Camera Obscura Special:
Rio de Janeiro in film
door Bob van der Sterre
Rio de Janeiro in film… Of een vrolijke, kleurrijke boel (strand van Copacabana, muziek, papegaaien). Of somber en crimineel (favela’s, bendes, geweld). Het verleden bewijst dat er meer is aan film dan alleen deze twee uitersten.
Ik denk dat je wel kunt stellen dat de Braziliaanse cinema een van de meest onderschatte is van de wereld. Wie zich openstelt voor de Braziliaanse stijl, ontdekt een eigenzinnige, artistieke en intuïtieve cinema met veel aandacht voor sociale kwesties. Volgens het filmboek Brasil en tempo de cinema ‘is het verhaal van de Braziliaanse cinema een geïsoleerd geval, met geïsoleerde films’.

Rio de Janeiro was vanaf het allereerste begin dé plek van de Braziliaanse cinema. Het iconische strand van Copacabana ontbrak bijna in geen enkele film. Maar de stad heeft ook grote gebieden met sloppenwijken, favela’s, en die kwamen in steeds meer films terecht.
Toch is de Braziliaanse cinema nooit een exclusieve Rio-aangelegenheid. Er zijn ook veel films uit São Paulo (denk bijvoorbeeld aan Carandiru; O Bandido da Luz Vermelho; Estômago; Pixote). En ook uit Noord-Braziliaanse steden (Black God, White Devil; Os Deuses o Os Mortos; Os Fuzis; Barravento). De unieke architectuur van hoofdstad Brasilia komt regelmatig langs in spionagefilms.
Let op: dit zijn geen recensies of analyses van films. Ook geen top tien. Ik wil alleen een verhaal vertellen over de samenhang tussen film en stad en kies daarvoor per decennium een passende film. Ik heb niet alle films ter wereld gezien, dus hier en daar zal ik een uitstekende film gemist hebben.
Dit artikel is gratis. Graag hoop ik dat de lezer zich als tegenprestatie wil opgeven voor de nieuwsbrief, of zich verdiept in culturele longreads.
Bekijk ook de vorige episodes: Parijs, New York, Londen, Tokio en Amsterdam.

Panorama do Rio de Janeiro (1909): ansichtkaartenimpressie van Rio
Vier minuten duurt het maar: een van de oudste filmbeelden van de stad. In deze film van de Franse filmstudio Gaumont zien we bewegende ansichtkaarten van Rio de Janeiro.
We zien mensen een spelletje spelen met het steeds op tijd wegrennen voor de uiteen beukende golven van de zee. Dan een blik op een kanaal. Het beroemde Carioca-aquaduct met trammetje; een stoomtreintje dat traag de Corcovadoberg op klimt (nog vóór het iconische Jezus Christus-beeld, Cristo Redentor, er stond).
Het is voorbij voor je het doorhebt.
Film: https://www.youtube.com/watch?v=MKBnUUE_mgQ
Meer lezen: https://player.bfi.org.uk/free/film/watch-panorama-of-rio-de-janeiro-1909-online

Brasa Dormida (1928): gokken op paarden
De laatste centen van Luis Soares gaan op aan tickets voor de paardenraces. Maar de gok pakt verkeerd uit en hij heeft niets meer. Als hij zijn laatste lucifer weggeeft, heeft hij echt helemaal niets meer. Dan vallen zijn ogen op een advertentie in een krant die iemand heeft laten liggen.
We zappen naar de suikerfabriek van de steenrijke De Souza. Hij heeft iemand nodig als manager. Hij ziet Soares met zijn dochter een schommel repareren… Van het een komt het ander. En dan is er nog een bad guy, een fanatieke harentrekker.
Een eeuw geleden, dat waren andere tijden. Supersensueel als er een panty wordt opgetrokken. Het steenrijke kapitalisme recht tegenover het arbeiderssocialisme. De verboden liefde tussen de leuke en rijke dochter en de arme arbeider (‘een schandaal!’) was nog geen cliché.
Vlotte zwijgende film, deze film van Humberto Mauro, die wordt gezien als de eerste grote Braziliaanse regisseur. Hij werd bewonderd door de Cinema Novo-meesters. Na een korte carrière als speelfilmregisseur zou Mauro zich ontplooien als documentairemaker.
Het kijkt prima weg; de kwaliteit is zichtbaar. Wel heb je zo’n zwijgende film al eens vaker gezien, maar meestal niet in Brazilië. Dus met fruitbomen, wilde slangen en watervallen in plaats van de bekende westerse stadsdecors. Er is hierdoor helaas niet veel te zien van Rio de Janeiro, afgezien van het korte begin, als we kijken naar ‘de metropool’ en de paardenraces in de stad.
Film: https://www.youtube.com/watch?v=Nt_bJ2zoU_c
Meer lezen: https://pt.wikipedia.org/wiki/Brasa_Dormida

Limite (1931): roei de problemen van je af
Drie personen zitten in een roeibootje. Vrouw op het uiteinde, man voorover gebogen in het midden (peddel stil in het water). Aan het einde van het bootje ligt een slapende (of overleden?) vrouw.
De film brengt ons met flashbacks terug naar wat tot dat moment leidde. Het heeft te maken met een ontsnapping uit de gevangenis.
