The Hudsucker Proxy (1994)

The Hudsucker Proxy (1994)
Hoelahoep of snavelbril: de grillen van de consumptiemaatschappij 

door Tim Bouwhuis

The Hudsucker Proxy (1994) heeft zijn geijkte cultstatus mede te danken aan het gemak waarmee de film goochelt met genre, toon en de verwachtingen van zijn publiek. Als de camera in de openingsscène door een besneeuwd New York spookt, voelt dat alsof er een sprookjesboek opent. Toch hoef je niet te vrezen voor het geschuwde sentiment dat zo’n soort verhaal vaak tekent. In een oogwenk maken Joel en Ethan Coen je getuige van een onsmakelijk sterfgeval en is de toon van de komedie gezet.

In dit essay aandacht voor een specifieke verdienste van de gebroeders: ook met jolige ondertoon weten zij namelijk haarscherp te schetsen hoe het kapitalisme in de Amerikaanse consumptiemaatschappij hoogtij kan vieren.

Tim Robbins als Norville Barnes en Paul Newman als directeur van  Hudsucker Industries

Tim Robbins als Norville Barnes en Paul Newman als directeur van Hudsucker Industries

Neusstukje verboden?
De Tour de France van 2024 was nog maar drie dagen oud toen Dylan Groenewegen, later die week etappewinnaar in een van de massasprints, aan de start verscheen met een uiterst opvallende fietsbril. Sportfabrikant Scicon had de Nederlands kampioen voorzien van een montuurtje met een heus ‘snavelstukje’, die de drager naar verluidt het nodige aerodynamische voordeel zou moeten brengen. Op sociale media zag de organisatie zijn kans schoon om een “Ik ben Batman”-gifje van de aanblik te maken, en de opvallende inventie zorgde zo in eerste instantie vooral voor hilariteit.

Groenewegen startte de derde etappe met de bril op zijn neus, maar finishte er niet mee. Nog tijdens de rit verbood de verantwoordelijke wielerbond (UCI) hem namelijk om het montuurtje te dragen. De reden: de bril was (nog) niet op de markt! Scicon handelde snel, en twee dagen later prijkte Groenewegen gewoon weer met het markante neusstukje. “Hij is nu op de markt, dus ik mag hem vandaag wel op”, was zijn nuchtere relaas.

Nog een dag later. De bril blijkt gewild bij wielerliefhebbers en andere fanaten, ook al biedt de ploeg hem nog maar twee dagen aan. “Hij verkoopt goed, hij is al uitverkocht”, lacht Groenewegen voor de camera van de Belgische televisie. “Al was de voorraad misschien ook niet zo groot.”

Snode plannen
Het voelt misschien vergezocht, maar het curieuze montuurtje van de topsprinter heeft alles met The Hudsucker Proxy te maken. Zonder de bemiddeling van een bekende wielrenner zou niemand zo gek zijn op een snavelstuk op zijn sportbril te dragen, maar het goede voorbeeld brengt het spel van vraag en aanbod verder op gang. Precies zo gaat het ook in de bedrieglijk luchtige film van de gebroeders Coen, die eigenlijk de grillen van de westerse (en in het bijzonder Amerikaanse) consumptiemaatschappij in kaart brengt.

Het plotse afzwaaien van de bedrijfsbobo bij Hudsucker Industries vraagt in de eerste akte van de film om creatieve oplossingen. Iemand moet het ontstane vacuüm toch op gaan vullen, is de heersende gedachte, en de meest snode uitvoerenden denken direct een slaatje uit die situatie te kunnen slaan. Wat als ze voor de verandering eens een talentloze interim aanstellen, en daarmee de valse indruk wekken dat het bedrijf waardeloos is geworden? De bedrijfsaandelen zullen kelderen, de markt wordt opgeschud en de mensen met voorkennis zijn spekkoper. Als alles op zijn gat ligt, kunnen zij de schijnvoorstelling doorbreken en optimaal cashen.

De joker arriveert
Je kunt er donder op zeggen dat hoofdpersoon Norville Barnes (Tim Robbins) het bedrijfsgebouw binnenwandelt op het moment dat Waring Hudsucker (je zou maar zo heten) zijn einde tegemoet paradeert. De snode uitvoerenden hebben hun talentloze interim te pakken. Norville blijkt alleen een stuk slimmer dan de heren voorzagen, want na zijn intrede (“hoe kon deze man zo laag beginnen en zo hoog eindigen”, opent de voice-over) volgt al snel de scène waar de film mede bekend om staat.

Gewapend met een simpele bloknoot schuifelt onze onwaarschijnlijke held in de richting van de plaatsvervangende leidinggevende, die Norville alleen te woord lijkt te staan omdat hij zichzelf graag hoort praten. Op die bloknoot staat een doodeenvoudige cirkel, maar die doodeenvoudige cirkel blijkt later het Beste Idee van de Verenigde Staten. Enter de hoelahoep, het duizelingwekkende kinderspeelgoed dat vraagt om balans, sjans en uithoudingsvermogen.

Waarde in de praktijk
Op doeltreffende wijze laat The Hudsucker Proxy zien hoe de waarde van een idee niet wordt bepaald door de inhoud (lees: de lumineuze ingeving van een cirkel op een bloknoot), maar door de wijze waarop het zijn publiek bereikt en overwaait naar andere geïnteresseerden (en geïnteresseerden, dat zijn potentiële kopers). Als Hudsucker Industries de hoelahoep gefabriceerd heeft en hem ‘bulletproof’ bij de winkeliers heeft afgeleverd, is er in eerste instantie namelijk geen kind dat het plastic vehikel enthousiast uit de etalage plukt. Het oorspronkelijke prijslabel wordt vervangen door een kortingsticker, de kortingsticker door een nieuwe kortingsticker, en de nieuwe kortingsticker door een net-niet-gratis-sticker.

Het vervolg is (wederom) sprookjesachtig: de hoelahoep belandt op straat, begint te rollen en eindigt voor de voeten van een nietsvermoedend jongetje. Eindelijk belandt de hoelahoep waar ‘ie voor bedoeld was: om het middel van een kind. Uiteraard komen precies op dat moment zijn klasgenootjes de hoek om, en die slaan het tafereel verwonderd gade. Nu het aanbod hen aangereikt wordt, hoeft niemand hen meer te overtuigen: zo’n hoelahoep willen ze zelf natuurlijk ook!

Als auteur beeld ik me in dat u nu nog eens aan het vlotte montuurtje van Dylan Groenewegen denkt. Wat heeft die flitsende bril nu in vredesnaam met de uitvinding van de hoelahoep te maken? In mijn optiek komen beide voorbeelden tot de kern van westerse marktwerking. Onze consumptiemaatschappij draait om vraag en aanbod, waarbij de aanbieders erin gespecialiseerd zijn om de ‘vraag’ voor eigen gewin verder op te voeren. Concreter gesteld: als burger van een westers land word je continu verleid om producten aan te schaffen die je eigenlijk totaal niet nodig hebt.

Norville Barnes demonstreert de hoepel

Norville Barnes demonstreert de hoepel

Het ‘goede’ voorbeeld
De kinderen in het New York van de Coens hebben geen idee dat ze zitten te wachten op een stuk plastic dat ze om hun as kunnen laten draaien. Tót ze in het eigendom van een ander hun eigen behoeften denken te herkennen, en plots niet meer zonder een eigen exemplaar door het leven willen. Hedendaagse reclames en TikTok-spotjes zouden tonen hoe influencers op een populaire hit dansen met datzelfde stuk plastic om hun middel. “Ik heb er al één”, klinkt het dan, “jij ook?”

Naar het Scicon-sportmontuurtje met snavelstukje zou op een doorsnee weekdag normaal gezien ook geen haan kraaien. Keuze zat voor de amateurfietser, dan rij je liever niet voor lul toch? Maar als de Nederlands kampioen op de weg zo’n bril opzet, dan verandert dat toch de zaak. Plots ben je met dat snavelstukje geen vreemde eend in de bijt, maar een modebewuste trendvolger. En door die trend te volgen spek je de kas van de aanbieders, die de cirkel rond maken door doelbewust op bestaande trends in te spelen en (waar mogelijk) nieuwe trends te initiëren.

Economische duiders
De gebroeders Coen als economische duiders, wie had dat gedacht toen Nicolas Cage met ontploft haar achter het kind van een meubelgigant aanging (Raising Arizona)! Toch weten deze regisseurs in The Hudsucker Proxy heel goed wat ze doen, getuige de duidelijke verwijzingen naar het thematisch verwante Modern Times (Charlie Chaplin) en de engelachtige knipoog naar de politiek geëngageerde Frank Capra (It’s a Wonderful Life).

Inmiddels is de film dertig jaar oud, is de (consumptie)maatschappij verder gedevalueerd en kijken de Coens niet meer naar oudere makers, maar andersom. Slinger Netflix-flick Unfrosted: The Pop-Tart Story (2024) er maar eens op aan: regisseur en komiek Jerry Seinfeld is zelf ouder dan de regisseurs aan wie hij voor zijn regiedebuut schatplichtig is, maar dat weerhield hem er niet van om gretig leentjebuur te spelen. De Amerikaanse Droom is een farce, zoveel is duidelijk, en het geluk is met de dommen. Maar dat wisten de Coens natuurlijk in de jaren negentig al.

