Terrestrial Verses

**
recensie Terrestrial Verses
Schreeuw om een politieke aardverschuiving

door Tim Bouwhuis

Eind maart 2023 was Ali Asgari te gast op het Movies that Matter Festival. Hij presenteerde er het beklemmende drama Until Tomorrow, amper anderhalve maand voor hij Cannes zou bezoeken met Terrestrial Verses. Toen Until Tomorrow in december 2023 een reguliere Nederlandse release kreeg, had de Iraanse regisseur een reisverbod doorstaan en wist hij hoe het was om zijn paspoort te verliezen. Schrijnend, maar puur door de lens van het regime wel begrijpelijk: Terrestrial Verses combineert een bekende maatschappijkritiek met een radicale roep om verandering.

Terrestrial Verses begint en eindigt met een statisch beeld van de metropool Teheran. Bezien vanuit de lucht oogt de Iraanse hoofdstad als vele andere megasteden: oprijzende hoogbouw wint het van een overzichtelijk stratenplan, de miljoenen inwoners zie je pas als je dichterbij komt. Ook in Teheran bewegen deze mensen zich dagelijks over bruggen, kruispunten en zebrapaden, en toch brengt de film verder niets van dat alles in beeld. Integendeel: elk van de totaal negen scènes speelt zich volledig achter gesloten deuren af, als een mozaïsch schouwspel dat zich doelbewust aan de buitenwereld onttrekt.

Terrestrial Verses

Binnen bestaat niet
Er zijn hooguit twee scènes voor nodig om te begrijpen waarom Asgari en zijn co-regisseur Alireza Khatami (Los Versos del Olvido) de tegenstelling tussen ‘buiten’ en ‘binnen’ zo aanzetten. In de eerste scène komt een vader zijn pasgeboren zoon aangeven. Trots noemt hij de naam die zijn partner en hij voor zijn kroost hebben uitgezocht, om er vervolgens achter te komen dat de burgerdienst alleen ‘Iraanse’ namen toestaat. In de tweede scène wordt een jong meisje in een kledingwinkel aangemaand om vooral niet de verkeerde kleur jurk te kiezen. “Als ze er een beetje rood onder zien, sturen ze je naar huis”, klinkt het overtuigd. Wat het meisje zelf mooi vindt, is van ondergeschikt belang.

Doffe medaille
Zoals veel maatschappijkritische films uit Iran gaat Terrestrial Verses over de manier waarop autoriteit doordringt tot de privésfeer. Hoewel alle scènes zich achter gesloten deuren afspelen, bekleedt dit satirische drama een uiterst publiek kader: hoe verhouden de autoriteiten van stad en land zich tot het leven van de burgers? Wie de cinema van makers als Jafar Panahi en Mohammad Rasoulof kent, heeft het antwoord op die vraag voor het oprapen. Gesloten deuren staan in Iran altijd op een kier, leren negen scènes ons nog maar eens. Publiek en privé zijn twee kanten van dezelfde doffe medaille.

Door de kritieke productiecontext en de scherp uitgelijnde thematiek kost het weinig moeite om de urgentie van Terrestrial Verses te (h)erkennen. De omnibusfilm kaart nog maar eens het probleem aan dat de Iraanse maatschappij in een houdgreep houdt: pogingen om een eigen leven te leiden worden vakkundig gedwarsboomd, alleen een volmondig ‘amen’ bezorgt burgers de illusie van vrijheid.

Terrestrial Verses

Het gewicht van de vorm
Een nagespeelde (meta)discussie tussen een censor en een filmscenarist onderstreept met viltstift wat er voor Iraanse kunstenaars op het spel staat, en de epiloog gaat zelfs nog een subversieve stap verder. De ironie wil dat Asgari’s oproep tot een politieke aardverschuiving de film wel gewichtig maakt, maar ook afbreuk doet aan de overtuigingskracht. Elke scène is zo overmatig doordacht, dat het moeite kost om de gelegenheidsacteurs op waarde te schatten. De persoonlijke problemen van hun personages hebben emotioneel geen enkele lading, omdat ze een hoger doel dienen: het overdragen van een eenduidige kritische boodschap.

Until Tomorrow bevatte die menselijke toets wel, en terugdenkend aan een van Asgari’s vroegere kortfilms (More Than Two Hours, over de bureaucratische misère in Iraanse ziekenhuizen) is het wel te begrijpen hoe zijn werk richting zo’n ferme satire is geëvolueerd. Het ongemak zit hem in de geforceerde wijze waarop Terrestrial Verses zijn personages ondergeschikt maakt aan de relevantie die het uit wil dragen.

Schreeuwen of fluisteren
De negen scènes die deze omnibus rijk is, leggen een wijzende vinger op de zere plek, schreeuwend om verandering. Een aantal van de beste én scherpste films uit Iran (van Close-Up tot A Separation) bedienden zich van een subtieler jargon: ze schreeuwden niet, maar fluisterden. En toch barstten ze van de zeggingskracht. De waarheid die Terrestrial Verses van de daken roept, was tussen die (aardse) regels door misschien sterker overgekomen.

 

20 april 2024

 

ALLE RECENSIES

Movies that Matter 2024 – Deel 2: Je jazz of je leven

Movies that Matter 2024 – Deel 2:
Je jazz of je leven

door Tim Bouwhuis

Twee documentaires uit de programmaselectie van Movies that Matter 2024 delen veel meer dan alleen een plekje in dezelfde competitie. They Shot the Piano Player en Soundtrack to a Coup d’Etat gaan allebei over het verband tussen muziek en politiek, waarbij de vraag steeds is of passievolle, veelgevraagde muzikanten de dans kunnen ontspringen als hun creatieve inspanningen worden bedreigd door onrust en onrecht. Beide films ontmantelen zo een ideaalbeeld: ook de meest vrije artiesten werken in een vogelvrije wereld.

In het kleurrijke They Shot the Piano Player van Fernando Trueba brengen animaties een muzikaal verleden tot leven. Een sleutelterm is bossanova, een bedeesde, maar ritmische stijl die invloeden ontleent aan de Amerikaanse jazz en de Braziliaanse samba. De titel van de film is een dikke knipoog naar het bijna gelijknamige nouvelle vague-drama van François Truffaut. Shoot The Piano Player (Tirez sur le pianiste, 1960) kwam uit in de periode die de muzikale handtekening van veel Braziliaanse jazzmuzikanten bepaalde. Truffauts volgende film Jules et Jim wordt in de animatie gretig bij naam genoemd.

They Shot the Piano Player

They Shot the Piano Player

Vermist en vergeten
Toch is de hoofdpersoon van de film geen jazzmuzikant. They Shot the Piano Player begint met een boekpresentatie van muziekjournalist Jeff Harris, die zich rond 2010 afvraagt hoe het met een vermiste en vergeten jazzpianist is afgelopen. Ténorio jr. was een kompaan van Vinicius de Moraes, een van de artiesten die de Braziliaanse bossanova groot maakte. In 1976 verdween hij plotsklaps, maar niet in Brazilië: de muzikant werd voor het laatst gezien in buurland Argentinië, precies ten tijde van een militaire coup.

Harris’ geanimeerde speurtochten in Rio de Janeiro brengen hem naar lounges, huiskamers en platenwinkels. Verwanten en getuigen brengen de puzzelstukjes bij elkaar. Buenos Aires was in de periode dat Ténorio er speelde een “compleet bezette plek”, en toch speelde hij er graag: de omstandigheden waren er niet per definitie minder grimmig dan in thuisland Brazilië, waar hij door zijn vertrek werd beschouwd als een banneling. “Niemand begreep waarom iemand die het ene land ontvlucht in een ander land om het leven kon worden gebracht”, klinkt het in een van de vele gesprekken. En de precieze verdachtmakingen dan? Die blijven ook vandaag nog vaag en kwalijk onbestemd.

Twee landen, twee dictaturen
Het is jammer dat het They Shot the Piano Player ontbreekt aan een overtuigende vorm. Het is begrijpelijk dat de makers hebben gekozen voor animatie, een detailrijke optie die het ontbreken van geschikt archiefmateriaal maskeert. Daar staat tegenover dat de technische afwerking (voornamelijk waar het de mimiek betreft) soms hapert, en dat de droge voice-over van Jeff Goldblum (de enige echte) te veel overheerst. Stilistische keuzes leiden op die manier een beetje af van de relevante kern: muzikanten die ‘gewoon muziek wilden maken’ konden in een spel van twee dictaturen niet ontsnappen aan de politiek van twee landen.

Soundtrack to a Coup D'Etat

Soundtrack to a Coup d’Etat

Zo’n spel van meer landen zien we ook in Soundtrack to a Coup d’Etat, een documentaire die eveneens onderstreept hoe moeilijk het is om als artiest ‘afzijdig’ te blijven. Louis Armstrong, ontegenzeggelijk een van de beroemdste jazzmuzikanten aller tijden, arriveerde in 1960 in de republiek Congo (heden: DR Congo), die toen nét onafhankelijk was van België. Later kwam de trompettist erachter dat zijn aanwezigheid was gebruikt als rookgordijn. Een belangrijk kind van de rekening was Patrice Lumamba (1925-1961), een partizaan en politiek leider die enkele maanden na Armstrongs komst werd geëxecuteerd.