De flashbacks komen met het nodige experiment: rijdende wielen van een trein van dichtbij gefilmd, langzaam overgaand in de tandwielen van de naaimachine. Een close-up van een dop die verandert in een knoop. Een dialoog vanaf de voeten gefilmd. Ook fraai: de camera in de steeg die bij de stoep begint met filmen en ogenschijnlijk als een drone-camera opstijgt (een ballon?). Een jungle in negatief gefilmde kleuren.
We zien de invloed van de vernieuwende Europese films van de jaren twintig: Der Letzte Mann, Man with a Movie Camera, etc. De film was geïnspireerd door een foto van de beroemde fotograaf André Kertész.
Deze film van Mário Peixoto is een wonderlijke en in Brazilië veelgeroemde productie. Peixoto was slechts 22 jaar toen hij zijn (enige) film maakte. Er zit veel intuïtie in, zoals het rustige begin dat overgaat in een rijdende trein.
In 2010 werd de film gerestaureerd en uitgebracht in de Criterion-reeks. Bewonderaars zijn er genoeg. De Braziliaanse schrijver Saulo Perreira de Mello – bevriend met Peixoto – noemt het bijvoorbeeld een ‘film van ritme, waarbij beelden op elkaar reageren’. Samen met regisseur Walter Salles verzorgde hij Peixoto’s archief en hielp hij met de restauratie van de film. Lees het artikel over Perreira de Mello in het Braziliaanse dagblad O Globo.
Van Rio is opnieuw weinig te zien. Mangaratiba ligt maar liefst 100 kilometer van de stad vandaan. Om het in perspectief te plaatsen: dat is ongeveer wat Arnhem van Amsterdam is. Maar metropolen kijken niet op honderd kilometer meer of minder.
Meer van Rio de Janeiro zie je in de eveneens prachtige film Ganga Bruta van eveneens Humberto Mauro – die we al eerder zagen met Brasa Dormida. Deze film uit 1933 was ook al een voorbeeld voor de Cinema Novo-regisseurs. We zien onder anderen Ilha das Cobras, Quinta da Boa Vista en São Gonçalo.
Mauro filmde ook het dagelijkse leven van de favelabewoners in de fictiefilm Favela dos Meus Amores (1934). Toen hem werd gevraagd of hij zichzelf ook een neorealist vond, net als de Italianen, zei hij: “Wat is dat neorealisme? Is dat niet gewoon realisme?”
Film: https://www.youtube.com/watch?v=f2BZcBiT38k&t=1s
Meer lezen: https://www.criterion.com/films/28407-limite en https://www.indebioscoop.com/limite/

Também Somos Irmãos (1949): broers tegen wil en dank
Locatie: Tijuca
Renato en Miro zijn (zwarte) broers. Ze worden opgevoed door de familie van de witte Marta in een oud herenhuis in Tijuca, Rio de Janeiro. Renato studeert Rechten, is welbespraakt, loopt rond in een pak en snakt naar erkenning. Miro neigt naar het losbandige leven van kroegen en misdaad en geeft zijn opvoeding bij de familie daar de schuld van. Daar is de stieffamilie niet zo van gediend.
Hun stiefzus, Marta, is gecharmeerd van de gestudeerde Renato. Maar parkeert hem als de goedgeklede Walter Mendes in beeld komt. Renato, pissed off, doet wat jaloerse mannen doen: vechten met de nieuwe lover. Een pistool gaat af. Zijn losbandige broer, Miro, heeft de pech dat niemand wil geloven dat Renato erbij was en niet hij. Wat te doen…
Je voelt aan alles dat dit een gewaagde, sociaal gevoelige film was in die tijd. De integratie van zwarte Brazilianen, terwijl de slavernij in Brazilië pas in 1888 was afgeschaft (slechts zestig jaar voor deze film). De film krijgt kleur dankzij de vele dialogen, geschreven door Alinor Azevedo. De uitvoering is wel houterig.
Regisseur José Carlos Burle besefte dat als hij een kans had om de film te maken die hij in zijn hoofd had, het nu moest zijn. Ook al is het verhaal een beetje voorspelbaar, het is met voldoende gevoel voor drama neergezet. De film trok alleen niet veel publiek. Het was te confronterend voor het witte publiek van die tijd. En de film bereikte het zwarte publiek – dat zich tot dan toe zelden herkende in een Braziliaanse film – ook niet.
Van Rio zien we niet zoveel. Alleen een beetje van Tijuca, een wijk in het zuiden, vlakbij het beroemde Maracañastadion.
De film heeft wel dé twee thema’s van de Braziliaanse cinema: misdaad en sociale kwesties. Daarmee kun je van deze film een lijn doortrekken naar Cidade de Deus uit 2002. En waar muziek in die film een grote rol speelt, doet ie dat hier ook, met de ‘chanchada’. Dat is een genrenaam voor musicalachtige producties die populair waren in de jaren dertig, veertig en vijftig. Er valt veel meer over te vertellen maar dat valt buiten het onderwerp van dit artikel. Lees meer op Wikipedia.
Aguinaldo Camargo, die Renato speelde, had trouwens echt Rechten gestudeerd. Helaas verongelukte hij in 1952. Grande Otelo, een in Brazilië vrij bekende acteur die regelmatig in chanchada’s speelde, speelde Miro.
