het filmfestival van Cannes in een kleine hotelkamer te reflecteren op de toekomst van cinema. Veertig jaar later doet Lubna Playoust, een Franse actrice en regisseuse, het kunstje van haar voorganger in meervoud over. Twee keer zoveel filmmakers bespreken en vergelijken de technologische (r)evoluties van toen en nu, en krijgen daarbij een hoofdvraag te verteren die voor de grootste pessimisten indringender aanvoelt dan ooit: is cinema stervende?

Chambre 999 begint met een monoloog van de man die ooit het initiatief nam voor Chambre 666. De letters staan nu op zijn kop, en omdat er twee keer zoveel filmmakers bijdragen, duurt het eindresultaat ook twee keer zo lang. Wenders mag dan niet langer in de regiestoel zitten, zijn openingsmonoloog ademt eenzelfde betrokkenheid.

Chambre 999

Chambre 999

Digitaal profijt
De digitale revolutie is voor de Duitse cineast een schrikbeeld geworden, zoveel wordt snel duidelijk. De toon van de documentaire is dan gezet, want Wenders vertelt er bijvoorbeeld niet bij dat hij als maker ook van hedendaagse ontwikkelingen kam profiteren. Zijn eigen Wim Wenders Stiftung is een belangrijke speler op het gebied van (digitale) filmrestauratie en meerdere titels van de regisseur verschenen inmiddels in 4K. Zijn nieuwe documentaire, het weelderige kunstenaarsportret Anselm (vanaf 26 oktober in de Nederlandse zalen), werd in Gent in 3D vertoond.

Onheil in de lucht
Het overgrote merendeel van de filmmakers in Chambre 999 toont zich op zijn minst bezorgd over de toekomst van de cinema. Het onheil dat in 1982 al in de lucht hing (wat wil je ook in de ‘duivelskamer’), is veertig jaar daarna een grote wolk geworden; social media, streamingdiensten en ongeïnteresseerde bezoekers worden afwisselend als een groot, groter en het grootste kwaad aangemerkt. Audrey Diwan (in 2021 winnaar van de Gouden Leeuw in Venetië, met L’Evenement) is met haar 42 lentes nog een relatief jonge filmmaker, maar onderstreept alsnog dat ze van een ‘andere generatie’ is als het op social media aankomt. Shannon Murphy (Babyteeth) is ongeveer even oud en roept in haar bijdrage bevlogen op tot actie tegen bezoekers die hun mobiele telefoon interessanter vinden dan de filmvertoning.

Antwoorden in lijn
De documentaire is fascinerend omdat de regisseurs hun antwoorden niet in een vacuüm geven. Als James Gray stelt dat hij zeer pessimistisch is over de toekomst van cinema, spreekt daar een melancholie en een escapisme uit dat we ook terugvinden in zijn werk, meest recentelijk in Armageddon Time of in ‘ruimtelijk’ verband ook al in Ad Astra. David Cronenberg (Crimes of the Future) staat daar lijnrecht tegenover, en wie zijn werk kent, verwacht niet anders: cinema zal ‘evolueren en transformeren’, net als het menselijk lichaam en alles wat onvermijdelijk verandert.

Les Fantômes d'Ismaël

Les Fantômes d’Ismaël

Cinema sterft altijd
Sommige filmmakers gebruiken Playousts hoofdvraag ook om kritisch op de zin en onzin van hun eigen werk te reflecteren. Arnaud Desplechin (Les Fantômes d’Ismaël) stelt onverbloemd dat hij gewoonweg de beste jaren van Woody Allen kopieert, en trekt die lijn van denken door naar de rest van de filmgeschiedenis: Allen liet zich leiden door het werk van Ingmar Bergman, Bergman door de oeuvres van Victor Sjöström en Carl Theodor Dreyer. ‘Cinema sterft altijd’, is het idee; iedere ‘nieuwe’ creatieve bijdrage is een voetnoot bij zijn beste voorgangers.

De zelfbewuste nuchterheid van de Franse regisseur contrasteert met de flamboyante houding van enkele creatieve vrijbuiters. Albert Serra begint, we kennen hem niet anders, chaotisch te oreren over de bemoeizucht van geldschieters en creatieve partners, en Baz Luhrmann bewijst zich met zijn luchtige, optimistische reactie nog eens de Robbie Williams van de filmindustrie: als er één regisseur is die in het huidige entertainmentklimaat nog steeds gedijt, is het de maker van Elvis wel. Kirill Serebrennikov, zo’n beetje de enige Russische regisseur die na de escalatie van het Oekraïneconflict (februari 2022) nog welkom was in Cannes (met het prachtige Tchaikovsky’s Wife), laat woorden achterwege en voert voor het oog van de camera een kolderiek dansje op. Als cinema niet zelf sterft, moet ze wel buigen voor de waanzin die de wereld teistert.

Reflecties op een doordraaiende planeet
De films die dit jaar in Gent te zien zijn, zijn gevarieerde reflecties op een planeet die (letterlijk en figuurlijk) doordraait. In de letterlijke betekenis geeft cinema (of beter: geven filmmakers) zich nooit zomaar gewonnen, ook als spaarzame productiefondsen, aarzelende distributeurs of concurrerende streamingdiensten de voortgang van het creatieve proces in de weg staan. Als Nuri Bilge Ceylan anno 2023 nog met een (ruim drie uur durende) karakterstudie kan komen die moeiteloos aansluit bij zijn beste werk (Once Upon a Time in Anatolia, Winter Sleep), is dat de bevestiging dat er nog steeds meesterlijke cinema wordt gemaakt. Toch moeten we ook verder kijken.

Critical Zone

Critical Zone

De inmiddels 87-jarige Ken Loach wees er tijdens een ‘director’s talk’ na zijn wellicht nog altijd niet laatste film, The Old Oak (helaas een drama dat struikelt over zijn gebrek aan subtiliteit), terecht op dat geldschieters hun fondsen vaak toevertrouwen aan debutanten, maar beloftevolle filmmakers daarna nog wel eens uit het oog willen verliezen. Alleen bewezen meesters (zoals Ceylan) hoeven zich in dat kader minder snel zorgen te maken. Maar krijgen zijn potentiële opvolgers nog wel de kansen en mogelijkheden om zich met meerdere films als niéuwe meesters te bewijzen?

Deur op een kier
Ook in figuurlijke zin draait de wereld door, en het ziet er niet rooskleurig uit. Voor een film over de huidige wreedheden in Israël is het nog (veel) te vroeg, maar er waren deze editie genoeg titels die de vinger op de zere plek legden. Het boze Critical Zone werd gemaakt door een regisseur (Ali Ahmadzadeh) die alleen clandestien in zijn thuisland Iran kon filmen. Stepne is een Oekraïens drama tegen de sluimerende achtergrond van een schier onoplosbaar conflict. En in Ceylans About Dry Grasses zijn het vooral de innerlijke tegenstrijdigheden van de mens zelf die onder het vergrootglas liggen. Laten we hopen dat Film Fest Gent 2024 opnieuw dat soort cinema toelaat. Op die manier kan de deur van kamer 999 ook voor positieve inzichten op een kiertje blijven staan.

Film Fest Gent loopt nog tot en met zaterdag 21 oktober. Het slotfeest staat volledig in het teken van de muziek van Twin Peaks.

 

19 oktober 2023

 

Film Fest Gent 2023 – Deel 1: In de schaduw van België.

 

MEER FILMFESTIVAL

Film Fest Gent 2023 – Deel 1: In de schaduw van België

Film Fest Gent 2023 – Deel 1:
In de schaduw van België

door Tim Bouwhuis

Het is voor een internationaal filmfestival natuurlijk extra prettig als ook de aanwas van eigen bodem niet teleurstelt. Film Fest Gent pronkt deze jubileumeditie (terecht) met nieuwe titels van Fien Troch en Bas Devos, die eerder in wereldpremière gingen op de prestigieuze festivals van Venetië en Berlijn. Hoe zit het in dat kader met de Nederlandse films die in Gent te zien zijn?

Het veelgeprezen Close was vorig jaar een logische openingsfilm. Het tragische drama over een beproefde vriendschap won in Cannes de Grand Prix (‘tweede prijs’) en regisseur Lukas Dhont opende Film Fest Gent al eerder met het meer controversiële Girl (2018). Holly, de nieuwe film van Fien Troch (Home is deze editie opnieuw te zien als ‘klassieker’), zorgde op het voorbije filmfestival van Venetië voor zeer gemengde reacties, maar de hoofdprijs, een plekje in de hoofdcompetitie, was op dat moment al binnen. Bas Devos (Ghost Tropic) oogstte op zijn beurt lof met Here, dat werd bekroond in de eigenzinnige ‘Encounters’-selectie van de afgelopen Berlinale.

