Terugblik 2024 – Deel 5: Palm, Leeuw en Beer

Terugblik filmjaar 2024 – Deel 5:
Palm, Leeuw en Beer

door Tim Bouwhuis

Hoe stel je vast of het voorbije kalenderjaar heeft geleid tot een mooie filmoogst? Bij InDeBioscoop kiezen we ervoor om de landelijke releaselijst van bioscooptitels als maatstaf voor jaarlijstjes te gebruiken, omdat het de enige ‘eerlijke’ manier is om af te bakenen wat Nederlandse filmkijkers sowieso op groot doek gezien kunnen hebben. Het is een criterium waar ik als redacteur achter sta, maar in een persoonlijke terugblik geniet je toch net wat meer vrijheid. Daarom een beschouwing aan de hand van drie monumenten: de prestigieuze filmfestivals van Berlijn, Cannes en Venetië.

Voor filmmakers met een onderscheidende visie zijn festivals anno 2024 nog altijd het walhalla van de cinema: passievolle evenementen waar hun werk een (eerste) publiek vindt en net even dat extra beetje aandacht geniet. Ergens voelt het achterhaald om dit zo stellig neer te pennen, omdat streamingdiensten al jaren aan de stoelpoten van de luie consument zagen. Tegelijkertijd leert de praktijk dat betrokken filmliefhebbers nog altijd smachten naar de voordelen van een fysieke vertoningsruimte en een gedeelde kijkervaring.

Samsara

Samsara

Prestigekwestie
Het afgelopen jaar keek ondergetekende met aandacht naar het aanbod van de drie grootste festivals die het filmlandschap rijk is. ‘Grootste’ is als het om festivals gaat vooral een prestigekwestie. Wie op het Lido van Venetië rondloopt, waant zich in een hoogzomerse microkosmos, maar de films die in de twee galazalen draaien doen er allemaal toe. Dat je in Berlijn twintig keer zo lang door de stad moet reizen om alle vertoningslocaties een bezoek te gunnen, plaatst het evenement niet automatisch in hoger aanzien.

Beer, Palm, Leeuw
Berlijn, Cannes en Venetië zijn begrippen in de festivalwereld, en een boeiend vertrekpunt als het om de duiding van de jaaroogst gaat. Loont het wat dat betreft om de winnaars van de drie hoofdprijzen (de Gouden Beer, de Gouden Palm en de Gouden Leeuw) naast elkaar te leggen, en vervolgens nog eens het palmares van eerdere edities erbij te pakken? Of zijn die prijzen al op voorhand te zeer besmuikt door de selecte voorkeuren van juryleden en bijkomende status-en erekwesties? Om die vragen goed te beantwoorden, zou op zijn minst een hele reeks artikelen nodig zijn. Toch hoop ik dat mijn beknopte besprekingen van de voorbije edities het gevoelsmatig mindere filmjaar (lees: festivaljaar) 2024 in een passend perspectief weten te plaatsen.

Cannes
In 2024 zijn alle drie de winnaars van de belangrijkste festivalprijzen nog in ditzelfde jaar uitgebracht in de filmtheaters. Anora van Sean Baker was met Halloween de eerste. Wie een kijkje op de fors gegroeide reviewsite Letterboxd neemt, ziet bijna alleen maar lyrische teksten over dit uitputtende melodrama voorbij komen. Opvallend, want de film heeft bepaald geen eenvoudige insteek (een Assepoester-achtig sprookje over een Amerikaanse prostituee die het geluk zoekt bij een steenrijke Russische jongen) en de actrice die de hoofdrol speelt schreeuwt in gezette scènes de halve geluidsband bij elkaar. Soit, je kunt het ook zo zien: de kijkers die er na een dik uur schoon genoeg van hadden, zijn waarschijnlijk sneller geneigd om zich op online platforms ook wat rustiger te houden.

Sinds zijn meest krachtige film, The Florida Project (2017), is Baker kind aan huis in Cannes. Na zijn competitiedebuut met Red Rocket (2021) voelt de bekroning van het fors opgeschaalde Anora als een rijkelijk vroege oeuvreprijs, temeer omdat de thema’s (arm en rijk, naïviteit en de ‘American Dream’, prostitutie) en de aangezette visuele contrasten van zijn eerdere films hier in overtreffende trap heersen. Een double bill met Triangle of Sadness (Gouden Palm 2023) zou niet misstaan. Een satire en een melodrama met uitgespeelde klassenverschillen als gemene deler.

Van de 22 titels die dit jaar in competitie draaiden, zag ondergetekende er vooralsnog negen (Anora meegenomen). Na het zien van Bakers film overheerste de gedachte dat er toch wel een meer verdiende winnaar van de Gouden Palm te vinden zou moeten zijn, maar van de acht andere titels in competitie konden er slechts twee op een (iets) hogere beoordeling rekenen: de intrigerende, maar iets te gretige satire The Apprentice en het conceptueel uitgekiende The Substance.

In mei, ten tijde van het festival, was de buzz dat The Seed of the Sacred Fig waarschijnlijk de hoofdprijs zou winnen. Daar lag echter een politieke factor aan ten grondslag: na de aankondiging dat het Iraanse drama mee zou dingen om de Gouden Palm, werden cast en crew ondervraagd door de autoriteiten en kreeg regisseur Mohammad Rasoulof zelfs een gevangenisstraf aan zijn broek. De maker van There Is No Evil (pakkende winnaar van de Gouden Beer in 2020) slaagde erin om zijn land te ontvluchten en stond bij de première op de rode loper, zonder enige kans op een behouden terugkeer.

Venetië
Waar de competitie-line-up van Cannes met terugwerkende kracht vooral teleurstellingen en zelfs regelrechte miskleunen (Emilia Pérez) opleverde, was de selectie van Venetië in 2024 juist een stuk sterker dan het jaar ervoor. Dat was alleen niet terug te zien aan de winnaar van de Gouden Leeuw. Arthouselieveling Pedro Almodóvar won in het verleden al wel eens een Oscar voor beste buitenlandse film, maar nam nog nooit een Beer, Palm of Leeuw mee naar huis. Juryvoorzitster Isabelle Huppert moét haast wel gevonden hebben dat daar een keertje verandering in mocht komen, en dat terwijl je zou wensen dat kwaliteit bij het jury-oordeel onbetwist op één staat.

Op het Lido liepen de reacties op Almodóvars eerste Engelstalige speelfilm uiteen. “Een mindere Almodóvar”, stelden sommigen, “vintage Almodóvar” hoorde je iets vaker. De meeste lof ging daarbij niet uit naar de maker, maar naar de vertolkingen van Tilda Swinton en Julianne Moore. Des te pijnlijker dat de jury boog voor een opzichtig geschreven issue-drama, dat zonder de overtuigingskracht van haar hoofdrolspeelsters al helemaal geen grond meer zou hebben gehad om op te staan. Almodóvar heeft echt al beter gedaan, en dat zegt iemand die geen liefhebber van het eerste uur is.

Door de flauwe oeuvreprijs voor de Spaanse meester was er minder erkenning voor The Brutalist, een groots drama-epos dat in selecte theaters kan blinken op 70 mm (IFFR en KINO, lezen jullie mee?). Brady Corbet was al eens in Venetië met het gedurfde Vox Lux en werd nu (terecht) tot beste regisseur uitgeroepen. Zijn derde en meest imposante film voelt als een machtige make-over van het minstens zo ongemakkelijke There Will Be Blood (Paul Thomas Anderson, 2008). Hoofdrolspeler Adrien Brody was sinds het zijdelings verwante The Pianist (de acteur vertolkt een Hongaars-Joodse migrant) niet meer zó goed. Nog meer indruk dan The Brutalist maakte het periodedrama Vermiglio (Maura Delpero), dat vrij onverwachts (maar geheel terecht) met de Grand Prix (in feite de ’tweede prijs’) ging lopen. Beide titels komen pas in het voorjaar van 2025 regulier uit in Nederland.

Van de 21 titels die dit jaar in competitie draaiden, zag ondergetekende er vooralsnog vijftien. The Brutalist en Vermiglio hadden allebei met stip de Gouden Leeuw mogen winnen; de huldiging van Almodóvar was een sof. Verder ben ik volgens mij nog altijd de enige journalist (althans, zo voelt het) die Pablo Larraíns operabio Maria prachtig én ijzersterk vond, deels omdat mijn verwachting van Angelina Jolies vertolking vooraf beneden het nulpunt lag. Babygirl van Halina Reijn (luidt op de Nederlandse releasekalender filmjaar 2025 in) zorgde voor de interessantste gesprekken, de tweede Joker-film ironisch genoeg voor de minst interessante.

Een kijkje in het Berlinale Palast tijdens het filmfestival van Berlijn 2024

Een kijkje in de Sala Darsena tijdens het filmfestival van Venetië 2024

Berlijn
Het filmfestival van Berlijn nam dit jaar afscheid van artistiek directeur Carlo Chatrian. Onder zijn hoede regende het artistieke vondsten in de Encounters-selectie, een tweede competitie die de grotere namen uit de hoofdcompetitie sinds 2020 regelmatig naar de kroon wist te steken. Aan het vertrek van de Italiaan lag een ingrijpende herstructurering van het festivalbestuur ten grondslag, waarbij bepalend was dat de organisatie van de Berlinale wordt aangestuurd vanuit het Duitse cultuurministerie.

Alsof Chatrian eigenlijk van tevoren al een beetje afscheid had genomen, voelde de Encounters-selectie dit jaar een stuk minder eigenzinnig en selectief dan in 2023, toen pareltjes als Samsara, El Eco en Here (alle drie in 2024 nog regulier uitgebracht) op het affiche prijkten en nog niet doorscheen dat er een baan op de tocht stond. Ook de hoofdcompetitie zorgde niet voor een spectaculair vaarwel, al liet de jury (onder leiding van Lupita Nyong’o) het voormalige programmahoofd van Locarno wel afzwaaien met een bijzondere winnaar.