Film: https://www.youtube.com/watch?v=UsLMuEriyII
Meer lezen: https://www.cineplayers.com/criticas/tambem-somos-irmaos

Rio, 40 Graus (1955): een zinderende zomerdag in Rio
Locaties: Copacabana, Abuçu, Maracañastadion en Pão de Açúcar
Het is heet in Rio. Iedereen zweet. Gokkende mannen in een tent, een flirtend stelletje aan het strand. Een keten van gebeurtenissen staat de karakters te wachten.
Rio, 40 Graus is een mozaïekfilm over een snikhete dag in Rio. Een soort quasi-documentaire. Met het stelletje dat niet bij elkaar kan zijn, twee zwervende jongens die slaags raken met jeugdbendes, een hosselaar die met illegaal gokken zijn inkomen verdient, een corrupte senator die alleen oog heeft voor mooie jonge vrouwen, een stelletje in de favela en een voetballer die worstelt met zichzelf.
Verrassend sterk scriptwerk hoe dit allemaal aan elkaar is geschreven. De film van Nelson Pereira dos Santos was namelijk best experimenteel. Een soort Braziliaans neorealisme, de filmstijl die vanuit Italië de wereld veroverde met echte verhalen over echte mensen. En dat met zoveel verhaallijnen, wat dan weer een beetje doet denken aan de beroemde mozaïekstijl van Robert Altman.
Pereira dos Santos (nog pas 26 tijdens het maken van de film) wilde het ansicht-Rio koppelen aan de wereld erachter. We zien daarom een funiculaire (kabelspoorweg) naar het bij de Rio-toeristen welbekende Pão de Açúcar; mensen in zwembroek bij Copacabana; voetbal in het Maracañastadion (met zéér overtuigende supporters en zéér onovertuigende voetballers). Achter deze Rio-ansichtkaarten zien we een wereld van hosselaars. De film zou een inspiratiebron worden van de artistieke stroming Cinema Novo, die volgens velen begon met deze film.
Het experiment ging de Braziliaanse machthebbers wat te ver. Het was de eerste Braziliaanse film die in zijn geheel werd gecensureerd. Met een vertraging van een jaar ging de film toch in première en viel redelijk in de smaak bij het publiek en critici.
Pereira dos Santos maakte twee jaar later de vergelijkbare film Rio, Zone Norte. Hier gaat het om Espirito da Luz (wederom Grande Otelo), een getalenteerde sambazanger in de sloppenwijken, die hoopt op een big break. Op een dag loopt het eindelijk zoals hij wil. Een hoopvolle tijd lijkt aanstaande voor de artiest die net als vele anderen in de krottenwijken van Rio bivakkeert. Maar hij wordt meer dood dan levend aangetroffen bij een spoorlijn.
Ook weer veel scènes in Rio en optredens van ‘de echte Brazilianen’. Een houtwerkplaats, een station, een chique bar, een favela (veel groen en houten huisjes, vriendelijk bezemende bewoners). Prachtig om te zien.
Tot slot moeten we in dit decennium ook even de Franse film Orfeu Negro (1959) van Marcel Camus noemen. Romantiek tijdens het carnaval in Rio en visueel erg te genieten. Bekijk deze film op YouTube.
Film: https://youtu.be/V81QK2SNuIo?si=I6a48wZ6ZI3HnA4u&t=2727
Meer lezen: https://cineset.com.br/critica-rio-40-graus-nelson-pereira-dos-santos/

Mitt hem är Copacabana (1965): een Zweed in Brazilië
Locatie: Copacabana
Om overleven draait het ook in Mitt hem är Copacabana uit 1965. Drie jongetjes (Jorginho, Paulinho, Rico) en een meisje (Leila) doen er alles aan om dat te doen. Het groepje zit bij een ruïne op een heuvel tot ze door een bende worden verjaagd.
Daarna bekijken we hun mix van legale en minder legale bezigheden: oplichterij met vliegeren op het strand, bedelen om eten op de markt, afstruinen van vuilnisbelten, schoenenpoetsen, pickpocketen. Ze krijgen tips van meer ervaren daklozen.
Buitenkans om het Rio de Janeiro van 1965 van dichtbij mee te maken. Deze film kwam overal. Cafés, winkelcentra, heuvels, stranden en zelfs bij bepaalde rituelen op het strand. We krijgen ook de favela’s te zien (toen nog houten huisjes). Het zijn niet de vroegste filmbeelden van de favela’s; Cinco vezes Favela was al in 1962 uitgebracht en Favela dos Meus Amores zelfs al in 1934.
De film (originele titel: Fábula) is het geesteskind van de Zweedse regisseur Arne Sucksdorff. Hij werd gevraagd om les te geven in Brazilië en wilde toen ook een speelfilm maken. Zijn voice-over maakt van de speelfilm bijna een gewenste documentaire. Je ziet het aan het acteren van de kinderen. Dat is niet geweldig, maar natuurlijk genoeg dat het niet in de weg zit.
Toch is de film interessant. Een geweldig mooi begin (bovenop een heuvel, je kijkt terloops de diepte van Copacabana in). Verder veel observatie en speels acteerwerk van de kinderen. Soms doet dat denken aan Pixote, soms aan Cidade de Deus. En dat vermengd met een flinke vleug neorealisme, dat in de mode was in die tijd.