 

22 juli 2024

 

THEMAMAAND JOEL EN ETHAN COEN

Preview Previously Unreleased 2024

Preview Previously Unreleased 2024
Van die plank af, de theaters in

door Tim Bouwhuis

Voor fervente filmhuisbezoekers is het recept inmiddels bekend: als de zomermaanden aanbreken, komt EYE met een prikkelende selectie van films die nog niet eerder op een Nederlandse bioscooprelease werden getrakteerd. Het terloopse, maar uiterst sensitieve drama dat Previously Unreleased 2024 aftrapt, is direct een aanmoediging om naar een nabijgelegen filmhuis te gaan.

Het vergt een goede planning om alle films uit dit (in 2007 geïntroduceerde) programma op het grote doek te zien. De tien titels die de selectie van 2024 haalden, komen uit in juni, juli en augustus: maanden waarin terrasjes en verre oorden ook naar cinefielen lonken. Dat een aanzienlijk deel van de deelnemende filmhuizen de films in de regel maar beperkt inzet, maakt het er niet eenvoudiger op.

Jaarlijkse handreiking
Hopelijk werkt onze jaarlijkse preview wat dat betreft weer als een welkome handreiking. Op welke manieren zijn de makers van de geselecteerde titels erin geslaagd om alsnog hun kop boven het (distributie)maaiveld uit te steken? En welke Previously Unreleased-films zijn deze zomer zéker niet te missen?

Showing Up

Showing Up

27 juni – Showing Up
Het Previously Unreleased-programma begint dit jaar met een aanrader van formaat. Kelly Reichardt staat met recht bekend als een van de voornaamste onafhankelijke filmmakers van de Verenigde Staten, maar heeft nog altijd moeite om een groot publiek met haar werk te bereiken. Voor Showing Up werkte ze nog maar eens samen met Michelle Williams, de erkende Hollywoodster die in Wendy and Lucy al uitblonk in bescheidenheid. Reichardt is er een meester in om de kleinste gebaren groot te laten aanvoelen. De uitwerking van een verhalende plot is in haar werk ondergeschikt aan de subtiele schoonheid van het alledaagse.

4 juli – Do Not Expect Too Much of the End of the World
Professionele filmrebel Radu Jude slaagt er tóch weer in om uit te pakken. Wie zijn Gouden Beer-winnaar Bad Luck Banging and Loony Porn al zag, laat zich niet zomaar meer door de Roemeen shockeren. Gelukkig neemt dat niet weg dat deze (on)gefilterde komedie – aanstootgevende snapchatfilters zijn een running gag – opnieuw effectief het randje opzoekt. De film is nog het best te omschrijven als een kapitalistische apocalyps en komt richting het einde met een meesterlijke long take op de proppen.

11 juli – Le gang des Bois du Temple
Verschillende films van de Algerijnse regisseur Rabah Ameur-Zaïmeche zijn in een eerder stadium al te zien geweest op MUBI. Van een verdere kennismaking met het Nederlandse (bioscoop)publiek kwam het echter nog niet, en daar kan deze geëngageerde misdaadfilm verandering in brengen. Een groepje bevriende overvallers krijgt na een ambitieuze operatie een Arabische prins op zijn dak. De trailer oogt grimmig en nietsontziend.

18 juliEureka
Als Lord of the Rings-acteur Viggo Mortensen in de openingsscène van deze ambitieuze filmodyssee rondslentert op een westernset, kun je als kijker nog nauwelijks vermoeden welke kant het met Eureka opgaat. Deze gelaagde film vraagt om geduld en is niet voor een gat te vangen; het helpt als je bekend met eerdere titels van de regisseur, de Argentijn Lisandro Alonso. De cineast speelt subtiel met de stille wens om als mens aan de realiteit te kunnen ontsnappen en ergens verlossing te kunnen vinden; eureka, “ik heb het gevonden”.

25 juliLe procès Goldman
Op papier de film binnen deze selectie die het meest toegankelijk en recht door zee is, naast het nader te bespreken Peak Season misschien. Het semi-biografische drama voert de rechtszaak op tegen een Franse activist, die in 1976 verdacht werd van de moord op twee farmaceuten.

1 augustusAnimal
Na Park (Previously Unreleased 2018) krijgt ook Sofia Exarchous tweede film Animal de EYE-behandeling. Een “opwindende en bevrijdende achtbaanrit met een bezielde hoofdpersoon”, aldus een gebruiker op Letterboxd, en dat in de zomerhitte van het Griekse toeristenseizoen. Naar verluidt blijft vooral de soundtrack hangen.

Peak Season

Peak Season

8 augustusPeak Season
Overnachten in je auto, een hengeltje uitgooien en geïmproviseerde arrangementen uitzetten voor ‘bevoorrechte’ stadse types. Het leven van natuurliefhebber Loren lijkt in niets op het drukke, moderne bestaan van de in New York woonachtige Amy. Het vakantiescenario dat zich tussen de twee ontvouwt, is voorspelbaar en platgetreden: door toedoen van Loren ontdekt Amy dat het ‘bevoorrechte’ stadse type waar zij mee samen is haar eigenlijk op de zenuwen werkt. Maar goed, dat vliegtuig vertrekt vroeg of laat natuurlijk ook weer… De prachtige natuur van Wyoming maakt dit goedbedoelde drama nog enigszins de moeite waard.

15 augustusInside the Yellow Cocoon Shell
Van alle titels in het Previously Unreleased-programma is dit degene waar ondergetekende nog het meest naar uitkijkt. Na de dood van een Vietnamese vrouw willen haar familieleden haar lichaam terug naar het binnenland vervoeren, en daar een respectvolle begrafenis plannen. “Minuten tikken weg tijdens een lange wandeling”, leest het online; “de tijd lijkt je te binden, en het is echt alsof je het hoofdpersonage tijdens zijn zoektocht vergezelt”. De lome, maar uitgekiende beeldregie van deze meditatief ingestoken film zal sommige cinefielen in vervoering brengen en anderen onvermijdelijk doen afhaken. Hoe het ook zij, de trailer schreeuwt om een groot doek.

22 augustus Mal Viver + 29 augustus – Viver Mal
Het programma wordt dit jaar afgerond met een innig, complex tweeluik uit Portugal. Mal Viver en Viver Mal zijn ‘spiegelfilms’ die spelen in dezelfde tijd en op dezelfde plaats, maar een andere focus hanteren. Vijf vrouwen runnen een luxehotel en proberen te voorkomen dat hun zaakje ten onder gaat. In film nummer één kijken we meer met hen mee, en in film nummer twee met hun gasten. Dit tweeluik ging op het filmfestival van Berlijn in première in de prestigieuze hoofdcompetitie, maar trok daar niet de aandacht die andere titels wel kregen.

Houd voor de vertoningstijden van de verschillende Previously Unreleased-films de website van je plaatselijke filmtheater in de gaten. Meer informatie vind je ook op de website van EYE.

 

24 juni 2024


MEER NIEUWS EN ACHTERGROND

Terrestrial Verses

**
recensie Terrestrial Verses
Schreeuw om een politieke aardverschuiving

door Tim Bouwhuis

Eind maart 2023 was Ali Asgari te gast op het Movies that Matter Festival. Hij presenteerde er het beklemmende drama Until Tomorrow, amper anderhalve maand voor hij Cannes zou bezoeken met Terrestrial Verses. Toen Until Tomorrow in december 2023 een reguliere Nederlandse release kreeg, had de Iraanse regisseur een reisverbod doorstaan en wist hij hoe het was om zijn paspoort te verliezen. Schrijnend, maar puur door de lens van het regime wel begrijpelijk: Terrestrial Verses combineert een bekende maatschappijkritiek met een radicale roep om verandering.

Terrestrial Verses begint en eindigt met een statisch beeld van de metropool Teheran. Bezien vanuit de lucht oogt de Iraanse hoofdstad als vele andere megasteden: oprijzende hoogbouw wint het van een overzichtelijk stratenplan, de miljoenen inwoners zie je pas als je dichterbij komt. Ook in Teheran bewegen deze mensen zich dagelijks over bruggen, kruispunten en zebrapaden, en toch brengt de film verder niets van dat alles in beeld. Integendeel: elk van de totaal negen scènes speelt zich volledig achter gesloten deuren af, als een mozaïsch schouwspel dat zich doelbewust aan de buitenwereld onttrekt.

Terrestrial Verses

Binnen bestaat niet
Er zijn hooguit twee scènes voor nodig om te begrijpen waarom Asgari en zijn co-regisseur Alireza Khatami (Los Versos del Olvido) de tegenstelling tussen ‘buiten’ en ‘binnen’ zo aanzetten. In de eerste scène komt een vader zijn pasgeboren zoon aangeven. Trots noemt hij de naam die zijn partner en hij voor zijn kroost hebben uitgezocht, om er vervolgens achter te komen dat de burgerdienst alleen ‘Iraanse’ namen toestaat. In de tweede scène wordt een jong meisje in een kledingwinkel aangemaand om vooral niet de verkeerde kleur jurk te kiezen. “Als ze er een beetje rood onder zien, sturen ze je naar huis”, klinkt het overtuigd. Wat het meisje zelf mooi vindt, is van ondergeschikt belang.