Politieke wurggreep
Regisseur Johan Grimonprez benadert zijn bronmateriaal met een precisie en ambitie die respect afdwingt. Tientallen geannoteerde academische artikelen en archiefstukken – die opvallend genoeg niet worden bewaard tot de eindcredits – onderbouwen een snijdend betoog: politieke bemoeienis van de Verenigde Staten (lees ook: de CIA), de Verenigde Naties en de staat België moeten vraagtekens plaatsen bij ons historische begrip van ‘onafhankelijkheid’. Grimonprez laat zien hoe de geld- en grondstoffenzucht van een privaat mijnbedrijf (waarvan de aandeelhouders zo hun politieke lijntjes hadden) ook ná 1960 een streep zette door de prioritering van de Congolese bewoners.

Het is niet vreemd als het je tijdens de tweeënhalf uur schaduwpolitiek even duizelt. De montage van de documentaire moet een uiterst taaie klus geweest zijn: breng maar eens duidelijk over hoe een vrouwenprotest bij de Verenigde Naties, een benoeming bij de Belgische ambassade, een trip van Nina Simone naar Nigeria en het vermeende complot tegen Lumamba zich nu exact tot elkaar verhouden.

Een spion met een saxofoon
Hoe treffend is het dan, dat Grimonprez de titel van zijn film vrij letterlijk heeft genomen. De jazz die in Soundtrack to a Coup d’Etat zorgt voor een constante zweem van spanning, is niet alleen een stilistisch middel, maar ook een concreet filmthema. In een zee van informatie behoudt de Belgische maker zo een continu focuspunt. Armstrong, Simone, Gillespie en Ellington; ze passeren stuk voor stuk de revue, en allemaal raakten ze verwikkeld in een politiek spel dat groter was dan hún spel. “Vandaag heeft hij een saxofoon, morgen is hij een spion”, dicteerde de paranoia. Aan zulke logica is ook voor de grootste creatievelingen geen ontsnappen mogelijk.

They Shot the Piano Player en Soundtrack to a Coup d’Etat, beiden te zien op Movies That Matter, worden later dit jaar ook regulier uitgebracht. De release van They Shot the Piano Player staat gepland op 18 april, die van Soundtrack to a Coup d’Etat op 21 november.

 

23 maart 2024

 

Movies that Matter 2024 – Deel 1: Activisten in Irak, Nieuw-Zeeland en Kenia
Movies that Matter 2024 – Deel 3: Gaza: haat is niet het antwoord
Movies that Matter 2024 – Deel 4: Leren leven met oorlog Oekraïne
Movies that Matter 2024 – Deel 5: Het lot van advocaten en media in Rusland

 


MEER FILMFESTIVAL

CinemAsia 2024 – Deel 2: Over verlies, en dingen die voorbij gaan

CinemAsia 2024 – Deel 2:
Over verlies, en dingen die voorbij gaan

door Tim Bouwhuis

De kenners die het festivalaanbod van CinemAsia programmeren, bestrijken geografisch én filmisch zo’n immens terrein dat het extra prikkelt om zelf naar gedeelde thema’s en andere overeenkomsten te zoeken. Deze editie gaan ten minste vier geselecteerde titels over het vloeibare spectrum van verlies, verval, rouwverwerking en herinnering. Wat hebben films uit India, China, Taiwan en zelfs Costa Rica te zeggen over de dingen van het leven die onherroepelijk voorbij gaan?

“Alles verdwijnt in deze vallei”, zegt een grootvader die in het Indiase Guras een minimaal rolletje speelt. Hoe prachtig het gebied waar de film zich afspeelt er ook uitziet, door de onzekere arbeidsomstandigheden zijn de bergen van Darjeeling – een stuk minder ‘vluchtig’ verbeeld dan in de komedie van Wes Anderson – al even geen weelderige trekpleister meer. De prijs van kardemom, een specerij die verwant is aan gember, is zodanig gedaald dat de bewoners zich zorgen maken.

Guras

Guras

Het water aan de lippen
Dat het water sommigen letterlijk aan de lippen staat, wordt mysterieus uitgedrukt in de langgerekte openingsscène. Een man wordt met een paar volgepakte juten zakken afgezet op een brug, waar hij even lijkt te aarzelen of hij zijn onbestemde plannen ten uitvoer zal brengen. Als het beeld na een minuut of tien op zwart springt, zijn de juten zakken achteloos over de reling gesmeten. De man, zo lijkt het althans, springt er op het laatste moment uit wanhoop achteraan.

Na dit raadselachtige begin verplaatst de actie zich vrij abrupt naar een schoolklas, waar het negenjarige titelpersonage liever uit het raam staart dan dat ze luistert naar de instructies van de onderwijzeres. Vanuit een kinderlijke ooghoek komen de landbouwinspanningen van haar ouders onder toenemende druk te staan. Het gegeven van dalende voedselprijzen mag dan wel degelijk door de actualiteit zijn ingegeven, regisseur Saurav Rei voelt zich verder niet aangetrokken door de wetten van het sociaalrealisme. De belevingswereld van Guras heeft elementen van een sprookje, met een opeenvolging van dromen, geruchten en wonderen.

Dreiging en suggestie
Sluipt er inderdaad een gevaarlijk luipaard door het bos, en heeft die misschien Guras’ dierbare hond meegenomen? Wat gebeurde er nu precies op die brug? En waarom komt de stem die het meisje (spiritueel) leidt uit een volledig afgedekt graf? Het is jammer dat de film er richting het einde niet in slaagt om alle suggestieve lijntjes op een bevredigende manier met elkaar te verbinden, en dat een bij vlagen schelle geluidsband op geforceerde wijze moet zorgen voor extra spanning. Guras onderscheidt zich namelijk wel door concrete thema’s (bestaanstekort, verval en een stukje rouwverwerking) gedeeltelijk te verpakken in magische toespelingen.

All Ears

All Ears

De blik van een buitenstaander
Vergelijkbare thema’s zijn een stuk tastbaarder in All Ears, Guián en Be With Me, stuk voor stuk films die warme herinneringen aan vroeger balanceren met een randje van oprechte melancholie. In elke van de drie films bestrijken de herinneringen een persoonlijk en herkenbaar kader, namelijk de familiesfeer; toch is All Ears alsnog een boeiende uitzondering, omdat hij de banden tussen generaties beschouwt met de blik van een buitenstaander.

De Chinese film gaat over uitvaartspeeches (met een duur woord: eulogieën), de laatste woorden van houvast door de bescheiden Wen Shan op papier worden gezet. Dit verantwoordelijke werk lijkt voor de middelmatige (en na verloop van tijd voormalige) scenarist een welkome uitweg om te ontsnappen aan een lonkende midlifecrisis. Maar wat doe je als de verhalen die je pad kruisen je persoonlijk gaan raken? Blijf je dan een simpele spreekbuis, of kan de tragiek van anderen ook voor onverwachte verandering zorgen in je eigen leven?

Het mag All Ears dan aan een stukje overtuigingskracht ontberen, het drama doet in zijn ernst en aandachtigheid wel mooi denken aan het Japanse Departures (Oscar voor beste niet-Engelstalige film, 2009). Ook in die film zorgt een nieuwe baan voor gevoelens van medeleven en (levens)bestemming.

Guián

Guián

Van China naar Costa Rica
Guián is tussen al het fictiegeweld in dit verslag de enige documentaire. Dat Costa Rica op de filmpagina wordt genoemd als productieland, is voor CinemAsia-begrippen op zijn zachtst gezegd opvallend. Tót je meer weet over de achtergrond: de maker van dit egodocument reist na het overlijden van haar grootmoeder terug naar China, waar ze met de camera in de hand reflecteert op het gewicht van afstand en verschil: afstand in plaats (Nicole Chi Amén woont en werkt in Costa Rica) en verschil in taal (Nicole leerde nooit Chinees, haar grootmoeder nooit Spaans). Gelukkig blijkt dat gewicht relatief, omdat de kleindochter (en maker) haar persoonlijke rondreis aangrijpt om dichterbij het verleden en de belevingswereld van haar grootmoeder te komen.

Améns herinneringen aan toen komen grotendeels tot stand als een dialoog, waarbij na het treffende eerste kwartier wel de vraag rijst hoe wij, als buitenstaanders, los van die intieme woorden ooit grip kunnen krijgen op dit vervlogen verleden. De maakster van Guián lijkt zichzelf die vraag blijvend te stellen. Het beeldende verslag van haar bezoeken en ontmoetingen, onder meer met de broer van haar grootmoeder, is ook een onvolmaakte zoektocht naar de vorm waarin je het verleden als documentairemaker kunt gieten.

Creatieve luxe
Nicole Chi Amén deelt niet de creatieve luxe van Hwarng Wern-ying, de geprezen art director van de Taiwanese regisseur Hou Hsiao-hsien (helaas gepensioneerd door intredende dementie). Hwarng, die in 2015 nog meewerkte aan de vormgeving van kostuumdrama The Assassin, debuteert als filmmaker met de urgentie van iemand die haar persoonlijke verhaal in haar eigen taal wil vertellen. De parallellen tussen haar werk in de filmindustrie en het scenario van Be With Me liggen voor het oprapen: drie keer raden wat het beroep is van de mijmerende hoofdpersoon.