Naar recent gebruik van Venetië (waar Julianne Moore in 2022 al de documentaire All the Beauty and the Bloodshed aanwees) bekroonden de 12 Years a Slave-actrice en consorten Dahomey, een verkapte essaydocumentaire die het via een bovennatuurlijke voice-over opneemt voor de slachtoffers van materieel kolonialisme. De film plaatst in amper een uur (!) vraagtekens bij de westerse behandeling (lees: roof) van kunst uit Afrikaanse landen, in dit geval Benin. Voor de Frans-Senegalese Mati Diop, eerder vooral bekend als actrice (35 Shots of Rum), gold dit hybride project als een meer uitgesproken opvolger van haar speelfilmdebuut Atlantique (2019).

Van de 20 titels die dit jaar in competitie draaiden, zag ondergetekende er vooralsnog twaalf. Vermoeiend was de zoveelste bijdrage van veelfilmer Hong Sang-soo, een van de weinige cineasten wiens werk je het liefst op een zo klein mogelijk scherm bekijkt. Grote hoogtepunten waren er eigenlijk niet, of ik slaagde er niet in om ze te zien (het Nepalese drama Shambhala moet erg bijzonder zijn).

Another End, met in de hoofdrollen Gael García Bernal en Renate Reinsve (The Worst Person in the World), verdween ter plaatse snel in het afvoerputje van de schrijvende pers, maar juist die film was door zijn futuristische thematiek (rouwen met behulp van verregaande technologie) en de melancholische toonzetting een van de beste vondsten. Het zegt veel dat er ondanks de aansprekende cast en het prestigieuze plekje op de line-up nog steeds geen Nederlandse distributeur is gevonden. Dat laatste geldt wel voor het knotsgekke L’Empire (de apocalyps in Bretagne, voor liefhebbers van Star Wars) dat eigenlijk dit najaar al uit zou komen, maar tot nu toe ontbreekt ieder spoor. Kennelijk moet het einde der tijden toch nog even wachten…


Top 5 van 2024

1. Samsara
2. La Chimera
3. Here
4. Melk
5. Showing Up

 

29 december 2024

 

Terugblik 2024 deel 1 – Cor Oliemeulen: Wie ben ik?
Terugblik 2024 deel 2 – Ralph Evers: Volwassen rebellen
Terugblik 2024 deel 3 – Bob van der Sterre: Films als relaxmachine?
Terugblik 2024 deel 4 – Bert Potvliege: Misschien helpt meditatie
Terugblik 2024 deel 6 – Yordan Coban: We zijn verdoofd door geweld
Terugblik 2024 deel 7 – Hoe het ‘gewone’ leven doorging

Imagine 2024 – Deel 5: Mens en dier, de dierlijke mens

Imagine 2024 – Deel 5:
Mens en dier, de dierlijke mens

door Tim Bouwhuis

Het verbeelden van de band tussen mensen en dieren is een geliefd filmonderwerp, maar op een genrefestival als Imagine gaan ze graag nog een stapje verder. In de fantasierijke werelden van Animale en Bird heeft een voorliefde voor het dierenrijk ingrijpende gevolgen. De buitenbeentjes die zich in beide verhalen aan de beesten verwant voelen, merken op den duur dat hun huid en geest beginnen te veranderen.

Het kan schijn zijn, maar de voorbije jaren lijken transformatieve titels over mens en dier een heuse vlucht te hebben genomen. Klassieke titels als Dracula (1931) en The Wolf Man (1941) kunnen deze indruk rap ontnuchteren, maar toch: vorig jaar schreef ondergetekende in deze periode met interesse over Le Règne Animal (over mensen die door een mutatieziekte beestachtig worden) en rebootfilm Wolf Man (Nederlandse release in januari 2025) is inmiddels ook onderweg.

Bloedzucht en het Beest
Misschien moeten we het young adult-(sub)genre in het bijzonder voor deze dierlijke tendens bedanken. Twilight en schatplichtige series als Teen Wolf zien de band tussen mens en dier niet alleen als een vraagstuk naar ‘mens’ of ‘monster’, maar als een empathisch mechanisme. Jonge filmkijkers – de Twilight-kijkers van toen zijn nu volwassen – beseften dat ‘anders’ niet per se verkeerd is, en vooruit, Robert Pattinson en Kristen Stewart moésten hun dierlijke instincten natuurlijk wel accepteren (lees: consumeren). Mens en dier zijn één, is de conclusie. De rigoureuze tweedeling van Beauty and the Beast is wat dat betreft ruimschoots achterhaald, al kon Disney het sprookje een paar jaar terug nog schaamteloos recycleren.

Animale

Animale

Vrouw in een mannenwereld
Fantasyfilms over mensen die in dieren veranderen hebben een geweldig thuis aan Imagine, en dat is dan ook precies waarom Emma Benestan op 30 oktober te gast was met Animale. Het twistrijke plattelandsdrama volgt Nemja, een zelfredzame jongedame die werkzaam is op een stierenranch. De driftigste beesten die ze doordeweeks ziet grazen, worden in het weekend ingezet bij het zogenoemde stierenrennen. De plaatselijke arena is normaal gesproken het domein van mannen met te veel testosteron; Nemja is de enige vrouw in de buurt die zich óók tot de discipline voelt aangetrokken.

In zijn eerste halfuur voelt Animale aan als een vrouwelijke versie van het in 2018 uitgebrachte The Rider. Waar dat empathische drama draait om de band tussen man en paard (en dat gegeven spint naar een genuanceerde kijk op mannelijke identiteit), brouwt Benestan stiekempjes een genrecocktail van mens en stier. “Toen ze hem neerschoten, had ik het gevoel dat ze mij neerschoten”, verzucht haar hoofdpersoon nadat een van de beesten genadeloos door een opzichter is geslachtofferd. Voor de mannen in haar omgeving is een stier een ruilmiddel of jaagtrofee, voor Nemja (ook) een bezielde metgezel.

Het mag inmiddels geen spoiler meer heten dat de moedige stierenrenster geleidelijk steeds meer dierlijke trekjes aan gaat nemen. Benestan begint nog voorzichtig met het verbeelden van Nemja’s transformatie, en schiet pas in de slokakte vol in de fantasiemodus. Zodra ze dat doet, wordt de film helaas ook direct problematisch: de ontwakende ‘tweede natuur’ van het meisje wordt namelijk misbruikt om een wraakmoord te rechtvaardigen.

Afrekenen met de ‘male gaze’
Deze uitwerking van Animale onderstreept dat de thematiek van de dierlijke mens niet onschuldig is. Het gaat erom wat je ermee doet. Als een collegiaal feministische echo van Coralie Fargeats Revenge (2017) wil de film iets zeggen over de enorme impact van seksueel misbruik, maar die poging valt misplaatst uit door de manier waarop de vergelding daarvan wordt gemaskeerd. Zonder dierlijke transformatie zou Nemja zich niet zomaar tegen de mannen in haar omgeving kunnen wapenen. Dat is tragisch, maar nog altijd beter dan wat de film nu impliceert.

Maar wacht even, kon Revenge dan ook niet door de beugel? Ironisch genoeg wel. Juist doordat Fargeat in haar felle debuutfilm (het recent uitgebrachte The Substance is een enerverende, maar mindere opvolger) geen blad voor de mond neemt – haar verbeelding van de ‘male gaze’ en het wreken daarvan laat niets te wensen over – kun je twijfelen aan de gemeendheid van de letterlijke gebeurtenissen. Proclameert de maakster dat we kwade mannen stante pede moeten executeren of gaat het haar eigenlijk om het blootleggen van hardnekkige (misogyne) genreconventies?

Bij Benestan kan deze vlieger niet opgaan, omdat ze doelbewust een metafoor (annex genre-element) inzet om tot de kern van haar verhaal te komen. Juist die impliciete manier van vertellen maakt het lastig om de ontknoping nog ambigu te interpreteren, hoe tegenstrijdig dat misschien ook mag klinken. Animale is vaardig gemaakt, en heeft in Oulala Amamra een energieke hoofdrolspeelster. Toch overheerst na afloop de wrange nasmaak.

Beschermengel
In Andrea Arnolds vijfde speelfilm Bird is de transformatie van mens naar dier gelukkig een stuk prettiger verantwoord. Haar jonge hoofdrolspeelster is Bailey, een twaalfjarig meisje dat woonachtig is in een sterk verpauperde buurt. Vader Bug (Barry Keoghan, uit The Banshees of Inisherin en Saltburn) hoort zich over haar te ontfermen, maar heeft het te druk met zijn eigen grillen. De warmte en het begrip die het meisje zo goed kan gebruiken komt daarom van Bird, een excentrieke bezoeker die plotsklaps in haar leefomgeving opduikt.

Bird

Bird

Het titelpersonage wordt gespeeld door Franz Rogowski, een Duitse steracteur met een onderscheidende stemklank en een teruggetrokken verschijning. Zijn introductie tijdens een natuurwandeling is zo abrupt dat Bailey haar ‘imaginary friend’ lijkt te hebben gevonden, maar eenmaal terug in het dorp blijken andere mensen Bird ook gewoon waar te nemen. De nieuwkomer zegt op zoek te zijn naar zijn geboortehuis, en Bailey wil hem graag een handje helpen. Dan blijkt er toch iets bijzonders met haar vriend aan de hand te zijn…

Filmen op ander terrein
Sinds haar rauwe short Wasp (2003) en het daaropvolgende speelfilmdebuut Red Road staat Andrea Arnold bekend om gevoelige, maar altijd (sociaal)realistische content. Als Bird zijn magisch-realistische ondertoon vrijgeeft, is dat voor Arnolds begrippen een behoorlijke stijlbreuk. Sterker nog: toen ondergetekende meekreeg dat deze film op Imagine zou draaien, was de eerste indruk dat dat ongetwijfeld op een foutje moest berusten.