De film werd afgerond tijdens het begin van de militaire dictatuur en werd vlak na verschijning verboden. Sucksdorff (dierendocumentairemaker van oorsprong) vestigde zich in de Pantanal. Hij raakte daar op zeker moment zijn land kwijt en moest terug naar Zweden, waar hij in 2001 overleed.
Sucksdorffs invloed in de Braziliaanse cinema wordt nog steeds maar met mate erkend. Hij leende bijvoorbeeld zijn apparatuur uit aan Braziliaanse cineasten. Verstandig was ook zijn keuze om het script van Braziliaanse schrijvers Joaõ Bethencourt en Flávio Migliaccio te gebruiken als basis voor de film. Lees over zijn werk in dit Braziliaanse tijdschrift (Engelstalig) of bekijk dit interview met de enige historica die er wel werk van heeft gemaakt.
Film: https://www.youtube.com/watch?v=0kZGYdaS12c
Cinema Novo: intellectuelen tegen machthebbers
Veel filmliefhebbers roepen onmiddellijk Cinema Novo als het gaat om Braziliaanse cinema. Maar wat was dat nou precies?
Diverse jonge Braziliaanse filmmakers – vaak critici en cinefielen – wilden het in de jaren vijftig en zestig allemaal anders doen. Ze hadden Frankrijk en zijn nouvelle vague en Italië en het neorealisme gezien. Het moest alleen in een Braziliaanse stijl en over Braziliaanse onderwerpen gaan, vonden ze. Weliswaar met zeer geringe budgetten, maar hun enorme motivatie compenseerde alles. “Een idee in je hoofd en een camera in de hand”, zei Glauber Rocha.
Het begon min of meer met Rio, 40 Graus in 1955. De films in de periode 1955 – 1964 waren vooral zwartwit, documentaire-achtig, landelijk, optimistisch van toon en hadden een arthouse look-and-feel. Bekende voorbeelden zijn Barravento en Black God, White Devil van Glauber Rocha.
In 1964 veranderde alles voor de cineasten toen Brazilië een dictatuur werd. De films van 1964 – 1968 hadden meer stedelijke decors en teleurgestelde intellectuele karakters in de hoofdrol, zoals Glauber Rocha’s Terra en Transe, Gustavo Dahls O Bravo Guerreiro en Perreira dos Santos’ Fome de Amor.
Het besef drong door dat de films iets meer mainstream moesten zijn om een groter publiek te bereiken en zo meer invloed te hebben. Een goed voorbeeld is Garota de Ipanema (The Girl of Ipanema) van Leon Hirszman (1967).
De films van 1968 – 1972 waren vaak bizar, spottend, vol slechte smaak en speelden zich vaak af in de jungle (‘tropicalistisch’). Door de sterke overheidsrepressie in die periode maakten de films veel meer gebruik van symbolen om iets uit te drukken. Voorbeelden zijn Macunaíma (1969) van Joaquim Pedro de Andrade en Os Deuses en os Mortos (1970) van Ruy Guerra. In deze tijd ontstond ook de tegenbeweging Novo Cinema Novo, die ondergronds verder wilde met de ‘pure vorm’ van de beweging. Zie bijvoorbeeld O Bandido da luz Vermelha (1968) van Rogério Sganzerla en Bang Bang (1971) van Andrea Tonacci.
(Veel van deze films staan op YouTube. Maar let op: Braziliaanse humor kan heel bizar zijn. Probeer bijvoorbeeld eens Bang Bang of Macunaíma en kijk hoe lang je het volhoudt!)
In 1972 hield de stroming op te bestaan toen diverse regisseurs vanwege de repressie vluchtten naar Europa. Ze keerden later in het decennium weer terug en maakten nog films, maar van een stroming als Cinema Novo was geen sprake meer.
De stad Rio speelde vooral een bijrol in de beweging. Rio was te zien in Cinco vezes Favela (1962) met vijf verhalen over de favela’s, gemaakt door vijf regisseurs; A Grande Cidade (1966) van Carlos Diegues en Porto des Caixas (1963) van Paulo César Saraceni.
Lees meer over de stroming op Wikipedia.

Amor Bandido (1979): sleazy Rio
Locaties: Copacabana, Botafogo
Een vrouw, Sandra, raakt via haar hostess-werk in contact met mannen. Waaronder Toninho. Maar hij is niet helemaal de jongeman (een babyface en oogt veertien jaar) die hij zegt te zijn. Hij heeft nooit geldproblemen. Met een schok komt ze erachter waarom niet.
Sandra is ook de dochter van politiecommissaris Galvão en hij is op zoek naar haar. En naar een seriemoordenaar die het voorzien heeft op taxichauffeurs. Galvão krijgt de ene na de andere creatief verpakte belediging van zijn baas naar zijn kop gesmeten – aangezien hij de zaak maar niet oplost.
De beelden van Rio in de 70’s zijn prachtig. De rauwe, sleazy bars, de straten, de gebouwen. En toch ook weer die mooie attracties, het strand, het iconische Pão de Açúcar, de winkels, en zelfs de Corcovadoberg met Cristo Redentor. Regisseur Bruno Barreto heeft goed opgelet hoe Rio, 40 Graus de achterkant van de Rio-ansichtkaarten wilde laten zien.
