Camera Obscura Special: Rio de Janeiro in film

Camera Obscura Special:
Rio de Janeiro in film

door Bob van der Sterre

Rio de Janeiro in film… Of een vrolijke, kleurrijke boel (strand van Copacabana, muziek, papegaaien). Of somber en crimineel (favela’s, bendes, geweld). Het verleden bewijst dat er meer is aan film dan alleen deze twee uitersten.

Ik denk dat je wel kunt stellen dat de Braziliaanse cinema een van de meest onderschatte is van de wereld. Wie zich openstelt voor de Braziliaanse stijl, ontdekt een eigenzinnige, artistieke en intuïtieve cinema met veel aandacht voor sociale kwesties. Volgens het filmboek Brasil en tempo de cinema ‘is het verhaal van de Braziliaanse cinema een geïsoleerd geval, met geïsoleerde films’.

Cidade de Deus (2002) - de beste films in en over Rio de Janeiro

Rio de Janeiro was vanaf het allereerste begin dé plek van de Braziliaanse cinema. Het iconische strand van Copacabana ontbrak bijna in geen enkele film. Maar de stad heeft ook grote gebieden met sloppenwijken, favela’s, en die kwamen in steeds meer films terecht.

Toch is de Braziliaanse cinema nooit een exclusieve Rio-aangelegenheid. Er zijn ook veel films uit São Paulo (denk bijvoorbeeld aan Carandiru; O Bandido da Luz Vermelho; Estômago; Pixote). En ook uit Noord-Braziliaanse steden (Black God, White Devil; Os Deuses o Os Mortos; Os Fuzis; Barravento). De unieke architectuur van hoofdstad Brasilia komt regelmatig langs in spionagefilms.

Let op: dit zijn geen recensies of analyses van films. Ook geen top tien. Ik wil alleen een verhaal vertellen over de samenhang tussen film en stad en kies daarvoor per decennium een passende film. Ik heb niet alle films ter wereld gezien, dus hier en daar zal ik een uitstekende film gemist hebben.

Dit artikel is gratis. Graag hoop ik dat de lezer zich als tegenprestatie wil opgeven voor de nieuwsbrief, of zich verdiept in culturele longreads.

Bekijk ook de vorige episodes: Parijs, New York, Londen, Tokio en Amsterdam.

 

Panorama do Rio de Janeiro (1909)

Panorama do Rio de Janeiro (1909): ansichtkaartenimpressie van Rio

Vier minuten duurt het maar: een van de oudste filmbeelden van de stad. In deze film van de Franse filmstudio Gaumont zien we bewegende ansichtkaarten van Rio de Janeiro.

We zien mensen een spelletje spelen met het steeds op tijd wegrennen voor de uiteen beukende golven van de zee. Dan een blik op een kanaal. Het beroemde Carioca-aquaduct met trammetje; een stoomtreintje dat traag de Corcovadoberg op klimt (nog vóór het iconische Jezus Christus-beeld, Cristo Redentor, er stond).

Het is voorbij voor je het doorhebt.

Film: https://www.youtube.com/watch?v=MKBnUUE_mgQ
Meer lezen: https://player.bfi.org.uk/free/film/watch-panorama-of-rio-de-janeiro-1909-online

 

Brasa Dormida (1928)

Brasa Dormida (1928): gokken op paarden

De laatste centen van Luis Soares gaan op aan tickets voor de paardenraces. Maar de gok pakt verkeerd uit en hij heeft niets meer. Als hij zijn laatste lucifer weggeeft, heeft hij echt helemaal niets meer. Dan vallen zijn ogen op een advertentie in een krant die iemand heeft laten liggen.

We zappen naar de suikerfabriek van de steenrijke De Souza. Hij heeft iemand nodig als manager. Hij ziet Soares met zijn dochter een schommel repareren… Van het een komt het ander. En dan is er nog een bad guy, een fanatieke harentrekker.

Een eeuw geleden, dat waren andere tijden. Supersensueel als er een panty wordt opgetrokken. Het steenrijke kapitalisme recht tegenover het arbeiderssocialisme. De verboden liefde tussen de leuke en rijke dochter en de arme arbeider (‘een schandaal!’) was nog geen cliché.

Vlotte zwijgende film, deze film van Humberto Mauro, die wordt gezien als de eerste grote Braziliaanse regisseur. Hij werd bewonderd door de Cinema Novo-meesters. Na een korte carrière als speelfilmregisseur zou Mauro zich ontplooien als documentairemaker.

Het kijkt prima weg; de kwaliteit is zichtbaar. Wel heb je zo’n zwijgende film al eens vaker gezien, maar meestal niet in Brazilië. Dus met fruitbomen, wilde slangen en watervallen in plaats van de bekende westerse stadsdecors. Er is hierdoor helaas niet veel te zien van Rio de Janeiro, afgezien van het korte begin, als we kijken naar ‘de metropool’ en de paardenraces in de stad.

Film: https://www.youtube.com/watch?v=Nt_bJ2zoU_c
Meer lezen
: https://pt.wikipedia.org/wiki/Brasa_Dormida

 

Limite (1931)

Limite (1931): roei de problemen van je af

Drie personen zitten in een roeibootje. Vrouw op het uiteinde, man voorover gebogen in het midden (peddel stil in het water). Aan het einde van het bootje ligt een slapende (of overleden?) vrouw.

De film brengt ons met flashbacks terug naar wat tot dat moment leidde. Het heeft te maken met een ontsnapping uit de gevangenis.

De flashbacks komen met het nodige experiment: rijdende wielen van een trein van dichtbij gefilmd, langzaam overgaand in de tandwielen van de naaimachine. Een close-up van een dop die verandert in een knoop. Een dialoog vanaf de voeten gefilmd. Ook fraai: de camera in de steeg die bij de stoep begint met filmen en ogenschijnlijk als een drone-camera opstijgt (een ballon?). Een jungle in negatief gefilmde kleuren.

We zien de invloed van de vernieuwende Europese films van de jaren twintig: Der Letzte Mann, Man with a Movie Camera, etc. De film was geïnspireerd door een foto van de beroemde fotograaf André Kertész.

Deze film van Mário Peixoto is een wonderlijke en in Brazilië veelgeroemde productie. Peixoto was slechts 22 jaar toen hij zijn (enige) film maakte. Er zit veel intuïtie in, zoals het rustige begin dat overgaat in een rijdende trein.

In 2010 werd de film gerestaureerd en uitgebracht in de Criterion-reeks. Bewonderaars zijn er genoeg. De Braziliaanse schrijver Saulo Perreira de Mello – bevriend met Peixoto – noemt het bijvoorbeeld een ‘film van ritme, waarbij beelden op elkaar reageren’. Samen met regisseur Walter Salles verzorgde hij Peixoto’s archief en hielp hij met de restauratie van de film. Lees het artikel over Perreira de Mello in het Braziliaanse dagblad O Globo.

Van Rio is opnieuw weinig te zien. Mangaratiba ligt maar liefst 100 kilometer van de stad vandaan. Om het in perspectief te plaatsen: dat is ongeveer wat Arnhem van Amsterdam is. Maar metropolen kijken niet op honderd kilometer meer of minder.

Meer van Rio de Janeiro zie je in de eveneens prachtige film Ganga Bruta van eveneens Humberto Mauro – die we al eerder zagen met Brasa Dormida. Deze film uit 1933 was ook al een voorbeeld voor de Cinema Novo-regisseurs. We zien onder anderen Ilha das Cobras, Quinta da Boa Vista en São Gonçalo.

Mauro filmde ook het dagelijkse leven van de favelabewoners in de fictiefilm Favela dos Meus Amores (1934). Toen hem werd gevraagd of hij zichzelf ook een neorealist vond, net als de Italianen, zei hij: “Wat is dat neorealisme? Is dat niet gewoon realisme?”

Film: https://www.youtube.com/watch?v=f2BZcBiT38k&t=1s
Meer lezen: https://www.criterion.com/films/28407-limite en https://www.indebioscoop.com/limite/

 

Também Somos Irmãos (1949)

Também Somos Irmãos (1949): broers tegen wil en dank

Locatie: Tijuca

Renato en Miro zijn (zwarte) broers. Ze worden opgevoed door de familie van de witte Marta in een oud herenhuis in Tijuca, Rio de Janeiro. Renato studeert Rechten, is welbespraakt, loopt rond in een pak en snakt naar erkenning. Miro neigt naar het losbandige leven van kroegen en misdaad en geeft zijn opvoeding bij de familie daar de schuld van. Daar is de stieffamilie niet zo van gediend.

Hun stiefzus, Marta, is gecharmeerd van de gestudeerde Renato. Maar parkeert hem als de goedgeklede Walter Mendes in beeld komt. Renato, pissed off, doet wat jaloerse mannen doen: vechten met de nieuwe lover. Een pistool gaat af. Zijn losbandige broer, Miro, heeft de pech dat niemand wil geloven dat Renato erbij was en niet hij. Wat te doen…

Je voelt aan alles dat dit een gewaagde, sociaal gevoelige film was in die tijd. De integratie van zwarte Brazilianen, terwijl de slavernij in Brazilië pas in 1888 was afgeschaft (slechts zestig jaar voor deze film). De film krijgt kleur dankzij de vele dialogen, geschreven door Alinor Azevedo. De uitvoering is wel houterig.

Regisseur José Carlos Burle besefte dat als hij een kans had om de film te maken die hij in zijn hoofd had, het nu moest zijn. Ook al is het verhaal een beetje voorspelbaar, het is met voldoende gevoel voor drama neergezet. De film trok alleen niet veel publiek. Het was te confronterend voor het witte publiek van die tijd. En de film bereikte het zwarte publiek – dat zich tot dan toe zelden herkende in een Braziliaanse film – ook niet.