Met wat fantasie kun je Bird een twist op Kes noemen, de invoelbare dramaklassieker waar Ken Loach-liefhebbers nog altijd op kunnen teruggrijpen. In navolging van Animale beweegt dit drama zich daarbij geleidelijk van empathie naar transformatie. In eerste instantie is de wonderlijke aanwezigheid van Bird een bron van troost en bescherming. Ze helpt Bailey door een eenzame periode als opgroeiende tiener heen, die toepasselijk wordt ingeluid door haar eerste menstruatie. Pas later begint het meisje ook echt op haar beschermengel te lijken.

Juist omdat Bird zich afspeelt in een voor Arnold vertrouwde setting, voelt haar kennismaking met het magisch realisme vreemd en onwennig. Als de prettig onvaste camera van Robbie Ryan (op Film Fest Gent nog voorzitter van de jury) een zwerm echte vogels in beeld vangt, is dat geen Malickiaans moment maar een droomachtige voorbode. Vooral met Fish Tank liet Arnold al zien hoe terloops ze indrukken van natuurlijke schoonheid kan verbinden met menselijk drama, maar in Bird leiden die indrukken naar onontgonnen terrein. Door de wat vlakke metafoor – de vleugels van een vogel beschermen, maar bieden ook de mogelijkheid om weg te vliegen – en de mismatch tussen Rogowski en zijn omgeving (de CGI helpt niet mee) mag het resultaat er helaas niet echt zijn.

De verkeerde afslag?
De transformatie van mens naar dier bezorgt Animale en Bird hun verdiende ticket naar Imagine, maar de uitwerking van die thematiek zorgt in beide gevallen voor dubbele gevoelens. Beide films zijn krachtiger en overtuigender zo lang hun hoofdpersonages nog verwikkeld zijn in het inleidende drama. Eenmaal op genreterrein nemen Benestan en Arnold een afslag zonder gebruik te maken van hun knipperlichten. In Benestans geval is dat een grove overtreding, bij Arnold is het vooral verrassend en gewaagd. De vraag die resteert, is de meest ironische die je in het kader van Imagine kunt stellen: hadden deze makers niet beter een ‘conventionele’ dramafilm kunnen maken?

 

1 november 2024

 

Deel 1: Horror
Deel 2: Mysterie en spanning
Deel 3: Sciencefiction
Deel 4: Komedie

 


MEER FILMFESTIVAL

Film Fest Gent 2024 – Deel 5: Henry Fonda for President

Film Fest Gent 2024 – Deel 5:
Henry Fonda for President

door Tim Bouwhuis

Het gebruikelijke klassiekerprogramma van dit Film Fest Gent is onvermijdelijk geïnspireerd door de donkere wolk die boven de Verenigde Staten hangt. Oók (of misschien juist) als Kamala Harris op 5 november als winnaar uit de bus komt, is verdere verdeeldheid en tumult zo goed als gegarandeerd. Een selectie van paranoïde prenten uit het Koude tijdperk sluit wat dat betreft natuurlijk naadloos bij de tijdgeest aan. In dit verslag aandacht voor de wijze waarop Gent het vizier dit najaar op de VS richt, maar dan wel door een wat alternatieve lens.

De majestueuze essaydocumentaire Henry Fonda for President (2024) hoort officieel niet bij het Amerikaanse programma, en toch plakt dit groots opgezette project (na drie uur begint de aftiteling te lopen) als de lijm die al die oudere films bij elkaar houdt. De Oostenrijkse filmhistoricus, criticus en curator Alexander Horwath neemt het indrukwekkende acteursoeuvre van Henry Fonda (1905-1982) als uitgangspunt voor een reis door een almaar uitdijend filmlandschap.

Henry Fonda for President

Kronkelend als een termiet
Naar het straffe voorbeeld van het qua aanpak zeer vergelijkbare Los Angeles Plays Itself (2003) vermengt Horwath een duizelingwekkende hoeveelheid filmfragmenten met hedendaagse opnames van de Verenigde Staten. Als een grondige kroniek is de documentaire gestructureerd aan de hand van jaartallen en plaatsen, die telkens een intrinsieke link hebben met het (acteurs)leven van Fonda. Tegelijk laat Horwath zijn creatieve ingevingen doorheen deze hoofdstukjes continu de vrije loop. “Ik werk als een soort termiet”, onderstreept hij tijdens de afsluitende Q & A.

Veel van de hedendaagse opnames zijn gedraaid in het Amerikaanse binnenland, waar John Ford zijn befaamde westerns schoot (My Darling Clementine is de meest voor de hand liggende referentie) en de ‘Henry Fonda Memorial Highway’ de omgeving van geboorteplaats Grand Island (Nebraska) doorkruist. Toch zijn het de spaarzame scènes in de stad die het meest weten te prikkelen. Een voornaam promotiebeeld van de film (ook op de bewuste pagina van Film Fest Gent) verklapt al welk tafereel de zinnen op een gegeven ogenblik weet te prikkelen: een straatartiest die de verschijning van Donald Trump heeft aangenomen, waggelt in Henry Fonda for President als een nar over een druk verkeerskruispunt.

Van vastgoedmagnaat tot nar
“Mijn producente wilde helemaal niet dat ik dit beeld voor promotie zou vrijgeven”, glimlacht Horwath na de film. “Maar ik wist dat als ik het zou doen, iedereen hem zou gebruiken”. Toen Henry Fonda overleed, was Trump Tower nog in constructie en stond de toekomstige president nog te boek als een compromisloze vastgoedmagnaat. Het is precies de periode waar de opgeblazen satire The Apprentice (Ali Abbasi, 2024) over gaat, niet toevallig een van de vele hedendaagse titels op het festivalprogramma.

Henry Fonda for President gaat nooit expliciet over het Amerika van nu, maar in de schaduw van de jolige Trump-vertolker liggen de parallellen en associaties voor het oprapen. De titel van de documentaire is ontleend aan een sitcomaflevering uit de jaren zeventig, waarin de vrijzinnige Maude (Bea Arthur) bezeten raakt door de gedachte dat Henry Fonda president zou moeten worden. Horwath toont het moment waarop de acteur (toen al aardig op leeftijd) zelf het decor betreedt, en geeft na afloop van de vertoning de broodnodige context: Fonda zou gretig aan de sitcom hebben meegewerkt, mede omdat hij zo op speelse wijze voor eens en altijd de geruchten over zijn politieke ambities de kop in kon drukken.

Een rechtschapen president
De gedachte dat Fonda een rechtschapen president zou zijn, is niet alleen ontleend aan het feit dat hij in Fail Safe (1964) daadwerkelijk een president in crisistijd speelde. Vooral in de jaren van 12 Angry Men (1957; de enige film die hij zelf ook produceerde) liet de acteur doorschemeren hoe hij als mens in elkaar stak, en welke kwaliteiten hij van daar uit graag zou terugzien in de ambtenaren die zijn land politiek vertegenwoordigen.

Zelf had hij dergelijke ambities niét, zet Horwath overtuigend uiteen. Fonda was een idealist van de bovenste plank, maar tegelijkertijd twijfelde hij continu aan het gewicht van die opvattingen en was hij totaal niet eerzuchtig. Die laatste twee wapenfeiten droegen eraan bij dat hij zich wel politiek uitsprak, maar eerder zijn voorkeur bevestigde voor andere leiderstypes (onder meer Franklin Delano Roosevelt en John F. Kennedy) dan dat hij zichzelf ergens verkiesbaar stelde.

Henry Fonda for President

De bescheidenheid zelve
Archiefbeelden die voornamelijk afkomstig zijn uit Fonda’s laatste levensjaren zetten Horwath’s observaties over de mens achter de acteur – als de twee al te onderscheiden zijn – kracht bij. Schoorvoetend accepteert hij in 1980 een ere-Oscar voor zijn volledige oeuvre, omdat die niet iets zegt over zijn vermeende klasse als filmster (en daarmee pure persoonsverheerlijking zou zijn), maar over een bredere culturele bijdrage. Het beeldje voor zijn zwanenzang On Golden Pond (1981) wordt twee jaar later in ontvangst genomen door zijn dochter Jane Fonda.

Fonda speelde twee van zijn meest overduidelijk politieke rollen in hetzelfde jaar (1964), en precies die twee films zijn opgenomen in het ‘American Dream/American Nightmare’-programma dat curator Patrick Duynslaegher voor deze editie heeft opgesteld. Het is daarom treffend dat Film Fest Gent deze scherpe essaydocumentaire óók kon draaien. In het zog van Fail Safe en The Best Man, waarin de acteur een principiële, maar niet altijd even fatsoenlijke presidentskandidaat vertolkt, laat Henry Fonda for President de suggestie van een groot nakomend uitroepteken achterwege. Kritiek uiten op Republikeinse volksmenners (Ronald Reagan werd president in Fonda’s laatste jaren) is één ding, zelf de handschoen opnemen dus iets geheel anders.

Ultieme verbinder
Horwaths duizelingwekkende reis door de filmgeschiedenis van Fonda is dan ook bepaald geen pamflet, maar een gelaagde beschouwing over de dunne lijn tussen de politieke werkelijkheid en de kracht van geëngageerde cinema. In het bredere kader van het klassiekerprogramma ontpopt de film zich tot ultieme verbinder: een politieke en filmische kroniek die het Amerika van vroeger en nu met veel tact de maat neemt. En die Trump-vertolker, de straatartiest in zijn karikaturale maatpak? Die zou Henry Fonda dan tóch met een argwanende blik in zich hebben opgenomen.

 

18 oktober 2024

 

Deel 1: Openingsfilm
Deel 2: Veerkrachtig, maar kwetsbaar
Deel 3: Competitiefilms (1)
Deel 4: Competitiefilms (2)
Deel 6: Films over rouw

 


MEER FILMFESTIVAL

Film Fest Gent 2024 – Deel 2: Veerkrachtig, maar kwetsbaar

Film Fest Gent 2024 – Deel 2:
Veerkrachtig, maar kwetsbaar

door Tim Bouwhuis

Tijdens de eerste dagen van Film Fest Gent 2024 maken twee gevoelsrijke coming-of-agefilms hun publiek deelgenoot van het stormachtige pad naar jongvolwassenheid. Julie Zwijgt en Good One volgen en doorgronden de belevingswereld van Julie en Sam, twee compleet verschillende tienermeisjes die in hun vroeg volwassen veerkracht tóch met elkaar zijn verbonden. In beide films gaat die veerkracht door toedoen van volwassenen een wrede balans aan met een nog altijd jeugdige kwetsbaarheid.