Hier en daar cynische humor. De agenten die liever de nagesynchroniseerde detective Kojak kijken dan zelf werken. Je zal niet snel vergeten hoe Michael Jacksons ballad One Day in Your Life overgaat in bot geweld. In recensies werd de film af en toe vergeleken met Tarantino en inderdaad – het heeft er soms wel wat weg van.
De karakters zijn wat lastiger. De rol van de vader, het ene moment bitter, dan weer woest, dan weer verdrietig, is wat vaag. Daarnaast kun je van de twee hoofdrollen ook niet goed vatten hoe ze nu in het leven staan. Somber, levensmoe? Maar waarom dan? Wel interessant is het cynische verhaal over de falende politie. En de onmogelijke liefde.
Over liefde gesproken, ergens zitten denk ik nog diverse seksscènes in de film verstopt, die in mijn gekuiste YouTube-versie ontbraken (er miste een half uur). Zo kreeg je een (misschien toevallige) briljante edit van de vader die een gesprek voert met een sekswerker, eerst op de bank, dan in bed, vloeiend in elkaar overlopend; het enige verschil is dat hij in de ene zin zijn pak aan heeft en in het volgende beeld naakt is.
Bruno Barreto (toen nog maar vierentwintig) is lang niet zo bekend van deze film als van het veel luchtiger Dona Flor e Seus Dois Maridos uit 1976 (toen was hij pas twintig!). Dat was de meest bezochte Braziliaanse film tot Tropa de Elite 2 in 2011 het stokje overnam. Dona Flor is een beroemde film maar speelt zich niet af in Rio.
Cinema Novo liep op zijn eind in de jaren zeventig. Films over Rio werden er nog wel gemaakt. Twee dingen waren ondanks de dictatuur vaak geen probleem in films: geweld en seks. Diverse van deze films toonden straatbeelden van Rio. Zoals Copacabana mon amour (1970); Vai Trabalhar Vagabundo (1973); Sem Essa Aranha (1970); A Casa Assassinada (1971); Lúcio Flávio, o Passageiro da Agonia (1977); Tudo Bem (1978) en Toda Nudez Será Castigada (1973).
Film: https://www.youtube.com/watch?v=HeocLBnlwqY
Meer lezen: https://www.nytimes.com/1982/10/31/movies/amor-bandido-1979-melodrama-from-brazil.html

Um Trem para as Estrelas (1987): de onderwereld door de ogen van een saxofonist
Een jongen die saxofonist speelt (Vinicius) krijgt eindelijk zijn big break. Hij mag bij een band meespelen in de opnamen. Dan slaat hij aan het improviseren. Geweldig, maar daar zitten ze niet op te wachten. “Dit is disco, man.”
Op een afvaldumpplek knuffelt hij wat later met zijn vriendin Nicinha (solo met de weer langzaam wakker wordende stad voor hen). Hij gaat zo op in zijn solo dat hij niet opmerkt dat zij er niet meer is. Ontvoerd dus.
De route naar waar ze is verloopt veelal via de metro’s naar Rio’s onderbuik. We zien Vinicius overal excentrieke figuren ontmoeten. Een detective in zijn eigen huis, een danseres in een nachtclub, een liftbediende, een jongen met walkman die steeds Engels praat en mensen in een favela die een meisje willen kruisigen (tot er een wonder gebeurt).
Geen makkelijke film om te vatten. Er gebeurt veel, veel dialogen en personages, en magisch realisme. De film valt samen met het einde van de dictatuur in de jaren tachtig. Het is hard wakker worden in een nieuwe realiteit. Een land in een overgangsperiode. Het lot van het meisje (let op: bruut plot) past daar ook bij. Een metro naar de sterren, maar de rit is nogal onrustig.
Um Trem para as Estrelas valt ook op met de vele muziek in de film. Vinicius als saxofonist natuurlijk. De beroemde zanger Gilberto Gil zingt diverse liedjes. En de rockster Cazuza, met een tragisch verhaal (stierf op zijn 32e aan aids, over hem is in 2004 de film Cazuza: O Tempo não Para gemaakt).
Het Rio van de jaren tachtig heeft een prominente rol in de film. Maar waar is het allemaal? Zelfs de kenner zal het moeilijk vinden om een plek te herkennen: het zijn rommelige stukjes stad. Regie was van Carlos Diegues en volgens velen is dit sociale drama zijn meesterwerk.
De jaren tachtig was een lastig filmdecennium voor films in Rio de Janeiro. Opvallend veel films in de jaren tachtig in Rio waren liefdesdrama’s met acteurs die nauwelijks de straten op gingen. Bewonderd werden Demencia (1986) van Carlos Reichenbach en Pixote (1980) van Hector Babenco, maar die speelden zich af in São Paolo.