Be With Me

Be With Me

Net als Guras gaat Be With Me over een deels onbestemd gevoel van gemis, over het idee dat er iets mist dat het leven volledig maakt. Waar de film uit India dit haast in het mythische trekt (al was de verdwijning van een hond voor die regisseur wel degelijk een bron van inspiratie), laat dit stemmige drama zien hoe het voor art director Faye moeilijk is om in het heden te leven. Aan de hand van flashbacks krijgen we als kijkers wat grip op haar eerdere relaties, waardoor herinneringen aan vroeger nog meer de boventoon gaan voeren. In het hier en nu lijkt ze verdwaald, geplaagd door een zoektocht naar wat nog ‘echt’ is in een wereld (en werkveld) vol representaties.

Representatie en werkelijkheid
Het meest sprekende moment van de film volgt tijdens een wandeling in de natuur, als de schoonheid van het uitzicht zo tot de verbeelding spreekt dat een klein ‘wauw’-effect (óók door het krappe kader van een tv-scherm) niet kan uitblijven. Faye heeft alle gelegenheid om het vergezicht zelf ook in zich op te nemen, maar haar eerste impuls is een vluchtige foto maken.

“Als ik teveel van mezelf in mijn filmprojecten stop, kan ik niet meer terugkeren naar het normale leven”, zegt ze in een andere scène. Zie daar het gevolg van een constant ontsnappen aan de werkelijkheid, een vluchten in herinnering; voordat je het doorhebt, bestaat het ‘nu’ niet meer, en is het echte leven een slaaf geworden van de verbeelding. Maar oordelen daarover, dat escapisme kritisch terzijde schuiven? Dat doen we ook niet. Daarvoor is cinema ons uiteindelijk te lief.

Alle vier de films uit dit verslag zijn tussen 6 maart en 10 maart nog op het festival te zien. Bezoek de website van CinemAsia voor tijden en extra filminformatie.

 

6 maart 2024

 

DEEL 1: Aziatische misdaadfilms

 


MEER FILMFESTIVAL

IFFR 2024 – Deel 4: Kan cinema nog een vorm van escapisme zijn?

IFFR 2024 – Deel 4:
Kan cinema nog een vorm van escapisme zijn?

door Tim Bouwhuis

Als de wereld in brand staat, kan de filmzaal een plek zijn waar je de zorgen van het moment even kunt vergeten. Het IFFR vormt met zijn groeiende cult- en genreprogrammering (zie verslag 2 en 3 voor enkele voorbeelden) geen uitzondering op die regel, maar ook deze editie komt politiek engagement snel om de hoek kijken. Zelfs filmmakers wiens werk niet eens direct betrekking heeft op de schrijnende actualiteit, voelen de verantwoordelijkheid om zich uit te spreken. Kan cinema in zo’n scenario nog wel puur en alleen een vorm van escapisme zijn?

Ze bestaan nog wel degelijk, de festivaltitels waarin onschuld en onbezorgdheid hoogtij vieren. Het Amerikaanse Dream Team, een ‘absurdistische hommage aan kabeltelevisiethrillers uit de jaren negentig’, zet de toon met speelse tussentitels (Asses to Ashes), lijzige strandwandelingen en suggesties van een samenzwering. “Mensen die de film al zagen, vertelden me dat ze niet stoned waren tijdens het kijken, maar zich wel zo voelden”, zegt coregisseur Lev Kalman voor aanvang van de vertoning. Tijdens de Q & A komt de aap uit de mouw; ver op de achtergrond gaat Dream Team stiekem ook nog een beetje over klimaatverandering.

Dream Team

Dream Team

Lichtvoetig of zwaarbeladen
Hoeveel politiek geladen films je als bezoeker te zien krijgt deze editie, leek op voorhand vooral afhankelijk van je eigen ticketkeuzes. Had je echt even behoefte aan vrijblijvende nonsens, dan was Dream Team een veilige keuze, en ook de lichtvoetige comedy of errors Greice doet de alledaagse beslommeringen even vergeten. Het contrast met een aantal titels uit (bijvoorbeeld) de Tigercompetitie is aanzienlijk: het Iraanse Me, Maryam, the Children and 26 Others trok de negatieve aandacht van de vaderlandse cultuurraad (reden: verschillende actrices dragen geen hoofddoek), en het sombere einde van de Oekraïense tragikomedie Grey Bees speelt rond februari 2022.

Voor aanvang van de wereldpremière van het dystopische Animalia Paradoxa leest een aangeslagen Niles Atallah (zijn vorige film Rey won in 2017 de speciale juryprijs op het festival) een speech voor die hij in het vliegtuig heeft uitgeschreven. Animalia Paradoxa gaat over het einde van de wereld, en toen de film nog in productie was had Atallah niet gedacht dat het verhaal zoveel extra momentum zou krijgen door de noodsituatie in Gaza. Het deed hem zoveel dat hij zich schuldig ging voelen en het nut van zijn beroep in twijfel trok.

Het mensachtige amfibie dat in dit stop-motionsprookje door verlaten ruïnes dwaalt, durft zijn symbolische gasmasker niet zomaar af te zetten. Buiten spuit er iemand Bijbelse teksten door een megafoon, en de komst van een valse verlosser lijkt nabij. Voor het escapisme ga je hier als bezoeker niet zitten, voor een beknellend vakmanschap wel. Hoewel Atallah ten opzichte van het bezwerende Rey wel een jasje heeft uitgedaan, is Animalia Paradoxa nog altijd een van de meer opvallende kunststukjes van deze IFFR-editie.

Animalia Paradoxa

Animalia Paradoxa

Microfoonmoment
De humanitaire crisis in Gaza en andere brandhaarden wordt ook aangekaart tijdens vertoningen waar je niet per se een politieke noot verwacht. De eerste regisseur die tijdens het experimentele kortfilmprogramma Fine Grain zijn werk inleidt, gebruikt zijn microfoonmoment om aandacht te vragen voor de situatie in Gaza; over zijn eigen film zegt hij vrijwel niets. Aan de zijkant van het scherm steekt een collega-filmmaker haar vuist in de lucht.

Het heldere politieke engagement op IFFR 2024 roept de vraag op of de ouderwetse opvatting van cinema als een vorm van zorgeloos escapisme vandaag de dag nog wel standhoudt. Geprogrammeerde films die een loopje nemen met de toekomst (van Schirkoa: In Lies We Trust tot Aire: Just Breathe) vertellen haast zonder uitzondering dystopische verhalen, en áls er dan iets zorgeloos voorbij komt, voelt die titel sneller dan voorheen als een vreemde eend in de bijt.

De wereld van film en de wereld daarbuiten
Direct na de vertoning van Dream Team kan ik door naar de actiethriller One More Shot, waarin het voortbestaan van Washington D.C. wordt bedreigd door een kernbom. Dat deze ‘Call of Duty’-achtige adrenalinetrip, treffend vertoond op de late avond, meer op Videoland te zoeken heeft dan op het IFFR, maakt de misère richting middernacht nog wat groter. Kan cinema nog een vorm van escapisme zijn? Misschien alleen als we erin slagen om ons in te beelden dat de ellende op het filmdoek doorgaans nog altijd groter is dan de ellende in de wereld daarbuiten.

 

2 februari 2024

 

IFFR 2024 – Deel 1: De (ongetwijfeld) beste film uit de Tigercompetitie gaat over de giraffe
IFFR 2024 – Deel 2: Sciencefiction met een mysterieus randje
IFFR 2024 – Deel 3: Stijlvolle risiconemers
IFFR 2024 – Deel 5: Dieven, moordenaars, geesten en weerwolven



MEER FILMFESTIVAL

IFFR 2024 – Deel 1: De (ongetwijfeld) beste film uit de Tigercompetitie

IFFR 2024 – Deel 1:
De (ongetwijfeld) beste film uit de Tigercompetitie gaat over de giraffe

door Tim Bouwhuis

Het is een jaarlijkse uitdaging op het IFFR: inschatten welke films uit de eigen ‘huiscompetitie’ daadwerkelijk de moeite waard gaan zijn. Soms duiken er al redelijk vroeg teasers van de zogenoemde Tigerfilms op, soms moet je het geruime tijd met een enkele still doen. De ervaring leert dat heuse afknappers op het prijzenpodium stuivertje wisselen met absolute voltreffers. Zo ook in 2024?

Op dezelfde dag dat het publiek ‘s avonds toestroomt voor openingsfilm Head South, worden er in de Pathézalen ook al twee perspremières van Tigertitels vertoond. Een mooie kans om de eerste volle festivaldag (vrijdag) met een voorsprong te beginnen, al had ondergetekende dat scenario graag ingeruild voor een langer IFFR. Vrij stilletjes is de openingsavond namelijk een dag verschoven en hebben bezoekers bewust of onbewust kennisgenomen van een programma dat nooit meer zo omvangrijk zal zijn als vóór de coronapandemie.