Van Rio zien we niet zoveel. Alleen een beetje van Tijuca, een wijk in het zuiden, vlakbij het beroemde Maracañastadion.

De film heeft wel dé twee thema’s van de Braziliaanse cinema: misdaad en sociale kwesties. Daarmee kun je van deze film een lijn doortrekken naar Cidade de Deus uit 2002. En waar muziek in die film een grote rol speelt, doet ie dat hier ook, met de ‘chanchada’. Dat is een genrenaam voor musicalachtige producties die populair waren in de jaren dertig, veertig en vijftig. Er valt veel meer over te vertellen maar dat valt buiten het onderwerp van dit artikel. Lees meer op Wikipedia.

Aguinaldo Camargo, die Renato speelde, had trouwens echt Rechten gestudeerd. Helaas verongelukte hij in 1952. Grande Otelo, een in Brazilië vrij bekende acteur die regelmatig in chanchada’s speelde, speelde Miro.

Film: https://www.youtube.com/watch?v=UsLMuEriyII
Meer lezen: https://www.cineplayers.com/criticas/tambem-somos-irmaos

 

Rio, 40 Graus (1955)

Rio, 40 Graus (1955): een zinderende zomerdag in Rio

Locaties: Copacabana, Abuçu, Maracañastadion en Pão de Açúcar

Het is heet in Rio. Iedereen zweet. Gokkende mannen in een tent, een flirtend stelletje aan het strand. Een keten van gebeurtenissen staat de karakters te wachten.

Rio, 40 Graus is een mozaïekfilm over een snikhete dag in Rio. Een soort quasi-documentaire. Met het stelletje dat niet bij elkaar kan zijn, twee zwervende jongens die slaags raken met jeugdbendes, een hosselaar die met illegaal gokken zijn inkomen verdient, een corrupte senator die alleen oog heeft voor mooie jonge vrouwen, een stelletje in de favela en een voetballer die worstelt met zichzelf.

Verrassend sterk scriptwerk hoe dit allemaal aan elkaar is geschreven. De film van Nelson Pereira dos Santos was namelijk best experimenteel. Een soort Braziliaans neorealisme, de filmstijl die vanuit Italië de wereld veroverde met echte verhalen over echte mensen. En dat met zoveel verhaallijnen, wat dan weer een beetje doet denken aan de beroemde mozaïekstijl van Robert Altman.

Pereira dos Santos (nog pas 26 tijdens het maken van de film) wilde het ansicht-Rio koppelen aan de wereld erachter. We zien daarom een funiculaire (kabelspoorweg) naar het bij de Rio-toeristen welbekende Pão de Açúcar; mensen in zwembroek bij Copacabana; voetbal in het Maracañastadion (met zéér overtuigende supporters en zéér onovertuigende voetballers). Achter deze Rio-ansichtkaarten zien we een wereld van hosselaars. De film zou een inspiratiebron worden van de artistieke stroming Cinema Novo, die volgens velen begon met deze film.

Het experiment ging de Braziliaanse machthebbers wat te ver. Het was de eerste Braziliaanse film die in zijn geheel werd gecensureerd. Met een vertraging van een jaar ging de film toch in première en viel redelijk in de smaak bij het publiek en critici.

Pereira dos Santos maakte twee jaar later de vergelijkbare film Rio, Zone Norte. Hier gaat het om Espirito da Luz (wederom Grande Otelo), een getalenteerde sambazanger in de sloppenwijken, die hoopt op een big break. Op een dag loopt het eindelijk zoals hij wil. Een hoopvolle tijd lijkt aanstaande voor de artiest die net als vele anderen in de krottenwijken van Rio bivakkeert. Maar hij wordt meer dood dan levend aangetroffen bij een spoorlijn.

Ook weer veel scènes in Rio en optredens van ‘de echte Brazilianen’. Een houtwerkplaats, een station, een chique bar, een favela (veel groen en houten huisjes, vriendelijk bezemende bewoners). Prachtig om te zien.

Tot slot moeten we in dit decennium ook even de Franse film Orfeu Negro (1959) van Marcel Camus noemen. Romantiek tijdens het carnaval in Rio en visueel erg te genieten. Bekijk deze film op YouTube.

Film: https://youtu.be/V81QK2SNuIo?si=I6a48wZ6ZI3HnA4u&t=2727
Meer lezen: https://cineset.com.br/critica-rio-40-graus-nelson-pereira-dos-santos/

 

Mitt hem är Copacabana(1965)

Mitt hem är Copacabana (1965): een Zweed in Brazilië

Locatie: Copacabana

Om overleven draait het ook in Mitt hem är Copacabana uit 1965. Drie jongetjes (Jorginho, Paulinho, Rico) en een meisje (Leila) doen er alles aan om dat te doen. Het groepje zit bij een ruïne op een heuvel tot ze door een bende worden verjaagd.

Daarna bekijken we hun mix van legale en minder legale bezigheden: oplichterij met vliegeren op het strand, bedelen om eten op de markt, afstruinen van vuilnisbelten, schoenenpoetsen, pickpocketen. Ze krijgen tips van meer ervaren daklozen.

Buitenkans om het Rio de Janeiro van 1965 van dichtbij mee te maken. Deze film kwam overal. Cafés, winkelcentra, heuvels, stranden en zelfs bij bepaalde rituelen op het strand. We krijgen ook de favela’s te zien (toen nog houten huisjes). Het zijn niet de vroegste filmbeelden van de favela’s; Cinco vezes Favela was al in 1962 uitgebracht en Favela dos Meus Amores zelfs al in 1934.

De film (originele titel: Fábula) is het geesteskind van de Zweedse regisseur Arne Sucksdorff. Hij werd gevraagd om les te geven in Brazilië en wilde toen ook een speelfilm maken. Zijn voice-over maakt van de speelfilm bijna een gewenste documentaire. Je ziet het aan het acteren van de kinderen. Dat is niet geweldig, maar natuurlijk genoeg dat het niet in de weg zit.

Toch is de film interessant. Een geweldig mooi begin (bovenop een heuvel, je kijkt terloops de diepte van Copacabana in). Verder veel observatie en speels acteerwerk van de kinderen. Soms doet dat denken aan Pixote, soms aan Cidade de Deus. En dat vermengd met een flinke vleug neorealisme, dat in de mode was in die tijd.

De film werd afgerond tijdens het begin van de militaire dictatuur en werd vlak na verschijning verboden. Sucksdorff (dierendocumentairemaker van oorsprong) vestigde zich in de Pantanal. Hij raakte daar op zeker moment zijn land kwijt en moest terug naar Zweden, waar hij in 2001 overleed.

Sucksdorffs invloed in de Braziliaanse cinema wordt nog steeds maar met mate erkend. Hij leende bijvoorbeeld zijn apparatuur uit aan Braziliaanse cineasten. Verstandig was ook zijn keuze om het script van Braziliaanse schrijvers Joaõ Bethencourt en Flávio Migliaccio te gebruiken als basis voor de film. Lees over zijn werk in dit Braziliaanse tijdschrift (Engelstalig) of bekijk dit interview met de enige historica die er wel werk van heeft gemaakt.

Film: https://www.youtube.com/watch?v=0kZGYdaS12c

 

Cinema Novo: intellectuelen tegen machthebbers
Veel filmliefhebbers roepen onmiddellijk Cinema Novo als het gaat om Braziliaanse cinema. Maar wat was dat nou precies?

Diverse jonge Braziliaanse filmmakers – vaak critici en cinefielen – wilden het in de jaren vijftig en zestig allemaal anders doen. Ze hadden Frankrijk en zijn nouvelle vague en Italië en het neorealisme gezien. Het moest alleen in een Braziliaanse stijl en over Braziliaanse onderwerpen gaan, vonden ze. Weliswaar met zeer geringe budgetten, maar hun enorme motivatie compenseerde alles. “Een idee in je hoofd en een camera in de hand”, zei Glauber Rocha.

Het begon min of meer met Rio, 40 Graus in 1955. De films in de periode 1955 – 1964 waren vooral zwartwit, documentaire-achtig, landelijk, optimistisch van toon en hadden een arthouse look-and-feel. Bekende voorbeelden zijn Barravento en Black God, White Devil van Glauber Rocha.

In 1964 veranderde alles voor de cineasten toen Brazilië een dictatuur werd. De films van 1964 – 1968 hadden meer stedelijke decors en teleurgestelde intellectuele karakters in de hoofdrol, zoals Glauber Rocha’s Terra en Transe, Gustavo Dahls O Bravo Guerreiro en Perreira dos Santos’ Fome de Amor.

Het besef drong door dat de films iets meer mainstream moesten zijn om een groter publiek te bereiken en zo meer invloed te hebben. Een goed voorbeeld is Garota de Ipanema (The Girl of Ipanema) van Leon Hirszman (1967).

De films van 1968 – 1972 waren vaak bizar, spottend, vol slechte smaak en speelden zich vaak af in de jungle (‘tropicalistisch’). Door de sterke overheidsrepressie in die periode maakten de films veel meer gebruik van symbolen om iets uit te drukken. Voorbeelden zijn Macunaíma (1969) van Joaquim Pedro de Andrade en Os Deuses en os Mortos (1970) van Ruy Guerra. In deze tijd ontstond ook de tegenbeweging Novo Cinema Novo, die ondergronds verder wilde met de ‘pure vorm’ van de beweging. Zie bijvoorbeeld O Bandido da luz Vermelha (1968) van Rogério Sganzerla en Bang Bang (1971) van Andrea Tonacci.

(Veel van deze films staan op YouTube. Maar let op: Braziliaanse humor kan heel bizar zijn. Probeer bijvoorbeeld eens Bang Bang of Macunaíma en kijk hoe lang je het volhoudt!)

In 1972 hield de stroming op te bestaan toen diverse regisseurs vanwege de repressie vluchtten naar Europa. Ze keerden later in het decennium weer terug en maakten nog films, maar van een stroming als Cinema Novo was geen sprake meer.