Holly

Holly

Een wonder wensen
De gemengde reacties op Holly zijn begrijpelijk, want de film prikkelt en laat meerdere ‘lezingen’ toe van hetzelfde verhaal. Het titelpersonage krijgt na een tragische gebeurtenis het (letterlijk te nemen) stempel van wonderkind toegedicht, maar heeft dit meisje daadwerkelijk bovennatuurlijke gaven? Of belichaamt zij alleen de verlossing waar de mensen om haar heen zo naar op zoek zijn? Het zichtbare potentieel van de onervaren Cathalina Geeraerts, nu nog een scholiere in Leuven, wordt optimaal door Troch benut: haar lichaamstaal is geschakeerd, haar personage niet voor een gat te vangen.

Holly heeft een onschuldig, bescheiden voorkomen, maar Troch durft haar goedheid subtiel tussen aanhalingstekens te plaatsen. Ze doet dat niet om het meisje te exploiteren of haar als intrinsiek ‘slecht’ neer te zetten (zoals sommige geluiden in Venetië beweerden), maar om te laten zien wat labels, verwachtingspatronen en sociale druk met een kind kunnen doen. Dit blijkt ook uit de slotakte, waarin de regisseuse haar aandacht mede vestigt op een ander personage dat met pesterijen te maken heeft gehad.

Trots op eigen aanwas
Een aantal scènes in de film (waaronder een met een straatongeluk) zijn wat onhandig uitgespeeld, en zullen daardoor misschien sneller verkeerd begrepen worden. Dat leidt in de wandelgangen dan tot kritiek die niet per se verdiend is, maar wel te plaatsen valt. Toch is Holly een openingsfilm die Film Fest Gent met trots kan vervullen. Met name vanaf Unspoken (2008) ontwikkelt Troch een beheerste, uiterst gevoelige beeldtaal waarmee ze de kwetsbaarheid van mensen en hun onderlinge relaties belicht. Ook ditmaal kreeg ze daarbij steun van cameraman Frank van den Eeden, haar vaste editor (en partner) Nico Leunen en van de gerenommeerde Amerikaanse componist Johnny Jewel (Bronson, Lost River), die instapte bij Home.

Als je bij zo’n openingsfilm dan de programmering van Here optelt, en bedenkt dat er naast de vele shorts (waaronder nieuw werk van de regisseurs van Ce Magnifique Gâteau!) en spaarzame midlength-titels (de intieme documentaire Zlata) ook nog de nodige Franstalige Belgische (co-)producties (onder meer het in Cannes vertoonde Augure) op de roller staan, ziet het er hoopvol voor de eigen aanwas uit. Wel moet gezegd dat die uitspraak voornamelijk is gebaseerd op (inmiddels) gevestigde namen: als journalist heb en houd je soms maar beperkt zicht op de talenten die ergens in de aanloop- of productiefase blijven steken, of voorzichtig aankloppen bij de randprogrammering van het festival. Zien we de debutanten van deze jubileumeditie over een paar jaar opnieuw terug, of blijft het dan bij Dhont, Troch en Devos?

Kiddo

Kiddo

Uit de anonimiteit
Voor een Nederlander op een Belgisch festival dringt zich natuurlijk ook de vraag op hoe Nederlandse films er op het affiche vanaf brengen. De laatste jaren kent Film Fest Gent een beperkte, maar constante aanvoer van Nederlandse titels die in veel gevallen ook al op internationale festivals zijn vertoond. Zo kreeg het levendige coming-of-age drama Kiddo (Zara Dwinger) deze zomer een relatief anonieme release (in de filmzaal van ondergetekende zaten twee mensen te kijken), maar draaide de film enkele maanden eerder wel in de speciale coming-of-age selectie (‘Generation’) van Berlijn. Alle reden dus voor Gent om Kiddo nog eens onder de aandacht te brengen, en wedden (niet gecheckt) dat de zalen hier wél goed vol zitten?

Er zijn dit jaar opvallend veel films uit Locarno (Zwitsers festival, jaarlijks in augustus) te zien, en die vlieger gaat ook op voor Sweet Dreams, de voornaamste prijzenpakker op de voorbije uitreiking van de Gouden Kalveren (o.a. beste film, beste regie). Ena Sendijarević heeft het stempel van ‘regietalent’ daarmee snel achter zich gelaten. Haar debuut (Take Me Somewhere Nice) was werkelijk een compléét andere film (van het hedendaagse Bosnië gaat het ineens naar de sociaalpolitieke machtsconstructies van Nederlands-Indië), en toch getuigen beide titels van dezelfde stilistische ambitie. Uitgekiende shots in opvallende kaders leiden daarbij al snel tot de (in dit geval) niet geheel onterechte, maar wel voorspelbare kritiek dat de Bosnisch-Nederlandse maakster ‘stijl boven inhoud’ plaatst.

Dadendrang
Juist die durf, de wil om een eigen filmtaal te verkennen, is hoognodig in Nederlandse cinema, die nog te vaak leunt op ‘wat het publiek nu eenmaal leuk vindt’ (bijna elke romantische komedie die uitkomt) of op ‘belangrijke onderwerpen’ (documentaires of dramatitels over een actueel, vaak politiek geladen gegeven, maar zonder filmische meerwaarde).

Ook Sweet Dreams wil ‘belangrijk’ zijn (hoe verwerken wij onze historische rol als onderdrukkers in een kolonie?), maar staart zich niet blind op het brengen van een boodschap: “De cinematografie is bij vlagen weldadig met krachtige belichting en contrasterende kleuren”, schreef collega Cor Oliemeulen eerder al. Helaas komen de bewust wat aangezette, absurdistische vertolkingen die Sendijarević daar tegenover zet matig uit de verf, en zijn de dialogen mede daardoor vlakker dan de uitdagende setting eigenlijk had verdiend.

Onder de Blote Hemel

Onder de Blote Hemel

Onverwachte stoorzender
Met ook het coming-of-age drama Onder de Blote Hemel (een aardige compagnon van Kiddo) op het programma valt de Nederlandse afvaardiging in Gent redelijk, maar niet opzienbarend te noemen. Op papier is het een pluspunt voor deze film dat de ervaren Rifka Lodeizen er een belangrijke rol in speelt, maar dat valt in de praktijk helaas tegen: door de soms wat onhandige, ruwe regie van haar labiele personage (een moeder die niet goed voor haar dochtertje kan zorgen) is de anders zo overtuigende actrice eerder een stoorzender dan een sterkhouder. Een jong publiek zal wel mee kunnen leven met de tienjarige Elvie (Ylse Ringeling), die in moeilijke omstandigheden moet leren om voor zichzelf op te komen, maar ook dan nog mag hopen op kleine momenten van geluk.

In de spotlights
Kiddo, Sweet Dreams en Onder de Blote Hemel zijn en/of waren alle drie al in Nederland te zien, maar bereiken in Gent een breder publiek dat vermoedelijk vooral voor de twee coming-of-age titels zal warmlopen. Met Holly en Here spant België wel andermaal de kroon: dat titels van eigen bodem op Film Fest Gent zo de spotlights weten te vinden, is in het licht van de kwaliteit niet meer dan terecht.

Kijk voor actuele programmering en beschikbare tickets op de website van Film Fest Gent.

 

16 oktober 2023

 

Film Fest Gent 2023 – Deel 2: Is cinema stervende?

 

MEER FILMFESTIVAL

Film Fest Gent 2023 – Preview

Film Fest Gent 2023 – Preview:
50e verjaardag, 25 componisten

door Tim Bouwhuis

Er gaat weinig boven de vijftigste editie van een filmfestival. Film Fest Gent viert dit jubileum met bijzondere aandacht voor het vakmanschap dat het festival internationaal op de kaart zette: filmmuziek.

Programmadirecteur Wim de Witte legt in een recent interview uit hoe het toonaangevende Belgische festival vanaf de jaren tachtig geleidelijk kon uitgroeien tot een bakermat van de filmmuziek. Inmiddels wordt een nieuwe editie jaarlijks afgesloten met de ‘World Soundtrack Awards’, waar geroutineerde en talentvolle componisten worden bekroond voor hun werk en een hoofdgast optreedt met een voltallig orkest.