In de Belgische Oscarinzending Julie Zwijgt draagt een talentvolle tennisster op een eliteacademie een waarheid van lood met zich mee. Het ontslag van een geroutineerde coach heeft een onrustige stroom van geruchten op gang gebracht, en Julie is een van de speelsters die na zijn vertrek apart wordt genomen voor verkapte verhoorgesprekken. De titel verklapt hoe schuchter het meisje op de vragen naar haar ervaringen reageert.

Julie Zwijgt

Julie Zwijgt

Trip met tentstokken
Als de Amerikaanse indie Good One zich in gang zet, is er eigenlijk nog niets dat aan het zwijgen van Julie doet denken. De goedlachse Sam pakt haar laatste spullen voor een uitdagende roadtrip, die haar in het gezelschap van haar vader en zijn beste vriend ver van de bewoonde wereld vandaan zal leiden. Speels en gevat gaat ze al snel de confrontatie met het bonte stel aan. Van de drie reizigers is Sam ironisch genoeg de best uitgeruste hiker: vooral de vriend van haar vader lijkt nog nooit tentstokken te hebben aangeraakt.

Als het drietal een tijdje in de natuur heeft doorgebracht, gebeurt er iets (verbeeldingsruimte is kostbaar) dat Sam compleet anders naar haar hiketocht laat kijken. Het is geen ‘worst case scenario’, zoals die waarheid van lood die Julie doet zwijgen. En toch zet het Sams denken behoorlijk op de kop, en verandert het Good One (als in: ‘goede grap’, vraagteken?) in één omslag van toon en richting.

Daders en slachtoffers
In Julie Zwijgt is vanaf het begin duidelijk dat we te maken hebben met een meer complexe en ambigue verwerking van een #MeToo-verhaal. Good One definieert zichzelf nooit op zo’n geëngageerde manier, maar de debuterende filmmakers achter de twee titels (Leonardo van Dijl, India Donaldson) onderscheiden zich nog altijd als creatieve en empathische verwanten. Hun aandacht voor de gevoelens en lichaamstaal van de meisjes is een verademing in een zee van films die zich blindstaren op ‘waarom’-vragen en tegenstellingen tussen daders en slachtoffers.

Dat laatste gaat vooral op voor Julie Zwijgt, dat niet in de valkuil valt om de gebeurtenissen van eerder tot in detail terug te willen halen. Van Dijl heeft een geslepen cameraman aan Nicolas Karakatsanis (Rundskop), die haar regelmatig isoleert tegen de wanden van kale (trainings)ruimtes en haar verschijning met subtiele wisselingen van lensfocus afzet tegen haar benauwende omgeving. Veel scènes zijn bovendien ongewoon donker belicht, nog maar eens een manier waarop we dichterbij Julies geestestoestand komen en voorzichtig kunnen proberen haar te gaan begrijpen.

Sprekende stiltes
Zowel in Julie Zwijgt als in Good One maken bedachtzame stiltes de spreekmomenten krachtiger. De actrices die Julie en Sam spelen, blinken uit in lichaamstaal: wat ze niét zeggen, schijnt regelmatig door in hun gelaatstrekken, en wat ze wel zeggen telt. De Vlaamse Tessa van den Broeck mag dan mede in Julie Zwijgt zijn beland omdat ze daadwerkelijk straf kan tennissen, ze blijkt een natuurtalent in het uitdrukken van verscholen ongemak.

Knap subtiel is een gesprek met haar nieuwe coach in de coulissen van de trainingshal, kort nadat hij haar publiekelijk geprezen heeft om haar slagtechniek. Als Julie hem vraagt om dat de volgende keer minder nadrukkelijk te doen, is op zichzelf overduidelijk waar haar geprikkelde gevoel vandaan komt. Wat de scène gelaagd maakt, is de manier waarop ze haar woorden kiest en die van haar coach weegt. Met elke waarheid die ze nog maar eens inslikt, navigeert ze zich langs de bezorgde mensen uit haar omgeving. Een omgeving die nog altijd een stempel van dreiging en ongemak draagt.

Good One

Good One

Over de Muur
Good One oogt lange tijd een stuk onschuldiger, en zoals het een aandoenlijke roadmovie past is het spel van de doorbrekende Lily Collias (die als verschijning doet denken aan Thomasin McKenzie, uit het met Good One vergelijkbare Leave No Trace) in eerste instantie ook een stuk speelser. Schalks lachend hoort Sam de sterke verhalen van haar reisgenoten aan, van haar vader die haar de les probeert te lezen over haar autorijkunsten tot de goede vriend die na deze natuurtrip het liefst heel China zou doorkruisen (althans, dat laat ‘ie zichzelf geloven).

Na de donderslag bij donkere hemel – die bij ondergetekende zodanig insloeg dat de bespreking ervan net dat beetje geheimtaal verdient – vervolgt Sam de tocht die ze al voor vertrek had ingezet. Haar pad naar volwassenheid leidt haar naar een wonderschoon kabbelende rivier, die in zijn close-ups van planten en dieren doet terugdenken aan de klassieker The Night of the Hunter (1955). Dichterbij de natuurlijke verbeelding van een overgangsritueel kun je als filmmaker haast niet komen.

Te jong volwassen
Night of the Hunter ontpopte zich in zijn christelijke symboliek als een donker en moralistisch sprookje over het verlies van onschuld. Julie Zwijgt en Good One houden zich ver van zo’n groter geheel: de gevoelens en inzichten van Julie en Sam zijn leidend, want dit is hún verhaal. En met hun scherpe blikken tonen ze een wereld die veel te jong volwassen is geworden.

Julie Zwijgt is op maandag 14 oktober nog eenmaal te zien in Gent, Good One op donderdag 17 oktober. Good One draait ook op het LIFF. Beide films verschijnen in 2025 in de Nederlandse filmtheaters.

 

13 oktober 2024

 

Deel 1: Openingsfilm
Deel 3: Competitiefilms (1)
Deel 4: Competitiefilms (2)
Deel 5: Henry Fonda for President
Deel 6: Films over rouw

 


MEER FILMFESTIVAL

Film Fest Gent 2024 – Preview

Film Fest Gent 2024 – Preview
Feest van voorpremières met een randje Amerikaanse paranoia

door Tim Bouwhuis

Heb je de komende maanden geen tijd om voor elke veelbelovende arthouse-release het filmtheater op te zoeken? Boek dan een weekje vrij voor Film Fest Gent, want op het aangename najaarsfestival zijn de voorpremières van verwachte titels niet op een hand te tellen. Omdat de boel in de Verenigde Staten politiek op springen staat, is er bovendien een klassiekerprogramma met een aantal paranoïde prenten voorzien.

Filmliefhebbers in de Benelux hoeven de komende maanden niet te vrezen voor een lege releasekalender. Van de 95 langspeelfilms die Film Fest Gent op zijn 51ste editie voorstelt, staan er naar schatting zo’n 50 op de langetermijnplanning van distributeurs. In de ruime zalen van de Kinepolis worden deze titels passend ingeluid, niet zelden in het bijzijn van de maker(s) en soms van de crew. Dat laatste geldt voornamelijk voor de (landelijke) premières van Belgische films, die vaker dan eens ook bij de hoogtepunten van de bewuste festivaleditie horen.

Julie Zwijgt

Julie Zwijgt

Belgische trots
Vorig jaar waren openingsfilm Holly (Fien Troch) en Here (Bas Devos) twee van de stil nazinderende drama’s die Gent met terechte trots mocht presenteren. Anno 2024 lijkt de spoeling op het gebied van bewezen auteurscinema iets dunner, maar is er wel een veelbelovend speelfilmdebuut te noteren: Leonardo van Dijls tennisdrama Julie Zwijgt haalde het tot de Semaine de la Critique, een belangrijk bijprogramma in Cannes, en ging daar niet onopgemerkt voorbij. Het uitgangspunt van de film (een sportieve tiener krijgt te maken met misbruik door een coach) doet denken aan Slalom, dat in 2020 in Gent te zien was.

Van de Belgische regisseurs die er al een staat van dienst op nahouden, zijn vooral de bijdrages van Tim Mielants en Fabrice Du Welz opvallend. Small Things Like These (meer over deze film in ons eerste festivalverslag, red.) opent na het filmfestival van Berlijn nu ook Film Fest Gent, terwijl de (letterlijk en figuurlijk) modderige politiethriller Maldoror een van de twaalf titels in de officiële competitie is. Du Welz was voor het laatst in Gent in 2021 (met Inexorable) en wist ook toen al wát goed hoe hij tegelijk kon boeien en choqueren.

Documentaire vondsten
Voor de bezoekers die twee films (zie ook Un Silence van Joachim Lafosse) over (of beter: geïnspireerd door) kindermoordenaar Marc Dutroux in één jaar wat veel vinden, heeft Du Welz overigens ook nog een volledig losstaande documentaire meegebracht. La Passion Selon Béatrice is, de titel hint er al naar, een eerbetoon aan de bekende Jezusfilm van Pier Paolo Pasolini, door de ogen van een actrice (Béatrice Dalle, uit Betty Blue) die ook in Maldoror te zien is.

Veelbelovende documentaires zijn er deze editie van Nicole Vögele (wiens Closing Time uit 2018 een weinig gezien pareltje is) en Robin Vanbesien, die met rouwportret hold on to her de tweede Belgische titel in competitie levert. Direct Action (drieënhalf uur in het zog van activisten) en Favoriten (vlieg op de muur in een basisschoolklas) zijn beiden overgewaaid uit Berlijn, terwijl de Amerikaan Alex Ross Perry (bekend van zijn drama’s met Elisabeth Moss) in Venetië met een naar verluidt behoorlijk hybride muziekdocumentaire kwam.