De stad Rio speelde vooral een bijrol in de beweging. Rio was te zien in Cinco vezes Favela (1962) met vijf verhalen over de favela’s, gemaakt door vijf regisseurs; A Grande Cidade (1966) van Carlos Diegues en Porto des Caixas (1963) van Paulo César Saraceni.

Lees meer over de stroming op Wikipedia.

 

Amor Bandido (1979)

Amor Bandido (1979): sleazy Rio

Locaties: Copacabana, Botafogo

Een vrouw, Sandra, raakt via haar hostess-werk in contact met mannen. Waaronder Toninho. Maar hij is niet helemaal de jongeman (een babyface en oogt veertien jaar) die hij zegt te zijn. Hij heeft nooit geldproblemen. Met een schok komt ze erachter waarom niet.

Sandra is ook de dochter van politiecommissaris Galvão en hij is op zoek naar haar. En naar een seriemoordenaar die het voorzien heeft op taxichauffeurs. Galvão krijgt de ene na de andere creatief verpakte belediging van zijn baas naar zijn kop gesmeten – aangezien hij de zaak maar niet oplost.

De beelden van Rio in de 70’s zijn prachtig. De rauwe, sleazy bars, de straten, de gebouwen. En toch ook weer die mooie attracties, het strand, het iconische Pão de Açúcar, de winkels, en zelfs de Corcovadoberg met Cristo Redentor. Regisseur Bruno Barreto heeft goed opgelet hoe Rio, 40 Graus de achterkant van de Rio-ansichtkaarten wilde laten zien.

Hier en daar cynische humor. De agenten die liever de nagesynchroniseerde detective Kojak kijken dan zelf werken. Je zal niet snel vergeten hoe Michael Jacksons ballad One Day in Your Life overgaat in bot geweld. In recensies werd de film af en toe vergeleken met Tarantino en inderdaad – het heeft er soms wel wat weg van.

De karakters zijn wat lastiger. De rol van de vader, het ene moment bitter, dan weer woest, dan weer verdrietig, is wat vaag. Daarnaast kun je van de twee hoofdrollen ook niet goed vatten hoe ze nu in het leven staan. Somber, levensmoe? Maar waarom dan? Wel interessant is het cynische verhaal over de falende politie. En de onmogelijke liefde.

Over liefde gesproken, ergens zitten denk ik nog diverse seksscènes in de film verstopt, die in mijn gekuiste YouTube-versie ontbraken (er miste een half uur). Zo kreeg je een (misschien toevallige) briljante edit van de vader die een gesprek voert met een sekswerker, eerst op de bank, dan in bed, vloeiend in elkaar overlopend; het enige verschil is dat hij in de ene zin zijn pak aan heeft en in het volgende beeld naakt is.

Bruno Barreto (toen nog maar vierentwintig) is lang niet zo bekend van deze film als van het veel luchtiger Dona Flor e Seus Dois Maridos uit 1976 (toen was hij pas twintig!). Dat was de meest bezochte Braziliaanse film tot Tropa de Elite 2 in 2011 het stokje overnam. Dona Flor is een beroemde film maar speelt zich niet af in Rio.

Cinema Novo liep op zijn eind in de jaren zeventig. Films over Rio werden er nog wel gemaakt. Twee dingen waren ondanks de dictatuur vaak geen probleem in films: geweld en seks. Diverse van deze films toonden straatbeelden van Rio. Zoals Copacabana mon amour (1970); Vai Trabalhar Vagabundo (1973); Sem Essa Aranha (1970); A Casa Assassinada (1971); Lúcio Flávio, o Passageiro da Agonia (1977); Tudo Bem (1978) en Toda Nudez Será Castigada (1973).

Film: https://www.youtube.com/watch?v=HeocLBnlwqY
Meer lezen: https://www.nytimes.com/1982/10/31/movies/amor-bandido-1979-melodrama-from-brazil.html

 

Um Trem para as Estrelas (1987)

Um Trem para as Estrelas (1987): de onderwereld door de ogen van een saxofonist

Een jongen die saxofonist speelt (Vinicius) krijgt eindelijk zijn big break. Hij mag bij een band meespelen in de opnamen. Dan slaat hij aan het improviseren. Geweldig, maar daar zitten ze niet op te wachten. “Dit is disco, man.”

Op een afvaldumpplek knuffelt hij wat later met zijn vriendin Nicinha (solo met de weer langzaam wakker wordende stad voor hen). Hij gaat zo op in zijn solo dat hij niet opmerkt dat zij er niet meer is. Ontvoerd dus.

De route naar waar ze is verloopt veelal via de metro’s naar Rio’s onderbuik. We zien Vinicius overal excentrieke figuren ontmoeten. Een detective in zijn eigen huis, een danseres in een nachtclub, een liftbediende, een jongen met walkman die steeds Engels praat en mensen in een favela die een meisje willen kruisigen (tot er een wonder gebeurt).

Geen makkelijke film om te vatten. Er gebeurt veel, veel dialogen en personages, en magisch realisme. De film valt samen met het einde van de dictatuur in de jaren tachtig. Het is hard wakker worden in een nieuwe realiteit. Een land in een overgangsperiode. Het lot van het meisje (let op: bruut plot) past daar ook bij. Een metro naar de sterren, maar de rit is nogal onrustig.

Um Trem para as Estrelas valt ook op met de vele muziek in de film. Vinicius als saxofonist natuurlijk. De beroemde zanger Gilberto Gil zingt diverse liedjes. En de rockster Cazuza, met een tragisch verhaal (stierf op zijn 32e aan aids, over hem is in 2004 de film Cazuza: O Tempo não Para gemaakt).

Het Rio van de jaren tachtig heeft een prominente rol in de film. Maar waar is het allemaal? Zelfs de kenner zal het moeilijk vinden om een plek te herkennen: het zijn rommelige stukjes stad. Regie was van Carlos Diegues en volgens velen is dit sociale drama zijn meesterwerk.

De jaren tachtig was een lastig filmdecennium voor films in Rio de Janeiro. Opvallend veel films in de jaren tachtig in Rio waren liefdesdrama’s met acteurs die nauwelijks de straten op gingen. Bewonderd werden Demencia (1986) van Carlos Reichenbach en Pixote (1980) van Hector Babenco, maar die speelden zich af in São Paolo.

Rio werd in dit decennium vooral bekend van semi-sexy films die zich afspeelden rondom Copacabana. Zoals de twijfelachtige semi-erotische film Blame it on Rio (1984) van Stanley Donen, met Michael Caine en jonge Demi Moore. Veel stranden, zon, samba en paraderende topless vrouwen op stranden, hoewel dat niet was toegestaan in Rio. Je zou bijna vergeten dat Wild Orchid (1989) ook een passage in Rio heeft

Film: https://www.youtube.com/watch?v=2TI_06qLuYE
Meer lezen: https://www.scielo.br/j/ld/a/yKm5y5nBtsn6JQMMVrdFT7p/?lang=pt

 

Central do Brasil (1998)

Central do Brasil (1998): tussenstations voor het leven

Locaties: Estação Central do Brasil, Centro

Het bruist van het leven op het grootste station van Rio. Dora schrijft en verstuurt brieven namens niet zo goed kunnen lezende of schrijvende reizigers. Sommige brieven stuurt ze wel, sommige eindigen in de keukenla. Dat laatste overkomt een vrouw en haar zoon, waarvan Dora vindt dat ze de vader maar beter kunnen vergeten.

Als de vrouw verongelukt en de jongen blijft hangen op het station, zorgt Dora’s schuldgevoel ervoor dat ze de jongen opneemt. En na aanvankelijke ongemakkelijke conflicten verandert de film in een roadmovie waarbij ze op zoek gaan naar de vader, voor wie de brief was bedoeld.

Als er een film is die veel mensen op hun lijstje hebben als beste film over Rio de Janeiro, is het wel Central do Brasil van Walter Salles. Het is ook echt een fijne filmhuisfilm. Inlevend, emotioneel, menselijk, warm. Natuurlijk veroveren de twee ongewone hoofdrollen je hart – als dat niet van steen is – en is het vooral een prettige kijkervaring.

Wel heeft Central do Brasil de beperkingen van arthousefilms: hoe de scènes gedreven worden door emoties, de af en toe schokkende momenten die de kijker dieper in de film sleuren, de eindeloze focus op gezichten, de muziek (violen) die de emoties stuurt, de karakters die elkaars tegenpolen zijn.

Ook al is het niet de meest vernieuwende film, het zit goed in elkaar en won diverse prijzen in 1999. Ben je het Portugees machtig? Bekijk dan ook het interview met de actrice die de prijzen binnenhaalde, Fernanda Montenegro.

Je vergeet bijna dat Rio alleen in het begin in beeld is. Het gaat in Rio vooral om de buurt Centro bij het station: Estação Central do Brasil, vlakbij het Praca de Republica Campo de Santana en de immense Avenida Presidente Vargas. Er zijn echte Rio-reizigers in beeld die echt in de rij aansloten bij Montenegro om haar brieven te laten schrijven, die ook in de film zijn meegenomen.

Meer lezen: https://filmkrant.nl/recensies/central-do-brasil/

 

Special in een special: de duistere kant van de favela’s
De wind van ‘nouveau violence’, grofweg begonnen met Tarantino’s Reservoir Dogs in 1992, kwam ook aan in Brazilië. Dat zorgde vlak het jaar 2000 voor een golf aan favelafilms. Brazilië gaf er zijn eigen accenten aan met zwarte humor, satirische en sociale elementen. (Voor wie het niet weet: favela’s zijn ongeorganiseerde wijken die tegen de heuvels (morro’s) van Rio de Janeiro zijn gebouwd. De meeste hebben te maken met gewapende bendes.)