Doffe medaille
Zoals veel maatschappijkritische films uit Iran gaat Terrestrial Verses over de manier waarop autoriteit doordringt tot de privésfeer. Hoewel alle scènes zich achter gesloten deuren afspelen, bekleedt dit satirische drama een uiterst publiek kader: hoe verhouden de autoriteiten van stad en land zich tot het leven van de burgers? Wie de cinema van makers als Jafar Panahi en Mohammad Rasoulof kent, heeft het antwoord op die vraag voor het oprapen. Gesloten deuren staan in Iran altijd op een kier, leren negen scènes ons nog maar eens. Publiek en privé zijn twee kanten van dezelfde doffe medaille.

Door de kritieke productiecontext en de scherp uitgelijnde thematiek kost het weinig moeite om de urgentie van Terrestrial Verses te (h)erkennen. De omnibusfilm kaart nog maar eens het probleem aan dat de Iraanse maatschappij in een houdgreep houdt: pogingen om een eigen leven te leiden worden vakkundig gedwarsboomd, alleen een volmondig ‘amen’ bezorgt burgers de illusie van vrijheid.

Terrestrial Verses

Het gewicht van de vorm
Een nagespeelde (meta)discussie tussen een censor en een filmscenarist onderstreept met viltstift wat er voor Iraanse kunstenaars op het spel staat, en de epiloog gaat zelfs nog een subversieve stap verder. De ironie wil dat Asgari’s oproep tot een politieke aardverschuiving de film wel gewichtig maakt, maar ook afbreuk doet aan de overtuigingskracht. Elke scène is zo overmatig doordacht, dat het moeite kost om de gelegenheidsacteurs op waarde te schatten. De persoonlijke problemen van hun personages hebben emotioneel geen enkele lading, omdat ze een hoger doel dienen: het overdragen van een eenduidige kritische boodschap.

Until Tomorrow bevatte die menselijke toets wel, en terugdenkend aan een van Asgari’s vroegere kortfilms (More Than Two Hours, over de bureaucratische misère in Iraanse ziekenhuizen) is het wel te begrijpen hoe zijn werk richting zo’n ferme satire is geëvolueerd. Het ongemak zit hem in de geforceerde wijze waarop Terrestrial Verses zijn personages ondergeschikt maakt aan de relevantie die het uit wil dragen.

Schreeuwen of fluisteren
De negen scènes die deze omnibus rijk is, leggen een wijzende vinger op de zere plek, schreeuwend om verandering. Een aantal van de beste én scherpste films uit Iran (van Close-Up tot A Separation) bedienden zich van een subtieler jargon: ze schreeuwden niet, maar fluisterden. En toch barstten ze van de zeggingskracht. De waarheid die Terrestrial Verses van de daken roept, was tussen die (aardse) regels door misschien sterker overgekomen.

 

20 april 2024

 

ALLE RECENSIES

Movies that Matter 2024 – Deel 2: Je jazz of je leven

Movies that Matter 2024 – Deel 2:
Je jazz of je leven

door Tim Bouwhuis

Twee documentaires uit de programmaselectie van Movies that Matter 2024 delen veel meer dan alleen een plekje in dezelfde competitie. They Shot the Piano Player en Soundtrack to a Coup d’Etat gaan allebei over het verband tussen muziek en politiek, waarbij de vraag steeds is of passievolle, veelgevraagde muzikanten de dans kunnen ontspringen als hun creatieve inspanningen worden bedreigd door onrust en onrecht. Beide films ontmantelen zo een ideaalbeeld: ook de meest vrije artiesten werken in een vogelvrije wereld.

In het kleurrijke They Shot the Piano Player van Fernando Trueba brengen animaties een muzikaal verleden tot leven. Een sleutelterm is bossanova, een bedeesde, maar ritmische stijl die invloeden ontleent aan de Amerikaanse jazz en de Braziliaanse samba. De titel van de film is een dikke knipoog naar het bijna gelijknamige nouvelle vague-drama van François Truffaut. Shoot The Piano Player (Tirez sur le pianiste, 1960) kwam uit in de periode die de muzikale handtekening van veel Braziliaanse jazzmuzikanten bepaalde. Truffauts volgende film Jules et Jim wordt in de animatie gretig bij naam genoemd.

They Shot the Piano Player

They Shot the Piano Player

Vermist en vergeten
Toch is de hoofdpersoon van de film geen jazzmuzikant. They Shot the Piano Player begint met een boekpresentatie van muziekjournalist Jeff Harris, die zich rond 2010 afvraagt hoe het met een vermiste en vergeten jazzpianist is afgelopen. Ténorio jr. was een kompaan van Vinicius de Moraes, een van de artiesten die de Braziliaanse bossanova groot maakte. In 1976 verdween hij plotsklaps, maar niet in Brazilië: de muzikant werd voor het laatst gezien in buurland Argentinië, precies ten tijde van een militaire coup.

Harris’ geanimeerde speurtochten in Rio de Janeiro brengen hem naar lounges, huiskamers en platenwinkels. Verwanten en getuigen brengen de puzzelstukjes bij elkaar. Buenos Aires was in de periode dat Ténorio er speelde een “compleet bezette plek”, en toch speelde hij er graag: de omstandigheden waren er niet per definitie minder grimmig dan in thuisland Brazilië, waar hij door zijn vertrek werd beschouwd als een banneling. “Niemand begreep waarom iemand die het ene land ontvlucht in een ander land om het leven kon worden gebracht”, klinkt het in een van de vele gesprekken. En de precieze verdachtmakingen dan? Die blijven ook vandaag nog vaag en kwalijk onbestemd.

Twee landen, twee dictaturen
Het is jammer dat het They Shot the Piano Player ontbreekt aan een overtuigende vorm. Het is begrijpelijk dat de makers hebben gekozen voor animatie, een detailrijke optie die het ontbreken van geschikt archiefmateriaal maskeert. Daar staat tegenover dat de technische afwerking (voornamelijk waar het de mimiek betreft) soms hapert, en dat de droge voice-over van Jeff Goldblum (de enige echte) te veel overheerst. Stilistische keuzes leiden op die manier een beetje af van de relevante kern: muzikanten die ‘gewoon muziek wilden maken’ konden in een spel van twee dictaturen niet ontsnappen aan de politiek van twee landen.

Soundtrack to a Coup D'Etat

Soundtrack to a Coup d’Etat

Zo’n spel van meer landen zien we ook in Soundtrack to a Coup d’Etat, een documentaire die eveneens onderstreept hoe moeilijk het is om als artiest ‘afzijdig’ te blijven. Louis Armstrong, ontegenzeggelijk een van de beroemdste jazzmuzikanten aller tijden, arriveerde in 1960 in de republiek Congo (heden: DR Congo), die toen nét onafhankelijk was van België. Later kwam de trompettist erachter dat zijn aanwezigheid was gebruikt als rookgordijn. Een belangrijk kind van de rekening was Patrice Lumamba (1925-1961), een partizaan en politiek leider die enkele maanden na Armstrongs komst werd geëxecuteerd.

Politieke wurggreep
Regisseur Johan Grimonprez benadert zijn bronmateriaal met een precisie en ambitie die respect afdwingt. Tientallen geannoteerde academische artikelen en archiefstukken – die opvallend genoeg niet worden bewaard tot de eindcredits – onderbouwen een snijdend betoog: politieke bemoeienis van de Verenigde Staten (lees ook: de CIA), de Verenigde Naties en de staat België moeten vraagtekens plaatsen bij ons historische begrip van ‘onafhankelijkheid’. Grimonprez laat zien hoe de geld- en grondstoffenzucht van een privaat mijnbedrijf (waarvan de aandeelhouders zo hun politieke lijntjes hadden) ook ná 1960 een streep zette door de prioritering van de Congolese bewoners.

Het is niet vreemd als het je tijdens de tweeënhalf uur schaduwpolitiek even duizelt. De montage van de documentaire moet een uiterst taaie klus geweest zijn: breng maar eens duidelijk over hoe een vrouwenprotest bij de Verenigde Naties, een benoeming bij de Belgische ambassade, een trip van Nina Simone naar Nigeria en het vermeende complot tegen Lumamba zich nu exact tot elkaar verhouden.

Een spion met een saxofoon
Hoe treffend is het dan, dat Grimonprez de titel van zijn film vrij letterlijk heeft genomen. De jazz die in Soundtrack to a Coup d’Etat zorgt voor een constante zweem van spanning, is niet alleen een stilistisch middel, maar ook een concreet filmthema. In een zee van informatie behoudt de Belgische maker zo een continu focuspunt. Armstrong, Simone, Gillespie en Ellington; ze passeren stuk voor stuk de revue, en allemaal raakten ze verwikkeld in een politiek spel dat groter was dan hún spel. “Vandaag heeft hij een saxofoon, morgen is hij een spion”, dicteerde de paranoia. Aan zulke logica is ook voor de grootste creatievelingen geen ontsnappen mogelijk.