2×25
Alle aanleiding dus om er voor editie vijftig nog eens een schepje bovenop te doen. Het programmateam moet wat hebben afgebeld, want het komt met het zogenoemde ‘2×25’: 25 componisten werden gekoppeld aan 25 filmmakers, met als doel om unieke samenwerkingen tot stand te brengen waarin de muziek een hoofdrol mag vertolken. De shorts in het programma zijn in de regel hooguit enkele minuten lang en worden tijdens het festival vóór de reguliere filmvertoningen geplakt. Alle reden dus om de nieuwsgierigheid nog even in bedwang te houden, maar wie de aanstaande editie niet op locatie bezoekt, kan nu al terecht op het YouTube- (en Vimeo-)kanaal van het festival.

Fuego Sagrado van Jung Jae-il (componist Paradise) en Jayro Bustamante (regisseur La Llorona)

Fuego Sagrado van Jung Jae-il (componist Paradise) en Jayro Bustamante (regisseur La Llorona)

Vrienden van het festival
Een blik op het lijstje van de 2×25 namen leert welke regisseurs en componisten Film Fest Gent zoal een warm hart toedragen, en verraadt ook wat gasten die onderdeel uitmaken van het bredere festivalprogramma. Zo komt Radu Jude dit jaar persoonlijk langs om ons te vertellen dat het met de apocalyps wel meevalt (Do Not Expect Too Much from the End of the World) en presenteert Anthony Chen op de eerste volwaardige festivaldag The Breaking Ice. Documentairemaker Alexandre O. Philippe mist haast geen editie: hij heeft vrijwel altijd weer een nieuwe film óver film (Leap of Faith: William Friedkin on the Exorcist; Lynch/Oz) afgerond en komt daar in de regel maar wat graag over vertellen.

De Griekse Jacqueline Lentzou was twee jaar terug op het festival met haar langspeeldebuut Moon, 66 Questions en maakt dit jaar deel uit van de jury voor de Grand Prix (beste film); in diezelfde jury zat vorig jaar Alexandre Koberidze (What Do We See When We Look at the Sky?, FFG 2021). Componisten Colin Stetson (Hereditary) en Eiko Ishibashi (de vaste componist van Ryûsuke Hamaguchi) zijn dan weer op het festival om liveconcerten te verzorgen. Gabriel Yared was in 2020 nog eregast, Daniel Hart bezocht Gent vorig jaar om te spreken over zijn vaste samenwerking met David Lowery (The Green Knight).

‘Best of the Fests’
Op deze voet kunnen we nog wel even doorgaan, maar het punt is duidelijk: alle paden leiden naar het festival, en het rijtje namen is indrukwekkend (zo leverden ook Jia Zhangke, Paul Schrader, Terence Davies, Howard Shore en Patrick Doyle een bijdrage). Dat laatste geldt ook gerust voor de line-up van de 50e editie, al zijn we dat ook wel van Gent gewend: omdat het programmateam selecteert uit het aanbod van de grootste festivals (Cannes voorop), en distributeurs daarbij ook nog eens kansen zien om hun Benelux-releases (kleine en grotere arthouse-titels, aangevuld met aanbod dat regulier eerder in Kinepolis draait dan in het filmhuis) een goede ‘kickstart’ te geven, voelt de gemiddelde editie als een ‘Best of the Fests’, waar je naar hartenlust bijeen kunt schrapen wat je in Berlijn of Cannes (nog) niet kon zien.

Atypische Holocaustfilm
Juist hierom is het gemis van The Zone of Interest (Jonathan Glazer) een teleurstelling. Volgens veel aanwezige journalisten was deze atypische Holocaustfilm eigenlijk dé titel van de voorbije Cannes-editie (Anatomy of a Fall van Justine Triet won de Gouden Palm), maar toch prijkt dit drama in Gent niet op het affiche. Aangezien de Nederlandse releasedatum voorlopig is vastgezet op 1 februari 2024, ligt het in de lijn der verwachting dat fervente festivalgangers zich voor Glazers vermeende meesterwerk in Rotterdam (IFFR) moeten melden.

About Dry Grasses

About Dry Grasses

Verzoek voor het publiek
Welke titels die wél geprogrammeerd zijn het meest tot de verbeelding spreken? De beheerste Turkse cineast Nuri Bilge Ceylan (Winter Sleep) maakte met About Dry Grasses zijn eerste film na The Wild Pear Tree, en de Spanjaard Víctor Erice (El espíritu de la colmena) is na ruim dertig jaar (en een aantal shorts en speciale projecten) terug met Cerrar los ojos. De Belg Bas Devos (Ghost Tropic) won eerder dit jaar in Berlijn de hoofdprijs in de prestigieuze Encounters-sectie, voor Here.

Lois Patiño (verder in Gent met een verzamelprogramma van zijn shorts, én als jurylid) baarde op diezelfde Berlinale (en in dezelfde sectie) opzien met Samsara, waarin het publiek halverwege ineens een bijzonder verzoek te verwerken krijgt. Op een zo groot mogelijk doek met optimaal geluid zorgt dit meditatieve drama voor een haast transcendente ervaring; daarvoor hoef je dus niet eens naar VR-installatie Floating with Spirits (prijswinnaar in Venetië, dat een heus VR-eiland heeft), tevens de eerste installatie die ooit Film Fest Gent aandoet. Is een oktoberbezoek aan de stad dan echt geen optie? Dat MOOOV het aandurft om het mateloos eigenzinnige Samsara volgend jaar uit te brengen in de Nederlandse filmtheaters, mag gerust een wonder heten.

Film Fest Gent 2023 opent op dinsdag 10 oktober met Holly (Fien Troch) en gaat vervolgens door tot zaterdag 21 oktober. Bezoek de website voor meer informatie over het programma en de ticketverkoop.

 

8 oktober 2023

 


MEER FILMFESTIVAL

Preview Previously Unreleased 2023

Preview Previously Unreleased 2023
Eerder niet, nu alsnog

door Tim Bouwhuis

Net als tijdens voorgaande zomers blikken we bij InDeBioscoop graag vooruit op het bijzondere filmprogramma Previously Unreleased. Festivalpareltjes die eerder niet werden opgepikt door een Nederlandse distributeur zijn met dank aan filminstituut EYE alsnog in de zalen te zien.

Filmliefhebbers die de moeite nemen om buiten het reguliere bioscoop- en on demand-programma (lees: Picl) ook de nodige festivals te bezoeken, laten zich vaak verleiden om tijdens discussies in de wandelgangen zelf voor programmeur te spelen. “Onbegrijpelijk”, klinkt het dan. “Waarom is film X volgend jaar regulier te zien, terwijl film Y het hier met twee losse vertoningen moet doen?” Previously Unreleased is een dankbaar vangnet voor dergelijke frustraties. Ook deze zomer staan er weer acht ‘gemiste’ titels op de planning van EYE, FilmHallen en theaters door het land.

Goed op weg
Toen de selectie voor deze editie bekendgemaakt werd, bleek ondergetekende zeven van de negen titels al tijdens een (online) festival gezien te hebben. Reden genoeg dus om de sterk uiteenlopende films al eens langs te lopen, en je een indruk te bieden van wat je de komende maanden in het filmhuis kunt verwachten.

Les Pires

Les Pires

29 juni – Les Pires
Deze zelfbewuste metafilm gaat over een stel ‘minderbedeelde’ kinderen die gecast worden voor een sociaal-realistisch drama. Door een opeenstapeling van onsubtiele dramatische ontwikkelingen komt de boodschap van Les Pires – film is een prachtig medium om tot mensen door te dringen, maar waak voor exploitatie en scheve verhoudingen – ironisch genoeg té goed over.

6 juli – The Integrity of Joseph Chambers
Previously Unreleased kwam er niet aan te pas, maar een paar maanden na de Nederlandse première (LIFF 2020) was Killing of Two Lovers van Robert Machoian alsnog regulier te zien – helaas alleen op Picl. Zonde, want de Amerikaan excelleert met gespannen mannelijke hoofdpersonages die in benauwende kaders op het punt van ontploffen lijken te staan. The Integrity of Joseph Chambers is hierin geen uitzondering, en kan zich bijna aan zijn voorganger meten.