Rio werd in dit decennium vooral bekend van semi-sexy films die zich afspeelden rondom Copacabana. Zoals de twijfelachtige semi-erotische film Blame it on Rio (1984) van Stanley Donen, met Michael Caine en jonge Demi Moore. Veel stranden, zon, samba en paraderende topless vrouwen op stranden, hoewel dat niet was toegestaan in Rio. Je zou bijna vergeten dat Wild Orchid (1989) ook een passage in Rio heeft
Film: https://www.youtube.com/watch?v=2TI_06qLuYE
Meer lezen: https://www.scielo.br/j/ld/a/yKm5y5nBtsn6JQMMVrdFT7p/?lang=pt

Central do Brasil (1998): tussenstations voor het leven
Locaties: Estação Central do Brasil, Centro
Het bruist van het leven op het grootste station van Rio. Dora schrijft en verstuurt brieven namens niet zo goed kunnen lezende of schrijvende reizigers. Sommige brieven stuurt ze wel, sommige eindigen in de keukenla. Dat laatste overkomt een vrouw en haar zoon, waarvan Dora vindt dat ze de vader maar beter kunnen vergeten.
Als de vrouw verongelukt en de jongen blijft hangen op het station, zorgt Dora’s schuldgevoel ervoor dat ze de jongen opneemt. En na aanvankelijke ongemakkelijke conflicten verandert de film in een roadmovie waarbij ze op zoek gaan naar de vader, voor wie de brief was bedoeld.
Als er een film is die veel mensen op hun lijstje hebben als beste film over Rio de Janeiro, is het wel Central do Brasil van Walter Salles. Het is ook echt een fijne filmhuisfilm. Inlevend, emotioneel, menselijk, warm. Natuurlijk veroveren de twee ongewone hoofdrollen je hart – als dat niet van steen is – en is het vooral een prettige kijkervaring.
Wel heeft Central do Brasil de beperkingen van arthousefilms: hoe de scènes gedreven worden door emoties, de af en toe schokkende momenten die de kijker dieper in de film sleuren, de eindeloze focus op gezichten, de muziek (violen) die de emoties stuurt, de karakters die elkaars tegenpolen zijn.
Ook al is het niet de meest vernieuwende film, het zit goed in elkaar en won diverse prijzen in 1999. Ben je het Portugees machtig? Bekijk dan ook het interview met de actrice die de prijzen binnenhaalde, Fernanda Montenegro.
Je vergeet bijna dat Rio alleen in het begin in beeld is. Het gaat in Rio vooral om de buurt Centro bij het station: Estação Central do Brasil, vlakbij het Praca de Republica Campo de Santana en de immense Avenida Presidente Vargas. Er zijn echte Rio-reizigers in beeld die echt in de rij aansloten bij Montenegro om haar brieven te laten schrijven, die ook in de film zijn meegenomen.
Meer lezen: https://filmkrant.nl/recensies/central-do-brasil/
Special in een special: de duistere kant van de favela’s
De wind van ‘nouveau violence’, grofweg begonnen met Tarantino’s Reservoir Dogs in 1992, kwam ook aan in Brazilië. Dat zorgde vlak het jaar 2000 voor een golf aan favelafilms. Brazilië gaf er zijn eigen accenten aan met zwarte humor, satirische en sociale elementen. (Voor wie het niet weet: favela’s zijn ongeorganiseerde wijken die tegen de heuvels (morro’s) van Rio de Janeiro zijn gebouwd. De meeste hebben te maken met gewapende bendes.)
De Brazilianen maakten in 2002 een van de hardste misdaadproducties aller tijden: Cidade de Deus. Een gut-punch zoals je niet vaak ziet in de cinema. Twee jongens groeien op in de favela Cidade de Deus (‘stad van God’): Buscapé (Raket) en Zé’tje (Dobbeltje). Een wordt een fotograaf en de ander een psychopathische gangster.
Regisseur Fernando Meirelles kreeg het idee na het lezen van het gelijknamige (en deels autobiografische) boek van Paolo Lins, dat twee decennia met geschiedenis behelst. Honderden karakters kwamen voor in dat boek. Ook al is het gecomprimeerd voor de film, het zijn er nogal wat die in de twee uur langskomen. (Meirelles nam hierna frappant genoeg afstand van het onderwerp, zijn volgende film was The Constant Gardener, hoewel hij nog wel een en ander produceerde.)
De film fascineert omdat het een pulpfictionesque script combineert met een snufje amélievirtuositeit. Dat levert een ongewone film op. Een voorbeeld is als een appartement in het heden opeens verandert in een oud decor: De geschiedenis van de flat. En dan zien we dat er voor Blacky andere mensen in de flat hebben gezeten: een vrouw, Big Boy, Wortel. En dan staat Zé’tje voor de deur. Met een flashback naar zijn lugubere entree – een puzzelstukje dat nog niet gelegd was. “Die avond stilde Zé’tje zijn honger om te doden.” Om na nog wat passages weer bij de deur van de flat te belanden, nu vanaf de rug van Zé’tje gezien.
Of een gesprek in de bus met de ticketverkoper (Manu Moker). Hij vertelt dat hij aan karate doet en uit de favela wil verhuizen als hij beter werk vindt. Beeld staat stil. Verteller: “Hij wist niet wat er komen ging… Maar het is nog te vroeg voor het verhaal van Manu Moker.”
En de film is spijkerhard. Zoals wanneer Zé’tje iemand uit zijn team de opdracht geeft een van ‘de koters’ (een bende) koud te maken. De allerkleinsten, die beiden in een hoekje smeken om hun leven. Het leven als wegwerpartikel. Zeker tijdens ‘de oorlog’ liep het helemaal uit de hand op de heuvel.