They Shot the Piano Player en Soundtrack to a Coup d’Etat, beiden te zien op Movies That Matter, worden later dit jaar ook regulier uitgebracht. De release van They Shot the Piano Player staat gepland op 18 april, die van Soundtrack to a Coup d’Etat op 21 november.

 

23 maart 2024

 

Movies that Matter 2024 – Deel 1: Activisten in Irak, Nieuw-Zeeland en Kenia
Movies that Matter 2024 – Deel 3: Gaza: haat is niet het antwoord
Movies that Matter 2024 – Deel 4: Leren leven met oorlog Oekraïne
Movies that Matter 2024 – Deel 5: Het lot van advocaten en media in Rusland

 


MEER FILMFESTIVAL

CinemAsia 2024 – Deel 2: Over verlies, en dingen die voorbij gaan

CinemAsia 2024 – Deel 2:
Over verlies, en dingen die voorbij gaan

door Tim Bouwhuis

De kenners die het festivalaanbod van CinemAsia programmeren, bestrijken geografisch én filmisch zo’n immens terrein dat het extra prikkelt om zelf naar gedeelde thema’s en andere overeenkomsten te zoeken. Deze editie gaan ten minste vier geselecteerde titels over het vloeibare spectrum van verlies, verval, rouwverwerking en herinnering. Wat hebben films uit India, China, Taiwan en zelfs Costa Rica te zeggen over de dingen van het leven die onherroepelijk voorbij gaan?

“Alles verdwijnt in deze vallei”, zegt een grootvader die in het Indiase Guras een minimaal rolletje speelt. Hoe prachtig het gebied waar de film zich afspeelt er ook uitziet, door de onzekere arbeidsomstandigheden zijn de bergen van Darjeeling – een stuk minder ‘vluchtig’ verbeeld dan in de komedie van Wes Anderson – al even geen weelderige trekpleister meer. De prijs van kardemom, een specerij die verwant is aan gember, is zodanig gedaald dat de bewoners zich zorgen maken.

Guras

Guras

Het water aan de lippen
Dat het water sommigen letterlijk aan de lippen staat, wordt mysterieus uitgedrukt in de langgerekte openingsscène. Een man wordt met een paar volgepakte juten zakken afgezet op een brug, waar hij even lijkt te aarzelen of hij zijn onbestemde plannen ten uitvoer zal brengen. Als het beeld na een minuut of tien op zwart springt, zijn de juten zakken achteloos over de reling gesmeten. De man, zo lijkt het althans, springt er op het laatste moment uit wanhoop achteraan.

Na dit raadselachtige begin verplaatst de actie zich vrij abrupt naar een schoolklas, waar het negenjarige titelpersonage liever uit het raam staart dan dat ze luistert naar de instructies van de onderwijzeres. Vanuit een kinderlijke ooghoek komen de landbouwinspanningen van haar ouders onder toenemende druk te staan. Het gegeven van dalende voedselprijzen mag dan wel degelijk door de actualiteit zijn ingegeven, regisseur Saurav Rei voelt zich verder niet aangetrokken door de wetten van het sociaalrealisme. De belevingswereld van Guras heeft elementen van een sprookje, met een opeenvolging van dromen, geruchten en wonderen.

Dreiging en suggestie
Sluipt er inderdaad een gevaarlijk luipaard door het bos, en heeft die misschien Guras’ dierbare hond meegenomen? Wat gebeurde er nu precies op die brug? En waarom komt de stem die het meisje (spiritueel) leidt uit een volledig afgedekt graf? Het is jammer dat de film er richting het einde niet in slaagt om alle suggestieve lijntjes op een bevredigende manier met elkaar te verbinden, en dat een bij vlagen schelle geluidsband op geforceerde wijze moet zorgen voor extra spanning. Guras onderscheidt zich namelijk wel door concrete thema’s (bestaanstekort, verval en een stukje rouwverwerking) gedeeltelijk te verpakken in magische toespelingen.

All Ears

All Ears

De blik van een buitenstaander
Vergelijkbare thema’s zijn een stuk tastbaarder in All Ears, Guián en Be With Me, stuk voor stuk films die warme herinneringen aan vroeger balanceren met een randje van oprechte melancholie. In elke van de drie films bestrijken de herinneringen een persoonlijk en herkenbaar kader, namelijk de familiesfeer; toch is All Ears alsnog een boeiende uitzondering, omdat hij de banden tussen generaties beschouwt met de blik van een buitenstaander.

De Chinese film gaat over uitvaartspeeches (met een duur woord: eulogieën), de laatste woorden van houvast door de bescheiden Wen Shan op papier worden gezet. Dit verantwoordelijke werk lijkt voor de middelmatige (en na verloop van tijd voormalige) scenarist een welkome uitweg om te ontsnappen aan een lonkende midlifecrisis. Maar wat doe je als de verhalen die je pad kruisen je persoonlijk gaan raken? Blijf je dan een simpele spreekbuis, of kan de tragiek van anderen ook voor onverwachte verandering zorgen in je eigen leven?

Het mag All Ears dan aan een stukje overtuigingskracht ontberen, het drama doet in zijn ernst en aandachtigheid wel mooi denken aan het Japanse Departures (Oscar voor beste niet-Engelstalige film, 2009). Ook in die film zorgt een nieuwe baan voor gevoelens van medeleven en (levens)bestemming.

Guián

Guián

Van China naar Costa Rica
Guián is tussen al het fictiegeweld in dit verslag de enige documentaire. Dat Costa Rica op de filmpagina wordt genoemd als productieland, is voor CinemAsia-begrippen op zijn zachtst gezegd opvallend. Tót je meer weet over de achtergrond: de maker van dit egodocument reist na het overlijden van haar grootmoeder terug naar China, waar ze met de camera in de hand reflecteert op het gewicht van afstand en verschil: afstand in plaats (Nicole Chi Amén woont en werkt in Costa Rica) en verschil in taal (Nicole leerde nooit Chinees, haar grootmoeder nooit Spaans). Gelukkig blijkt dat gewicht relatief, omdat de kleindochter (en maker) haar persoonlijke rondreis aangrijpt om dichterbij het verleden en de belevingswereld van haar grootmoeder te komen.

Améns herinneringen aan toen komen grotendeels tot stand als een dialoog, waarbij na het treffende eerste kwartier wel de vraag rijst hoe wij, als buitenstaanders, los van die intieme woorden ooit grip kunnen krijgen op dit vervlogen verleden. De maakster van Guián lijkt zichzelf die vraag blijvend te stellen. Het beeldende verslag van haar bezoeken en ontmoetingen, onder meer met de broer van haar grootmoeder, is ook een onvolmaakte zoektocht naar de vorm waarin je het verleden als documentairemaker kunt gieten.

Creatieve luxe
Nicole Chi Amén deelt niet de creatieve luxe van Hwarng Wern-ying, de geprezen art director van de Taiwanese regisseur Hou Hsiao-hsien (helaas gepensioneerd door intredende dementie). Hwarng, die in 2015 nog meewerkte aan de vormgeving van kostuumdrama The Assassin, debuteert als filmmaker met de urgentie van iemand die haar persoonlijke verhaal in haar eigen taal wil vertellen. De parallellen tussen haar werk in de filmindustrie en het scenario van Be With Me liggen voor het oprapen: drie keer raden wat het beroep is van de mijmerende hoofdpersoon.

Be With Me

Be With Me

Net als Guras gaat Be With Me over een deels onbestemd gevoel van gemis, over het idee dat er iets mist dat het leven volledig maakt. Waar de film uit India dit haast in het mythische trekt (al was de verdwijning van een hond voor die regisseur wel degelijk een bron van inspiratie), laat dit stemmige drama zien hoe het voor art director Faye moeilijk is om in het heden te leven. Aan de hand van flashbacks krijgen we als kijkers wat grip op haar eerdere relaties, waardoor herinneringen aan vroeger nog meer de boventoon gaan voeren. In het hier en nu lijkt ze verdwaald, geplaagd door een zoektocht naar wat nog ‘echt’ is in een wereld (en werkveld) vol representaties.

Representatie en werkelijkheid
Het meest sprekende moment van de film volgt tijdens een wandeling in de natuur, als de schoonheid van het uitzicht zo tot de verbeelding spreekt dat een klein ‘wauw’-effect (óók door het krappe kader van een tv-scherm) niet kan uitblijven. Faye heeft alle gelegenheid om het vergezicht zelf ook in zich op te nemen, maar haar eerste impuls is een vluchtige foto maken.

“Als ik teveel van mezelf in mijn filmprojecten stop, kan ik niet meer terugkeren naar het normale leven”, zegt ze in een andere scène. Zie daar het gevolg van een constant ontsnappen aan de werkelijkheid, een vluchten in herinnering; voordat je het doorhebt, bestaat het ‘nu’ niet meer, en is het echte leven een slaaf geworden van de verbeelding. Maar oordelen daarover, dat escapisme kritisch terzijde schuiven? Dat doen we ook niet. Daarvoor is cinema ons uiteindelijk te lief.

Alle vier de films uit dit verslag zijn tussen 6 maart en 10 maart nog op het festival te zien. Bezoek de website van CinemAsia voor tijden en extra filminformatie.