13 juli – Atlantide
In de krappe waterstraten van Venetië leiden de jongeren uit Atlantide een bedrieglijk eenvoudig bestaan. Muziek, drank, intimiteit en neonlicht; wegdromen is bij deze PU-titel geen lastige opgave, maar op gezette momenten word je er keihard mee geconfronteerd dat hier sprake is van een soort docufictie (IDFA 2021), en dat deze snelheidsduivels in hun speedboten soms daadwerkelijk de limiet opzoeken. Naderhand roept dat gegeven wel ethische vragen op over de manier waarop de maker met de risicozoekende jongeren in zee is gegaan.

20 juli – El Castigo
Soms is er heel wat voor nodig om ervoor te zorgen dat twee partners volledig eerlijk tegen elkaar zijn. Als het zevenjarige zoontje van Ana en Mateo tijdens een autorit doordraait op de achterbank en na een resolute remactie het bos invlucht, zijn de verwijten niet uit de lucht en trekt Ana een beerput open. Jammer van het matige, schokkerige camerawerk en de aangezette slotdialogen.

27 juli – Lola
Wat als David Bowie in een andere tijd zou opduiken? Zouden de zeven wereldwonderen dan wijken en plaats inruimen voor Space Oddity? Van alle PU-titels is het experimentele archiefdrama Lola waarschijnlijk de grootste curiositeit. Met talrijke verwijzingen naar de Britse (oorlogs)geschiedenis.

3 augustus – Fumer fait tousser
Op en top cult, onweerstaanbaar flauw en op een pedante manier plezierig. Wie Quentin Dupieux waardeert, mag Fumer fait tousser (Smoking Causes Coughing) niet missen, al is het maar om de geflipte openingsakte (iets met een smerig ruimtemonster) te kunnen navertellen. De Franse steracteurs die in Fumer fait tousser figureren zijn duidelijk in hun nopjes met deze chaotische sciencefictionkomedie, want voor de verandering is alles geoorloofd en ‘normaal’ de doodsteek.

Anatomy of Time

Anatomy of Time

10 augustus – Anatomy of Time
De stilistische en thematische invloed van de bescheiden filmkunstenaar Apichatpong Weerasathekul levert elk jaar wel een of meerdere geïnspireerde festivaltitels op. Logischerwijs komen de betrokken regisseurs nog altijd het vaakst uit Thailand, en dat geldt nu ook voor Jakrawal Nilthamrong. Zijn Anatomy of Time is beslist niet eenvoudig te verteren, maar beloont de meest geduldige kijkers. Op meditatieve, meanderende wijze schildert dit drama de politiek geladen levensloop van een vrouw uit Bangkok.

17 augustus – True Things
Lijkt op het eerste oog een conventioneel drama over de gepassioneerde relatie van de zelfdestructieve Kate (Ruth Wilson) en haar innemende minnaar. True Things blijkt alleen niet voor één gat te vangen. Wilsons tegenspeler, Tom Burke, bewees met The Souvenir (Previously Unreleased 2020) al dat hij de intensiteit van een dramafilm eigenhandig naar grote hoogten kan stuwen.

24 augustus – Safe Place
Na Mijn Grote Broer, een documentaire, kent dit bioscoopjaar nu ook een aangrijpende speelfilm die het gewicht van zelfdoding uit de taboesfeer haalt. Het Kroatische Safe Place is met een alternatieve blik te interpreteren als een commentaar op het functioneren van de medische diensten, maar uiteindelijk is het regisseur Juraj Lerotić daar niet om te doen: hij verloor zijn eigen broer, ging een complex verwerkingsproces in en maakt nu op ernstige wijze invoelbaar hoe het is om de grip op een familielid kwijt te raken. Het is bijzonder knap, maar emotioneel onbegrijpelijk dat Lerotić zijn eigen hoofdrol heeft kunnen vertolken.

Update (27-6):
31 augustus – The Maiden
Op de valreep heeft EYE nog een tiende titel aan het programma kunnen toevoegen, en dat is direct het grootste pareltje van allemaal. In deze invoelbare, maar lastig grijpbare filmdroom van Graham Foy gaat coming-of-agethematiek samen met een dwaaltocht door een magische spiegelwereld.

 

Tip: op de EYE Film Player zijn verschillende films te zien die tijdens eerdere zomers een Previously Unreleased-release kregen.

 

23 juni 2023


MEER NIEUWS EN ACHTERGROND

Into the Abyss (2011)

Into the Abyss (2011)
Vragen is makkelijker dan antwoorden

door Tim Bouwhuis

Op eigenzinnige, herkenbare wijze stelt Werner Herzog al decennialang vragen over menselijk gedrag, waarheidsvinding en het ongenadige karakter van de natuur. Into the Abyss (2011), een laatste blik op een veroordeelde in een dodencel, is thematisch een van de meest aangrijpende en kernachtige documentaires die Herzog maakte. Tegelijkertijd laat de film zien dat de ‘Herzog-methode’ – empathisch maar confronterend in het vragen, spaarzaam maar filosofisch in het antwoorden – niet altíjd bevredigend hoeft te werken.

De overzichtsdocumentaire die op 8 juni alvast de huidige Herzog-tentoonstelling (EYE, >18 juni) inleidde, noemt het Duitse filmicoon een ‘Radical Dreamer’. De hoofdletters passen, want Herzogs zoekende, vragende stijl leidt op gezette momenten toch tot ferme uitspraken over de grillen van de mens, die de regisseur qua toon compenseert met een dromerig, zachtmoedig idealisme. Áls er al een waarachtige Herzog-methode bestaat, loopt die over van de raadselachtige tegenstellingen.

Into the Abyss (2011)

Tiran of goedheiligman
De tiran die Klaus Kinski naar verluidt het leven zuur maakte, kwam later met documentaires waarin hij spreekt en denkt als de goedheiligman. Typerende sketches (Werner Herzog Eats His Shoe) en meelevende vraaggesprekken gaan in Herzogs oeuvre hand in hand met autoritaire ingrepen. Als de maker in Grizzly Man naar Timothy Treadwells ‘doodstape’ luistert en besluit de opname niét te laten horen, maakt een van zijn (doorgaans zoekende) films ineens toch deel uit van een moreel universum, waarin alleen Herzog de grens van goed en fout bepaalt.

Herzogs ontvankelijke, empathische houding weerhoudt hem er dus niet van om stelling te nemen. Die balans is intrigerend, maar biedt ook aanleiding om zijn stijl als maker en interviewer kritisch onder de loep te nemen. Into the Abyss is hier minstens zo geschikt voor als het veelbesproken Grizzly Man. Herzog bezoekt in deze gewichtige documentaire een gedetineerde die over acht dagen een doodsinjectie zal krijgen. De uniek aandoende gespreksfragmenten vormen zonder twijfel de kern van het verhaal, maar Herzog laat ook andere betrokkenen aan het woord: de kapelaan voor de dodencel en de leider van het politieonderzoek krijgen pakweg evenveel aandacht als de selecte nabestaanden van de daders (een medeplichtige werd veroordeeld tot levenslang) en de slachtoffers.

Een ‘moord’ voor een moord
Into the Abyss bestaat voor 75 à 80 procent uit interviews, waarbij de resterende scènes wegkijken als fragmenten uit een volleerde ‘true crime’-reportage. De reconstructie van een drievoudige moord, die in 2010 leidde tot de veroordeling en executie van hoofdpersoon Michael Perry, maakt het lastig om alle betrokken partijen vrijblijvend en met een ‘open blik’ aan te horen. Het verhaal is huiveringwekkend, en de emoties van een nabestaande (in dit geval de zus van een van de slachtoffers) zijn ook voor buitenstaanders vaak confronterend en moeilijk te weerstaan.

Het kille gegeven van zinloos geweld – de moorden werden ingeluid door een poging tot autodiefstal ­– zal dus weinig kijkers onbewogen laten, maar er is één cruciaal verschil: in Texas kunnen de grootste wandaden nog altijd leiden tot de ergst denkbare straf. In het eerste interview van de film vraagt Herzog direct aan een kapelaan waarom God ervoor zou kiezen de doodstraf toe te staan. Het is de eerste van een kleine handvol momenten waarop duidelijk doorschijnt met welk motief de regisseur deze documentaire maakt: als het aan hem ligt, zou de strengste strafmaat voor een moordenaar nog steeds niet tot de dood mogen leiden. Dit standpunt doet niets af aan de ernst van de gruweldaad. In een later interview vraagt Herzog zich hardop af of ‘een levenslang vonnis de plaats van de doodstraf in zou kunnen nemen’.