De acteurs kwamen bijna allemaal uit de favela’s. Voor de liefhebber is het aardig om de documentaire over de film, Cidade de Deus – 10 años despois, uit 2013 te bekijken en de acteurs (achttien in totaal) in het echte favelaleven te zien. En te horen hoe ze terugkijken naar de film. Stream je via HBO Max? Dan kun je een vervolgserie uit 2024 gaan zien, met grotendeels dezelfde karakters als in het origineel: Cidade de Deus: A Luta Não Para. Helaas is het een stuk braver dan het origineel.
De serie Cidade des Homens (2002 – 2018) verscheen in het spoor van Cidade de Deus. De kern van de serie is de ‘bromance’ tussen Laranjinha en Acerola, die beiden leven in de favela Morro de Sinuca, hoog in de heuvels bij Rio de Janeiro. In 2007 werd het ook een film (regie Paolo Morelli, producent Meirelles) waarin Laranjinha op zoek gaat naar zijn vader, die hij nooit heeft gekend en Acerola vanwege bendegedoe moet vluchten naar de buurfavela van Morro de Careca. Er is ook geweld maar de film is wel menselijker en rustiger. Ook dit mist het vernieuwende die de voorganger had.
In 2007 knalde Tropa de Elite de Braziliaanse bioscopen binnen. Waar Cidade de Deus het onderwerp vanuit de bendekant bekijkt, kiest José Padilha’s Tropa de Elite de kant van de politie: het elitekorps (BOPE). De karakters Matías en Nascimento zijn gebaseerd op echte BOPE-agenten.
De film begint met een monoloog die het kansloze bestaan zo goed weergeeft dat ik deze in zijn geheel weergeef: “In mijn stad zijn er 700 krottenwijken, en in de meeste zijn drugsbendes de baas. Ze hebben wapens in hun bezit. Overal gebruikt men die in oorlogen. In Rio zijn ze in handen van criminelen. Hun kogels snijden door auto’s als door papier. Denk niet dat in een stad als Rio de politie de krottenwijken ingaat. Agenten hebben gezinnen en zijn ook bang om te sterven. In Rio is er een evenwicht tussen munitie en politiecorruptie. Eerlijkheid komt daar niet aan te pas. Als eerlijke agenten de krottenwijken in gaan, komt daar meestal gelazer van. In Rio moet elke smeris kiezen. Of hij wordt corrupt en zwijgt, of hij doet mee in de oorlog. Gewone agenten zijn niet getraind voor een oorlog.”

De film klinkt als een excuus om naar gewelddadige politiekorpsen te kijken. Maar juist het satirische portret van corruptie bij de politie is waar de film sterk in is. Zoals gedoe rondom een takelwagen of het zeulen van lijken naar een ander district om het aantal misdaadcijfers te laten dalen. “Ik heb Oliveira’s mannen al betaald, jullie zitten toch in hetzelfde korps?”
De film won in 2008 in Berlijn de Gouden Beer als beste film. Het is ook de film die acteur Wagner Moura op de kaart zette met zijn intense uitstraling (ze herschreven zelfs de rol voor hem) en voor Netflix in Narcos in drugsbaas Pablo Escobar zou veranderen.
Het vervolg Tropa de Elite 2 verscheen in 2011 en is tot op heden de best bezochte film in Brazilië ooit. De film – ook weer van José Padilha – heeft geen last van het tweede-deel-syndroom. Want het verhaal is anders: hier is politiek het onderwerp. Nascimento krijgt een promotie als staatssecretaris en maakt van het BOPE-eliteteam een ‘oorlogsmachine’. Dat gaat iets te goed. Bendes verdwijnen. Maar milities, bestaande uit corrupte agenten, springen in het gat. “Ik had een monster geschapen.”
Ook hier weer spottende scheuten richting corrupte politici. Vooral de parlementariër met zijn eigen tv-kanaal is een mooie parodie op omkoopbare politici. Het statement is vooral dat Brazilië zijn oplosbare problemen niet oplost. Voor José Padilha gold dat hij hiermee een kritische trilogie had afgerond, inclusief de documentaire Oñibus 174 (zie later). Deze thema’s zou Padilha als producer en regisseur (2 episodes) ook tegenkomen in Netflix’ Narcos.
Era uma Vez uit 2008 – regie Bruno Silveira – neemt het perspectief van het jochie Dé die op jonge leeftijd door misdaad zijn broertje en vader verliest, hoewel ze alleen maar het goede nastreefden. Dé wordt ouder en ontmoet Nina. Zij is rijk en hij arm en hun levens zijn lastig te mengen. Romeo & Juliet maar dan in Rio. De film is vrij melodramatisch maar biedt een overdaad aan straatbeelden, vooral van de strandbuurt Ipanema waar hij werkt en zij woont.
Al deze films gaven de favela’s in Rio een gezicht, hoewel ze ook wel leunden op sensationaliseren van geweld. Het was als een spiegel die de Braziliaanse regisseurs de rijkere Brazilianen voorhielden: ook dit is jullie land.