 

6 maart 2024

 

DEEL 1: Aziatische misdaadfilms

 


MEER FILMFESTIVAL

IFFR 2024 – Deel 4: Kan cinema nog een vorm van escapisme zijn?

IFFR 2024 – Deel 4:
Kan cinema nog een vorm van escapisme zijn?

door Tim Bouwhuis

Als de wereld in brand staat, kan de filmzaal een plek zijn waar je de zorgen van het moment even kunt vergeten. Het IFFR vormt met zijn groeiende cult- en genreprogrammering (zie verslag 2 en 3 voor enkele voorbeelden) geen uitzondering op die regel, maar ook deze editie komt politiek engagement snel om de hoek kijken. Zelfs filmmakers wiens werk niet eens direct betrekking heeft op de schrijnende actualiteit, voelen de verantwoordelijkheid om zich uit te spreken. Kan cinema in zo’n scenario nog wel puur en alleen een vorm van escapisme zijn?

Ze bestaan nog wel degelijk, de festivaltitels waarin onschuld en onbezorgdheid hoogtij vieren. Het Amerikaanse Dream Team, een ‘absurdistische hommage aan kabeltelevisiethrillers uit de jaren negentig’, zet de toon met speelse tussentitels (Asses to Ashes), lijzige strandwandelingen en suggesties van een samenzwering. “Mensen die de film al zagen, vertelden me dat ze niet stoned waren tijdens het kijken, maar zich wel zo voelden”, zegt coregisseur Lev Kalman voor aanvang van de vertoning. Tijdens de Q & A komt de aap uit de mouw; ver op de achtergrond gaat Dream Team stiekem ook nog een beetje over klimaatverandering.

Dream Team

Dream Team

Lichtvoetig of zwaarbeladen
Hoeveel politiek geladen films je als bezoeker te zien krijgt deze editie, leek op voorhand vooral afhankelijk van je eigen ticketkeuzes. Had je echt even behoefte aan vrijblijvende nonsens, dan was Dream Team een veilige keuze, en ook de lichtvoetige comedy of errors Greice doet de alledaagse beslommeringen even vergeten. Het contrast met een aantal titels uit (bijvoorbeeld) de Tigercompetitie is aanzienlijk: het Iraanse Me, Maryam, the Children and 26 Others trok de negatieve aandacht van de vaderlandse cultuurraad (reden: verschillende actrices dragen geen hoofddoek), en het sombere einde van de Oekraïense tragikomedie Grey Bees speelt rond februari 2022.

Voor aanvang van de wereldpremière van het dystopische Animalia Paradoxa leest een aangeslagen Niles Atallah (zijn vorige film Rey won in 2017 de speciale juryprijs op het festival) een speech voor die hij in het vliegtuig heeft uitgeschreven. Animalia Paradoxa gaat over het einde van de wereld, en toen de film nog in productie was had Atallah niet gedacht dat het verhaal zoveel extra momentum zou krijgen door de noodsituatie in Gaza. Het deed hem zoveel dat hij zich schuldig ging voelen en het nut van zijn beroep in twijfel trok.

Het mensachtige amfibie dat in dit stop-motionsprookje door verlaten ruïnes dwaalt, durft zijn symbolische gasmasker niet zomaar af te zetten. Buiten spuit er iemand Bijbelse teksten door een megafoon, en de komst van een valse verlosser lijkt nabij. Voor het escapisme ga je hier als bezoeker niet zitten, voor een beknellend vakmanschap wel. Hoewel Atallah ten opzichte van het bezwerende Rey wel een jasje heeft uitgedaan, is Animalia Paradoxa nog altijd een van de meer opvallende kunststukjes van deze IFFR-editie.

Animalia Paradoxa

Animalia Paradoxa

Microfoonmoment
De humanitaire crisis in Gaza en andere brandhaarden wordt ook aangekaart tijdens vertoningen waar je niet per se een politieke noot verwacht. De eerste regisseur die tijdens het experimentele kortfilmprogramma Fine Grain zijn werk inleidt, gebruikt zijn microfoonmoment om aandacht te vragen voor de situatie in Gaza; over zijn eigen film zegt hij vrijwel niets. Aan de zijkant van het scherm steekt een collega-filmmaker haar vuist in de lucht.

Het heldere politieke engagement op IFFR 2024 roept de vraag op of de ouderwetse opvatting van cinema als een vorm van zorgeloos escapisme vandaag de dag nog wel standhoudt. Geprogrammeerde films die een loopje nemen met de toekomst (van Schirkoa: In Lies We Trust tot Aire: Just Breathe) vertellen haast zonder uitzondering dystopische verhalen, en áls er dan iets zorgeloos voorbij komt, voelt die titel sneller dan voorheen als een vreemde eend in de bijt.

De wereld van film en de wereld daarbuiten
Direct na de vertoning van Dream Team kan ik door naar de actiethriller One More Shot, waarin het voortbestaan van Washington D.C. wordt bedreigd door een kernbom. Dat deze ‘Call of Duty’-achtige adrenalinetrip, treffend vertoond op de late avond, meer op Videoland te zoeken heeft dan op het IFFR, maakt de misère richting middernacht nog wat groter. Kan cinema nog een vorm van escapisme zijn? Misschien alleen als we erin slagen om ons in te beelden dat de ellende op het filmdoek doorgaans nog altijd groter is dan de ellende in de wereld daarbuiten.

 

2 februari 2024

 

IFFR 2024 – Deel 1: De (ongetwijfeld) beste film uit de Tigercompetitie gaat over de giraffe
IFFR 2024 – Deel 2: Sciencefiction met een mysterieus randje
IFFR 2024 – Deel 3: Stijlvolle risiconemers
IFFR 2024 – Deel 5: Dieven, moordenaars, geesten en weerwolven



MEER FILMFESTIVAL

IFFR 2024 – Deel 1: De (ongetwijfeld) beste film uit de Tigercompetitie

IFFR 2024 – Deel 1:
De (ongetwijfeld) beste film uit de Tigercompetitie gaat over de giraffe

door Tim Bouwhuis

Het is een jaarlijkse uitdaging op het IFFR: inschatten welke films uit de eigen ‘huiscompetitie’ daadwerkelijk de moeite waard gaan zijn. Soms duiken er al redelijk vroeg teasers van de zogenoemde Tigerfilms op, soms moet je het geruime tijd met een enkele still doen. De ervaring leert dat heuse afknappers op het prijzenpodium stuivertje wisselen met absolute voltreffers. Zo ook in 2024?

Op dezelfde dag dat het publiek ‘s avonds toestroomt voor openingsfilm Head South, worden er in de Pathézalen ook al twee perspremières van Tigertitels vertoond. Een mooie kans om de eerste volle festivaldag (vrijdag) met een voorsprong te beginnen, al had ondergetekende dat scenario graag ingeruild voor een langer IFFR. Vrij stilletjes is de openingsavond namelijk een dag verschoven en hebben bezoekers bewust of onbewust kennisgenomen van een programma dat nooit meer zo omvangrijk zal zijn als vóór de coronapandemie.

Rei

Rei

De Tigertitels lijken op voorhand films om zeker te gaan zien, maar dan wel om verschillende redenen. Het Japanse Rei heeft een streepje voor vanwege zijn productieland, en dat in combinatie met de synopsis: gevestigde filmmakers als Hirokazu Koreeda en Ryusuke Hamaguchi houden de festivaloogst uit het land van de rijzende zon standaard op peil, en eerdere festivalervaringen leren dat er (al dan niet) in hun schaduw meer dan voldoende te ontdekken valt. De tekst op de filmpagina belooft een beeldend, doorleefd verhaal over een bijzondere vriendschap. Reden genoeg voor een zit van drie uur.

Koude kermis
Helaas bewijst Rei dat het niveauverschil binnen de Tigercompetitie ook dit jaar weer aanzienlijk is. Al vanaf het begin gaat het zichtbaar mis met schokkerig, onzeker camerawerk en onbeholpen montage-ingrepen, en ook de geluidsopname is overwegend dof en oneffen. Een pakkend scenario en een overtuigende cast hadden veel goed kunnen maken, maar de balans tussen licht en zwaarmoedig drama raakt al binnen het uur volledig zoek. Tanaka Toshihoko, een debuterend filmmaker met een achtergrond als theateracteur, zet maatschappelijke en existentiële misère met grote uitroeptekens op de kaart. Hoe ouder de personages zijn, hoe meer ze afgeven op alles wat het leven mooi kan maken.

Hoofdpersonage Hikari, gelukkig vertolkt door de met afstand beste actrice, kijkt graag naar theatervoorstellingen van mensen die (naar haar idee) getalenteerder zijn dan zij. Ze staat weemoedig in het leven, al heeft ze wel een bijzonder oog voor schoonheid: als ze in een theaterfolder op het werk van een teruggetrokken natuurfotograaf stuit, besluit ze hem op goed geluk te benaderen voor een persoonlijk portret.