De Brazilianen maakten in 2002 een van de hardste misdaadproducties aller tijden: Cidade de Deus. Een gut-punch zoals je niet vaak ziet in de cinema. Twee jongens groeien op in de favela Cidade de Deus (‘stad van God’): Buscapé (Raket) en Zé’tje (Dobbeltje). Een wordt een fotograaf en de ander een psychopathische gangster.

Regisseur Fernando Meirelles kreeg het idee na het lezen van het gelijknamige (en deels autobiografische) boek van Paolo Lins, dat twee decennia met geschiedenis behelst. Honderden karakters kwamen voor in dat boek. Ook al is het gecomprimeerd voor de film, het zijn er nogal wat die in de twee uur langskomen. (Meirelles nam hierna frappant genoeg afstand van het onderwerp, zijn volgende film was The Constant Gardener, hoewel hij nog wel een en ander produceerde.)

De film fascineert omdat het een pulpfictionesque script combineert met een snufje amélievirtuositeit. Dat levert een ongewone film op. Een voorbeeld is als een appartement in het heden opeens verandert in een oud decor: De geschiedenis van de flat. En dan zien we dat er voor Blacky andere mensen in de flat hebben gezeten: een vrouw, Big Boy, Wortel. En dan staat Zé’tje voor de deur. Met een flashback naar zijn lugubere entree – een puzzelstukje dat nog niet gelegd was. “Die avond stilde Zé’tje zijn honger om te doden.” Om na nog wat passages weer bij de deur van de flat te belanden, nu vanaf de rug van Zé’tje gezien.

Of een gesprek in de bus met de ticketverkoper (Manu Moker). Hij vertelt dat hij aan karate doet en uit de favela wil verhuizen als hij beter werk vindt. Beeld staat stil. Verteller: “Hij wist niet wat er komen ging… Maar het is nog te vroeg voor het verhaal van Manu Moker.”

En de film is spijkerhard. Zoals wanneer Zé’tje iemand uit zijn team de opdracht geeft een van ‘de koters’ (een bende) koud te maken. De allerkleinsten, die beiden in een hoekje smeken om hun leven. Het leven als wegwerpartikel. Zeker tijdens ‘de oorlog’ liep het helemaal uit de hand op de heuvel.

De acteurs kwamen bijna allemaal uit de favela’s. Voor de liefhebber is het aardig om de documentaire over de film, Cidade de Deus – 10 años despois, uit 2013 te bekijken en de acteurs (achttien in totaal) in het echte favelaleven te zien. En te horen hoe ze terugkijken naar de film. Stream je via HBO Max? Dan kun je een vervolgserie uit 2024 gaan zien, met grotendeels dezelfde karakters als in het origineel: Cidade de Deus: A Luta Não Para. Helaas is het een stuk braver dan het origineel.

De serie Cidade des Homens (2002 – 2018) verscheen in het spoor van Cidade de Deus. De kern van de serie is de ‘bromance’ tussen Laranjinha en Acerola, die beiden leven in de favela Morro de Sinuca, hoog in de heuvels bij Rio de Janeiro. In 2007 werd het ook een film (regie Paolo Morelli, producent Meirelles) waarin Laranjinha op zoek gaat naar zijn vader, die hij nooit heeft gekend en Acerola vanwege bendegedoe moet vluchten naar de buurfavela van Morro de Careca. Er is ook geweld maar de film is wel menselijker en rustiger. Ook dit mist het vernieuwende die de voorganger had.

In 2007 knalde Tropa de Elite de Braziliaanse bioscopen binnen. Waar Cidade de Deus het onderwerp vanuit de bendekant bekijkt, kiest José Padilha’s Tropa de Elite de kant van de politie: het elitekorps (BOPE). De karakters Matías en Nascimento zijn gebaseerd op echte BOPE-agenten.

De film begint met een monoloog die het kansloze bestaan zo goed weergeeft dat ik deze in zijn geheel weergeef: “In mijn stad zijn er 700 krottenwijken, en in de meeste zijn drugsbendes de baas. Ze hebben wapens in hun bezit. Overal gebruikt men die in oorlogen. In Rio zijn ze in handen van criminelen. Hun kogels snijden door auto’s als door papier. Denk niet dat in een stad als Rio de politie de krottenwijken ingaat. Agenten hebben gezinnen en zijn ook bang om te sterven. In Rio is er een evenwicht tussen munitie en politiecorruptie. Eerlijkheid komt daar niet aan te pas. Als eerlijke agenten de krottenwijken in gaan, komt daar meestal gelazer van. In Rio moet elke smeris kiezen. Of hij wordt corrupt en zwijgt, of hij doet mee in de oorlog. Gewone agenten zijn niet getraind voor een oorlog.”

Tropa de Elite (2007)

De film klinkt als een excuus om naar gewelddadige politiekorpsen te kijken. Maar juist het satirische portret van corruptie bij de politie is waar de film sterk in is. Zoals gedoe rondom een takelwagen of het zeulen van lijken naar een ander district om het aantal misdaadcijfers te laten dalen. “Ik heb Oliveira’s mannen al betaald, jullie zitten toch in hetzelfde korps?”

De film won in 2008 in Berlijn de Gouden Beer als beste film. Het is ook de film die acteur Wagner Moura op de kaart zette met zijn intense uitstraling (ze herschreven zelfs de rol voor hem) en voor Netflix in Narcos in drugsbaas Pablo Escobar zou veranderen.

Het vervolg Tropa de Elite 2 verscheen in 2011 en is tot op heden de best bezochte film in Brazilië ooit. De film – ook weer van José Padilha – heeft geen last van het tweede-deel-syndroom. Want het verhaal is anders: hier is politiek het onderwerp. Nascimento krijgt een promotie als staatssecretaris en maakt van het BOPE-eliteteam een ‘oorlogsmachine’. Dat gaat iets te goed. Bendes verdwijnen. Maar milities, bestaande uit corrupte agenten, springen in het gat. “Ik had een monster geschapen.”

Ook hier weer spottende scheuten richting corrupte politici. Vooral de parlementariër met zijn eigen tv-kanaal is een mooie parodie op omkoopbare politici. Het statement is vooral dat Brazilië zijn oplosbare problemen niet oplost. Voor José Padilha gold dat hij hiermee een kritische trilogie had afgerond, inclusief de documentaire Oñibus 174 (zie later). Deze thema’s zou Padilha als producer en regisseur (2 episodes) ook tegenkomen in Netflix’ Narcos.

Era uma Vez uit 2008 – regie Bruno Silveira – neemt het perspectief van het jochie Dé die op jonge leeftijd door misdaad zijn broertje en vader verliest, hoewel ze alleen maar het goede nastreefden. Dé wordt ouder en ontmoet Nina. Zij is rijk en hij arm en hun levens zijn lastig te mengen. Romeo & Juliet maar dan in Rio. De film is vrij melodramatisch maar biedt een overdaad aan straatbeelden, vooral van de strandbuurt Ipanema waar hij werkt en zij woont.

Al deze films gaven de favela’s in Rio een gezicht, hoewel ze ook wel leunden op sensationaliseren van geweld. Het was als een spiegel die de Braziliaanse regisseurs de rijkere Brazilianen voorhielden: ook dit is jullie land.

Dat gezicht kwam ook door editor Daniel Rezende. Hij gaf Cidade de Deus en de twee Tropa de Elite-films extra flair met zijn dominante, ritmische montage. Opvallend waren de voice-overs en overgestileerde beelden, volop groen- en geeltinten. Ook opvallend: ze beginnen met scènes die later in de film terugkomen. Een truc die nu te pas en te onpas in films wordt gestopt.

Zo is er ook veel aandacht voor contrasten. Let bijvoorbeeld maar op hoe in Tropa de Elite de zwartgeklede zwarte agent Matías tegenover witgeklede witte studenten staat. Ze protesteren tegen de politie, die hij is, terwijl hij hun hypocrisie bespot, want door hun drugsgebruik houden ze het misdaadsysteem in stand.

Tot slot de documentaires. Zoals Oñibus 174 uit 2002. Een jongeman die het niet meer zag zitten, kaapte in 2000 een stadsbus in Rio de Janeiro. De film van José Padilha observeert zijn moedeloosheid en bekijkt de mediahype die ontstond. Última Parada 174 (2008) bekeek het verhaal nog eens maar dan in fictievorm. Die film is van een oude bekende: Bruno Barreto, die we al tegenkwamen in Amor Bandido.

Niet alle faveladocu’s zijn gelukkig zo hopeloos. Favela Rising uit 2005 – de naam zegt het al – is een optimistische docu. Een ex-crimineel zet zich nu sociaal in voor de wijk. Ook de docu Waste Land uit 2010 is vrij hoopvol. Kunstenaar Vik Muniz gebruikt de vuilnisbelt van Jardim Gramacho om kunst mee te maken.

Meer lezen: https://filmkrant.nl/recensies/cidade-dos-homens/ en https://en.wikipedia.org/wiki/City_of_God_(2002_film)

 

Redentor (2004)

Redentor (2004): het moderne Rio

Aan de rand van Rio de Janeiro is een enorme flat gebouwd. In deze flat met de naam Paraíso (paradijs) had de vader van journalist Célio Rocha een appartement afbetaald. Het probleem: de eigenaar, vader van een jeugdvriend van Célio, zat onder de schulden en springt zijn ondergang tegemoet. Dan trekken de bewoners van de favela, voornamelijk families van de mensen die de flat hielpen bouwen (en nooit kregen uitbetaald), de flat in. En dus ook appartement 808 van Célio’s vader.

Het oude jeugdvriendje heeft snode plannen. Hij rekende alleen niet op Célio’s ontmoeting met God in de vorm van het beeld Cristo Redentor.