Stelling nemen
Het is begrijpelijk dat Herzog zich bij zo’n gewichtig thema moeilijk afzijdig kan houden. Hij is bereid om alle betrokkenen te spreken, en doet dat met zijn kenmerkende, empathische vragen, maar als het erop aankomt neemt hij alsnog geen blad voor de mond. Onder andere omstandigheden kan zo’n houding de zeggingskracht van een film ten goede komen, maar in Into the Abyss zorgt Herzogs moreelfilosofische stellingname eerder voor verwarring.

Dat laatste heeft alles te maken met een groter probleem dat de documentaire parten speelt: de gebeurtenissen die tot Perry’s veroordeling leidden, voelen in het licht van Perry’s eigen getuigenis namelijk verre van opgelost. Bij een moordzaak als deze is dat cruciaal, want als er twijfel is over de ware toedracht, kun je als filmmaker die ‘alle partijen aan het woord wil laten’ (maar er zelf ook een mening op nahoudt) makkelijk je integriteit verliezen.

Twijfel over de toedracht
Puur op basis van de reconstructie is het duidelijk waarom Michael Perry voor de drievoudige moord verantwoordelijk is gesteld. In de intieme interacties met Herzog ontkent de veroordeelde echter dat hij de moorden heeft gepleegd. Het gaat er in dit geval even niet om wat zijn argumenten waren, en of hij gelijk had (dat zou een tweede essay vereisen), maar de surreëel kalme, af en toe breed lachende Perry die we in de dodencel zien, valt in ieder geval moeilijk te verenigen met het beeld dat de reconstructie schetst. Dat de veroordeelde voor zijn executie zelfs aangaf zijn aanklagers te willen vergeven, maakt de zaak niet minder complex.

Onder andere, minder twijfelachtige omstandigheden zou het waarschijnlijk prima overkomen dat de bredere discussie over de legitimatie van een straf (hier geïnitieerd door Herzog) losstaat van de meer specifieke discussie over de schuld of onschuld van een veroordeelde. De verwarrende houding van Perry, die in ieder geval ten dele werd geweten aan mentale problemen (alhoewel dit in de documentaire ook niet duidelijk wordt gemaakt – ik moest er het internet voor op), zorgt er in dit geval alleen voor dat het veel moeilijker is om de twee discussies van elkaar los te koppelen. Als de schuld van de veroordeelde niet ter discussie staat, schakel je eerder en eenvoudiger over naar het ‘grotere plaatje’. Nu eisen de opmerkingen van Perry nog alle aandacht op.

Into the Abyss (2011)

Stelling nemen (II)
Hoewel Herzog op geen enkel moment expliciet stelt dat Perry schuldig of onschuldig is, voelt Into the Abyss door de onweersproken twijfel over het vonnis en het doodstraf-standpunt toch als een impliciet pleidooi in zijn voordeel. Door de tegenstelling tussen de waarheid van de reconstructie en Perry’s waarheid niet overtuigend te duiden, maar zich wél tegen de doodstraf uit te spreken, houdt de regisseur ruimte voor speculatie over de schuldvraag en kan hij ook moeilijker tegenspreken dat hij bevooroordeeld is. Die laatste indruk wordt nog eens versterkt als de nabestaande van een slachtoffer fel (en daarmee onsympathiek) zegt dat sommige mensen het “verdienen om te sterven”, waarna Herzog in de montage direct schakelt naar een beeld van een weerloze Perry.

Het valt Herzog dus te verwijten dat hij de argumentatieve kaders van zijn documentaire niet scherper heeft gearticuleerd, maar ergens is dat gebrek ook een logische bijwerking van zijn kenmerkende werkwijze: als empathische vragen in Herzogs documentaires inderdaad dichterbij zijn dan omvattende antwoorden, kun je ook geen vastomlijnde filmessays verwachten. Dezelfde regisseur die over de ‘wraak van God’ begint, kan een seconde later vragen naar een aandoenlijke ontmoeting met een eekhoorn. Zelfs als het een discussie over de doodstraf betreft, toont Herzog zich nog een radicale dromer.

 

Kijk hier waar en wanneer Into the Abyss draait.

 

22 juni 2023

 

THEMAMAAND WERNER HERZOG

Aurora’s Sunrise

**
recensie Aurora’s Sunrise
Het gewicht van de Armeense genocide

door Tim Bouwhuis

De geanimeerde documentaire Aurora’s Sunrise tekent een onvoorstelbaar dunne lijn tussen de persoonlijke beleving van een historisch trauma en de representatie daarvan. Luttele jaren na het ontvluchten van de Armeense genocide (1915) werd een getroffen tienermeisje in New York gecast als vertolker van haar eigen leed. Deze gemankeerde film over haar leven zorgt voor gemengde gevoelens: de makers onderstrepen terecht hoe belangrijk het is deze volkenmoord te erkennen en te memoreren, maar stappen daarbij te makkelijk over de schrijnende rol van de door Hollywood misbruikte Aurora heen.

“Ik was geen actrice”, zegt Aurora Mardiganian aan het begin van deze aangrijpende vertelling over haar leven. Als minderjarig weesmeisje belandde ze door de hulp van Amerikaanse missionarissen in New York, waar haar pogingen om haar eerder geëmigreerde broer te vinden de aandacht trokken van journalisten. In 1918 kreeg ze de kans haar memoires te publiceren: eerst in de krant, later in boekvorm. Het duurde niet lang voor Hollywood op de stoep stond.

Aurora's Sunrise

Archief, animatie en representatie
Aurora’s verhaal is onwaarschijnlijk, maar waar. In 1919 zat ze op de voorste rij van het filmtheater bij de première van Auction of Souls, een stille film over haar eigen trauma. Op verzoek van het meisje maakte de kostuumafdeling zelfs de kleding na die ze tijdens haar vlucht had gedragen. Aurora’s Sunrise verweeft een geanimeerde verbeelding van de veelbewogen reis met beelden van Auction of Souls (in 1994 werden er achttien minuten teruggevonden en later gerestaureerd) en fragmenten uit een archiefinterview met de (dan bejaarde) hoofdpersoon.

Animatie kan een waardevolle techniek zijn om herinneringen op een gevoelige, detailrijke manier te doen herleven, maar in Aurora’s Sunrise voelt de verbeelding van de vlucht meer als een creatieve oplossing (er zijn geen historische opnames, en de beelden van Auction of Souls zijn beperkt en vertekend) dan als een volwaardige artistieke keuze. Dat heeft er deels mee te maken dat de montage (archief, representatie en animatie) gefragmenteerd is, waardoor de animaties niet voldoende op zichzelf staan: de beelden vertellen telkens alleen een opgebroken stukje van het verhaal, en komen op die manier (en door de aanvullende voice-over) maar beperkt tot leven.

Als de animaties kwalitatief hadden overtuigd, had de bewust gefragmenteerde opzet van de film minder zwaar gewogen. Helaas is de dynamiek tussen de verbeelding van mensen en het omringende landschap niet in evenwicht: de schilderachtige decors zien er prachtig uit, maar de mensen bewegen en spreken onnatuurlijk en houterig. Op specifieke momenten stoort ook de muziek: die is tijdens Aurora’s reis soms ongepast opzwepend, alsof we naar een actiefilm in wording kijken.

Het kwaad in beeld
Het is moeilijk om met animatie tot de kern van het kwaad door te dringen. De kunstvorm is vaak een dankbaar poëtisch middel, maar als de film het wangedrag van een stel soldaten richting vrouwen en kinderen verbeeldt doet hij even denken aan Ari Folmans Waar Is Anne Frank? (2021), waarin de nazi’s schetsmatig en door kinderogen worden bekeken en neergezet. Animatie kan uitermate genuanceerd zijn, tot je iets moet animeren dat moeilijk te nuanceren is. Het ware leed wordt in Aurora’s Sunrise dan ook pas tastbaar als de geanimeerde scènes overlopen in Auction of Souls en we een slachtoffer aan een symbolisch kruis zien hangen. In werkelijkheid, vertelt Aurora, wachtte een nog veel vreselijker lot.