Het uitgangspunt van Rei is prachtig, maar na de eerste fotosessie in de natuur gaat alle tact in de uitwerking overboord. De intrige die zich ontpopt tussen Hikari, fotograaf Masato en een kleine handvol andere personages wordt met wat doordenken opgerekt tot, jawel, een zeshoeksverhouding. Het pathetische gedrag van de twee voornaamste mannelijke personages is daarbij zodanig aangezet dat de theatrale dramatiek een flink kolderieke lading krijgt. Vooral in het laatste uur is de film onbedoeld lachwekkend.

sr

sr

De giraffe ontleed
De desillusie van Rei wordt gelukkig rap gecompenseerd door de zelfverzekerde beeldtaal van sr. De nogal beknopte titel is een Egyptisch hiëroglief dat verwijst naar de giraffe, een dier dat je door deze scherpzinnige essayfilm haast onvermijdelijk anders gaat bekijken. Hoewel deze Tigerkandidaat door middel van zijn belezen voice-over meer informatie spuit dan de gemiddelde educatieve documentaire, is het er géén (althans, geen typische). De academische benadering doet denken aan wat (in de wandelgangen van menig universiteit) ‘visuele etnografie’ wordt genoemd.

De stem die de beelden begeleidt, vertelt in sr op beheerste, gortdroge wijze hoe de mens de giraffe bekeken, getemd, gebruikt en vooral gedomineerd heeft. Hoewel de kans bestaat dat je na ruim anderhalf uur voor de giraffe op de barricades wilt gaan staan, is de film bepaald geen activistisch pamflet: de Duitse Lea Hartlaub brengt haar boodschap niet over door met vingertjes te wijzen, maar door een subtiel vileine voice-over te combineren met een statische, doch krachtige beeldtaal.

Dierentuin of speeltuin?
Een perfect voorbeeld is een lang aangehouden shot van auto’s die in een schijnbaar eindeloze file door een safaripark cirkelen, terwijl een handvol giraffes in het groen in het ‘dieptepunt’ van de belangstelling staan. Hoe langer een cut uitblijft, hoe treuriger het aanzicht wordt. Op een ander moment in de film gaat het over een Filipijns eiland (annex safaripark) waar giraffes hun leven niet zeker waren als de eigenaar het op zijn heupen kreeg. De president ten tijde van de oprichting (1976), Ferdinand Marcos (1917-1989) kreeg met zijn vrouw Imelda (hoofdpersoon van het in Nederland uitgebrachte The Kingmaker) een zoon die in 2022 president werd.

Wat sr aan de hand van deze (voor)beelden te zeggen heeft over imperialisme en grootheidswaanzin, kunnen kijkers er voor het grootste gedeelte zelf uithalen. De trage, maar doordachte montage van de verschillende tableaus laat ruimte om de informatiestroom op je te laten inwerken, en voorkomt de indruk van een drammerig feitenrelaas. Het festival duurt nog even en de meeste competitietitels moeten nog in première gaan, maar waarschijnlijk gaat de beste Tigerfilm over de giraffe.

 

27 januari 2024

 

IFFR 2024 – Deel 2: Sciencefiction met een mysterieus randje
IFFR 2024 – Deel 3: Stijlvolle risiconemers
IFFR 2024 – Deel 4: Kan cinema nog een vorm van escapisme zijn?
IFFR 2024 – Deel 5: Dieven, moordenaars, geesten en weerwolven

 

MEER IFFR

Monster

****
recensie Monster
Maakt het uit wie het ‘monster’ is?

door Tim Bouwhuis

De bewonderingswaardige werkethos van Hirokazu Koreeda zorgt ervoor dat er bijna elk jaar wel een (al dan niet bekroonde) festivaltitel van de Japanse filmmaker in de Nederlandse zalen draait. Een jaar na de release van Broker, een geslaagd uitstapje naar Zuid-Korea, verschijnt Monster, een ambigu drama waarmee de bescheiden grootmeester opnieuw fascineert en beroert. Wie of wat is het monster waar de filmtitel naar verwijst? Of is die vraag te makkelijk gesteld, en is het Koreeda om veel complexere thema’s te doen?

“Als een mens de hersenen van een varken krijgt, is het dan een mens of een varken?” Het is geen vraag die je verwacht van een jongen in de basisschoolleeftijd, maar Minato confronteert zijn moeder er zonder schroom mee. De twee staan op het balkon van hun appartement terwijl er verderop een zware brand woedt. Al snel blijken die brand én Minato’s opmerking allebei van belang om het mysterie van Monster te doorgronden.

Monster

Verhaal halen
Saori maakt zich zorgen om haar zoon. De dood van Minato’s vader (en dus haar partner) heeft een litteken veroorzaakt, maar het kind lijkt bovenal geplaagd door gebeurtenissen die plaatsvonden in het klaslokaal. Als het hoge woord er bij Minato uitkomt, heeft Saori alle reden om verhaal te gaan halen. Heeft klasmeester Hori haar zoon inderdaad een klap in het gezicht gegeven, en hem een monster genoemd? En waarom zou een leraar zijn leerling ook nog eens aanmanen om zijn haar korter te knippen?

Het daadkrachtige optreden van Minato’s moeder mondt uit in een contrastrijke confrontatie. Waar Saori haar opkomende woede niet kan verbergen, blijven het bejaarde schoolhoofd en haar collega’s de rust en eerbied zelve. “We nemen uw mening serieus, en in de toekomst zullen we het beter doen”, klinkt het keer op keer. Tot klasmeester Hori het beu is dat Saori die uitleg niet accepteert, en hem in plaats daarvan met vragen over zijn betrokkenheid blijft bestoken. “Dit soort bezorgdheid is typerend voor alleenstaande moeders”, klapt hij uit de school. “Ik kan het weten, ik heb er zelf één.”

Een stap verder zetten
Een andere filmmaker dan Koreeda had van Monster waarschijnlijk een drama over grensoverschrijdend gedrag gemaakt. Die thematiek is actueel en prikkelend, maar de vragen die erbij horen liggen in zo’n scenario wel direct voor het grijpen: zodra duidelijk blijkt wat er precies in het klaslokaal is voorgevallen, kan de film verkennen of er wel of niet sprake was van ongepast gedrag of zelfs misbruik. Ook de rol van leraren als surrogaatouders kunnen in zo’n drama nader onder de loep genomen worden.

Koreeda (h)erkent de relevantie van dergelijke thematiek wel degelijk, maar is te ruimdenkend om zich volledig in de materie stuk te bijten. Net als Nuri Bilge Ceylan (wiens About Dry Grasses zich ook gedeeltelijk op een basisschool afspeelt) zet hij een stap verder: Monster gaat uiteindelijk niet zozeer over de vraag wie wat heeft gedaan (en of dat geoorloofd is), maar over de maatschappij waarin misverstanden over zulke incidenten kunnen ontstaan.

Monster

Andere vragen stellen
Door continue wisselingen van vertelperspectief onthult Monster geleidelijk zijn ware aard. Nét als in het onderschatte The Third Murder (2017), dat op papier een gelaagd moordmysterie lijkt, maar in feite geen grootse plotwendingen hanteert om de waarheid te onthullen. Dat die aanpak kijkers kan verwarren, heeft ermee te maken dat scriptschrijvers in (met name) Hollywood al decennia dezelfde mechanismes gebruiken om mysteries op te lossen. Na de introductie van een centraal vraagstuk werken talloze films via een reeks obstakels naar een duidelijk ’aha’-moment toe.

Zijn de vragen die we als filmkijkers stellen misschien te triviaal? Ook ondergetekende stelde zich na de sprekende dialogen in de openingsakte direct de vraag wie of wat het ‘monster’ moest voorstellen. ‘Het zal Minato toch niet zijn?’, is de gedachte die zich als eerste opdringt. Als kijker kun je er eenvoudig naar neigen om in ieder geval te sympathiseren met degene die als hoofdpersoon wordt geïntroduceerd. Je wilt niet dat Minato zichzelf demoniseert omdat iemand anders hem op verkeerde gedachten heeft gebracht. Is klasmeester Hori dan de boosdoener? Of schuilt er een addertje onder het gras?

Koreeda deelt voldoende hints uit om de vraag naar het ‘monster’ oplettend te kunnen beantwoorden. De echte openbaring zit hem erin dat als je dat antwoord eenmaal kunt geven, de oorspronkelijke vraag naar het wat en waarom van het klasincident al bijna weer vergeten is. In Monster gaat het er uiteindelijk niet om wie er ‘schuldig’ is en wat er precies is voorgevallen, maar hoe die gebeurtenissen (en onze blik daarop) de maatschappij en zijn keten van complexe sociale verhoudingen (her)vormen. De film verhaalt over (voor)oordelen, sociale druk en verwachtingspatronen. En hoe donker de lucht daarbij soms ook kleurt, aan het (in Monster letterlijke) eind van de tunnel gloort altijd nog wat hoop om opnieuw te kunnen beginnen.