Met alle filmaandacht voor de favela’s zou je bijna vergeten dat er ook een grote middenklasse bestaat in Rio de Janeiro, waar deze film zich vooral op richt. Dat is vooral de familie van Célio die te arm is om makkelijk een huis te kopen, maar te rijk om in de favela’s te wonen.

De film is een leuke soep. Célio die zich ontwikkelt als een antiheld. “Ik was rijk, gek en schuldig.” Een flinke vleug surrealistische en Bijbelse mafheid. Het vervreemdende effect dat ontstond omdat komedianten dramatische rollen speelden. Onvoorspelbaar script. Goede productie met veel visuele ideeën en special effects.

En curieus: dit is een echt familieverhaal. Met actrice Fernanda Montenegro van Cinema do Brasil en haar kinderen: regisseur Claudio Torres en zijn zus, schrijfster en actrice Fernanda Torres (“We wilden een middenklasseverhaal verteld als Ben Hur…”). En zelfs vader Fernando Torres doet ook mee… als Célio’s vader.

Meer lezen: https://en.wikipedia.org/wiki/Redeemer_(2004_film)

 

Kortom…

De Braziliaanse cinema heeft op verschillende momenten een serieuze betekenis gespeeld in de mondiale cinema en Rio was wel het kloppend hart daarvan. Er kwam veel pulp vandaan maar er zijn ook veel vernieuwende, interessante films gemaakt. Die werden wel beïnvloed door het buitenland, maar waren ook echt puur Braziliaanse producties.

Vaak werd vanuit een drang om sociale misstanden te laten zien de werkelijkheid gefilmd. Die is vaak hard en gewelddadig in Brazilië. Maar dat kun je ook met humor en flair vertellen. En die drang hadden de Braziliaanse makers van zichzelf.

Er zijn niet veel niet-Portugese bronnen die dit verhaal vertellen. Maar wie houdt van grote namen, moet maar eens dit gesprek met Martin Scorsese bekijken over de film Pixote.

 

Overige bronnen:

 

18 september 2025

 

Lees ook deel 1: Camera Obscura Special: Parijs
Lees ook deel 2: Camera Obscura Special: New York
Lees ook deel 3: Camera Obscura Special: Londen
Lees ook deel 4: Camera Obscura Special: Tokio
Lees ook deel 5: Camera Obscura Special: Amsterdam 

 

El jockey

***
recensie El jockey
Vorm en sfeer boven inhoud

door Cor Oliemeulen

Remo is een jockey die ooit grote successen kende, maar verslaafd raakte aan alcohol en drugs. Maffiabaas Sirena probeert hem weer sober en scherp te krijgen. Hij koopt een duur Japans paard en hoopt om met weddenschappen veel geld te verdienen. Tijdens de beslissende race krijgt Remo echter een zwaar ongeluk en verdwijnt spoorloos uit het ziekenhuis. In een toestand van geheugenverlies, identiteitsverwarring en vervreemding dwaalt hij rond in Buenos Aires.

El jockey begint met beelden van mannen die frontaal en nagenoeg bewegingsloos poseren voor de camera van Timo Salminen, de vaste cameraman van de Finse regisseur Aki Kaurismäki (Fallen Leaves). Strakke kaders, uitgesproken kleuren en een melancholische atmosfeer. Nadat we kennismaken met onze protagonist Remo (Nahuel Pérez Biscayart) – grote ogen en een stoïcijnse kop als Buster Keaton – glijden we halverwege de film van een gortdroge, absurdistische zwarte komedie in een vervreemdend, nihilistisch universum waarin het zoeken van een nieuwe identiteit het thema lijkt.

El jockey

Hallucinante trip
Vanaf het moment dat Remo met zijn nieuwe renpaard is gecrasht en stiekem het ziekenhuis verlaat – gestoken in een zwarte bontjas en het verband als een tulband om zijn gehavende hoofd – probeert hij aan zijn baas en geldschieter Sirena (Daniel Giménez Cacho) te ontsnappen. Als in een koortsachtige droom spookt hij rond in de vage krochten van de hoofdstad. Inhoud maakt plaats voor vorm en sfeer, en er is nog nauwelijks een touw aan vast te knopen, of zoals de Argentijnse regisseur Luis Ortega zegt in een interview: “Ik begrijp het zelf ook niet allemaal.”

Absurdistische beelden, bijvoorbeeld van dansende jockeys in de kleedkamer, sensuele kennismakingen met Remo’s geliefde Abril (Úrsula Corberó) die zijn kind draagt, worden afwisselend ondersteund met muzikale klanken: van bandoneon tot technobeat, van Caruso tot pop: de soundtrack zwalkt al net zo chaotisch als Remo’s geest.

El jockey beschouwt filmkijken als een zintuigelijke ervaring, maar symboliek sluipt bijna overal doorheen. De paardenrace is niet alleen een sportwedstrijd, maar een metafoor voor de genadeloze competitie van het leven, waar winnen gelijkstaat aan overleven. De vlucht uit het ziekenhuis markeert Remo’s symbolische verval en iets wat op zijn wedergeboorte lijkt, hoewel Abrils zwangerschap meer hoop suggereert. Het zijn slechts enkele momenten die houvast bieden in de chaos.

El jockey

Ontwricht Argentinië
Dat Ortega de jockey als hoofdpersoon kiest, is geen toeval. In Argentinië worden jockeys vaak uitgebuit: ze moeten bijna onmenselijk licht (amper 50 kilo) zijn, leven onder grote druk en komen meestal uit arme milieus. Jockeys zijn pionnen in een wereld die draait om geld en prestige, en zodra de mannetjes breken, worden ze vervangen. Zo is ook Remo een symbool voor een Argentijnse realiteit van klassenverschil en uitbuiting.

De nieuwe generatie van Argentijnse filmmakers van deze eeuw (Nuevo Cine Argentino) combineert rauw realisme met een dromerige atmosfeer en absurde humor, waarbij er zelden sprake is van verlossing van de personages. Sinds de economische crisis van 2001 zie je vaak ongelijkheid, vervreemding en identiteitscrisissen, zoals bij regisseurs als Lucrecia Martel (La Ciénaga, 2001) en Lisandro Alonso (Los muertos, 2004). El jockey past in dat stramien.

Waar de internationale filmhuishit Wild Tales (2014) van Damián Szifron woede en absurditeit uitvergroot in scherpe, toegankelijke verhalen vol zwarte humor, laat Ortega met zijn gefragmenteerde vertelling en leegte de kijker in een doolhof achter. Beide films tonen, ieder op hun eigen manier, een ontwrichte Argentijnse samenleving.

 

10 september 2025

 

ALLE RECENSIES

I’m Still Here

****
recensie I’m Still Here
Persoonlijke strijd tegen dictatuur 

door Jochum de Graaf

Hoofdrolspeelster Fernanda Torres won al een Golden Globe en was Oscar genomineerd. I’m Still Here won de publieksprijs in Rotterdam en kreeg de meer dan verdiende Oscar voor de beste buitenlandse film. Een monumentale film over de persoonlijke strijd tegen de dictatuur en de vergetelheid.

De arrestatie verloopt vrij rustig. Agenten in burger bellen aan, laten het arrestatiebevel zien, trekken lades open, kijken in de kledingkasten, op en onder de tafel en het bureau, maar leggen alles netjes weer terug. De pistolen blijven achter de broekband. Heer des huizes Rubens Paiva wordt gevraagd mee te komen ‘om een verklaring af te leggen’. Hij mag nog even naar boven om een net pak aan te trekken. De mannen zeggen dat hij gauw weer terug zal zijn, nog voor het avondeten, de heerlijke soufflé van moeder Eunice. Rubens rijdt onder gewapende begeleiding in zijn eigen auto weg. Het is een onheilszwanger beeld op een zonovergoten zomerdag in Rio de Janeiro, januari 1970. De familie zou hem nooit weer terug zien.

I'm Still Here

Het linkse levensgevoel van de jaren zeventig
Het is een typerende scène in I’m Still Here, de monumentale film die je als een manifest tegen de vergetelheid van de militaire dictatuur in Brazilië (1964-1985) kunt opvatten.

Rubens Paiva, voormalig congreslid voor de arbeiderspartij PT was net na zes jaar vrijwillige ballingschap teruggekeerd bij zijn gezin. De familie met vijf kinderen in de leeftijd van basisschool tot oudere tieners woont dichtbij de Copacabana. Het huis is een bruisend middelpunt van het ook in Brazilië opkomende linkse levensgevoel van de jaren zeventig met vrienden- en familiebijeenkomsten en feestjes, veel dans en muziek.

Rubens Paiva is naast zijn werk al ingenieur met allerlei activiteiten bezig, stuurt brieven, pleegt telefoontjes, belegt bijeenkomsten. Het waarom hij precies wordt opgepakt, worden we niet gewaar. Belangrijker is dat de film de impact laat zien die de arrestatie op het gezin heeft en hoe de dictatuur ingrijpt in hun leven.   

I’m Still Here is het verhaal van Eunice, in de fenomenale rol van Fernanda Torres, de sterke, moedige vrouw en moeder wier leven volkomen op de kop wordt gezet, maar die besluit daaraan niet ten onder te willen gaan.

Eunice probeert bij de autoriteiten te achterhalen waarom Rubens gearresteerd is en waar hij verblijft. Ze wordt van het kastje naar de muur gestuurd en op zeker moment zelf ook gearresteerd, samen met dochter Vera. Ze worden vernederd, geschopt en geslagen. Gesuggereerd wordt dat ze binnen gehoorsafstand van Ruben zijn om hem tot een bekentenis te dwingen. Na twee weken worden ze weer vrijgelaten zonder enige verklaring of verontschuldiging.

Thuis probeert Eunice zoveel mogelijk het gewone leven op te pakken en haar jongere kinderen niet al te bang laten worden, de hoop dat papa Rubens binnenkort vrij komt levend te houden. Ze gaat rechten studeren en wordt advocaat voor onder andere inheemse volkeren.