Regisseuse Inna Sahakyan stelt alles in het werk om het gewicht van de Armeense genocide over te brengen en invoelbaar te maken, maar vergeet om scherper te reflecteren op de rol van het meisje dat centraal staat. Hollywood kwam Aurora’s verhaal op het spoor en zag een verdienmodel: dat het meisje letterlijk gebukt ging onder het gewicht van haar eigen herinneringen, die ze alleen kon ‘spelen’ door ze opnieuw te beleven, wordt in Aurora’s Sunrise wel duidelijk gemaakt maar niet ontleed.

Aurora's Sunrise

Dubbelgangers
Toen de inmiddels (naar schatting) achttienjarige Aurora (die ook niet zo heette, maar zo wel ’toegankelijker’ was voor het publiek) al lang in een tehuis was opgevangen, en geen premières meer bijwoonde, gebruikten de makers nog steeds dubbelgangers (andere meisjes) om Auction of Souls zo optimaal mogelijk in de markt te zetten. Als de stille film op de aftiteling van Aurora’s Sunrise wordt geroemd om zijn onmisbare bijdrage aan de Amerikaanse liefdadigheidscampagne, voelt dat kortzichtig en ongepast: Auction of Souls had nooit gemaakt moeten worden met Aurora zelf in de hoofdrol.

Sahakyan gaat bovendien te eenvoudig uit van een belangeloze Amerikaanse overheid en een goedhartig cordon van weldoeners (Aurora bevindt zich op een gegeven moment in het welgestelde gezelschap van magnaat John D. Rockefeller en andere rijkelui). Er werden overzees inderdaad talloze wezen opgevangen en de bevolking doneerde massaal, maar de staatsreactie op de genocide was ook een politiek spel, waarbij de regering van Woodrow Wilson in de nasleep van de Eerste Wereldoorlog een nieuwe landindeling voorstelde en intensief betrokken was bij het voortwoekerende conflict met Turkije (in de complexe overgangsfase van het Ottomaanse rijk naar onafhankelijkheid).

De tol van trauma
Noem het cynisme, maar liefdadigheid heeft in politieke en welgestelde kringen vaak meer dan één doel of betekenis, en Hollywood gaf in 1919 meer om een potentieel kassucces dan om de mentale gezondheid en het reële trauma van Aurora. Deze observaties schijnen zijdelings óók door in Aurora’s Sunrise, maar worden niet onderstreept of hard gemaakt, waardoor de film ondanks zijn goede bedoelingen (internationale erkenning voor – en herinnering van – de Armeense genocide) niet tactvol overkomt. Hoeveel mag een trauma kosten, en wat mag het opleveren? Deze geanimeerde documentaire leert in ieder geval om nog eens kritisch naar de mogelijke tol van representatie te kijken.

 

25 april 2023

 

ALLE RECENSIES

CinemAsia 2023 – Preview

CinemAsia 2023 – Preview:
De veelzijdigheid van een rijk filmcontinent

door Tim Bouwhuis

Liefhebbers van Aziatische cinema zijn op hun plaats op het CinemAsia Film Festival, dat van 7 tot en met 12 maart op drie Amsterdamse locaties een uitgemeten selectie van bekroonde festivaldrama’s, genrefilms en geëngageerde documentaires vertoont. De titels komen uit Indonesië, China, Maleisië en elders, maar verwacht van dit festival geen suggestie van (pan-)Aziatische eenvormigheid: CinemAsia behandelt iedere regionale of nationale context als een veelzijdig onderdeel van een rijk filmcontinent.

Zoals artistiek directeur Jia Zhao vorig jaar nog toelichtte in een exclusief interview, wil CinemAsia de geselecteerde films uit Aziatische landen zoveel mogelijk hun eigen podium geven. De onderlinge verschillen tussen culturen moeten gevierd kunnen worden, en de koepelterm ‘Azië’ mag vooral niet de indruk wekken dat we naar een simpele ‘showcase’ van erkende Aziatische filmtitels kijken.

Openingsfilm Return to Seoul

Openingsfilm Return to Seoul

Variatie als uitdaging
De goede bedoelingen vallen niet te benijden, maar het is een uitdaging om de belofte van focus en aandacht voor verschil waar te maken als je zoveel te kiezen hebt. Ook dit jaar komen de films weer uit landen die samen een groot deel van het Aziatische continent bestrijken. Daarbij moet gezegd dat de balans traditioneel wel doorslaat richting Oost- en Zuidoost-Azië, en hoewel Zhao vorig jaar de intentie uitsprak om qua programmeringsfocus gericht te gaan variëren tussen verschillende gebieden, is er op het oog vooral een terugkerende, stabiele aanwas van titels uit China, Japan, Zuid-Korea, Taiwan, Hong Kong en dit jaar met name ook Indonesië.

In het zeventienkoppige ‘Panorama’-programma, gevuld met “bijzondere films uit Azië die in hun thuisland in de prijzen zijn gevallen, enthousiaste reacties van het publiek hebben ontvangen, en die aandacht vragen voor urgente onderwerpen die in de mainstream media niet of nauwelijks aan bod komen”, zijn maar liefst vier films uit Indonesië opgenomen, een aantal dat alleen Zuid-Korea weet te evenaren. Ook de competitie bevat een film uit Indonesië, en dat is bepaald niet de minste.

De erfenis van Soeharto
Autobiography is een zinderend onderhuids drama over een land dat nog altijd wordt geplaagd door de erfenis van dictator Soeharto. Het verhaal volgt een jongeman die onder de hoede van een gepensioneerde generaal komt te werken. Debuterend regisseur Makbul Mubarak verkent op uiterst beheerste wijze de machtsverhoudingen en stelt een beladen vraag: wanneer kunnen nieuwe generaties aan de houdgreep van een politiek schuldverleden ontsnappen?

De documentaire The Exiles is de tweede film in het programma die de invloed en nalatenschap van het Soeharto-regime behandelt. Voormalige leden van de PKI (de Indonesische communistische partij) zijn naar Europa gevlucht in de hoop hier een nieuw leven te kunnen opbouwen. Voor de camera van Lola Amaria vertellen zij hun persoonlijke verhaal. De nieuwe interviews werpen hopelijk een nieuw licht op een oneindig gecompliceerde geschiedenis.

Nederlandse releases op CinemAsia
CinemAsia opent dit jaar met Return to Seoul, de nieuwe film van de Frans-Cambodjaanse regisseur Davy Chou. Chou maakte met Diamond Island (2016) al naam in het festivalcircuit en won in 2017 ook de juryprijs op CinemAsia, maar Return to Seoul is zijn eerste film die (in april) ook regulier in Nederland wordt uitgebracht. Releases voor CinemAsia-films zijn (of waren) er ook voor Decision to Leave, het veelgeprezen nieuwste werk van Chan-Wook Park, de sociaal betrokken documentaire All That Breathes (vorig jaar nog door ons gerecenseerd), tevens de enige titel uit India, en de eigenzinnige animatiefilm Blind Willow, Sleeping Woman, gebaseerd op kortverhalen van Haruki Murakami.

De rij wordt gesloten door Hunt, een Koreaanse spionagethriller die zo hysterisch gemonteerd en geregisseerd is dat de talrijke plotlijntjes en wendingen je al snel onverschillig kunnen laten. Laat je niet weerhouden als je van aangezette Koreaanse pathos houdt en de woorden ‘druk’ en ‘overvol’ je niet op voorhand doen duizelen; Hunt draaide ook al op Imagine en de reguliere release volgt eind maart.

The Exiles

The Exiles

Er is een kleine kans dat het empathische Japanse drama Small, Slow but Steady (vorig jaar op Camera Japan) ook nog in Nederland wordt uitgebracht, maar op het moment van schrijven is dat bepaald niet zeker. De film maakt invoelbaar hoe de wereld van Keiko, een jonge vrouw met een gehoorbeperking, op ingrijpende wijze tot stilstand komt tijdens de covidcrisis. Haar absolute uitlaatklep, boksen, valt weg als de boksclub waar ze fanatiek en krachtig traint moet sluiten door de pandemie. Small, Slow but Steady, een prachtige verkenning van menselijke veerkracht, heeft duidelijke thematische overlap met The Narrow Road, een drama uit Hong Kong. Vervang ‘boksclub’ door ‘eigen schoonmaakbedrijf’ en je begrijpt hoe de hoofdpersoon op de proef wordt gesteld.