 

14 januari 2024

 

ALLE RECENSIES

Terugblik 2023 – Deel 6: Weten waar je moet zoeken

Terugblik 2023 – Deel 6:
Weten waar je moet zoeken

door Tim Bouwhuis

Wie met enige regelmaat filmfestivals bezoekt, heeft er een leuke dagtaak aan om bij te houden welke films eigenlijk bij welk filmjaar horen. Films die ik dit jaar in Gent zag, krijgen in veel gevallen bijvoorbeeld pas in 2024 een Nederlandse bioscooprelease. Bij mijn top-5 beste films van 2023 laat ik dergelijke titels nog netjes buiten beschouwing, maar in mijn persoonlijke terugblik komt elke waardevolle bioscoopervaring in aanmerking. Ik kies dit jaar voor een opsomming van korte herinneringen en anekdotes. Twaalf stuks, één per maand: de dwarsdoorsnede van een cinefiel.

Januari – De IMAX-zaal en de ‘snackkoker’
26 januari, een volgepakt Pathé 5 in Pathé Schouwburgplein. Het voelt sowieso altijd bijzonder om een IFFR-film te bekijken in de IMAX-zaal van dit sfeerloze multiplex. Nadat je je met frisse tegenzin door de ‘snackkoker’ hebt gewerkt (een ruimte gevuld met snoepbakken en de geur van nacho’s), wacht geen zomerse blockbuster maar een Duits kammerspiel. Zulke tegenstellingen op filmgebied vind je in Rotterdam alleen tijdens dit festival. Het doet me goed om zoveel jonge mensen bij elkaar te zien voor de wereldpremière van Letzter Abend, een ‘comedy of errors’ die een ontspannen klucht maakt van de coronatijd. Het gebeurt zelden dat een film uit de Tigercompetitie nog een reguliere bioscooprelease krijgt, maar Letzter Abend kreeg het dit najaar (5 oktober) terecht voor elkaar.

Godland

Godland

Februari – Misplaatste recensie
Bij een zogenoemd ‘IFFR Critics’ Choice’-panel met critici en makers hoor ik de Iraans-Nederlandse Nafiss Nia vertellen over een recensent die kritiek uitte op haar documentaire A, B, C (2011). Ze besloot hem aan te spreken en met hem in gesprek te gaan, maar de man in kwestie reageerde daar niet al te constructief op. Een paar dagen later zag ik Nia’s prachtige fictiedebuut Die Middag (release 18 mei), een poëtisch en invoelbaar drama over de belevingswereld van een gevluchte asielzoekster. Toegegeven, ik heb überhaupt niet over de film gepubliceerd, maar míj hoeft Nia in ieder geval niet aan te spreken.

Maart – De tafelplakker
Google op het woord ‘Tafelplakker’ en je vindt het tafereel dat in september werd verkozen tot tv-moment van het jaar (2022/2023). Extinction Rebellion-activist Jelle de Graaf vond het in oktober 2022 een goed idee om zich tijdens een uitzending van BEAU aan de talkshowtafel vast te lijmen en werd daarmee in één klap plak een landelijke bekendheid. Ik was verrast toen ik zag dat het Movies That Matter-festival had besloten om De Graaf in Filmhuis Den Haag uit te nodigen voor een speciale voorvertoning van How To Blow Up a Pipeline (release 17 augustus). Ik kon mijn nieuwsgierigheid niet bedwingen, al moest ik het nagesprek uiteindelijk overslaan. Dubieus dat Movies That Matter de film programmeerde en deze man uitnodigde. Het einde is een vrijbrief om persoonlijke eigendommen te vernielen voor de ‘goede zaak’. Sta dat soort ongein toe en het einde is pas echt in zicht.

April – Lachen en huilen
Zelden liggen lachen en huilen in bioscoopjaar 2023 zo dichtbij elkaar als tijdens het kijken van de documentaire Mijn Grote Broer (release 13 april). Het moet een wat opmerkelijk aanzicht (of beter: aanhoren) zijn geweest voor de paar mensen die bij me in de zaal zaten, omdat Mijn Grote Broer over zelfmoord en rouwverwerking gaat. Ik onderschat de ernst van het onderwerp niet en werd ook daadwerkelijk door de film geraakt, maar moest veelvuldig lachen om het karakteristieke, goudeerlijke gedrag van de ‘kleine broer’, de hoofdpersoon.

Mei – Geen bioscoopbezoek
Opmerkelijk, maar waar: in deze maand zag ik alleen maar films in de ’thuisbioscoop’. Eigenlijk past dat gegeven ook wel bij mijn veranderde levensomstandigheden, waarbij ik minder onbezorgd met mijn OV-kaart paradeer dan vroeger, meer thuis kijk en mijn bioscoopbezoekjes vaker ‘bundel’.

Juni – In het filmtheater weten ze ook wat downloaden is
Discussies over downloaden zijn de laatste jaren van alledag in de filmindustrie. Het uitgangspunt is daarbij meestal dat filmdistributeurs en filmtheaters zich aan de ene kant van het spectrum bevinden en illegale consumenten aan de andere. Eind juni ontdekte ik in een Utrechts filmtheater dat ze ook in filmtheaters gewoon weten wat downloaden is. Gelukkig had ik mijn Cineville-pas die maand voor het laatst, want anders had ik me bestolen gevoeld toen ik na het bekijken van de moderne Wes Anderson-klassieker Rushmore plots een ’torrent downloaded from…’-melding in beeld zag verschijnen.

Juli – Barbenheimer en Kiddo
Op een en dezelfde zomerdag zag ik in Rotterdam de internethype ‘Barbenheimer’ (Barbie en Oppenheimer) en de Nederlandse roadmovie Kiddo (release 5 juli). Het box office-verhaal van die eerste twee titels is bekend, maar bij Kiddo, een van de beste vaderlandse producties van dit filmjaar, was ik één van de schamele twee bezoekers. Ik had Kiddo meer bekijks gegund.

Augustus – Nederlandse trots
De hoofdrolspeelster van Kiddo (de moeder dan, niet het kind) schittert ook in Melk, een beheerst en uniek aandoend drama dat knap in première gaat in de Giornate Degli Autori (Venice Days), een selectie van het filmfestival van Venetië. Regisseuse Stefanie Kolk studeerde in 2016 af aan de Nederlandse Filmacademie en presenteert zeven jaar later haar glanzende langspeeldebuut, over een vrouw die na de stilgeboorte van haar baby de moedermelk kolft en bewaart. De film is geselecteerd voor IFFR 2024 en krijgt in april ook een reguliere release. Bijzonder om zover van huis een film ‘van thuis’ te zien.

September – Applaus voor gevorderden
Tijdens een persvoorstelling van Poor Things (release 8 februari 2024) kun je de Gouden Leeuw (de prijs voor beste film in Venetië) eigenlijk al ‘voelen’. Er wordt niet alleen ná de film geapplaudisseerd, maar ook veelvuldig tijdens en na individuele scènes. Iedere eloquente tirade van Emma Stone doet daveren, de zaal voelt te klein. Zelf houd ik een dubbel gevoel aan de film over. Ook ik lig af en toe half in een deuk, maar vind dat de thematiek er véél te dik bovenop ligt, en dat de hysterie af en toe alle perken te buiten gaat. Die brave Stone, dat was toch dat musicalmeisje dat in La La Land over haar tante in Parijs zong? Laat Damien Chazelle in Venetië nu net de juryvoorzitter zijn.

Oktober – Je leven niet zeker zijn
Veel respect voor Ali Ahmadzadeh, de Iraanse regisseur die zich in Gent meldde om zijn film Critical Zone voor te stellen. Deze waanzinnige ‘underground’-trip (over een drugsverkoper die er ‘s nachts op uit trekt) doet alles wat in het thuisland van de maker verboden is, en mede daardoor kon Ahmadzadeh in augustus ook niet bij de première in Locarno zijn. Critical Zone won er de Gouden Luipaard voor beste film, en toch zag de regisseur zijn werk dus pas in Gent voor het eerst op een groot doek. Als ik Ahmedzadeh en diens producent na de screening vraag naar de precaire situatie waarin verschillende collega-filmmakers (onder meer Jafar Panahi en Mohammad Rasoulof) verke(e)r(d)en, is hun reactie zwaarmoedig. Ik heb makkelijk praten (vragen). Met een machteloos gevoel verlaat ik de zaal.

Critical Zone

Critical Zone

November – Een Q & A zonder Q & A
Een dagje IDFA in Amsterdam besluit mijn festivalseizoen. Bij de wereldpremière van Danger Zone (nog geen Nederlandse distributeur), een documentaire over oorlogstoerisme, wordt er vooraf een Q & A aangekondigd die uiteindelijk helemaal niet plaatsvindt. “Wat doe ik hier? Oh, een Q & A”, zegt de wat verward ogende regisseuse na de vertoning. Vervolgens bedankt ze haar crew, haar hoofdpersonen en haar ouders (die ook als producenten optreden), waarna de in eerste instantie stilzwijgende moderator tot mijn grote verbazing het publiek bedankt en de avond afsluit. Laat Danger Zone nu net een documentaire zijn die een surreële kijkervaring belooft en tal van vragen oproept. Dat mijn eigen kijkbeurt vervolgens zó afliep, zal ik niet snel vergeten.