Met uitgang van Favoriten (en, vooruit, Maldoror) hebben de hierboven genoemde films nog iets gemeen buiten het feit dat het documentaires zijn. Het zijn allemaal titels zonder Nederlandse distributeur, en daarmee genieten ze in de ogen van ondergetekende bijzondere aandacht. In vergelijking met eerdere jaren liggen de pareltjes die je per se in Gent moet ontdekken niet meer voor het oprapen, maar dat wil niet zeggen dat ze er niet meer zijn. Zo oogt Edge of Summer als een betoverend coming-of-agedebuut in de geest van Falcon Lake, een van de absolute hoogtepunten van Gent 2022.

Politieke paranoia
Hoe zit het dan met het klassiekerprogramma, dat altijd wel een paar mooie gelegenheden biedt om titels van weleer gerestaureerd of zelfs op 35mm te zien? Geheel in lijn met de actualiteit kiest Gent ditmaal voor Amerikaanse drama’s en thrillers die de binnenlandse en internationale politiek van pakweg de jaren ’50 tot het einde van de Koude Oorlog doormidden zagen. Naast het complotzieke The Parallax View worden beide versies van The Manchurian Candidate vertoond, behandelen On The Beach, Fail-Safe en (natuurlijk) Dr. Strangelove de angst voor het vallen van de Bom en komt zelfs Starship Troopers voorbij.

Wedding in Galilee

Wedding in Galilee

Oog op Palestina
Je vraagt je af hoe het nog actueler kan met de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 5 november aanstaande, maar met een aantal titels uit en over Palestina wordt ook de dagelijkse kost van elke (digitale) krant niet vergeten. Kapstok is een speciale talk met de in België gevestigde Palestijn Michel Khleifi, die op donderdag 10 oktober ook nog eens zijn bekroonde drama Wedding in Galilee presenteert. Toen de film in 1987 in Cannes vertoond werd, betrof dat de eerste productie van een Palestijnse regisseur die ook echt in Palestina gedraaid was. Ook de in Berlijn veelbesproken documentaire No Other Land en (het volledig in Europa geproduceerde) drama To a Land Unknown maken deel uit van het festivalprogramma.

Rouw en verdriet
De inclusie van het Belgische hold on to her hintte er al even naar, maar bovengemiddeld veel films in het festivalprogramma draaien om verdriet en rouwverwerking. Dat kan ernstig, maar ook met een zwart-komisch randje, zoals in de slotfilm Waarom Wettelen. Met dank aan romanschrijver Dimitri Verhulst, die hier debuteert als regisseur, verwachten we er dit jaar met een wrange lach en een traan uit te gaan. In een van onze geplande verslagen zullen we zeker aandacht aan het overkoepelende thema te besteden, al komt de titelvraag van Verhulst misschien iets te laat. Gelukkig hoeft dat niet uit te maken: ook als ‘Waarom Wettelen’ een raadsel zou blijven, weet u altijd nog ‘Waarom Gent’.

Film Fest Gent 2024 opent op woensdag 9 oktober en gaat door tot zondag 20 oktober. Bezoek de website voor meer informatie over het programma en de ticketverkoop.

 

5 oktober 2024

 


MEER FILMFESTIVAL

The Hudsucker Proxy (1994)

The Hudsucker Proxy (1994)
Hoelahoep of snavelbril: de grillen van de consumptiemaatschappij 

door Tim Bouwhuis

The Hudsucker Proxy (1994) heeft zijn geijkte cultstatus mede te danken aan het gemak waarmee de film goochelt met genre, toon en de verwachtingen van zijn publiek. Als de camera in de openingsscène door een besneeuwd New York spookt, voelt dat alsof er een sprookjesboek opent. Toch hoef je niet te vrezen voor het geschuwde sentiment dat zo’n soort verhaal vaak tekent. In een oogwenk maken Joel en Ethan Coen je getuige van een onsmakelijk sterfgeval en is de toon van de komedie gezet.

In dit essay aandacht voor een specifieke verdienste van de gebroeders: ook met jolige ondertoon weten zij namelijk haarscherp te schetsen hoe het kapitalisme in de Amerikaanse consumptiemaatschappij hoogtij kan vieren.

Tim Robbins als Norville Barnes en Paul Newman als directeur van  Hudsucker Industries

Tim Robbins als Norville Barnes en Paul Newman als directeur van Hudsucker Industries

Neusstukje verboden?
De Tour de France van 2024 was nog maar drie dagen oud toen Dylan Groenewegen, later die week etappewinnaar in een van de massasprints, aan de start verscheen met een uiterst opvallende fietsbril. Sportfabrikant Scicon had de Nederlands kampioen voorzien van een montuurtje met een heus ‘snavelstukje’, die de drager naar verluidt het nodige aerodynamische voordeel zou moeten brengen. Op sociale media zag de organisatie zijn kans schoon om een “Ik ben Batman”-gifje van de aanblik te maken, en de opvallende inventie zorgde zo in eerste instantie vooral voor hilariteit.

Groenewegen startte de derde etappe met de bril op zijn neus, maar finishte er niet mee. Nog tijdens de rit verbood de verantwoordelijke wielerbond (UCI) hem namelijk om het montuurtje te dragen. De reden: de bril was (nog) niet op de markt! Scicon handelde snel, en twee dagen later prijkte Groenewegen gewoon weer met het markante neusstukje. “Hij is nu op de markt, dus ik mag hem vandaag wel op”, was zijn nuchtere relaas.

Nog een dag later. De bril blijkt gewild bij wielerliefhebbers en andere fanaten, ook al biedt de ploeg hem nog maar twee dagen aan. “Hij verkoopt goed, hij is al uitverkocht”, lacht Groenewegen voor de camera van de Belgische televisie. “Al was de voorraad misschien ook niet zo groot.”

Snode plannen
Het voelt misschien vergezocht, maar het curieuze montuurtje van de topsprinter heeft alles met The Hudsucker Proxy te maken. Zonder de bemiddeling van een bekende wielrenner zou niemand zo gek zijn om een snavelstuk op zijn sportbril te dragen, maar het goede voorbeeld brengt het spel van vraag en aanbod verder op gang. Precies zo gaat het ook in de bedrieglijk luchtige film van de gebroeders Coen, die eigenlijk de grillen van de westerse (en in het bijzonder Amerikaanse) consumptiemaatschappij in kaart brengt.

Het plotse afzwaaien van de bedrijfsbobo bij Hudsucker Industries vraagt in de eerste akte van de film om creatieve oplossingen. Iemand moet het ontstane vacuüm toch op gaan vullen, is de heersende gedachte, en de meest snode uitvoerenden denken direct een slaatje uit die situatie te kunnen slaan. Wat als ze voor de verandering eens een talentloze interim aanstellen, en daarmee de valse indruk wekken dat het bedrijf waardeloos is geworden? De bedrijfsaandelen zullen kelderen, de markt wordt opgeschud en de mensen met voorkennis zijn spekkoper. Als alles op zijn gat ligt, kunnen zij de schijnvoorstelling doorbreken en optimaal cashen.

De joker arriveert
Je kunt er donder op zeggen dat hoofdpersoon Norville Barnes (Tim Robbins) het bedrijfsgebouw binnenwandelt op het moment dat Waring Hudsucker (je zou maar zo heten) zijn einde tegemoet paradeert. De snode uitvoerenden hebben hun talentloze interim te pakken. Norville blijkt alleen een stuk slimmer dan de heren voorzagen, want na zijn intrede (“hoe kon deze man zo laag beginnen en zo hoog eindigen”, opent de voice-over) volgt al snel de scène waar de film mede bekend om staat.

Gewapend met een simpele bloknoot schuifelt onze onwaarschijnlijke held in de richting van de plaatsvervangende leidinggevende, die Norville alleen te woord lijkt te staan omdat hij zichzelf graag hoort praten. Op die bloknoot staat een doodeenvoudige cirkel, maar die doodeenvoudige cirkel blijkt later het Beste Idee van de Verenigde Staten. Enter de hoelahoep, het duizelingwekkende kinderspeelgoed dat vraagt om balans, sjans en uithoudingsvermogen.

Waarde in de praktijk
Op doeltreffende wijze laat The Hudsucker Proxy zien hoe de waarde van een idee niet wordt bepaald door de inhoud (lees: de lumineuze ingeving van een cirkel op een bloknoot), maar door de wijze waarop het zijn publiek bereikt en overwaait naar andere geïnteresseerden (en geïnteresseerden, dat zijn potentiële kopers). Als Hudsucker Industries de hoelahoep gefabriceerd heeft en hem ‘bulletproof’ bij de winkeliers heeft afgeleverd, is er in eerste instantie namelijk geen kind dat het plastic vehikel enthousiast uit de etalage plukt. Het oorspronkelijke prijslabel wordt vervangen door een kortingsticker, de kortingsticker door een nieuwe kortingsticker, en de nieuwe kortingsticker door een net-niet-gratis-sticker.

Het vervolg is (wederom) sprookjesachtig: de hoelahoep belandt op straat, begint te rollen en eindigt voor de voeten van een nietsvermoedend jongetje. Eindelijk belandt de hoelahoep waar ‘ie voor bedoeld was: om het middel van een kind. Uiteraard komen precies op dat moment zijn klasgenootjes de hoek om, en die slaan het tafereel verwonderd gade. Nu het aanbod hen aangereikt wordt, hoeft niemand hen meer te overtuigen: zo’n hoelahoep willen ze zelf natuurlijk ook!

Als auteur beeld ik me in dat u nu nog eens aan het vlotte montuurtje van Dylan Groenewegen denkt. Wat heeft die flitsende bril nu in vredesnaam met de uitvinding van de hoelahoep te maken? In mijn optiek komen beide voorbeelden tot de kern van westerse marktwerking. Onze consumptiemaatschappij draait om vraag en aanbod, waarbij de aanbieders erin gespecialiseerd zijn om de ‘vraag’ voor eigen gewin verder op te voeren. Concreter gesteld: als burger van een westers land word je continu verleid om producten aan te schaffen die je eigenlijk totaal niet nodig hebt.