Plan je bezoek
Op CinemAsia zie je films die de doorgewinterde filmfestivalbezoeker ook al op het IFFR kon zien (The Abandoned, Demigod: The Legend Begins, Arnold Is A Model Student), maar net als op Camera Japan (doorgaans in september) blijven er altijd films over die in de Benelux exclusief in Amsterdam vertoond worden. Alleen dat gegeven kan een bezoekje al de moeite waard maken. je kunt rustig afwegen of je liever kijkt naar recent werk van de Koreaanse veelfilmer Hong Sang-Soo (The Novelist’s Film), naar een feministische wraakthriller uit Maleisië (Stone Turtle) of naar de seksuele ontdekkingstocht van een Taiwanese tiener (Little Blue).

Ten slotte een bijzondere tip: op vrijdag 10 maart is er een speciaal programma rond de eerder uitgelichte documentaire The Exiles. Een mogelijke must als je meer wilt leren over de geschiedenis en trauma’s van het Soeharto-regime, en het verhaal van één van de politieke vluchtelingen persoonlijk wilt horen.

 

25 februari 2023

 


MEER FILMFESTIVAL

IFFR 2023 – Deel 6: Olympische Spelen, Poetin en Iran

IFFR 2023 – Deel 6:
Olympische Spelen, Poetin en Iran

door Tim Bouwhuis

Het doet goed om te zien dat er deze IFFR-editie weer zoveel filmmakers en leden van cast en crew acte de présence geven. Nu corona geen roet meer in het eten gooit, kunnen we weer wennen aan festivaldelegaties uit pakweg Peru, Georgië of Japan. Als de komst van bepaalde filmmakers tóch ter discussie staat, is de uitleg vaak specifieker en persoonlijker dan een landelijke reisbeperking. In dit verslag aandacht voor Naomi Kawase, Natalia Meschaninova en Jafar Panahi, drie regisseurs wiens aan- of afwezigheid op het festival om uiteenlopende redenen spraakmakend is. 

Een jaar later dan gepland vonden in de zomer van 2021 de Olympische Spelen van Tokio plaats. Het IOC (International Olympic Committee), de organisator van iedere zomer- en wintereditie, heeft de gewoonte om per omloop een speciale documentaire te laten maken, waarin het organiserende land, de sportlocaties en uiteindelijk vooral de sportprestaties uitgelicht worden. Het meest notoire voorbeeld van een ‘Olympische documentaire’ is zonder twijfel Leni Riefenstahls Olympia-tweeluik (1938), maar de consensus onder veel kenners is dat de Japanse regisseur Kon Ichikawa (The Burmese Harp) met Tokyo Olympiad (1964) de meest complete Olympische film heeft gemaakt.

Official Film of the Olympic Games Tokyo 2020

Official Film of the Olympic Games Tokyo 2020

Van basketbalster tot filmmaker
Naomi Kawase is niet de eerste regisseuse die je met de Olympische Spelen in verband zou brengen. Bij nader inzien blijkt de maakster van gevoelige filmhuisdrama’s (zie bijvoorbeeld Still The Water, An en recent nog True Mothers) in een vorig leven gebasketbald te hebben, en ziet ze het IOC-verzoek om de tweede Tokio-editie te regisseren als een kroon op haar carrière.

Kawase was voor het eerst op het IFFR in 1997, toen ze haar speelfilmdebuut Suzaku kwam voorstellen, maar haar laatste bezoek dateert naar eigen zeggen alweer van achttien jaar geleden. Het is dan ook bijzonder dat ze deze IFFR-editie weer aanwezig is om voor een helaas matig gevulde Pathé-zaal haar tweedelige Official Film of the Olympic Games Tokyo 2020 te presenteren.

Borstvoeding en sport
Kawase stelt tijdens de Q&A dat ze in de voorbereiding zeker naar Tokyo Olympiad keek, maar dat de omstandigheden in de jaren zestig flink anders waren: de sporters waren een stuk gemakkelijker te benaderen en er was nog niet zoveel competitie van de grote westerse televisieomroepen, die de afgelopen decennia steeds sterker vertegenwoordigd zijn op het grootste sportevenement ter wereld.

Opvallend is dat Kawase haar aandacht voor menselijke emotie te midden van het sportieve geweld heel bewust op de voorgrond heeft gehouden. Zo volgt ze in Side ASide B ging aansluitend in première – een Canadese basketbalster die het ondanks de strenge coronamaatregelen toch voor elkaar kreeg haar pasgeboren dochter mee te nemen naar Tokio, waar ze het kind ‘gewoon’ borstvoeding gaf.

Burgerprotesten
De documentaire komt door de vele losse vignetten van verschillende sporten en sporters wat oppervlakkig over, en de felle protesten tegen het doorgaan van de Spelen worden in Side A alleen zijdelings getoond. Dat is nog geen kritiekpunt, want Side B gaat naar verluidt (ondergetekende ziet het tweede deel later pas) juist volledig over de politieke en ideologische dimensies van het evenement.

Kawase maakt er na afloop geen geheim van dat haar documentaire omstreden is: “In eigen land werd me afgeraden om premièrevertoningen bij te wonen, omdat het productiebedrijf bang was voor boze reacties en burgerprotesten”. In Japan werd het doorgaan van de Spelen onder appel van een aanhoudende curve door een aanzienlijk deel van de bevolking als onethisch beschouwd.

Makers in opspraak
Kawase geeft uitgebreid en uiterst vriendelijk antwoord op de vragen en lovende reacties vanuit de zaal, wat mijn respect voor de tolk alleen maar vergrootte. Haar komst naar Rotterdam stond naar mijn weten niet ter discussie, maar dat neemt niet weg dat de maakster vorige zomer nog negatief in het nieuws kwam. Kawase werd ervan beschuldigd dat ze in 2015 een mannelijke collega van haar productiebedrijf fysiek had aangevallen, maar ontkende zelf alle betrokkenheid. Het lijkt misschien mosterd na de maaltijd om de aanklacht nu nog te noemen, maar we leven in een tijd waarin organisaties en bedrijven steeds vaker het zekere voor het onzekere nemen als er onrust in de lucht hangt.

My Little Nighttime Secret

My Little Nighttime Secret

Het is dan ook des te prijzenswaardiger dat het IFFR ervoor heeft gekozen de Russische filmmaakster Natalia Meschaninova gewoon toe te laten tot de Big Screen Competitition, een nevenselectie die kan leiden tot een Nederlandse release. Meschaninova was van onbesproken gedrag toen ze in 2014 met het rauwe coming of age-drama The Hope Factory werd geselecteerd voor de Tiger-competitie, en in 2019 nog eens terugkeerde met het ondergewaardeerde Core of the World. In 2023 is alles anders, omdat de grillen van Poetin ook landgenoten die zijn beleid niet steunen in de problemen brengen. Dat is kwalijk, want er is geen enkele reden om Russische artiesten te straffen voor het optreden van een leider die ze (in veel gevallen) niet steunen.

Videoboodschap
Ironisch genoeg moest Meschaninova haar film My Little Nighttime Secret bij de wereldpremière via een videoboodschap inleiden. De componist en cameraman waren wel aanwezig, maar kwamen niet aan het woord. My Little Nighttime Secret is het heftige persoonlijke verhaal van Meschaninova zelf, over een veertienjarig meisje dat seksueel misbruikt wordt in de huiselijke sfeer. De film past met zijn expliciete, verstikkende verbeelding van vaderlijke dominantie en verwerpelijk gedrag in een verzettelijke vrouwelijke kijk op de staat van Rusland, maar de maakster stelt in haar inleiding alsnog dat het voor het IFFR “vast niet makkelijk” is geweest om haar film te accepteren.

Dat Meschaninova niet in staat zegt te zijn om te reizen door een blessure (de reden blijft onbenoemd), roept door de gespannen context vraagtekens op. Op Twitter stuitte ondergetekende in aanloop naar het festival nog op een oproep om My Little Nighttime Secret te boycotten. Gelukkig is dat niet gebeurd, want dit pakkende drama, dat zich afspeelt gedurende nieuwjaarsnacht, is een van de hoogtepunten van het festival.

No Bears

No Bears

Protest voor Panahi
Ten slotte werd ik tijdens het schrijven van dit stuk met de actualiteit geconfronteerd. Familieleden van Jafar Panahi deelden woensdagavond het ernstige nieuws dat de geëngageerde Iraanse maker in hongerstaking gaat tot hij – levend of dood – wordt vrijgelaten uit de gevangenis waar hij al sinds juli wordt vastgehouden. Wie op het IFFR of vanaf 9 februari No Bears bezoekt, ziet dat Panahi’s laatste film daadwerkelijk is geconstrueerd als een afscheid. Zijn inmiddels kenmerkende autofictie (zie ook This Is Not a Film en 3 Faces) mondt uit in een kraakhelder metaforisch einde, dat zich in het licht van de huidige ontwikkelingen nog zwaarder laat voelen.