Huisvrouw wordt activist
Ainda estou aqui
(Ik ben er nog), de originele titel van de film, is gebaseerd op het gelijknamige boek van zoon Marcelo Rubens Paiva. Marcelo volgt daarin zijn moeder over een periode van dertig jaar, waarin hij laat zien hoe ze verandert van huisvrouw in de toen nog patriarchale wereld van de jaren zestig en zeventig, naar activist en advocaat in de jaren negentig.

Regisseur Walter Salles (Oscarnominatie en Gouden Beer voor Central do Brasil, 1998 en producent van de beroemdste Braziliaanse film Cidade de Deus, 2004) was eind jaren zestig tot de verdwijning van Rubens kind aan huis bij de Paiva’s, bevriend met dochter Nulla.

Hoofdrolspeelster in Central do Brasil was Fernanda Montenegro, in I’m Still Here de moeder van Fernanda Torres, die we aan het eind van de film zien als de oude dementerende  Eunice die beelden van haar verdwenen man ziet, maar hem niet meer herkent.

De film is opgenomen in het huis van de Paiva’s dat nog grotendeels intact bleek en er wordt ook gebruikgemaakt van foto’s en Super 8-films uit het familiearchief. Daarmee ontstaat ook een sterk cultureel beeld van links-revolutionair Brazilië in de jaren ’70 met die kenmerkende  Tropicália-muziek, wat een mooie soundtrack oplevert. 

I'm Still Here

Strijd tegen vergetelheid
I’m Still Here legt vooral bloot hoe meedogenloos autoritaire regimes te werk gaan, hoe ze gewone burgers aan zich onderwerpen, totalitaire tactieken hanteren door hen te laten twijfelen aan wat ze gezien hebben, en – om het in Trumpiaanse termen te zeggen – hoe tot in het oneindige wordt vastgehouden aan keiharde leugens en ontkenningen. En vervolgens nog het verspreiden van aantoonbaar onjuiste verzinsels als dat Paiva in een vuurgevecht met linkse guerrillastrijders ontsnapt zou zijn. Het zou nog jaren duren voor de familie de gruwelijke waarheid van zijn lot bevestigd krijgt en nog vele jaren langer voor er van zoiets als excuses en genoegdoening sprake is.

Eunice voert decennialang haar dappere strijd voor recht en rechtvaardigheid en eerherstel, dat ze tragisch genoeg niet bewust meemaakt. Op zeker moment vraagt een verslaggever Eunice ​​of ze niet beter aandacht zou kunnen besteden aan urgentere kwesties als ‘het verleden herstellen’. Ze reageert getergd. Families van slachtoffers moeten worden gecompenseerd voor de misdaden van de militaire dictatuur, zegt ze, maar belangrijker nog, het land moet ‘alle misdaden die tijdens de dictatuur zijn begaan, aan de kaak stellen en berechten’. ‘Als dat niet gebeurt, zullen ze straffeloos doorgaan.’

En dat is precies wat de film met een record aan bezoekers in het huidige Brazilië teweeg heeft gebracht en ook voor ons een belangrijke les in deze woelige politieke tijden kan zijn. Een monument van een film in de strijd tegen de vergetelheid.

 

12 maart 2025

 

ALLE RECENSIES

Sujo

****
recensie Sujo
Vechten tegen je lotsbestemming

door Zoë van Leeuwen

De Mexicaanse inzending voor de 97ste Oscars kan misschien niet opboksen tegen de theatraliteit van Emilia Pérez, maar geeft wel het verhaal achter de misdaad en de drugskartels op een manier die we nog niet eerder hebben gezien. Sujo is een tedere coming of age-film over een jongen die worstelt om zijn eigen weg te vinden, weg van het geweld en de criminaliteit waarmee hij is opgegroeid.

Sujo is zowel geschreven, geproduceerd als geregisseerd door twee Mexicaanse filmmakers, Astrid Rondero en Fernanda Valadez. Beide vrouwen zijn niet onbekend met films over de problematiek in Mexico. In 2020 werkten ze samen aan Sin señas particulares, een film over een moeder die door Mexico reist op zoek naar haar zoon, die volgens de autoriteiten stierf toen ze probeerde de grens met de Verenigde Staten over te steken. Hoewel de Mexicaanse inzending de Oscars uiteindelijk niet haalde, ging Sujo er tijdens het Sundance Filmfestival in 2024 wel met de grote juryprijs, in de categorie Beste Wereldcinema, vandoor.

Sujo

De aanzet van deze film is de alsmaar groeiende humanitaire crisis in Mexico als gevolg van het kartelgeweld. Het verhaal van drugsbazen en kogels kennen we inmiddels wel. Rondero en Valadez wilden juist met Sujo hun blik werpen op de mensen die zijn getroffen door alle criminaliteit en als gevolg daarvan op jonge leeftijd moeten leren om op eigen benen te staan. “We wilden de vraag stellen of iemand meer is dan zijn verleden. Verdient iemand die is opgegroeid omringd door geweld een beter leven? En wie neemt dat besluit?”

In het duister tasten
Zoals de titel al suggereert, draait de film om Sujo (Juan Jesús Varela), een Mexicaanse jongen die als wees opgroeit en zich zijn hele leven afvraagt of hij het geweld van zijn vader heeft geërfd. Sujo, dat letterlijk vertaalt naar ‘Wild Paard’, wordt na de dood van zijn vader, die door het kartel als verrader werd bestempeld en werd vermoord, opgevoed door zijn tante Rosalia (Karla Garrido). Ergens op het platteland in de staat Michoacán doet ze haar uiterste best om Sujo te beschermen tegen de wereld waarin zijn vader hem heeft achtergelaten.

Het acteerwerk van de jonge acteurs is verbluffend, waardoor je als kijker soms heel even vergeet dat je naar een fictief verhaal aan het kijken bent. Ook de volwassenen voelen als echte mensen, die vaker handelen dan hardop spreken. Ondanks het gebrek aan dialoog, is de film veelzeggend. Visueel is Soju op meerdere momenten erg donker, waardoor het vaak lastig is om te zien wat er precies gebeurt. Toch is dit niet alleen maar negatief, want in veel gevallen geeft het een gevoel van onzekerheid en duisternis dat goed bij het verhaal past. Het tekort aan dialoog zorgt wel, vooral in het begin van de film, voor een gebrek aan context. Hierdoor is de film, gepaard met de donkere scènes, niet altijd even goed te volgen.

Hoopvolle toekomst
Sujo is bij lange na geen typische coming of age-film, maar laat evengoed thema’s als jeugd, opgroeien en uiteindelijk volwassen worden, naar voren komen. Wanneer Sujo ouder wordt, worden hij en zijn twee neven waarmee hij opgroeide, steeds rebelser. Ze beginnen kleine klusjes te doen voor het kartel, zonder te beseffen wat voor gevolgen dit kan hebben. Pas wanneer het geweld van het kartel te dichtbij komt, wordt Sujo door zijn tante op een bus naar Mexico-Stad gezet.

Het verhaal vindt zijn houvast weer nadat Sujo in de grote stad probeert zijn leven op te pakken. Hij zoekt een baan en vindt zelfs een mentor in onderwijzeres Susan (Sandra Lorenzano), die zijn potentieel ziet en hem hulp biedt en een kans om zichzelf te bewijzen. De film bereikt zijn hoogtepunt wanneer zijn verleden hem inhaalt en Sujo zijn roots niet helemaal lijkt los te kunnen laten.

Sujo

Diepgaand en emotioneel
Sujo vergelijken met het Oscar-genomineerde Emilia Pérez lijkt misschien wat vergezocht. En hoewel beide projecten een heel ander verhaal vertellen, zijn ze allebei vernieuwend in het genre van films over drugskartels. Maar waar Emilia Pérez een theatraal verhaal laat zien over kartelgeweld in Mexico met gebrek aan diepgang, zoekt Sujo juist naar die diepere laag om de mensen die de dupe zijn van de drugs, bendes en geweld een podium te geven.

Ze schrappen de glitter en glamour uit de typische thriller vol actie over een stoere kartelbaas, en vertellen in plaats daarvan het, voor veel mensen in Mexico, realistische verhaal van de mensen die achterblijven als gevolg van deze drugsbaronnen en het geweld. Sujo geeft een iets wat optimistische kijk op deze wereld aan de hand van een emotioneel portret. De film laat zien dat je, hoe moeilijk het ook is, zelf verantwoordelijk bent voor je keuzes en je uiteindelijk zelf bepaalt hoe je je leven leeft, maar dat er geen schaamte is in het zoeken van hulp.

 

11 maart 2025

 

ALLE RECENSIES

La Cocina

****
recensie La Cocina
Je kunt niet dromen in een keuken

door Zoë van Leeuwen

In de eerste Engelse speelfilm van de Mexicaanse regisseur Alonso Ruizpalacios jagen de koks en serveerders van het drukke restaurant The Grill de ‘American dream’ na. La Cocina toont op een soms theatrale wijze hoe slopende dagelijkse routines het vermogen om te dromen kunnen vernietigen.

Ruizpalacios vierde speelfilm ging afgelopen voorjaar in wereldpremière op het filmfestival van Berlijn en werd daar genomineerd voor een Gouden Beer. La Cocina werd in zijn thuisland genomineerd voor Ariel-award, de belangrijkste filmprijs van Mexico. En waar zijn eerdere films verschillende spanningen in Mexico onder de loep namen, neemt hij de kijker in La Cocina letterlijk en figuurlijk mee naar Hell’s Kitchen in New York.

Losjes gebaseerd op het toneelstuk The Kitchen van Arnold Wesker uit 1957, duikt Ruizpalacios halsoverkop in thema’s als kapitalisme, liefde en het verlangen naar een betere toekomst. Inclusief een grote dosis sociale kritiek op de harde realiteit waar veel arbeidsmigranten mee te maken krijgen.