Norville Barnes demonstreert de hoepel

Norville Barnes demonstreert de hoepel

Het ‘goede’ voorbeeld
De kinderen in het New York van de Coens hebben geen idee dat ze zitten te wachten op een stuk plastic dat ze om hun as kunnen laten draaien. Tót ze in het eigendom van een ander hun eigen behoeften denken te herkennen, en plots niet meer zonder een eigen exemplaar door het leven willen. Hedendaagse reclames en TikTok-spotjes zouden tonen hoe influencers op een populaire hit dansen met datzelfde stuk plastic om hun middel. “Ik heb er al één”, klinkt het dan, “jij ook?”

Naar het Scicon-sportmontuurtje met snavelstukje zou op een doorsnee weekdag normaal gezien ook geen haan kraaien. Keuze zat voor de amateurfietser, dan rij je liever niet voor lul toch? Maar als de Nederlands kampioen op de weg zo’n bril opzet, dan verandert dat toch de zaak. Plots ben je met dat snavelstukje geen vreemde eend in de bijt, maar een modebewuste trendvolger. En door die trend te volgen spek je de kas van de aanbieders, die de cirkel rond maken door doelbewust op bestaande trends in te spelen en (waar mogelijk) nieuwe trends te initiëren.

Economische duiders
De gebroeders Coen als economische duiders, wie had dat gedacht toen Nicolas Cage met ontploft haar achter het kind van een meubelgigant aanging (Raising Arizona)! Toch weten deze regisseurs in The Hudsucker Proxy heel goed wat ze doen, getuige de duidelijke verwijzingen naar het thematisch verwante Modern Times (Charlie Chaplin) en de engelachtige knipoog naar de politiek geëngageerde Frank Capra (It’s a Wonderful Life).

Inmiddels is de film dertig jaar oud, is de (consumptie)maatschappij verder gedevalueerd en kijken de Coens niet meer naar oudere makers, maar andersom. Slinger Netflix-flick Unfrosted: The Pop-Tart Story (2024) er maar eens op aan: regisseur en komiek Jerry Seinfeld is zelf ouder dan de regisseurs aan wie hij voor zijn regiedebuut schatplichtig is, maar dat weerhield hem er niet van om gretig leentjebuur te spelen. De Amerikaanse Droom is een farce, zoveel is duidelijk, en het geluk is met de dommen. Maar dat wisten de Coens natuurlijk in de jaren negentig al.

 

22 juli 2024

 

THEMAMAAND JOEL EN ETHAN COEN

Preview Previously Unreleased 2024

Preview Previously Unreleased 2024
Van die plank af, de theaters in

door Tim Bouwhuis

Voor fervente filmhuisbezoekers is het recept inmiddels bekend: als de zomermaanden aanbreken, komt EYE met een prikkelende selectie van films die nog niet eerder op een Nederlandse bioscooprelease werden getrakteerd. Het terloopse, maar uiterst sensitieve drama dat Previously Unreleased 2024 aftrapt, is direct een aanmoediging om naar een nabijgelegen filmhuis te gaan.

Het vergt een goede planning om alle films uit dit (in 2007 geïntroduceerde) programma op het grote doek te zien. De tien titels die de selectie van 2024 haalden, komen uit in juni, juli en augustus: maanden waarin terrasjes en verre oorden ook naar cinefielen lonken. Dat een aanzienlijk deel van de deelnemende filmhuizen de films in de regel maar beperkt inzet, maakt het er niet eenvoudiger op.

Jaarlijkse handreiking
Hopelijk werkt onze jaarlijkse preview wat dat betreft weer als een welkome handreiking. Op welke manieren zijn de makers van de geselecteerde titels erin geslaagd om alsnog hun kop boven het (distributie)maaiveld uit te steken? En welke Previously Unreleased-films zijn deze zomer zéker niet te missen?

Showing Up

Showing Up

27 juni – Showing Up
Het Previously Unreleased-programma begint dit jaar met een aanrader van formaat. Kelly Reichardt staat met recht bekend als een van de voornaamste onafhankelijke filmmakers van de Verenigde Staten, maar heeft nog altijd moeite om een groot publiek met haar werk te bereiken. Voor Showing Up werkte ze nog maar eens samen met Michelle Williams, de erkende Hollywoodster die in Wendy and Lucy al uitblonk in bescheidenheid. Reichardt is er een meester in om de kleinste gebaren groot te laten aanvoelen. De uitwerking van een verhalende plot is in haar werk ondergeschikt aan de subtiele schoonheid van het alledaagse.

4 juli – Do Not Expect Too Much of the End of the World
Professionele filmrebel Radu Jude slaagt er tóch weer in om uit te pakken. Wie zijn Gouden Beer-winnaar Bad Luck Banging and Loony Porn al zag, laat zich niet zomaar meer door de Roemeen shockeren. Gelukkig neemt dat niet weg dat deze (on)gefilterde komedie – aanstootgevende snapchatfilters zijn een running gag – opnieuw effectief het randje opzoekt. De film is nog het best te omschrijven als een kapitalistische apocalyps en komt richting het einde met een meesterlijke long take op de proppen.

11 juli – Le gang des Bois du Temple
Verschillende films van de Algerijnse regisseur Rabah Ameur-Zaïmeche zijn in een eerder stadium al te zien geweest op MUBI. Van een verdere kennismaking met het Nederlandse (bioscoop)publiek kwam het echter nog niet, en daar kan deze geëngageerde misdaadfilm verandering in brengen. Een groepje bevriende overvallers krijgt na een ambitieuze operatie een Arabische prins op zijn dak. De trailer oogt grimmig en nietsontziend.

18 juliEureka
Als Lord of the Rings-acteur Viggo Mortensen in de openingsscène van deze ambitieuze filmodyssee rondslentert op een westernset, kun je als kijker nog nauwelijks vermoeden welke kant het met Eureka opgaat. Deze gelaagde film vraagt om geduld en is niet voor een gat te vangen; het helpt als je bekend met eerdere titels van de regisseur, de Argentijn Lisandro Alonso. De cineast speelt subtiel met de stille wens om als mens aan de realiteit te kunnen ontsnappen en ergens verlossing te kunnen vinden; eureka, “ik heb het gevonden”.

25 juliLe procès Goldman
Op papier de film binnen deze selectie die het meest toegankelijk en recht door zee is, naast het nader te bespreken Peak Season misschien. Het semi-biografische drama voert de rechtszaak op tegen een Franse activist, die in 1976 verdacht werd van de moord op twee farmaceuten.

1 augustusAnimal
Na Park (Previously Unreleased 2018) krijgt ook Sofia Exarchous tweede film Animal de EYE-behandeling. Een “opwindende en bevrijdende achtbaanrit met een bezielde hoofdpersoon”, aldus een gebruiker op Letterboxd, en dat in de zomerhitte van het Griekse toeristenseizoen. Naar verluidt blijft vooral de soundtrack hangen.

Peak Season

Peak Season

8 augustusPeak Season
Overnachten in je auto, een hengeltje uitgooien en geïmproviseerde arrangementen uitzetten voor ‘bevoorrechte’ stadse types. Het leven van natuurliefhebber Loren lijkt in niets op het drukke, moderne bestaan van de in New York woonachtige Amy. Het vakantiescenario dat zich tussen de twee ontvouwt, is voorspelbaar en platgetreden: door toedoen van Loren ontdekt Amy dat het ‘bevoorrechte’ stadse type waar zij mee samen is haar eigenlijk op de zenuwen werkt. Maar goed, dat vliegtuig vertrekt vroeg of laat natuurlijk ook weer… De prachtige natuur van Wyoming maakt dit goedbedoelde drama nog enigszins de moeite waard.

15 augustusInside the Yellow Cocoon Shell
Van alle titels in het Previously Unreleased-programma is dit degene waar ondergetekende nog het meest naar uitkijkt. Na de dood van een Vietnamese vrouw willen haar familieleden haar lichaam terug naar het binnenland vervoeren, en daar een respectvolle begrafenis plannen. “Minuten tikken weg tijdens een lange wandeling”, leest het online; “de tijd lijkt je te binden, en het is echt alsof je het hoofdpersonage tijdens zijn zoektocht vergezelt”. De lome, maar uitgekiende beeldregie van deze meditatief ingestoken film zal sommige cinefielen in vervoering brengen en anderen onvermijdelijk doen afhaken. Hoe het ook zij, de trailer schreeuwt om een groot doek.

22 augustus Mal Viver + 29 augustus – Viver Mal
Het programma wordt dit jaar afgerond met een innig, complex tweeluik uit Portugal. Mal Viver en Viver Mal zijn ‘spiegelfilms’ die spelen in dezelfde tijd en op dezelfde plaats, maar een andere focus hanteren. Vijf vrouwen runnen een luxehotel en proberen te voorkomen dat hun zaakje ten onder gaat. In film nummer één kijken we meer met hen mee, en in film nummer twee met hun gasten. Dit tweeluik ging op het filmfestival van Berlijn in première in de prestigieuze hoofdcompetitie, maar trok daar niet de aandacht die andere titels wel kregen.

Houd voor de vertoningstijden van de verschillende Previously Unreleased-films de website van je plaatselijke filmtheater in de gaten. Meer informatie vind je ook op de website van EYE.

 

24 juni 2024


MEER NIEUWS EN ACHTERGROND

Terrestrial Verses

**
recensie Terrestrial Verses
Schreeuw om een politieke aardverschuiving

door Tim Bouwhuis

Eind maart 2023 was Ali Asgari te gast op het Movies that Matter Festival. Hij presenteerde er het beklemmende drama Until Tomorrow, amper anderhalve maand voor hij Cannes zou bezoeken met Terrestrial Verses. Toen Until Tomorrow in december 2023 een reguliere Nederlandse release kreeg, had de Iraanse regisseur een reisverbod doorstaan en wist hij hoe het was om zijn paspoort te verliezen. Schrijnend, maar puur door de lens van het regime wel begrijpelijk: Terrestrial Verses combineert een bekende maatschappijkritiek met een radicale roep om verandering.