De première van No Bears werd op het voorbije filmfestival van Venetië al begeleid door een eensgezind vrijheidsprotest. Exact een week later volgde in Iran de breed uitgemeten ‘hijab-veroordeling’ van Mahsa Amini. Alsof het IFFR het laatste nieuws al een stapje voor was, staat vandaag (donderdag 2 februari) op het Rotterdamse Schouwburgplein een stil protest gepland. De situatie waarin Panahi zich bevindt, relativeert in eerste instantie het belang van een festival, en tilt de actualiteit uit boven de spiegels die films ons bieden. Tegelijkertijd zijn die spiegels soms de beste benadering van het leed en onrecht dat zich wereldwijd opdringt. Laten we dus maar blijven kijken.

 

2 februari 2023

 

Deel 1: Fantasie als werkelijkheid
Deel 2: Terug op locatie
Deel 3: Coronacinema
Deel 4: Brieven uit de dodencel
Deel 5: Buitenbeentjes
Deel 7: Stijl & experiment

 

MEER FILMFESTIVAL

IFFR 2023 – Deel 2: Terug op locatie

IFFR 2023 – Deel 2:
Terug op locatie

door Tim Bouwhuis

Als we de uitzonderlijke ‘juni-editie’ van 2021 niet meerekenen, is het IFFR na drie jaar eindelijk weer terug op locatie. In dit tweede IDB-verslag daarom aandacht voor de ‘nieuwe’ festivalbeleving. Wat valt op, wat is er veranderd en welke films springen ertussenuit?

Alleen een aantal door het Rotterdamse centrum verspreide plakposters van een ‘huilende Tiger’ (het festivallogo met een traan) herinneren deze dagen aan de kritieke situatie waarin het IFFR zich het afgelopen jaar bevond. De gerichte reorganisatie, die gepaard ging met het vertrek van medewerkers met een lange staat van dienst, is niet door iedereen vergeven en vergeten. Toch overheerst tijdens de eerste dagen van editie 2023 een gevoel van opluchting en euforie. De iconische Tiger-kop staat weer pontificaal voor Rotterdam CS en de zalen zitten stampvol.

Letzter Abend

Letzter Abend

Uitverkocht
Als ik op de vrijdagochtend tegen tienen de Pathé binnenloop voor La hembrita, een gelaagde dramafilm uit de Dominicaanse Republiek, stelt een collega al snel voor om maar aan te sluiten in de rij naar de zaaldeur. Toegegeven, ik zat op de eerste festivaldag ook al bij een uitverkochte wereldpremière, maar dat was op ‘prime time’, en ik merk dat ik toch weer even moet schakelen. Ik was er van tevoren niet van overtuigd dat ook de ‘kleinere’ IFFR-films weer een respectabel publiek naar Rotterdam zouden lokken. Het gevoel van genoegdoening is af te lezen van het gezicht van festivaldirectrice Vanja Kaludjercic, die het massaal toegestroomde publiek bij haar eerste Tigerpremières hartelijk verwelkomt.

Het programmateam maakt de gelukkige keuze om de eerste volle festivaldag na de openingsavond (met het Noorse kunstenaarsportret Munch) af te sluiten met een onmiddellijke publieksfavoriet. Letzter Abend, een Duitse ‘comedy of errors’ die zich bijna volledig afspeelt in een flatappartement, haalt het maximale uit het beschikbare met levendige vertolkingen en een bijna-overdosis aan tragikomische interacties. Het doet goed om veel generatiegenoten (dat wil zeggen, twintigers) in de zaal te zien, en de energieke regisseur doet daar nauwelijks voor onder: Lukas Nathrath is een jonge dertiger die de Tigercompetitie met zijn al even jonge cast een prettige frisheidsinjectie geeft.

Later InDeBioscoop
Dat de line-up met het Marokkaanse Indivision (Birdland) en het IJslandse Mannvirki ook films herbergt die het aanzien op groot doek helaas nauwelijks waard zijn, wordt gecompenseerd door een handvol hoogtepunten uit het festivalcircuit (met Cannes als grootleverancier), die dit voorjaar stuk voor stuk een reguliere bioscooprelease zullen krijgen. De IJslandse maker Hlynur Pálmason stuwt zichzelf met iedere film naar grotere hoogten, zo bewijst het existentiële meesterwerk Godland, en Aftersun is een uiterst gevoelig en subtiel vader-dochterdrama met een indrukwekkende Paul Mescal (voor sommige kijkers misschien bekend van de serie Normal People, en nu genomineerd voor een Oscar).

Godland

Godland

Eén kanttekening bij die aangekochte films is dat sommige doorgewinterde IFFR-gangers zich bij hun bezoekjes (terecht) juist toespitsen op de titels die kansloos zijn als het op distributie aankomt. De meerwaarde van deze veredelde voorpremières is in die zin beperkt tot de kans om deze films op een groot Pathé-doek te zien, al mag ondergetekende daar na Godland en Aftersun bepaald niet over klagen. Bij het inventariseren van de ‘exclusieve’ IFFR-titels valt op dat er sterk is ingezet op genrecinema en titels met een speels, ‘offbeat’ of subversief karakter. Nu was er aan genrecinema nooit een gebrek op het festival, maar onder de regie van het nieuwe programmateam is er sprake van een duidelijke toename.

Programmabalans
Het programma is nog steeds zo omvangrijk dat iedere filmliefhebber in theorie aan zijn trekken moet kunnen komen, maar er is wel bewust gekozen voor een kleinere hoeveelheid titels, met de op zichzelf nobele intentie iedere individuele titel zo voldoende aandacht te kunnen geven. De genoemde veranderingen in de opzet van het ‘volwaardige’ fysieke IFFR-programma (de nieuwe ‘Harbour’-sectie werd al tijdens de coronaperiode geïntroduceerd) lijken ten koste te zijn gegaan van meer poëtisch of contemplatief ingestoken films, al voelt het voorbarig om hier na drie filmdagen een zwaarwegend oordeel over te vellen. In ieder geval stelt het teleur dat het Nederlandse publiek geen kennis kan maken met een aantal (naar verwachting toch verkiesbare) hoogtepunten van het voorbije filmfestival van Venetië. Het gaat dan bijvoorbeeld om de filmodyssee Spre Nord (To The North; Mihai Mincan), de zoveelste ontmanteling van de ‘American Dream’, en het Canadese coming-of-agedrama The Maiden (Graham Foy).

Gelijkgestemde titels zijn traditioneel wel weer aardig vertegenwoordigd in de kortfilmcompetities. Zo schept Sarah-Anaïs Desbenoit in de Tiger-short Phalène een compleet nieuwe wereld waarin tweelingzussen in harmonie (van beeld én geluid) samenleven, en is de Oostenrijkse experimentele filmmaker Siegfried A. Fruhauf (het slechts acht minuten durende Thorax was een van de hoogtepunten van IFFR 2019) terug met Cave Painting. Door de innemende lichteffecten voelt het kijken van een Fruhauf-film vaak intensiever dan het aanschouwen van een twee uur durend drama.

Little Dixie

Little Dixie

Beter dan Butler
Dat genrecinema in Rotterdam alle aandacht krijgt, heeft overigens ook voordelen. Het was een genot om op het grootste festivaldoek te kijken naar Little Dixie, een oh zo typische, maar daarmee niet minder vermakelijke misdaadfilm met een gouden randje neo-noir. Eregast was niemand minder dan hoofdrolspeler Frank Grillo, een Hollywoodacteur die zich ook hard maakt voor onafhankelijke producties, en in korte tijd al twee keer eerder samenwerkte met regisseur John Swab. Grillo is alles wat Gerard Butler nog steeds wil zijn, en als je dat op je cv kunt zetten, ben je in Rotterdam meer dan welkom.

 

29 januari 2023

 

Deel 1: Fantasie als werkelijkheid
Deel 3: Coronacinema
Deel 4: Brieven uit de dodencel
Deel 5: Buitenbeentjes
Deel 6: Olympische Spelen, Poetin en Iran
Deel 7: Stijl & experiment

 

MEER FILMFESTIVAL