La Cocina

Chaos in de keuken
La Cocina volgt het verhaal van jonge kok Estella (Anna Díaz), die haar weg baant door het drukke Times Square en uiteindelijk terechtkomt bij het restaurant The Grill. Wanneer Estella, die geen sollicitatiegesprek heeft, door de chaos toch maar aan het werk wordt gezet, ontmoeten we de rest van de kleurrijke cast. De meeste van hen zijn immigranten zonder papieren die hopen op een beter leven, buiten het werk in het restaurant. Ondanks dat het werk tegen kan vallen, weten velen dat het voor hen niet beter wordt dan dit. Vooral niet voor de velen die zonder verblijfsvergunning hun geld verdienen.

Pedro (Raúl Briones) is een kok met een kort lontje die ervan droomt om vrij te zijn. Als serveerster Julia (Rooney Mara), met wie Pedro een gecompliceerde liefdesrelatie heeft, hun kind wil laten aborteren, stort zijn hele wereld in.

De druk wordt verder opgevoerd als er meer dan 800 dollar lijkt te missen uit de kassa en de manager op zoek gaat naar de dader. En laat dat bedrag nu net de hoeveelheid zijn die Pedro en Julia nodig hebben voor de abortus. Als Pedro er na de lunch achter komt dat Julia in haar pauze naar de kliniek is gegaan, kookt de pan over. Met een chaotisch einde als gevolg.

Kleurrijke cast
Ruizpalacios weet, in een tijdspan van bijna tweeënhalf uur, één enkele dag in de hectische keuken van The Grill te tonen. En hoewel het tempo van de film soms iets te snel aanvoelt, is die ene dag ook alles wat Ruizpalacios nodig heeft om een goed en compleet verhaal te vertellen met meerdere verhaallijnen en uiteenlopende personages.

Dat is dan ook een van de sterkste punten van de film: het kleurrijke bij elkaar geraapte stelletje koks, die aan de lopende band bier drinken en roken. De personages in La Cocina voelen als echte mensen, ieder met een eigen verhaal en verlangens. 

La Cocina

Het zwart-wit-filter en het gebrek aan contrast maakt het eten soms onsmakelijk. Zelfs het broodje, dat Pedro maakt als liefdesgebaar naar Julia, mist een appetijtelijke uitstraling. Het constante gerook en gezuip van de koks helpt daar niet aan mee. Het laat aan de kijker zien dat al het ‘mooie’ eten in het restaurant midden op Times Square helemaal niet zo mooi is als je een kijkje achter de schermen neemt.

Maar de film is niet geheel ontdaan van kleur en contrast. Want zowel in een romantische scène tussen Pedro en Julia, als in de laatste scène waarin we de nasleep zien van Pedro’s ravage, zien we een beetje kleur. Een lichtpuntje in de grijze en grauwe wereld van La Cocina.

Het einde van de film is wat theatraal en beweegt weg van het realistische gevoel van de rest van het verhaal, maar de boodschap blijft duidelijk: je kunt niet dromen in een keuken. Of zoals Ruizpalacios zegt: ‘Productiviteit doodt de verbeelding’. 

La Cocina is een eerbetoon aan de onzichtbare helden in de keuken en een keiharde realiteitscheck van de huidige situatie waarin veel arbeidsmigranten zich bevinden.

 

2 december 2024

 

ALLE RECENSIES

Emilia Pérez

****
recensie Emilia Pérez
Ballade over hormoontherapie

door Bert Potvliege

Met zijn nieuwste film verrast Franse cineast Jacques Audiard vriend en vijand. Op papier is Emilia Pérez een geschift verhaal waar geen kat op zit te wachten. Misschien was net dat de reden voor Audiard om dit relaas van een Mexicaanse transgender op de wereld los te laten.  

De ondertussen tweeënzeventigjarige Jacques Audiard behoort tot de wereldtop van filmmakers uit de eenentwintigste eeuw. Net zoals Park Chan-wook (The Handmaiden) en David Fincher (The Killer) is hij een rasechte vakman. Hij won de Gouden Palm in 2015 met de film Dheepan, hij maakte de smakelijke western The Sisters Brothers in 2018, maar zijn imposant gevangenisdrama Un Prophète uit 2009 blijft het hoogtepunt. Zijn filmografie is een bonte verzameling genrefilms en arthouse-prenten, waarvan de kwaliteit altijd hoog was. Emilia Pérez sluit netjes aan in deze rij.

Emilia Pérez

Vluchten voor de doden
Zoë Saldana (Avatar) speelt de Mexicaanse advocate Rita. Rondkomen is een probleem, dus lang twijfelt ze niet wanneer kartelleider Manitas (Karla Sofia Gascón) haar tonnen geld biedt om hem te helpen. De spilfiguur van het syndicaat wil het criminele milieu vaarwel zeggen en heeft hulp nodig om er anoniem vanonder te kunnen muizen. Zijn plan is om de transitie te maken naar een vrouw, de titulaire Emilia, om zo een nieuwe identiteit aan te nemen.

Rita besluit Emilia te helpen, door een dokter te vinden in het buitenland die kan helpen, alsook door haar gezin (zangeres Selena Gomez speelt Jessi, de echtgenote van Manitas) nieuw onderdak te bieden aan de andere kant van de wereld. Hun opzet slaagt en Emilia kan haar leven anoniem verderzetten, weg van het geweld aan het thuisfront, maar wel gescheiden van vrouw en kinderen.

De tweede helft van de film voelt alsof er een nieuw verhaal op gang wordt getrokken. Emilia wil koste wat het kost herenigd worden met haar gezin, maar ze engageert zich ook om de vele anonieme drugsdoden in Mexico een naam te geven, alsof ze plots met gewetenswroeging zit. Zal Jessi, die meent dat Manitas dood is, het geheim van Emilia te weten komen?

Emilia Pérez

Valkuilen overal
De naam en faam van Audiard kan deuren openen, want moesten wij een studio benaderen met deze plot, men zou ons de deur wijzen. Een Mexicaanse kartelbaas wil een vrouw worden om zo haar crimineel bestaan achter zich te laten? Het voelt kort door de bocht en intentioneel controversieel. Dat Emilia Pérez een musical is, is als de overtreffende trap in het bizarre voorkomen van de film.

De valkuilen zijn legio, maar met een wervelende camera en een gevoel voor storytelling knutselt de Fransman een fenomenale film ineen. De vindingrijkheid in het verbeelden van de muzikale intermezzo’s is bewonderenswaardig. Het vinden van een balans tussen een musical, drama en misdaadfilm gaat van een leien dakje.

Het enige minpunt aan de film is die merkwaardige scenariostructuur, waarbij de plot halfweg de film als afgerond voelt. De spanningsboog is ten einde. Een nieuw verhaal begint, maar die atypische verhaalstructuur voelt wat onwennig aan. Dat er in die tweede helft sprake is van enkele kleine plotgaten, helpt niet. Hoe Jessi zolang blind kan blijven voor de waarheid, klopt eenvoudigweg niet. Het talent van Audiard is zo indrukwekkend, dat we zwijgen wanneer we hierover willen sakkeren.

Drie koninginnen
Het allermooiste aspect aan de film zijn de acteerprestaties van de drie hoofdrolspeelsters. Wij wisten niet dat Zoë Saldana en Selena Gomez dit in zich hadden. Van Karla Sofia Gascón hadden wij nog niet gehoord, maar vergeten zullen we haar niet. Audiard stuwt de drie dames naar een torenhoog niveau. De drie ontvingen samen de prijs voor beste actrice op het Filmfestival van Cannes.

Het huwelijk tussen de musical en Audiard is best wel vreemd en vooral onverwacht, maar het werkt wonderwel. Emilia Pérez is een film voor de eindejaarslijstjes en wordt nu al getipt als een kanshebber voor de Oscars.

 

9 oktober 2024

 

ALLE RECENSIES

The Movie Teller

**
recensie The Movie Teller

Er was eens… een film die maar niet wilde boeien

door Cor Oliemeulen

Er was eens een dorp in de woestijn waar de mannen in een salpetermijn de kost moesten verdienen. Na een week hard werken, snakte iedereen naar de film die op zondag in de bioscoop draaide. Direct na de voorstelling vertelden bezoekers het verhaal van de film aan mensen die hem niet hadden gezien. Er was één meisje die dit kon als geen ander. Als zij in geuren en kleuren de film navertelde, hing iedereen aan haar lippen. Totdat er iets ergs gebeurde…

The Movie Teller is gebaseerd op de gelijknamige roman van de Chileense schrijver Hernan Rivera Letelier, geregisseerd door de Deense regisseur Lone Scherfig en voorzien van een cast met grote namen. De film volgt zeven bewogen jaren van een gezin in een Chileens mijndorp in de Atacama-woestijn, te beginnen in 1966.

The Movie Teller

Film als uitlaatklep
“Waarom ben je niet met iemand van je eigen leeftijd getrouwd?”, vraagt de enige dochter van het gezin, María Margarita (Alondra Valenzuela), de jongste van vier kinderen. “De mijn heeft hem oud gemaakt”, zegt moeder María Magnolia (Bérénice Bejo: Le passé).

Ze hebben het niet breed, maar precies genoeg om op zondag met zijn allen naar de bioscoop te gaan. Ditmaal is dat de western The Man Who Shot Liberty Valance met John Wayne, het idool van vader Medardo (Antonio de la Torre: Historias para no contar). In de bioscoop heeft moeder te weinig geld om versnaperingen te kopen, maar die worden graag betaald door ene Hauser (Daniel Brühl: The Face of an Angel), die een oogje op haar heeft.