Rei

Rei

De Tigertitels lijken op voorhand films om zeker te gaan zien, maar dan wel om verschillende redenen. Het Japanse Rei heeft een streepje voor vanwege zijn productieland, en dat in combinatie met de synopsis: gevestigde filmmakers als Hirokazu Koreeda en Ryusuke Hamaguchi houden de festivaloogst uit het land van de rijzende zon standaard op peil, en eerdere festivalervaringen leren dat er (al dan niet) in hun schaduw meer dan voldoende te ontdekken valt. De tekst op de filmpagina belooft een beeldend, doorleefd verhaal over een bijzondere vriendschap. Reden genoeg voor een zit van drie uur.

Koude kermis
Helaas bewijst Rei dat het niveauverschil binnen de Tigercompetitie ook dit jaar weer aanzienlijk is. Al vanaf het begin gaat het zichtbaar mis met schokkerig, onzeker camerawerk en onbeholpen montage-ingrepen, en ook de geluidsopname is overwegend dof en oneffen. Een pakkend scenario en een overtuigende cast hadden veel goed kunnen maken, maar de balans tussen licht en zwaarmoedig drama raakt al binnen het uur volledig zoek. Tanaka Toshihoko, een debuterend filmmaker met een achtergrond als theateracteur, zet maatschappelijke en existentiële misère met grote uitroeptekens op de kaart. Hoe ouder de personages zijn, hoe meer ze afgeven op alles wat het leven mooi kan maken.

Hoofdpersonage Hikari, gelukkig vertolkt door de met afstand beste actrice, kijkt graag naar theatervoorstellingen van mensen die (naar haar idee) getalenteerder zijn dan zij. Ze staat weemoedig in het leven, al heeft ze wel een bijzonder oog voor schoonheid: als ze in een theaterfolder op het werk van een teruggetrokken natuurfotograaf stuit, besluit ze hem op goed geluk te benaderen voor een persoonlijk portret.

Het uitgangspunt van Rei is prachtig, maar na de eerste fotosessie in de natuur gaat alle tact in de uitwerking overboord. De intrige die zich ontpopt tussen Hikari, fotograaf Masato en een kleine handvol andere personages wordt met wat doordenken opgerekt tot, jawel, een zeshoeksverhouding. Het pathetische gedrag van de twee voornaamste mannelijke personages is daarbij zodanig aangezet dat de theatrale dramatiek een flink kolderieke lading krijgt. Vooral in het laatste uur is de film onbedoeld lachwekkend.

sr

sr

De giraffe ontleed
De desillusie van Rei wordt gelukkig rap gecompenseerd door de zelfverzekerde beeldtaal van sr. De nogal beknopte titel is een Egyptisch hiëroglief dat verwijst naar de giraffe, een dier dat je door deze scherpzinnige essayfilm haast onvermijdelijk anders gaat bekijken. Hoewel deze Tigerkandidaat door middel van zijn belezen voice-over meer informatie spuit dan de gemiddelde educatieve documentaire, is het er géén (althans, geen typische). De academische benadering doet denken aan wat (in de wandelgangen van menig universiteit) ‘visuele etnografie’ wordt genoemd.

De stem die de beelden begeleidt, vertelt in sr op beheerste, gortdroge wijze hoe de mens de giraffe bekeken, getemd, gebruikt en vooral gedomineerd heeft. Hoewel de kans bestaat dat je na ruim anderhalf uur voor de giraffe op de barricades wilt gaan staan, is de film bepaald geen activistisch pamflet: de Duitse Lea Hartlaub brengt haar boodschap niet over door met vingertjes te wijzen, maar door een subtiel vileine voice-over te combineren met een statische, doch krachtige beeldtaal.

Dierentuin of speeltuin?
Een perfect voorbeeld is een lang aangehouden shot van auto’s die in een schijnbaar eindeloze file door een safaripark cirkelen, terwijl een handvol giraffes in het groen in het ‘dieptepunt’ van de belangstelling staan. Hoe langer een cut uitblijft, hoe treuriger het aanzicht wordt. Op een ander moment in de film gaat het over een Filipijns eiland (annex safaripark) waar giraffes hun leven niet zeker waren als de eigenaar het op zijn heupen kreeg. De president ten tijde van de oprichting (1976), Ferdinand Marcos (1917-1989) kreeg met zijn vrouw Imelda (hoofdpersoon van het in Nederland uitgebrachte The Kingmaker) een zoon die in 2022 president werd.

Wat sr aan de hand van deze (voor)beelden te zeggen heeft over imperialisme en grootheidswaanzin, kunnen kijkers er voor het grootste gedeelte zelf uithalen. De trage, maar doordachte montage van de verschillende tableaus laat ruimte om de informatiestroom op je te laten inwerken, en voorkomt de indruk van een drammerig feitenrelaas. Het festival duurt nog even en de meeste competitietitels moeten nog in première gaan, maar waarschijnlijk gaat de beste Tigerfilm over de giraffe.

 

27 januari 2024

 

IFFR 2024 – Deel 2: Sciencefiction met een mysterieus randje
IFFR 2024 – Deel 3: Stijlvolle risiconemers
IFFR 2024 – Deel 4: Kan cinema nog een vorm van escapisme zijn?
IFFR 2024 – Deel 5: Dieven, moordenaars, geesten en weerwolven

 

MEER IFFR

Monster

****
recensie Monster
Maakt het uit wie het ‘monster’ is?

door Tim Bouwhuis

De bewonderingswaardige werkethos van Hirokazu Koreeda zorgt ervoor dat er bijna elk jaar wel een (al dan niet bekroonde) festivaltitel van de Japanse filmmaker in de Nederlandse zalen draait. Een jaar na de release van Broker, een geslaagd uitstapje naar Zuid-Korea, verschijnt Monster, een ambigu drama waarmee de bescheiden grootmeester opnieuw fascineert en beroert. Wie of wat is het monster waar de filmtitel naar verwijst? Of is die vraag te makkelijk gesteld, en is het Koreeda om veel complexere thema’s te doen?

“Als een mens de hersenen van een varken krijgt, is het dan een mens of een varken?” Het is geen vraag die je verwacht van een jongen in de basisschoolleeftijd, maar Minato confronteert zijn moeder er zonder schroom mee. De twee staan op het balkon van hun appartement terwijl er verderop een zware brand woedt. Al snel blijken die brand én Minato’s opmerking allebei van belang om het mysterie van Monster te doorgronden.

Monster

Verhaal halen
Saori maakt zich zorgen om haar zoon. De dood van Minato’s vader (en dus haar partner) heeft een litteken veroorzaakt, maar het kind lijkt bovenal geplaagd door gebeurtenissen die plaatsvonden in het klaslokaal. Als het hoge woord er bij Minato uitkomt, heeft Saori alle reden om verhaal te gaan halen. Heeft klasmeester Hori haar zoon inderdaad een klap in het gezicht gegeven, en hem een monster genoemd? En waarom zou een leraar zijn leerling ook nog eens aanmanen om zijn haar korter te knippen?

Het daadkrachtige optreden van Minato’s moeder mondt uit in een contrastrijke confrontatie. Waar Saori haar opkomende woede niet kan verbergen, blijven het bejaarde schoolhoofd en haar collega’s de rust en eerbied zelve. “We nemen uw mening serieus, en in de toekomst zullen we het beter doen”, klinkt het keer op keer. Tot klasmeester Hori het beu is dat Saori die uitleg niet accepteert, en hem in plaats daarvan met vragen over zijn betrokkenheid blijft bestoken. “Dit soort bezorgdheid is typerend voor alleenstaande moeders”, klapt hij uit de school. “Ik kan het weten, ik heb er zelf één.”

Een stap verder zetten
Een andere filmmaker dan Koreeda had van Monster waarschijnlijk een drama over grensoverschrijdend gedrag gemaakt. Die thematiek is actueel en prikkelend, maar de vragen die erbij horen liggen in zo’n scenario wel direct voor het grijpen: zodra duidelijk blijkt wat er precies in het klaslokaal is voorgevallen, kan de film verkennen of er wel of niet sprake was van ongepast gedrag of zelfs misbruik. Ook de rol van leraren als surrogaatouders kunnen in zo’n drama nader onder de loep genomen worden.

Koreeda (h)erkent de relevantie van dergelijke thematiek wel degelijk, maar is te ruimdenkend om zich volledig in de materie stuk te bijten. Net als Nuri Bilge Ceylan (wiens About Dry Grasses zich ook gedeeltelijk op een basisschool afspeelt) zet hij een stap verder: Monster gaat uiteindelijk niet zozeer over de vraag wie wat heeft gedaan (en of dat geoorloofd is), maar over de maatschappij waarin misverstanden over zulke incidenten kunnen ontstaan.

Monster

Andere vragen stellen
Door continue wisselingen van vertelperspectief onthult Monster geleidelijk zijn ware aard. Nét als in het onderschatte The Third Murder (2017), dat op papier een gelaagd moordmysterie lijkt, maar in feite geen grootse plotwendingen hanteert om de waarheid te onthullen. Dat die aanpak kijkers kan verwarren, heeft ermee te maken dat scriptschrijvers in (met name) Hollywood al decennia dezelfde mechanismes gebruiken om mysteries op te lossen. Na de introductie van een centraal vraagstuk werken talloze films via een reeks obstakels naar een duidelijk ’aha’-moment toe.