Dat gezicht kwam ook door editor Daniel Rezende. Hij gaf Cidade de Deus en de twee Tropa de Elite-films extra flair met zijn dominante, ritmische montage. Opvallend waren de voice-overs en overgestileerde beelden, volop groen- en geeltinten. Ook opvallend: ze beginnen met scènes die later in de film terugkomen. Een truc die nu te pas en te onpas in films wordt gestopt.
Zo is er ook veel aandacht voor contrasten. Let bijvoorbeeld maar op hoe in Tropa de Elite de zwartgeklede zwarte agent Matías tegenover witgeklede witte studenten staat. Ze protesteren tegen de politie, die hij is, terwijl hij hun hypocrisie bespot, want door hun drugsgebruik houden ze het misdaadsysteem in stand.
Tot slot de documentaires. Zoals Oñibus 174 uit 2002. Een jongeman die het niet meer zag zitten, kaapte in 2000 een stadsbus in Rio de Janeiro. De film van José Padilha observeert zijn moedeloosheid en bekijkt de mediahype die ontstond. Última Parada 174 (2008) bekeek het verhaal nog eens maar dan in fictievorm. Die film is van een oude bekende: Bruno Barreto, die we al tegenkwamen in Amor Bandido.
Niet alle faveladocu’s zijn gelukkig zo hopeloos. Favela Rising uit 2005 – de naam zegt het al – is een optimistische docu. Een ex-crimineel zet zich nu sociaal in voor de wijk. Ook de docu Waste Land uit 2010 is vrij hoopvol. Kunstenaar Vik Muniz gebruikt de vuilnisbelt van Jardim Gramacho om kunst mee te maken.
Meer lezen: https://filmkrant.nl/recensies/cidade-dos-homens/ en https://en.wikipedia.org/wiki/City_of_God_(2002_film)

Redentor (2004): het moderne Rio
Aan de rand van Rio de Janeiro is een enorme flat gebouwd. In deze flat met de naam Paraíso (paradijs) had de vader van journalist Célio Rocha een appartement afbetaald. Het probleem: de eigenaar, vader van een jeugdvriend van Célio, zat onder de schulden en springt zijn ondergang tegemoet. Dan trekken de bewoners van de favela, voornamelijk families van de mensen die de flat hielpen bouwen (en nooit kregen uitbetaald), de flat in. En dus ook appartement 808 van Célio’s vader.
Het oude jeugdvriendje heeft snode plannen. Hij rekende alleen niet op Célio’s ontmoeting met God in de vorm van het beeld Cristo Redentor.
Met alle filmaandacht voor de favela’s zou je bijna vergeten dat er ook een grote middenklasse bestaat in Rio de Janeiro, waar deze film zich vooral op richt. Dat is vooral de familie van Célio die te arm is om makkelijk een huis te kopen, maar te rijk om in de favela’s te wonen.
De film is een leuke soep. Célio die zich ontwikkelt als een antiheld. “Ik was rijk, gek en schuldig.” Een flinke vleug surrealistische en Bijbelse mafheid. Het vervreemdende effect dat ontstond omdat komedianten dramatische rollen speelden. Onvoorspelbaar script. Goede productie met veel visuele ideeën en special effects.
En curieus: dit is een echt familieverhaal. Met actrice Fernanda Montenegro van Cinema do Brasil en haar kinderen: regisseur Claudio Torres en zijn zus, schrijfster en actrice Fernanda Torres (“We wilden een middenklasseverhaal verteld als Ben Hur…”). En zelfs vader Fernando Torres doet ook mee… als Célio’s vader.
Meer lezen: https://en.wikipedia.org/wiki/Redeemer_(2004_film)
Kortom…
De Braziliaanse cinema heeft op verschillende momenten een serieuze betekenis gespeeld in de mondiale cinema en Rio was wel het kloppend hart daarvan. Er kwam veel pulp vandaan maar er zijn ook veel vernieuwende, interessante films gemaakt. Die werden wel beïnvloed door het buitenland, maar waren ook echt puur Braziliaanse producties.
Vaak werd vanuit een drang om sociale misstanden te laten zien de werkelijkheid gefilmd. Die is vaak hard en gewelddadig in Brazilië. Maar dat kun je ook met humor en flair vertellen. En die drang hadden de Braziliaanse makers van zichzelf.
Er zijn niet veel niet-Portugese bronnen die dit verhaal vertellen. Maar wie houdt van grote namen, moet maar eens dit gesprek met Martin Scorsese bekijken over de film Pixote.
Overige bronnen:
- Wikipedia: artikel over de geschiedenis van de cinema in Brazilië
- Video-essay: The Forgotten Cinema of Brasil
- Boek: Randall Johnson & Robert Stam: Brazilian Cinema (1995)
- Boek: Jean-Claude Bernardet: Brasil en tempo de cinema – Ensaio sobre o cinema Brasileiro de 1956 a 1966
- IMDb.com
18 september 2025
Lees ook deel 1: Camera Obscura Special: Parijs
Lees ook deel 2: Camera Obscura Special: New York
Lees ook deel 3: Camera Obscura Special: Londen
Lees ook deel 4: Camera Obscura Special: Tokio
Lees ook deel 5: Camera Obscura Special: Amsterdam


