Terrestrial Verses begint en eindigt met een statisch beeld van de metropool Teheran. Bezien vanuit de lucht oogt de Iraanse hoofdstad als vele andere megasteden: oprijzende hoogbouw wint het van een overzichtelijk stratenplan, de miljoenen inwoners zie je pas als je dichterbij komt. Ook in Teheran bewegen deze mensen zich dagelijks over bruggen, kruispunten en zebrapaden, en toch brengt de film verder niets van dat alles in beeld. Integendeel: elk van de totaal negen scènes speelt zich volledig achter gesloten deuren af, als een mozaïsch schouwspel dat zich doelbewust aan de buitenwereld onttrekt.

Terrestrial Verses

Binnen bestaat niet
Er zijn hooguit twee scènes voor nodig om te begrijpen waarom Asgari en zijn co-regisseur Alireza Khatami (Los Versos del Olvido) de tegenstelling tussen ‘buiten’ en ‘binnen’ zo aanzetten. In de eerste scène komt een vader zijn pasgeboren zoon aangeven. Trots noemt hij de naam die zijn partner en hij voor zijn kroost hebben uitgezocht, om er vervolgens achter te komen dat de burgerdienst alleen ‘Iraanse’ namen toestaat. In de tweede scène wordt een jong meisje in een kledingwinkel aangemaand om vooral niet de verkeerde kleur jurk te kiezen. “Als ze er een beetje rood onder zien, sturen ze je naar huis”, klinkt het overtuigd. Wat het meisje zelf mooi vindt, is van ondergeschikt belang.

Doffe medaille
Zoals veel maatschappijkritische films uit Iran gaat Terrestrial Verses over de manier waarop autoriteit doordringt tot de privésfeer. Hoewel alle scènes zich achter gesloten deuren afspelen, bekleedt dit satirische drama een uiterst publiek kader: hoe verhouden de autoriteiten van stad en land zich tot het leven van de burgers? Wie de cinema van makers als Jafar Panahi en Mohammad Rasoulof kent, heeft het antwoord op die vraag voor het oprapen. Gesloten deuren staan in Iran altijd op een kier, leren negen scènes ons nog maar eens. Publiek en privé zijn twee kanten van dezelfde doffe medaille.

Door de kritieke productiecontext en de scherp uitgelijnde thematiek kost het weinig moeite om de urgentie van Terrestrial Verses te (h)erkennen. De omnibusfilm kaart nog maar eens het probleem aan dat de Iraanse maatschappij in een houdgreep houdt: pogingen om een eigen leven te leiden worden vakkundig gedwarsboomd, alleen een volmondig ‘amen’ bezorgt burgers de illusie van vrijheid.

Terrestrial Verses

Het gewicht van de vorm
Een nagespeelde (meta)discussie tussen een censor en een filmscenarist onderstreept met viltstift wat er voor Iraanse kunstenaars op het spel staat, en de epiloog gaat zelfs nog een subversieve stap verder. De ironie wil dat Asgari’s oproep tot een politieke aardverschuiving de film wel gewichtig maakt, maar ook afbreuk doet aan de overtuigingskracht. Elke scène is zo overmatig doordacht, dat het moeite kost om de gelegenheidsacteurs op waarde te schatten. De persoonlijke problemen van hun personages hebben emotioneel geen enkele lading, omdat ze een hoger doel dienen: het overdragen van een eenduidige kritische boodschap.

Until Tomorrow bevatte die menselijke toets wel, en terugdenkend aan een van Asgari’s vroegere kortfilms (More Than Two Hours, over de bureaucratische misère in Iraanse ziekenhuizen) is het wel te begrijpen hoe zijn werk richting zo’n ferme satire is geëvolueerd. Het ongemak zit hem in de geforceerde wijze waarop Terrestrial Verses zijn personages ondergeschikt maakt aan de relevantie die het uit wil dragen.

Schreeuwen of fluisteren
De negen scènes die deze omnibus rijk is, leggen een wijzende vinger op de zere plek, schreeuwend om verandering. Een aantal van de beste én scherpste films uit Iran (van Close-Up tot A Separation) bedienden zich van een subtieler jargon: ze schreeuwden niet, maar fluisterden. En toch barstten ze van de zeggingskracht. De waarheid die Terrestrial Verses van de daken roept, was tussen die (aardse) regels door misschien sterker overgekomen.

 

20 april 2024

 

ALLE RECENSIES

Movies that Matter 2024 – Deel 2: Je jazz of je leven

Movies that Matter 2024 – Deel 2:
Je jazz of je leven

door Tim Bouwhuis

Twee documentaires uit de programmaselectie van Movies that Matter 2024 delen veel meer dan alleen een plekje in dezelfde competitie. They Shot the Piano Player en Soundtrack to a Coup d’Etat gaan allebei over het verband tussen muziek en politiek, waarbij de vraag steeds is of passievolle, veelgevraagde muzikanten de dans kunnen ontspringen als hun creatieve inspanningen worden bedreigd door onrust en onrecht. Beide films ontmantelen zo een ideaalbeeld: ook de meest vrije artiesten werken in een vogelvrije wereld.

In het kleurrijke They Shot the Piano Player van Fernando Trueba brengen animaties een muzikaal verleden tot leven. Een sleutelterm is bossanova, een bedeesde, maar ritmische stijl die invloeden ontleent aan de Amerikaanse jazz en de Braziliaanse samba. De titel van de film is een dikke knipoog naar het bijna gelijknamige nouvelle vague-drama van François Truffaut. Shoot The Piano Player (Tirez sur le pianiste, 1960) kwam uit in de periode die de muzikale handtekening van veel Braziliaanse jazzmuzikanten bepaalde. Truffauts volgende film Jules et Jim wordt in de animatie gretig bij naam genoemd.

They Shot the Piano Player

They Shot the Piano Player

Vermist en vergeten
Toch is de hoofdpersoon van de film geen jazzmuzikant. They Shot the Piano Player begint met een boekpresentatie van muziekjournalist Jeff Harris, die zich rond 2010 afvraagt hoe het met een vermiste en vergeten jazzpianist is afgelopen. Ténorio jr. was een kompaan van Vinicius de Moraes, een van de artiesten die de Braziliaanse bossanova groot maakte. In 1976 verdween hij plotsklaps, maar niet in Brazilië: de muzikant werd voor het laatst gezien in buurland Argentinië, precies ten tijde van een militaire coup.

Harris’ geanimeerde speurtochten in Rio de Janeiro brengen hem naar lounges, huiskamers en platenwinkels. Verwanten en getuigen brengen de puzzelstukjes bij elkaar. Buenos Aires was in de periode dat Ténorio er speelde een “compleet bezette plek”, en toch speelde hij er graag: de omstandigheden waren er niet per definitie minder grimmig dan in thuisland Brazilië, waar hij door zijn vertrek werd beschouwd als een banneling. “Niemand begreep waarom iemand die het ene land ontvlucht in een ander land om het leven kon worden gebracht”, klinkt het in een van de vele gesprekken. En de precieze verdachtmakingen dan? Die blijven ook vandaag nog vaag en kwalijk onbestemd.

Twee landen, twee dictaturen
Het is jammer dat het They Shot the Piano Player ontbreekt aan een overtuigende vorm. Het is begrijpelijk dat de makers hebben gekozen voor animatie, een detailrijke optie die het ontbreken van geschikt archiefmateriaal maskeert. Daar staat tegenover dat de technische afwerking (voornamelijk waar het de mimiek betreft) soms hapert, en dat de droge voice-over van Jeff Goldblum (de enige echte) te veel overheerst. Stilistische keuzes leiden op die manier een beetje af van de relevante kern: muzikanten die ‘gewoon muziek wilden maken’ konden in een spel van twee dictaturen niet ontsnappen aan de politiek van twee landen.

Soundtrack to a Coup D'Etat

Soundtrack to a Coup d’Etat

Zo’n spel van meer landen zien we ook in Soundtrack to a Coup d’Etat, een documentaire die eveneens onderstreept hoe moeilijk het is om als artiest ‘afzijdig’ te blijven. Louis Armstrong, ontegenzeggelijk een van de beroemdste jazzmuzikanten aller tijden, arriveerde in 1960 in de republiek Congo (heden: DR Congo), die toen nét onafhankelijk was van België. Later kwam de trompettist erachter dat zijn aanwezigheid was gebruikt als rookgordijn. Een belangrijk kind van de rekening was Patrice Lumamba (1925-1961), een partizaan en politiek leider die enkele maanden na Armstrongs komst werd geëxecuteerd.

Politieke wurggreep
Regisseur Johan Grimonprez benadert zijn bronmateriaal met een precisie en ambitie die respect afdwingt. Tientallen geannoteerde academische artikelen en archiefstukken – die opvallend genoeg niet worden bewaard tot de eindcredits – onderbouwen een snijdend betoog: politieke bemoeienis van de Verenigde Staten (lees ook: de CIA), de Verenigde Naties en de staat België moeten vraagtekens plaatsen bij ons historische begrip van ‘onafhankelijkheid’. Grimonprez laat zien hoe de geld- en grondstoffenzucht van een privaat mijnbedrijf (waarvan de aandeelhouders zo hun politieke lijntjes hadden) ook ná 1960 een streep zette door de prioritering van de Congolese bewoners.

Het is niet vreemd als het je tijdens de tweeënhalf uur schaduwpolitiek even duizelt. De montage van de documentaire moet een uiterst taaie klus geweest zijn: breng maar eens duidelijk over hoe een vrouwenprotest bij de Verenigde Naties, een benoeming bij de Belgische ambassade, een trip van Nina Simone naar Nigeria en het vermeende complot tegen Lumamba zich nu exact tot elkaar verhouden.