Zijn de vragen die we als filmkijkers stellen misschien te triviaal? Ook ondergetekende stelde zich na de sprekende dialogen in de openingsakte direct de vraag wie of wat het ‘monster’ moest voorstellen. ‘Het zal Minato toch niet zijn?’, is de gedachte die zich als eerste opdringt. Als kijker kun je er eenvoudig naar neigen om in ieder geval te sympathiseren met degene die als hoofdpersoon wordt geïntroduceerd. Je wilt niet dat Minato zichzelf demoniseert omdat iemand anders hem op verkeerde gedachten heeft gebracht. Is klasmeester Hori dan de boosdoener? Of schuilt er een addertje onder het gras?

Koreeda deelt voldoende hints uit om de vraag naar het ‘monster’ oplettend te kunnen beantwoorden. De echte openbaring zit hem erin dat als je dat antwoord eenmaal kunt geven, de oorspronkelijke vraag naar het wat en waarom van het klasincident al bijna weer vergeten is. In Monster gaat het er uiteindelijk niet om wie er ‘schuldig’ is en wat er precies is voorgevallen, maar hoe die gebeurtenissen (en onze blik daarop) de maatschappij en zijn keten van complexe sociale verhoudingen (her)vormen. De film verhaalt over (voor)oordelen, sociale druk en verwachtingspatronen. En hoe donker de lucht daarbij soms ook kleurt, aan het (in Monster letterlijke) eind van de tunnel gloort altijd nog wat hoop om opnieuw te kunnen beginnen.

 

14 januari 2024

 

ALLE RECENSIES

Terugblik 2023 – Deel 6: Weten waar je moet zoeken

Terugblik 2023 – Deel 6:
Weten waar je moet zoeken

door Tim Bouwhuis

Wie met enige regelmaat filmfestivals bezoekt, heeft er een leuke dagtaak aan om bij te houden welke films eigenlijk bij welk filmjaar horen. Films die ik dit jaar in Gent zag, krijgen in veel gevallen bijvoorbeeld pas in 2024 een Nederlandse bioscooprelease. Bij mijn top-5 beste films van 2023 laat ik dergelijke titels nog netjes buiten beschouwing, maar in mijn persoonlijke terugblik komt elke waardevolle bioscoopervaring in aanmerking. Ik kies dit jaar voor een opsomming van korte herinneringen en anekdotes. Twaalf stuks, één per maand: de dwarsdoorsnede van een cinefiel.

Januari – De IMAX-zaal en de ‘snackkoker’
26 januari, een volgepakt Pathé 5 in Pathé Schouwburgplein. Het voelt sowieso altijd bijzonder om een IFFR-film te bekijken in de IMAX-zaal van dit sfeerloze multiplex. Nadat je je met frisse tegenzin door de ‘snackkoker’ hebt gewerkt (een ruimte gevuld met snoepbakken en de geur van nacho’s), wacht geen zomerse blockbuster maar een Duits kammerspiel. Zulke tegenstellingen op filmgebied vind je in Rotterdam alleen tijdens dit festival. Het doet me goed om zoveel jonge mensen bij elkaar te zien voor de wereldpremière van Letzter Abend, een ‘comedy of errors’ die een ontspannen klucht maakt van de coronatijd. Het gebeurt zelden dat een film uit de Tigercompetitie nog een reguliere bioscooprelease krijgt, maar Letzter Abend kreeg het dit najaar (5 oktober) terecht voor elkaar.

Godland

Godland

Februari – Misplaatste recensie
Bij een zogenoemd ‘IFFR Critics’ Choice’-panel met critici en makers hoor ik de Iraans-Nederlandse Nafiss Nia vertellen over een recensent die kritiek uitte op haar documentaire A, B, C (2011). Ze besloot hem aan te spreken en met hem in gesprek te gaan, maar de man in kwestie reageerde daar niet al te constructief op. Een paar dagen later zag ik Nia’s prachtige fictiedebuut Die Middag (release 18 mei), een poëtisch en invoelbaar drama over de belevingswereld van een gevluchte asielzoekster. Toegegeven, ik heb überhaupt niet over de film gepubliceerd, maar míj hoeft Nia in ieder geval niet aan te spreken.

Maart – De tafelplakker
Google op het woord ‘Tafelplakker’ en je vindt het tafereel dat in september werd verkozen tot tv-moment van het jaar (2022/2023). Extinction Rebellion-activist Jelle de Graaf vond het in oktober 2022 een goed idee om zich tijdens een uitzending van BEAU aan de talkshowtafel vast te lijmen en werd daarmee in één klap plak een landelijke bekendheid. Ik was verrast toen ik zag dat het Movies That Matter-festival had besloten om De Graaf in Filmhuis Den Haag uit te nodigen voor een speciale voorvertoning van How To Blow Up a Pipeline (release 17 augustus). Ik kon mijn nieuwsgierigheid niet bedwingen, al moest ik het nagesprek uiteindelijk overslaan. Dubieus dat Movies That Matter de film programmeerde en deze man uitnodigde. Het einde is een vrijbrief om persoonlijke eigendommen te vernielen voor de ‘goede zaak’. Sta dat soort ongein toe en het einde is pas echt in zicht.

April – Lachen en huilen
Zelden liggen lachen en huilen in bioscoopjaar 2023 zo dichtbij elkaar als tijdens het kijken van de documentaire Mijn Grote Broer (release 13 april). Het moet een wat opmerkelijk aanzicht (of beter: aanhoren) zijn geweest voor de paar mensen die bij me in de zaal zaten, omdat Mijn Grote Broer over zelfmoord en rouwverwerking gaat. Ik onderschat de ernst van het onderwerp niet en werd ook daadwerkelijk door de film geraakt, maar moest veelvuldig lachen om het karakteristieke, goudeerlijke gedrag van de ‘kleine broer’, de hoofdpersoon.

Mei – Geen bioscoopbezoek
Opmerkelijk, maar waar: in deze maand zag ik alleen maar films in de ’thuisbioscoop’. Eigenlijk past dat gegeven ook wel bij mijn veranderde levensomstandigheden, waarbij ik minder onbezorgd met mijn OV-kaart paradeer dan vroeger, meer thuis kijk en mijn bioscoopbezoekjes vaker ‘bundel’.

Juni – In het filmtheater weten ze ook wat downloaden is
Discussies over downloaden zijn de laatste jaren van alledag in de filmindustrie. Het uitgangspunt is daarbij meestal dat filmdistributeurs en filmtheaters zich aan de ene kant van het spectrum bevinden en illegale consumenten aan de andere. Eind juni ontdekte ik in een Utrechts filmtheater dat ze ook in filmtheaters gewoon weten wat downloaden is. Gelukkig had ik mijn Cineville-pas die maand voor het laatst, want anders had ik me bestolen gevoeld toen ik na het bekijken van de moderne Wes Anderson-klassieker Rushmore plots een ’torrent downloaded from…’-melding in beeld zag verschijnen.

Juli – Barbenheimer en Kiddo
Op een en dezelfde zomerdag zag ik in Rotterdam de internethype ‘Barbenheimer’ (Barbie en Oppenheimer) en de Nederlandse roadmovie Kiddo (release 5 juli). Het box office-verhaal van die eerste twee titels is bekend, maar bij Kiddo, een van de beste vaderlandse producties van dit filmjaar, was ik één van de schamele twee bezoekers. Ik had Kiddo meer bekijks gegund.

Augustus – Nederlandse trots
De hoofdrolspeelster van Kiddo (de moeder dan, niet het kind) schittert ook in Melk, een beheerst en uniek aandoend drama dat knap in première gaat in de Giornate Degli Autori (Venice Days), een selectie van het filmfestival van Venetië. Regisseuse Stefanie Kolk studeerde in 2016 af aan de Nederlandse Filmacademie en presenteert zeven jaar later haar glanzende langspeeldebuut, over een vrouw die na de stilgeboorte van haar baby de moedermelk kolft en bewaart. De film is geselecteerd voor IFFR 2024 en krijgt in april ook een reguliere release. Bijzonder om zover van huis een film ‘van thuis’ te zien.

September – Applaus voor gevorderden
Tijdens een persvoorstelling van Poor Things (release 8 februari 2024) kun je de Gouden Leeuw (de prijs voor beste film in Venetië) eigenlijk al ‘voelen’. Er wordt niet alleen ná de film geapplaudisseerd, maar ook veelvuldig tijdens en na individuele scènes. Iedere eloquente tirade van Emma Stone doet daveren, de zaal voelt te klein. Zelf houd ik een dubbel gevoel aan de film over. Ook ik lig af en toe half in een deuk, maar vind dat de thematiek er véél te dik bovenop ligt, en dat de hysterie af en toe alle perken te buiten gaat. Die brave Stone, dat was toch dat musicalmeisje dat in La La Land over haar tante in Parijs zong? Laat Damien Chazelle in Venetië nu net de juryvoorzitter zijn.

