****
recensie El Club
Onder de mantel der liefde
door Cor Oliemeulen
Grandioos geacteerd en geregisseerd drama draait beslist geen doekjes om seksueel misbruik van minderjarige jongens door priesters. Koningen der verdringing? My ass!
Na zijn trilogie over de dictatuur van Pinochet – Tony Manero (2008), Post Mortem (2010) en het met een Oscar genomineerde NO (2012) – kiest Pablo Larraín in El Club het thema van geëxcommuniceerde priesters. De eerste speelfilm die onverdroten en zonder een blad voor de mond seksueel misbruik in de katholieke kerk aankaart. Dat de Chileense regisseur zijn bijzondere vertelling lardeert met zijn typische mix van krachtige dialogen, intense incidenten en inktzwarte humor maakt van El Club zijn ongemakkelijkste kijkervaring en beste proefstuk tegelijk.
Diepe gronden
Huisacteur Alfredo Castro vertolkt opnieuw de hoofdrol: type ‘stille wateren hebben diepe gronden’. In Tony Manero speelt hij tegen de achtergrond van de militaire dictatuur in de jaren 70 een man die geobsedeerd is om tot de Chileense John Travolta te worden gekroond. Aanvankelijk zien we hem een oud omaatje helpen haar boodschappen te dragen, maar eenmaal binnen in haar huis slaat hij haar hersens in en steelt haar televisie. Zijn asociale en moordende gedrag, dat de naar ‘landverraders’ speurende militairen ontgaat, leidt tot de onsmakelijke, maar onvergetelijke, scène dat onze wannabe kort voor de tv-opnames het smetteloos witte Saturday Night Fever-pak van zijn grootste concurrent uitbundig vol schijt.
In Post Mortem werkt Castro’s personage in een mortuarium waar direct na de staatsgreep de lijken niet zijn aan te slepen. Nadat hij de afgezette president Salvador Allende op een tafel krijgt, kan hij zich bij zijn leuke overbuurvrouw interessanter voordoen dan hij is. Terwijl hij zijn best doet haar hart te winnen, papt zij aan met een andere man, wat leidt tot een van de meest memorabele finales uit de recente filmgeschiedenis. Typisch Pablo Larraín. Waar het droge wraakslot van Post Mortem heerlijk lang is uitgesponnen, besluit hij El Club met een korte, ridicule conclusie die na afloop ondubbelzinnig doordendert.
Boete en behagen
Alfredo Castro speelt pater Vidal die met drie andere priesters door de katholieke kerk is weggestopt in een geïsoleerd onderkomen aan zee. Geen bejaardentehuis of kuuroord, maar een huis om te bidden en om boete te doen, onder het wakend oog van zuster Hermana (Antonia Zegers, de vrouw van Pablo Larraín, op het witte doek bekend geworden met La vida de los peces, 2010). Vidal traint met succes een windhond en met het prijzengeld kunnen de priesters hun leven wat aangenamer maken. Dit verandert met de komst van een nieuwe geëxcommuniceerde priester, die onmiddellijk voor een schokkende tragedie zorgt. Vervolgens komt een onderzoeker van het Vaticaan poolshoogte nemen en worden alcohol en gokken verboden.
El Club laat zien hoe priesters die niet met hun handen en geslachtsdelen van jongetjes kunnen afblijven door de katholieke kerk discreet worden gemanoeuvreerd naar een plaats die ogenschijnlijk aan de buitenwereld is onttrokken. Maar er is meer aan de hand, zo blijkt uit een-op-een-gesprekken door de gezant van het Vaticaan: in het Chileense onderkomen verblijven ook priesters die zijn gestraft voor ander ‘laakbaar’ gedrag, bijvoorbeeld de pater die op een vuilnisbelt gedropte baby’s gaf (of verkocht?) aan moeders die geen kinderen konden krijgen, en de pater die als aalmoezenier in het leger na schokkende bekentenissen van soldaten zijn leven niet meer zeker was.
Echter het seksueel misbruik van minderjarigen door psychisch gestoorde priesters blijft als een godvergeten geest boven dit indrukwekkende, wrange drama hangen. Vooral nadat de schijnheilige Vidal een voormalig slachtoffer – die sindsdien totaal verknipt is en zich staande probeert te houden met alcohol en pillen – een oneerbaar voorstel doet en hiermee bevestigt dat na het verminken van een tere kinderziel beduidend meer maatregelen vereist zijn dan enkel het bedekken met de mantel der liefde.
22 november 2015