December – Pauze of geen pauze?
Ophef over Killers of the Flower Moon van cinemaveteraan Martin Scorsese. Het blijkt niet te gaan om (pakweg) de wijze waarop de Osage-indianen worden gerepresenteerd (al zijn daar natuurlijk ook meningen over) maar, jawel, om de ellenlange speelduur (plm. drieënhalf uur). Zo krijg ik een mail van een filmhuis in de buurt waarin staat dat er geen pauze is, omdat ‘de distributeur daarom gevraagd heeft’. Als ik op een rustige zaterdagmiddag een bioscoopbon inzet bij Kinepolis, blijken ze zich daar weinig van dat verzoek aan te trekken. Ik zit na een minuut of 105 middenin een scène als plotsklaps het beeld op zwart gaat en de pauzemuziek begint te lopen. Ik moet nog niet zo nodig naar het toilet, en mede daarom voelt het moment als een typische anticlimax van het digitale tijdperk. Ik snap wel waar Scorsese zich zo tegen verzet.

Top 5 van 2023
1. Aftersun (Charlotte Wells)
2. The Maiden (Graham Foy)
3. The Quiet Girl (Colm Bairéad)
4. Godland (Hlynur Pálmason)
5. About Dry Grasses (Nuri Bilge Ceylan)

 

31 december 2023

 

Terugblik filmjaar 2023 – Deel 1: Wie redt ons van het schorriemorrie?
Terugblik filmjaar 2023 – Deel 2: The Banshees of 2023
Terugblik filmjaar 2023 – Deel 3: Van onder de oude eik
Terugblik filmjaar 2023 – Deel 4: Maar er is hoop bij festivals
Terugblik filmjaar 2023 – Deel 5: Gaan we nou doen alsof bommen gooien cool is?

LIFF 2023 – Deel 4: Franse apocalyps

LIFF 2023 – Deel 4:
Franse apocalyps

door Tim Bouwhuis

Van het zevental Franse films op LIFF 2023 zijn er twee die thematisch opvallend nauw op elkaar aansluiten. In zowel Le Règne Animal als Acide lijkt het einde van de wereld zoals de hoofdrolspelers die nu nog kennen nabij. Waar de wanorde in het universum van cultregisseur Quentin Dupieux (ook op deze festivaleditie, met Yannick) nog een relatief onschuldig en speels karakter heeft, zijn de apocalyptische scenario’s van deze twee films een typische neerslag van de angstige, onzekere tijdgeest.

 

Le Règne Animal

Le Règne Animal – Angst voor wat anders is
Een vader en zoon zijn tijdens een voortslepende verkeersfile getuige van een schrikbarende gebeurtenis: met veel lawaai en fysiek verweer weet een gevleugeld wezen los te breken uit een ambulance en het op een lopen (of eigenlijk gemankeerd vliegen) te zetten. Op effectieve wijze laat de openingsscène van Le Règne Animal zo zien met wat voor film we te maken hebben: dit is een fantasierijk sciencefictiondrama, maar het verhaal is nog wel degelijk ingebed in de bekende wereld. Een wereld waarin ellenlange files rappe verplaatsingen onmogelijk maken en vaders klagen over het klakkeloze conformisme van de jongere generaties.

Door een raadselachtige mutatieziekte is er echter ook een scherpe tweedeling in de maatschappij ontstaan, waarbij de ‘normale’ mensen constant op hun hoede zijn voor de hybride ‘beesten’. “Het is eten of gegeten worden”, zegt de gevleugelde Fix (Tom Mercier) tijdens een eerste ontmoeting tegen zoon Émile (Paul Kircher). Na verloop van tijd blijkt het met dat beestachtige verder wel mee te vallen, en springt vooral de afgunst van de menselijke meerderheid in het oog. De metafoor ligt er dik bovenop, maar is wel sprekend: als mensen zijn we doodsbang voor alles wat verandert en ‘anders’ is.

Met zo’n boodschap in het achterhoofd en de uitbundige CGI en make-up nog op de koop toe situeert Le Règne Animal zich duidelijk in het rijk van de fictie. Toch kun je de film met wat doordenken ook beschouwen in het kader van menselijke evolutie, waarbij technologische doorbraken (bijvoorbeeld in het klonen en modificeren van DNA) en, vooruit, mysterieuze ziektes (waartoe we Covid-19 ter vergelijking ook kunnen rekenen – denk bijvoorbeeld aan het verlies van smaak en/of reukvermogen) ervoor kunnen zorgen dat onze definitie van menszijn op termijn verder verandert.

Voor regisseur Thomas Cailley is dat geen onbekend terrein, want de serie waar hij vóór Le Règne Animal aan meewerkte (Ad Vitam) gaat over een toekomstige werkelijkheid waarin het eeuwige leven binnen handbereik ligt. Waar een van de hoofdrolspelers in Cailleys debuut (het energieke Les combattants, met ook Adèle Haenel) nog worstelt met de angst dat de wereld op het punt van instorten staat, gloort in Ad Vitam en Le Règne Animal de hoop op een nieuw begin. De vraag is of mensen erop zitten te wachten de ingrijpende veranderingen die daar mogelijk bij horen te accepteren.

Kijk hier waar en wanneer deze film draait (mits niet uitverkocht).

 

Acide

Acide – Angst voor klimaatverandering
Als we het over de angst voor verandering hebben, is de aangekondigde klimaatramp natuurlijk helemáál een hoofdpijndossier. Stilzitten is geen optie, verkondigen ‘groene’ politici op dagelijkse basis, en tegelijkertijd hebben veel mensen nu al het gevoel dat de klimaatapocalyps onafwendbaar is. Acide speelt met een angstaanjagende directheid op dat rampscenario in, en verbeeldt hoe Frankrijk in de nasleep van een hittegolf wordt geteisterd door levensbedreigende zuurregens.

De film krijgt het voor elkaar om je met andere ogen naar regenlucht en donderwolken te laten kijken. Een ‘verfrissend buitje’ zit er in de rampenfilm van Just Philippot niet meer in: elke druppel van boven is een reden om je zo goed mogelijk te verschansen. Zuur bijt namelijk overal doorheen, en ook op zolder zijn de drie hoofdpersonen op termijn niet langer veilig.

Philippot volgt een gezin waarvan de vader (vertolkt door de ervaren Guillaume Canet) na een arbeidersopstand met een enkelband rondloopt. Als de fatale zuurregens massaal slachtoffers beginnen te eisen, moeten Michal en zijn partner Elise (Laetitia Dosch) eerst nog langs het bosgebied waar hun dochtertje Selma (Patience Munchenbach) met begeleiders van haar kostschool is gaan paardrijden.

Helaas mondt de gespannen reddingsactie van Selma’s ouders uit in een verwarrende en frustrerende kijkervaring. Het begint eigenlijk daarvoor al, met rommelig schrijfwerk dat duiding geeft aan het hoe en waarom van die enkelband. In het vervolg blijkt dat ‘rugzakje’ bedoeld of onbedoeld een indicatie van Michals mateloos zelfzuchtige gedrag. Zijn verwerpelijke handelen zorgt ervoor dat het na pakweg een halfuur al niet meer lukt om nog sympathie voor de vluchtende familie op te brengen. Alleen Selma treft dan weinig blaam: zij heeft ook niet voor zo’n vader gekozen.

De introductie van een naar hoofdpersonage in een vluchtscenario kan wel degelijk werken, mits een regisseur scherp weet te stellen wat hij met zijn antipathie uit wil drukken. Bij Acide is daar geen sprake van: de opmerkelijke tegenstelling tussen het empathische gegeven (een gezin op overlevingstocht) en het onmenselijke gedrag van de vaderfiguur roept ook tijdens de tegenstrijdige eindscène nog vraagtekens op.

Bij vlagen doet de cynische weergave van menselijke verhoudingen denken aan The Happening (2008): in dat apocalyptische mysterie gebruikt M. Night Shyamalan zijn (door critici en kijkers massaal afgekraakte) scenario niet zozeer om het verhaal pakkend te vertellen, maar om te laten zien hoe mensen bij een noodtoestand eerst en vooral hun eigen hachje proberen te redden. Dat Shyamalan uiteindelijk nog beter in zijn opzet slaagt dan Philippot, wil ook wel wat zeggen over de gebrekkigheid van deze Franse rampenfilm.

Als het om de anticipatie van een daadwerkelijke klimaatramp gaat, zorgt Acide voor een naargeestig dubbel gevoel. Zoals eerder gesteld laat de film je toch even anders naar het wolkendek kijken, maar uiteindelijk zijn we eraan gewend dat het met de werkelijkheid wel meevalt. Of toch niet? De lockdowns die vanwege de zuurregens worden afgekondigd zijn sinds de globale pandemie niet ongewoon meer, en extreem weer is wereldwijd aan de orde van de dag. De tijdgeest is angstig en onzeker, en hoewel veel mensen altijd naar dat sprankje hoop zullen blijven zoeken, vrezen we de apocalyps wellicht niet helemaal zonder reden.

Kijk hier waar en wanneer deze film draait (mits niet uitverkocht).

 

2 november 2023

 

LIFF 2023 – Deel 1: Opvallende debuutfilms
LIFF 2023 – Deel 2: Eigenzinnige einzelgängers
LIFF 2023 – Deel 3: Gecompliceerde liefdes

 


MEER FILMFESTIVAL