Oktober – Je leven niet zeker zijn
Veel respect voor Ali Ahmadzadeh, de Iraanse regisseur die zich in Gent meldde om zijn film Critical Zone voor te stellen. Deze waanzinnige ‘underground’-trip (over een drugsverkoper die er ‘s nachts op uit trekt) doet alles wat in het thuisland van de maker verboden is, en mede daardoor kon Ahmadzadeh in augustus ook niet bij de première in Locarno zijn. Critical Zone won er de Gouden Luipaard voor beste film, en toch zag de regisseur zijn werk dus pas in Gent voor het eerst op een groot doek. Als ik Ahmedzadeh en diens producent na de screening vraag naar de precaire situatie waarin verschillende collega-filmmakers (onder meer Jafar Panahi en Mohammad Rasoulof) verke(e)r(d)en, is hun reactie zwaarmoedig. Ik heb makkelijk praten (vragen). Met een machteloos gevoel verlaat ik de zaal.

Critical Zone

Critical Zone

November – Een Q & A zonder Q & A
Een dagje IDFA in Amsterdam besluit mijn festivalseizoen. Bij de wereldpremière van Danger Zone (nog geen Nederlandse distributeur), een documentaire over oorlogstoerisme, wordt er vooraf een Q & A aangekondigd die uiteindelijk helemaal niet plaatsvindt. “Wat doe ik hier? Oh, een Q & A”, zegt de wat verward ogende regisseuse na de vertoning. Vervolgens bedankt ze haar crew, haar hoofdpersonen en haar ouders (die ook als producenten optreden), waarna de in eerste instantie stilzwijgende moderator tot mijn grote verbazing het publiek bedankt en de avond afsluit. Laat Danger Zone nu net een documentaire zijn die een surreële kijkervaring belooft en tal van vragen oproept. Dat mijn eigen kijkbeurt vervolgens zó afliep, zal ik niet snel vergeten.

December – Pauze of geen pauze?
Ophef over Killers of the Flower Moon van cinemaveteraan Martin Scorsese. Het blijkt niet te gaan om (pakweg) de wijze waarop de Osage-indianen worden gerepresenteerd (al zijn daar natuurlijk ook meningen over) maar, jawel, om de ellenlange speelduur (plm. drieënhalf uur). Zo krijg ik een mail van een filmhuis in de buurt waarin staat dat er geen pauze is, omdat ‘de distributeur daarom gevraagd heeft’. Als ik op een rustige zaterdagmiddag een bioscoopbon inzet bij Kinepolis, blijken ze zich daar weinig van dat verzoek aan te trekken. Ik zit na een minuut of 105 middenin een scène als plotsklaps het beeld op zwart gaat en de pauzemuziek begint te lopen. Ik moet nog niet zo nodig naar het toilet, en mede daarom voelt het moment als een typische anticlimax van het digitale tijdperk. Ik snap wel waar Scorsese zich zo tegen verzet.

Top 5 van 2023
1. Aftersun (Charlotte Wells)
2. The Maiden (Graham Foy)
3. The Quiet Girl (Colm Bairéad)
4. Godland (Hlynur Pálmason)
5. About Dry Grasses (Nuri Bilge Ceylan)

 

31 december 2023

 

Terugblik filmjaar 2023 – Deel 1: Wie redt ons van het schorriemorrie?
Terugblik filmjaar 2023 – Deel 2: The Banshees of 2023
Terugblik filmjaar 2023 – Deel 3: Van onder de oude eik
Terugblik filmjaar 2023 – Deel 4: Maar er is hoop bij festivals
Terugblik filmjaar 2023 – Deel 5: Gaan we nou doen alsof bommen gooien cool is?

LIFF 2023 – Deel 4: Franse apocalyps

LIFF 2023 – Deel 4:
Franse apocalyps

door Tim Bouwhuis

Van het zevental Franse films op LIFF 2023 zijn er twee die thematisch opvallend nauw op elkaar aansluiten. In zowel Le Règne Animal als Acide lijkt het einde van de wereld zoals de hoofdrolspelers die nu nog kennen nabij. Waar de wanorde in het universum van cultregisseur Quentin Dupieux (ook op deze festivaleditie, met Yannick) nog een relatief onschuldig en speels karakter heeft, zijn de apocalyptische scenario’s van deze twee films een typische neerslag van de angstige, onzekere tijdgeest.

 

Le Règne Animal

Le Règne Animal – Angst voor wat anders is
Een vader en zoon zijn tijdens een voortslepende verkeersfile getuige van een schrikbarende gebeurtenis: met veel lawaai en fysiek verweer weet een gevleugeld wezen los te breken uit een ambulance en het op een lopen (of eigenlijk gemankeerd vliegen) te zetten. Op effectieve wijze laat de openingsscène van Le Règne Animal zo zien met wat voor film we te maken hebben: dit is een fantasierijk sciencefictiondrama, maar het verhaal is nog wel degelijk ingebed in de bekende wereld. Een wereld waarin ellenlange files rappe verplaatsingen onmogelijk maken en vaders klagen over het klakkeloze conformisme van de jongere generaties.

Door een raadselachtige mutatieziekte is er echter ook een scherpe tweedeling in de maatschappij ontstaan, waarbij de ‘normale’ mensen constant op hun hoede zijn voor de hybride ‘beesten’. “Het is eten of gegeten worden”, zegt de gevleugelde Fix (Tom Mercier) tijdens een eerste ontmoeting tegen zoon Émile (Paul Kircher). Na verloop van tijd blijkt het met dat beestachtige verder wel mee te vallen, en springt vooral de afgunst van de menselijke meerderheid in het oog. De metafoor ligt er dik bovenop, maar is wel sprekend: als mensen zijn we doodsbang voor alles wat verandert en ‘anders’ is.

Met zo’n boodschap in het achterhoofd en de uitbundige CGI en make-up nog op de koop toe situeert Le Règne Animal zich duidelijk in het rijk van de fictie. Toch kun je de film met wat doordenken ook beschouwen in het kader van menselijke evolutie, waarbij technologische doorbraken (bijvoorbeeld in het klonen en modificeren van DNA) en, vooruit, mysterieuze ziektes (waartoe we Covid-19 ter vergelijking ook kunnen rekenen – denk bijvoorbeeld aan het verlies van smaak en/of reukvermogen) ervoor kunnen zorgen dat onze definitie van menszijn op termijn verder verandert.

Voor regisseur Thomas Cailley is dat geen onbekend terrein, want de serie waar hij vóór Le Règne Animal aan meewerkte (Ad Vitam) gaat over een toekomstige werkelijkheid waarin het eeuwige leven binnen handbereik ligt. Waar een van de hoofdrolspelers in Cailleys debuut (het energieke Les combattants, met ook Adèle Haenel) nog worstelt met de angst dat de wereld op het punt van instorten staat, gloort in Ad Vitam en Le Règne Animal de hoop op een nieuw begin. De vraag is of mensen erop zitten te wachten de ingrijpende veranderingen die daar mogelijk bij horen te accepteren.

Kijk hier waar en wanneer deze film draait (mits niet uitverkocht).

 

Acide

Acide – Angst voor klimaatverandering
Als we het over de angst voor verandering hebben, is de aangekondigde klimaatramp natuurlijk helemáál een hoofdpijndossier. Stilzitten is geen optie, verkondigen ‘groene’ politici op dagelijkse basis, en tegelijkertijd hebben veel mensen nu al het gevoel dat de klimaatapocalyps onafwendbaar is. Acide speelt met een angstaanjagende directheid op dat rampscenario in, en verbeeldt hoe Frankrijk in de nasleep van een hittegolf wordt geteisterd door levensbedreigende zuurregens.

De film krijgt het voor elkaar om je met andere ogen naar regenlucht en donderwolken te laten kijken. Een ‘verfrissend buitje’ zit er in de rampenfilm van Just Philippot niet meer in: elke druppel van boven is een reden om je zo goed mogelijk te verschansen. Zuur bijt namelijk overal doorheen, en ook op zolder zijn de drie hoofdpersonen op termijn niet langer veilig.

Philippot volgt een gezin waarvan de vader (vertolkt door de ervaren Guillaume Canet) na een arbeidersopstand met een enkelband rondloopt. Als de fatale zuurregens massaal slachtoffers beginnen te eisen, moeten Michal en zijn partner Elise (Laetitia Dosch) eerst nog langs het bosgebied waar hun dochtertje Selma (Patience Munchenbach) met begeleiders van haar kostschool is gaan paardrijden.

Helaas mondt de gespannen reddingsactie van Selma’s ouders uit in een verwarrende en frustrerende kijkervaring. Het begint eigenlijk daarvoor al, met rommelig schrijfwerk dat duiding geeft aan het hoe en waarom van die enkelband. In het vervolg blijkt dat ‘rugzakje’ bedoeld of onbedoeld een indicatie van Michals mateloos zelfzuchtige gedrag. Zijn verwerpelijke handelen zorgt ervoor dat het na pakweg een halfuur al niet meer lukt om nog sympathie voor de vluchtende familie op te brengen. Alleen Selma treft dan weinig blaam: zij heeft ook niet voor zo’n vader gekozen.