Een spion met een saxofoon
Hoe treffend is het dan, dat Grimonprez de titel van zijn film vrij letterlijk heeft genomen. De jazz die in Soundtrack to a Coup d’Etat zorgt voor een constante zweem van spanning, is niet alleen een stilistisch middel, maar ook een concreet filmthema. In een zee van informatie behoudt de Belgische maker zo een continu focuspunt. Armstrong, Simone, Gillespie en Ellington; ze passeren stuk voor stuk de revue, en allemaal raakten ze verwikkeld in een politiek spel dat groter was dan hún spel. “Vandaag heeft hij een saxofoon, morgen is hij een spion”, dicteerde de paranoia. Aan zulke logica is ook voor de grootste creatievelingen geen ontsnappen mogelijk.

They Shot the Piano Player en Soundtrack to a Coup d’Etat, beiden te zien op Movies That Matter, worden later dit jaar ook regulier uitgebracht. De release van They Shot the Piano Player staat gepland op 18 april, die van Soundtrack to a Coup d’Etat op 21 november.

 

23 maart 2024

 

Movies that Matter 2024 – Deel 1: Activisten in Irak, Nieuw-Zeeland en Kenia
Movies that Matter 2024 – Deel 3: Gaza: haat is niet het antwoord
Movies that Matter 2024 – Deel 4: Leren leven met oorlog Oekraïne
Movies that Matter 2024 – Deel 5: Het lot van advocaten en media in Rusland

 


MEER FILMFESTIVAL

CinemAsia 2024 – Deel 2: Over verlies, en dingen die voorbij gaan

CinemAsia 2024 – Deel 2:
Over verlies, en dingen die voorbij gaan

door Tim Bouwhuis

De kenners die het festivalaanbod van CinemAsia programmeren, bestrijken geografisch én filmisch zo’n immens terrein dat het extra prikkelt om zelf naar gedeelde thema’s en andere overeenkomsten te zoeken. Deze editie gaan ten minste vier geselecteerde titels over het vloeibare spectrum van verlies, verval, rouwverwerking en herinnering. Wat hebben films uit India, China, Taiwan en zelfs Costa Rica te zeggen over de dingen van het leven die onherroepelijk voorbij gaan?

“Alles verdwijnt in deze vallei”, zegt een grootvader die in het Indiase Guras een minimaal rolletje speelt. Hoe prachtig het gebied waar de film zich afspeelt er ook uitziet, door de onzekere arbeidsomstandigheden zijn de bergen van Darjeeling – een stuk minder ‘vluchtig’ verbeeld dan in de komedie van Wes Anderson – al even geen weelderige trekpleister meer. De prijs van kardemom, een specerij die verwant is aan gember, is zodanig gedaald dat de bewoners zich zorgen maken.

Guras

Guras

Het water aan de lippen
Dat het water sommigen letterlijk aan de lippen staat, wordt mysterieus uitgedrukt in de langgerekte openingsscène. Een man wordt met een paar volgepakte juten zakken afgezet op een brug, waar hij even lijkt te aarzelen of hij zijn onbestemde plannen ten uitvoer zal brengen. Als het beeld na een minuut of tien op zwart springt, zijn de juten zakken achteloos over de reling gesmeten. De man, zo lijkt het althans, springt er op het laatste moment uit wanhoop achteraan.

Na dit raadselachtige begin verplaatst de actie zich vrij abrupt naar een schoolklas, waar het negenjarige titelpersonage liever uit het raam staart dan dat ze luistert naar de instructies van de onderwijzeres. Vanuit een kinderlijke ooghoek komen de landbouwinspanningen van haar ouders onder toenemende druk te staan. Het gegeven van dalende voedselprijzen mag dan wel degelijk door de actualiteit zijn ingegeven, regisseur Saurav Rei voelt zich verder niet aangetrokken door de wetten van het sociaalrealisme. De belevingswereld van Guras heeft elementen van een sprookje, met een opeenvolging van dromen, geruchten en wonderen.

Dreiging en suggestie
Sluipt er inderdaad een gevaarlijk luipaard door het bos, en heeft die misschien Guras’ dierbare hond meegenomen? Wat gebeurde er nu precies op die brug? En waarom komt de stem die het meisje (spiritueel) leidt uit een volledig afgedekt graf? Het is jammer dat de film er richting het einde niet in slaagt om alle suggestieve lijntjes op een bevredigende manier met elkaar te verbinden, en dat een bij vlagen schelle geluidsband op geforceerde wijze moet zorgen voor extra spanning. Guras onderscheidt zich namelijk wel door concrete thema’s (bestaanstekort, verval en een stukje rouwverwerking) gedeeltelijk te verpakken in magische toespelingen.

All Ears

All Ears

De blik van een buitenstaander
Vergelijkbare thema’s zijn een stuk tastbaarder in All Ears, Guián en Be With Me, stuk voor stuk films die warme herinneringen aan vroeger balanceren met een randje van oprechte melancholie. In elke van de drie films bestrijken de herinneringen een persoonlijk en herkenbaar kader, namelijk de familiesfeer; toch is All Ears alsnog een boeiende uitzondering, omdat hij de banden tussen generaties beschouwt met de blik van een buitenstaander.

De Chinese film gaat over uitvaartspeeches (met een duur woord: eulogieën), de laatste woorden van houvast door de bescheiden Wen Shan op papier worden gezet. Dit verantwoordelijke werk lijkt voor de middelmatige (en na verloop van tijd voormalige) scenarist een welkome uitweg om te ontsnappen aan een lonkende midlifecrisis. Maar wat doe je als de verhalen die je pad kruisen je persoonlijk gaan raken? Blijf je dan een simpele spreekbuis, of kan de tragiek van anderen ook voor onverwachte verandering zorgen in je eigen leven?

Het mag All Ears dan aan een stukje overtuigingskracht ontberen, het drama doet in zijn ernst en aandachtigheid wel mooi denken aan het Japanse Departures (Oscar voor beste niet-Engelstalige film, 2009). Ook in die film zorgt een nieuwe baan voor gevoelens van medeleven en (levens)bestemming.

Guián

Guián

Van China naar Costa Rica
Guián is tussen al het fictiegeweld in dit verslag de enige documentaire. Dat Costa Rica op de filmpagina wordt genoemd als productieland, is voor CinemAsia-begrippen op zijn zachtst gezegd opvallend. Tót je meer weet over de achtergrond: de maker van dit egodocument reist na het overlijden van haar grootmoeder terug naar China, waar ze met de camera in de hand reflecteert op het gewicht van afstand en verschil: afstand in plaats (Nicole Chi Amén woont en werkt in Costa Rica) en verschil in taal (Nicole leerde nooit Chinees, haar grootmoeder nooit Spaans). Gelukkig blijkt dat gewicht relatief, omdat de kleindochter (en maker) haar persoonlijke rondreis aangrijpt om dichterbij het verleden en de belevingswereld van haar grootmoeder te komen.

Améns herinneringen aan toen komen grotendeels tot stand als een dialoog, waarbij na het treffende eerste kwartier wel de vraag rijst hoe wij, als buitenstaanders, los van die intieme woorden ooit grip kunnen krijgen op dit vervlogen verleden. De maakster van Guián lijkt zichzelf die vraag blijvend te stellen. Het beeldende verslag van haar bezoeken en ontmoetingen, onder meer met de broer van haar grootmoeder, is ook een onvolmaakte zoektocht naar de vorm waarin je het verleden als documentairemaker kunt gieten.

Creatieve luxe
Nicole Chi Amén deelt niet de creatieve luxe van Hwarng Wern-ying, de geprezen art director van de Taiwanese regisseur Hou Hsiao-hsien (helaas gepensioneerd door intredende dementie). Hwarng, die in 2015 nog meewerkte aan de vormgeving van kostuumdrama The Assassin, debuteert als filmmaker met de urgentie van iemand die haar persoonlijke verhaal in haar eigen taal wil vertellen. De parallellen tussen haar werk in de filmindustrie en het scenario van Be With Me liggen voor het oprapen: drie keer raden wat het beroep is van de mijmerende hoofdpersoon.

Be With Me

Be With Me

Net als Guras gaat Be With Me over een deels onbestemd gevoel van gemis, over het idee dat er iets mist dat het leven volledig maakt. Waar de film uit India dit haast in het mythische trekt (al was de verdwijning van een hond voor die regisseur wel degelijk een bron van inspiratie), laat dit stemmige drama zien hoe het voor art director Faye moeilijk is om in het heden te leven. Aan de hand van flashbacks krijgen we als kijkers wat grip op haar eerdere relaties, waardoor herinneringen aan vroeger nog meer de boventoon gaan voeren. In het hier en nu lijkt ze verdwaald, geplaagd door een zoektocht naar wat nog ‘echt’ is in een wereld (en werkveld) vol representaties.

Representatie en werkelijkheid
Het meest sprekende moment van de film volgt tijdens een wandeling in de natuur, als de schoonheid van het uitzicht zo tot de verbeelding spreekt dat een klein ‘wauw’-effect (óók door het krappe kader van een tv-scherm) niet kan uitblijven. Faye heeft alle gelegenheid om het vergezicht zelf ook in zich op te nemen, maar haar eerste impuls is een vluchtige foto maken.

“Als ik teveel van mezelf in mijn filmprojecten stop, kan ik niet meer terugkeren naar het normale leven”, zegt ze in een andere scène. Zie daar het gevolg van een constant ontsnappen aan de werkelijkheid, een vluchten in herinnering; voordat je het doorhebt, bestaat het ‘nu’ niet meer, en is het echte leven een slaaf geworden van de verbeelding. Maar oordelen daarover, dat escapisme kritisch terzijde schuiven? Dat doen we ook niet. Daarvoor is cinema ons uiteindelijk te lief.

Alle vier de films uit dit verslag zijn tussen 6 maart en 10 maart nog op het festival te zien. Bezoek de website van CinemAsia voor tijden en extra filminformatie.

 

6 maart 2024

 

DEEL 1: Aziatische misdaadfilms

 


MEER FILMFESTIVAL