De introductie van een naar hoofdpersonage in een vluchtscenario kan wel degelijk werken, mits een regisseur scherp weet te stellen wat hij met zijn antipathie uit wil drukken. Bij Acide is daar geen sprake van: de opmerkelijke tegenstelling tussen het empathische gegeven (een gezin op overlevingstocht) en het onmenselijke gedrag van de vaderfiguur roept ook tijdens de tegenstrijdige eindscène nog vraagtekens op.

Bij vlagen doet de cynische weergave van menselijke verhoudingen denken aan The Happening (2008): in dat apocalyptische mysterie gebruikt M. Night Shyamalan zijn (door critici en kijkers massaal afgekraakte) scenario niet zozeer om het verhaal pakkend te vertellen, maar om te laten zien hoe mensen bij een noodtoestand eerst en vooral hun eigen hachje proberen te redden. Dat Shyamalan uiteindelijk nog beter in zijn opzet slaagt dan Philippot, wil ook wel wat zeggen over de gebrekkigheid van deze Franse rampenfilm.

Als het om de anticipatie van een daadwerkelijke klimaatramp gaat, zorgt Acide voor een naargeestig dubbel gevoel. Zoals eerder gesteld laat de film je toch even anders naar het wolkendek kijken, maar uiteindelijk zijn we eraan gewend dat het met de werkelijkheid wel meevalt. Of toch niet? De lockdowns die vanwege de zuurregens worden afgekondigd zijn sinds de globale pandemie niet ongewoon meer, en extreem weer is wereldwijd aan de orde van de dag. De tijdgeest is angstig en onzeker, en hoewel veel mensen altijd naar dat sprankje hoop zullen blijven zoeken, vrezen we de apocalyps wellicht niet helemaal zonder reden.

Kijk hier waar en wanneer deze film draait (mits niet uitverkocht).

 

2 november 2023

 

LIFF 2023 – Deel 1: Opvallende debuutfilms
LIFF 2023 – Deel 2: Eigenzinnige einzelgängers
LIFF 2023 – Deel 3: Gecompliceerde liefdes

 


MEER FILMFESTIVAL

Film Fest Gent 2023 – Deel 2: Is cinema stervende?

Film Fest Gent 2023 – Deel 2: 
Is cinema stervende?

door Tim Bouwhuis

In 1982 vroeg Wim Wenders vijftien collega-filmmakers om tijdens het filmfestival van Cannes in een kleine hotelkamer te reflecteren op de toekomst van cinema. Veertig jaar later doet Lubna Playoust, een Franse actrice en regisseuse, het kunstje van haar voorganger in meervoud over. Twee keer zoveel filmmakers bespreken en vergelijken de technologische (r)evoluties van toen en nu, en krijgen daarbij een hoofdvraag te verteren die voor de grootste pessimisten indringender aanvoelt dan ooit: is cinema stervende?

Chambre 999 begint met een monoloog van de man die ooit het initiatief nam voor Chambre 666. De letters staan nu op zijn kop, en omdat er twee keer zoveel filmmakers bijdragen, duurt het eindresultaat ook twee keer zo lang. Wenders mag dan niet langer in de regiestoel zitten, zijn openingsmonoloog ademt eenzelfde betrokkenheid.

Chambre 999

Chambre 999

Digitaal profijt
De digitale revolutie is voor de Duitse cineast een schrikbeeld geworden, zoveel wordt snel duidelijk. De toon van de documentaire is dan gezet, want Wenders vertelt er bijvoorbeeld niet bij dat hij als maker ook van hedendaagse ontwikkelingen kam profiteren. Zijn eigen Wim Wenders Stiftung is een belangrijke speler op het gebied van (digitale) filmrestauratie en meerdere titels van de regisseur verschenen inmiddels in 4K. Zijn nieuwe documentaire, het weelderige kunstenaarsportret Anselm (vanaf 26 oktober in de Nederlandse zalen), werd in Gent in 3D vertoond.

Onheil in de lucht
Het overgrote merendeel van de filmmakers in Chambre 999 toont zich op zijn minst bezorgd over de toekomst van de cinema. Het onheil dat in 1982 al in de lucht hing (wat wil je ook in de ‘duivelskamer’), is veertig jaar daarna een grote wolk geworden; social media, streamingdiensten en ongeïnteresseerde bezoekers worden afwisselend als een groot, groter en het grootste kwaad aangemerkt. Audrey Diwan (in 2021 winnaar van de Gouden Leeuw in Venetië, met L’Evenement) is met haar 42 lentes nog een relatief jonge filmmaker, maar onderstreept alsnog dat ze van een ‘andere generatie’ is als het op social media aankomt. Shannon Murphy (Babyteeth) is ongeveer even oud en roept in haar bijdrage bevlogen op tot actie tegen bezoekers die hun mobiele telefoon interessanter vinden dan de filmvertoning.

Antwoorden in lijn
De documentaire is fascinerend omdat de regisseurs hun antwoorden niet in een vacuüm geven. Als James Gray stelt dat hij zeer pessimistisch is over de toekomst van cinema, spreekt daar een melancholie en een escapisme uit dat we ook terugvinden in zijn werk, meest recentelijk in Armageddon Time of in ‘ruimtelijk’ verband ook al in Ad Astra. David Cronenberg (Crimes of the Future) staat daar lijnrecht tegenover, en wie zijn werk kent, verwacht niet anders: cinema zal ‘evolueren en transformeren’, net als het menselijk lichaam en alles wat onvermijdelijk verandert.

Les Fantômes d'Ismaël

Les Fantômes d’Ismaël

Cinema sterft altijd
Sommige filmmakers gebruiken Playousts hoofdvraag ook om kritisch op de zin en onzin van hun eigen werk te reflecteren. Arnaud Desplechin (Les Fantômes d’Ismaël) stelt onverbloemd dat hij gewoonweg de beste jaren van Woody Allen kopieert, en trekt die lijn van denken door naar de rest van de filmgeschiedenis: Allen liet zich leiden door het werk van Ingmar Bergman, Bergman door de oeuvres van Victor Sjöström en Carl Theodor Dreyer. ‘Cinema sterft altijd’, is het idee; iedere ‘nieuwe’ creatieve bijdrage is een voetnoot bij zijn beste voorgangers.

De zelfbewuste nuchterheid van de Franse regisseur contrasteert met de flamboyante houding van enkele creatieve vrijbuiters. Albert Serra begint, we kennen hem niet anders, chaotisch te oreren over de bemoeizucht van geldschieters en creatieve partners, en Baz Luhrmann bewijst zich met zijn luchtige, optimistische reactie nog eens de Robbie Williams van de filmindustrie: als er één regisseur is die in het huidige entertainmentklimaat nog steeds gedijt, is het de maker van Elvis wel. Kirill Serebrennikov, zo’n beetje de enige Russische regisseur die na de escalatie van het Oekraïneconflict (februari 2022) nog welkom was in Cannes (met het prachtige Tchaikovsky’s Wife), laat woorden achterwege en voert voor het oog van de camera een kolderiek dansje op. Als cinema niet zelf sterft, moet ze wel buigen voor de waanzin die de wereld teistert.

Reflecties op een doordraaiende planeet
De films die dit jaar in Gent te zien zijn, zijn gevarieerde reflecties op een planeet die (letterlijk en figuurlijk) doordraait. In de letterlijke betekenis geeft cinema (of beter: geven filmmakers) zich nooit zomaar gewonnen, ook als spaarzame productiefondsen, aarzelende distributeurs of concurrerende streamingdiensten de voortgang van het creatieve proces in de weg staan. Als Nuri Bilge Ceylan anno 2023 nog met een (ruim drie uur durende) karakterstudie kan komen die moeiteloos aansluit bij zijn beste werk (Once Upon a Time in Anatolia, Winter Sleep), is dat de bevestiging dat er nog steeds meesterlijke cinema wordt gemaakt. Toch moeten we ook verder kijken.

Critical Zone

Critical Zone

De inmiddels 87-jarige Ken Loach wees er tijdens een ‘director’s talk’ na zijn wellicht nog altijd niet laatste film, The Old Oak (helaas een drama dat struikelt over zijn gebrek aan subtiliteit), terecht op dat geldschieters hun fondsen vaak toevertrouwen aan debutanten, maar beloftevolle filmmakers daarna nog wel eens uit het oog willen verliezen. Alleen bewezen meesters (zoals Ceylan) hoeven zich in dat kader minder snel zorgen te maken. Maar krijgen zijn potentiële opvolgers nog wel de kansen en mogelijkheden om zich met meerdere films als niéuwe meesters te bewijzen?

Deur op een kier
Ook in figuurlijke zin draait de wereld door, en het ziet er niet rooskleurig uit. Voor een film over de huidige wreedheden in Israël is het nog (veel) te vroeg, maar er waren deze editie genoeg titels die de vinger op de zere plek legden. Het boze Critical Zone werd gemaakt door een regisseur (Ali Ahmadzadeh) die alleen clandestien in zijn thuisland Iran kon filmen. Stepne is een Oekraïens drama tegen de sluimerende achtergrond van een schier onoplosbaar conflict. En in Ceylans About Dry Grasses zijn het vooral de innerlijke tegenstrijdigheden van de mens zelf die onder het vergrootglas liggen. Laten we hopen dat Film Fest Gent 2024 opnieuw dat soort cinema toelaat. Op die manier kan de deur van kamer 999 ook voor positieve inzichten op een kiertje blijven staan.

Film Fest Gent loopt nog tot en met zaterdag 21 oktober. Het slotfeest staat volledig in het teken van de muziek van Twin Peaks.

 

19 oktober 2023

 

Film Fest Gent 2023 – Deel 1: In de schaduw van België.

 

MEER FILMFESTIVAL

Film Fest Gent 2023 – Deel 1: In de schaduw van België

Film Fest Gent 2023 – Deel 1:
In de schaduw van België

door Tim Bouwhuis

Het is voor een internationaal filmfestival natuurlijk extra prettig als ook de aanwas van eigen bodem niet teleurstelt. Film Fest Gent pronkt deze jubileumeditie (terecht) met nieuwe titels van Fien Troch en Bas Devos, die eerder in wereldpremière gingen op de prestigieuze festivals van Venetië en Berlijn. Hoe zit het in dat kader met de Nederlandse films die in Gent te zien zijn?

Het veelgeprezen Close was vorig jaar een logische openingsfilm. Het tragische drama over een beproefde vriendschap won in Cannes de Grand Prix (‘tweede prijs’) en regisseur Lukas Dhont opende Film Fest Gent al eerder met het meer controversiële Girl (2018). Holly, de nieuwe film van Fien Troch (Home is deze editie opnieuw te zien als ‘klassieker’), zorgde op het voorbije filmfestival van Venetië voor zeer gemengde reacties, maar de hoofdprijs, een plekje in de hoofdcompetitie, was op dat moment al binnen. Bas Devos (Ghost Tropic) oogstte op zijn beurt lof met Here, dat werd bekroond in de eigenzinnige ‘Encounters’-selectie van de afgelopen Berlinale.

Holly

Holly

Een wonder wensen
De gemengde reacties op Holly zijn begrijpelijk, want de film prikkelt en laat meerdere ‘lezingen’ toe van hetzelfde verhaal. Het titelpersonage krijgt na een tragische gebeurtenis het (letterlijk te nemen) stempel van wonderkind toegedicht, maar heeft dit meisje daadwerkelijk bovennatuurlijke gaven? Of belichaamt zij alleen de verlossing waar de mensen om haar heen zo naar op zoek zijn? Het zichtbare potentieel van de onervaren Cathalina Geeraerts, nu nog een scholiere in Leuven, wordt optimaal door Troch benut: haar lichaamstaal is geschakeerd, haar personage niet voor een gat te vangen.

Holly heeft een onschuldig, bescheiden voorkomen, maar Troch durft haar goedheid subtiel tussen aanhalingstekens te plaatsen. Ze doet dat niet om het meisje te exploiteren of haar als intrinsiek ‘slecht’ neer te zetten (zoals sommige geluiden in Venetië beweerden), maar om te laten zien wat labels, verwachtingspatronen en sociale druk met een kind kunnen doen. Dit blijkt ook uit de slotakte, waarin de regisseuse haar aandacht mede vestigt op een ander personage dat met pesterijen te maken heeft gehad.

Trots op eigen aanwas
Een aantal scènes in de film (waaronder een met een straatongeluk) zijn wat onhandig uitgespeeld, en zullen daardoor misschien sneller verkeerd begrepen worden. Dat leidt in de wandelgangen dan tot kritiek die niet per se verdiend is, maar wel te plaatsen valt. Toch is Holly een openingsfilm die Film Fest Gent met trots kan vervullen. Met name vanaf Unspoken (2008) ontwikkelt Troch een beheerste, uiterst gevoelige beeldtaal waarmee ze de kwetsbaarheid van mensen en hun onderlinge relaties belicht. Ook ditmaal kreeg ze daarbij steun van cameraman Frank van den Eeden, haar vaste editor (en partner) Nico Leunen en van de gerenommeerde Amerikaanse componist Johnny Jewel (Bronson, Lost River), die instapte bij Home.

Als je bij zo’n openingsfilm dan de programmering van Here optelt, en bedenkt dat er naast de vele shorts (waaronder nieuw werk van de regisseurs van Ce Magnifique Gâteau!) en spaarzame midlength-titels (de intieme documentaire Zlata) ook nog de nodige Franstalige Belgische (co-)producties (onder meer het in Cannes vertoonde Augure) op de roller staan, ziet het er hoopvol voor de eigen aanwas uit. Wel moet gezegd dat die uitspraak voornamelijk is gebaseerd op (inmiddels) gevestigde namen: als journalist heb en houd je soms maar beperkt zicht op de talenten die ergens in de aanloop- of productiefase blijven steken, of voorzichtig aankloppen bij de randprogrammering van het festival. Zien we de debutanten van deze jubileumeditie over een paar jaar opnieuw terug, of blijft het dan bij Dhont, Troch en Devos?

Kiddo

Kiddo

Uit de anonimiteit
Voor een Nederlander op een Belgisch festival dringt zich natuurlijk ook de vraag op hoe Nederlandse films er op het affiche vanaf brengen. De laatste jaren kent Film Fest Gent een beperkte, maar constante aanvoer van Nederlandse titels die in veel gevallen ook al op internationale festivals zijn vertoond. Zo kreeg het levendige coming-of-age drama Kiddo (Zara Dwinger) deze zomer een relatief anonieme release (in de filmzaal van ondergetekende zaten twee mensen te kijken), maar draaide de film enkele maanden eerder wel in de speciale coming-of-age selectie (‘Generation’) van Berlijn. Alle reden dus voor Gent om Kiddo nog eens onder de aandacht te brengen, en wedden (niet gecheckt) dat de zalen hier wél goed vol zitten?

Er zijn dit jaar opvallend veel films uit Locarno (Zwitsers festival, jaarlijks in augustus) te zien, en die vlieger gaat ook op voor Sweet Dreams, de voornaamste prijzenpakker op de voorbije uitreiking van de Gouden Kalveren (o.a. beste film, beste regie). Ena Sendijarević heeft het stempel van ‘regietalent’ daarmee snel achter zich gelaten. Haar debuut (Take Me Somewhere Nice) was werkelijk een compléét andere film (van het hedendaagse Bosnië gaat het ineens naar de sociaalpolitieke machtsconstructies van Nederlands-Indië), en toch getuigen beide titels van dezelfde stilistische ambitie. Uitgekiende shots in opvallende kaders leiden daarbij al snel tot de (in dit geval) niet geheel onterechte, maar wel voorspelbare kritiek dat de Bosnisch-Nederlandse maakster ‘stijl boven inhoud’ plaatst.

Dadendrang
Juist die durf, de wil om een eigen filmtaal te verkennen, is hoognodig in Nederlandse cinema, die nog te vaak leunt op ‘wat het publiek nu eenmaal leuk vindt’ (bijna elke romantische komedie die uitkomt) of op ‘belangrijke onderwerpen’ (documentaires of dramatitels over een actueel, vaak politiek geladen gegeven, maar zonder filmische meerwaarde).

Ook Sweet Dreams wil ‘belangrijk’ zijn (hoe verwerken wij onze historische rol als onderdrukkers in een kolonie?), maar staart zich niet blind op het brengen van een boodschap: “De cinematografie is bij vlagen weldadig met krachtige belichting en contrasterende kleuren”, schreef collega Cor Oliemeulen eerder al. Helaas komen de bewust wat aangezette, absurdistische vertolkingen die Sendijarević daar tegenover zet matig uit de verf, en zijn de dialogen mede daardoor vlakker dan de uitdagende setting eigenlijk had verdiend.

Onder de Blote Hemel

Onder de Blote Hemel

Onverwachte stoorzender
Met ook het coming-of-age drama Onder de Blote Hemel (een aardige compagnon van Kiddo) op het programma valt de Nederlandse afvaardiging in Gent redelijk, maar niet opzienbarend te noemen. Op papier is het een pluspunt voor deze film dat de ervaren Rifka Lodeizen er een belangrijke rol in speelt, maar dat valt in de praktijk helaas tegen: door de soms wat onhandige, ruwe regie van haar labiele personage (een moeder die niet goed voor haar dochtertje kan zorgen) is de anders zo overtuigende actrice eerder een stoorzender dan een sterkhouder. Een jong publiek zal wel mee kunnen leven met de tienjarige Elvie (Ylse Ringeling), die in moeilijke omstandigheden moet leren om voor zichzelf op te komen, maar ook dan nog mag hopen op kleine momenten van geluk.

In de spotlights
Kiddo, Sweet Dreams en Onder de Blote Hemel zijn en/of waren alle drie al in Nederland te zien, maar bereiken in Gent een breder publiek dat vermoedelijk vooral voor de twee coming-of-age titels zal warmlopen. Met Holly en Here spant België wel andermaal de kroon: dat titels van eigen bodem op Film Fest Gent zo de spotlights weten te vinden, is in het licht van de kwaliteit niet meer dan terecht.

Kijk voor actuele programmering en beschikbare tickets op de website van Film Fest Gent.

 

16 oktober 2023

 

Film Fest Gent 2023 – Deel 2: Is cinema stervende?

 

MEER FILMFESTIVAL