De financiële situatie wordt pas echt penibel als vader gehandicapt raakt tijdens werkzaamheden voor de mijn. Voortaan kan slechts één kind van het gezin op zondag naar de film. Bij thuiskomst zit iedereen klaar om het verhaal van de film te horen. Maar niet iedereen is even goed in navertellen, zeker als het gaat om de ‘verdorven film’ From Here to Eternity met de beroemde zoenscène op het strand. María Margarita blijkt de ideale filmverteller, die op bevlogen wijze de toehoorders meesleept en soms tot tranen beroert. Iedere week wordt haar publiek groter.

The Movie Teller

Ondergang
In dit universele verhaal over het delen van emoties en de liefde voor film valt vooral het enthousiaste spel van de 11-jarige titelvertolkster op. De María Margarita van Alondra Valenzuela heeft een innemende uitstraling en is volwassen voor haar leeftijd. Tijdens een gesprek tussen moeder en dochter is zij het meest geloofwaardig als haar moeder vertelt over het leven als vrouw in een omgeving waarin de toekomst al bij je geboorte is vastgelegd. Het is jammer dat de rol van María Margarita enkele jaren later, wanneer moeder haar spijt van gemiste kansen een gevolg heeft gegeven, wordt overgenomen door Sara Becker.

Niet alleen door deze ingreep (ook haar drie broertjes worden later gespeeld door andere acteurs) wil The Movie Teller maar niet sprankelen. De makers verzuimen om het potentieel van Bérénice Bejo en Antonio de la Torre te benutten, en ook het tegenvallende scenario en de zoetgevooisde klanken op de achtergrond helpen niet mee.

Het was veel interessanter geweest om de vertelsessies van María Margarita uitgebreider aan bod te laten komen en meer diepgang te geven. Zoals dat bijvoorbeeld gebeurt in La Femme de chambre du Titanic (1997) van de Spaanse regisseur Bigas Luna. In die film is een arbeider van een Frans bedrijf in 1912 uitverkoren om het vertrek van de Titanic in het Engelse Southampton bij te wonen. Hij maakt daar kennis met een mooie vrouw die bij hem aanklopt in het hotel omdat zij geen kamer kan vinden. Terug in Frankrijk oogst hij grote successen met zijn pikante verhalen over hun romance, die nooit heeft plaatsgevonden. De arbeider verzint zelfs dat zijn geliefde samen met de Titanic ten onder is gegaan. Totdat hij de vrouw op een avond tot zijn schrik in het publiek ziet zitten.

 

11 juni 2024

 

ALLE RECENSIES

Lost in the Night

***
recensie Lost in the Night
Sociale kritiek zonder compromis

door Cor Oliemeulen

Van de romantiek en vrijheid van Mexico die beatnik Jack Kerouac in 1957 zo mooi verwoordde in zijn picareske roman On the Road blijft in de beleving van Amat Escalante bar weinig over. Ook in zijn vijfde speelfilm, Lost in the Night, behandelt de Mexicaanse regisseur thema’s als klassenverschil, drugsgeweld en corruptie. Net als de viervoeter Buñuel in de film blijft de kijker als een geslagen hond achter, hoewel er ditmaal aan het eind een sprankje hoop gloort.

Het is begrijpelijk dat Escalante de troosteloze Mexicaanse samenleving zo meedogenloos neerzet, want klassenongelijkheid, corruptie en drugsgeweld zijn er aan de orde van de dag. Vooral voor de jeugd in onderontwikkelde gebieden is er nauwelijks perspectief op een rooskleurige toekomst. Met zijn vastberadenheid plaatst Escalante zijn kijkers graag in een oncomfortabele positie en grijpt hij ter ondersteuning van zijn betoog met enige regelmaat naar provocerende beelden.

Lost in the Night

Zo kent Heli (2013) een scène waarin de genitaliën van een jongen worden overgoten met alcohol en in brand gestoken, terwijl afgestompte crackrokertjes een videospelletje spelen en iemand een filmpje voor YouTube maakt. In La región salvaje (2016) dient een octopusachtige fallische alien in een hutje op de hei als genotsmiddel voor wanhopige vrouwen. Het is jammer dat Amat Escalante, die genoeg talent in huis heeft, zo vaak de neiging heeft om de toekomst van zijn landgenoten op een nihilistische manier op te dienen.

Op zoek naar vermiste moeder
Escalante’s insteek van Lost in the Night is vermissing. Door drugs, mensenhandel en kidnapping zijn momenteel in Mexico meer dan honderdduizend inwoners en migranten vermist. In de film volgen we het reilen en zeilen van de tienerjongen Emiliano (Juan Daniel García Treviño) die op zoek is naar zijn verdwenen moeder. Drie jaar geleden protesteerde zij tegen de komst van een buitenlands mijnbedrijf omdat ze vreesde voor milieuschade. Na afloop van een bijeenkomst werd zij met vier andere actievoerders door de politie mishandeld en verdwenen ze allemaal van de aardbodem.

Emiliano komt als klusjesman terecht bij de rijke societyvrouw Carmen (Bárbara Mori) in een afgelegen villa aan zee. Zij woont daar met haar verveelde dochter Monica (Ester Expósito) en haar geliefde Rigoberto (Fernando Bonilla), een man die zich modern kunstenaar noemt. Hij toont Emiliano zijn fotoboek met close-ups van een lichaam met allerhande wonden en vertelt dat hij het lichaam had gekocht. Emiliano hoort ook dat Rigoberto en Carmen aandeelhouders zijn van de mijn, waartegen zijn moeder destijds protesteerde.

Lost in the Night

Verknipte gasten
Er ontstaat een band tussen Emiliano en Rigoberto. Emiliano probeert te ontdekken of Rigoberto, die dikke maatjes met de plaatselijke politiecommandant is, iets weet van de verdwijning van zijn moeder. Ondertussen lijkt Rigoberto last te krijgen van een schuldgevoel, nu hij wordt geconfronteerd met het verdriet en de pijn van Emiliano. Bovendien staat hij op gespannen voet met een godsdienstige sekte die zijn ‘kunstwerken’ veroordeelt. Emiliano komt in de belangstelling te staan van Monica, die haar uitzichtloze leventje met geënsceneerde suïcidepogingen deelt op sociale media voor likes. Emiliano valt voor haar avances omdat de ouders van zijn vriendin Jazmin (Mafer Osio) hem beneden hun stand vinden.

Al deze onderlinge verhoudingen en tegenstellingen leiden tot een tragische ontknoping. Met op de achtergrond thema’s als klassenverschil, illegale graven, jeugdtrauma’s, seksualiteit, godsdienstwaanzin, internetverslaving en drugsgeweld, levert Amat Escalante met Lost in the Night een degelijke thriller af. Je vraagt je af hoeveel moeite het voor hem moet hebben gekost om ditmaal te eindigen met enig perspectief op betere tijden.

 

15 mei 2024

 

ALLE RECENSIES

Charcoal

***
recensie Charcoal
Het nut van kleine houtskoolfabriekjes

door Cor Oliemeulen

In de duistere satire Charcoal portretteert speelfilmdebutant Carolina Markowicz een gezin op het Braziliaanse platteland waarvan de leden niet de gangbare normen en waarden volgen. Op een dag krijgen ze een aanbod dat ze moeilijk kunnen weigeren.

Juracy (Aline Marta Maia), een medewerkster van de thuiszorg, schetst de vrouw des huizes, Irene (Maeve Jinkings), een somber beeld als het gaat om haar vader Firmino. Hij heeft een beroerte gehad, kan niet meer praten en lopen en heeft een zuurstoftank nodig om goed te kunnen ademen. Firmino ligt bijna altijd in bed, in hetzelfde kamertje als van Irene’s negenjarige zoontje Jean (Jean de Almeida Costa).

“Opknappen in deze omgeving? Weinig kans!”, zegt Juracy. “Alleen maar staren naar rottend hout, terwijl de termieten naar beneden vallen? Die ouwe, ruwe lakens die langs zijn huid schuren. Een lekkende luier. Plastic buisjes die we naar binnen schuiven.”

Juracy stelt voor om Firmino om te ruilen voor iemand die in nood verkeert. Als dank zullen ze een aardige vergoeding krijgen. Op de radio klinkt ironisch een lied: “God wil dat je lacht. God zal je helpen.”

Charcoal

Criminele onderduiker
Irene gaat naar de priester en stelt hem vragen in de trant van ‘Wil God dat iemand alleen maar lijdt en geen kans heeft om beter te worden?’ en ‘Is zo iemand niet beter af in de hemel?’ Met de cryptische antwoorden van de priester kan Irene niet veel. Ze gaat naar huis en beslist met haar man Jairo (Rômulo Braga), die in eerste instantie faliekant tegen het plan is, dat ze Firmino zullen euthanaseren, zodat ze hun nieuwe gast kunnen verwelkomen.

Die gast heet Miguel (César Bordón), een Argentijnse crimineel wiens dood in scène is gezet, en moet onderduiken totdat hij terecht kan op een eiland waar hij in veiligheid kan genieten van zijn pensioen. “Je bent toch geen pedofiel, hè?”, vraagt Jean als Miguel in zijn slaapkamer gaat zitten. “Mijn opa sliep daar. Zijn luier lekte weleens, maar je kunt het matras omdraaien.” Aangezien de afspraak is dat Miguel zich niet buitenshuis mag laten zien, verandert het leven van zowel het gezin als van de crimineel ingrijpend.

Charcoal

Dromen onthullen verborgen verlangens
Met een goede mix van professionele acteurs en authentieke dorpelingen vangt Carolina Markowicz de rustieke atmosfeer en doorleefde schoonheid van een Braziliaans gehucht, waar overdag het geknetter van kleine houtskoolfabriekjes klinkt en ’s avonds het vuur de resten van vergane glorie vernietigt. De mensen leven er teruggetrokken, maar een goede buur is beter dan een verre vriend, of toch niet? Binnen in het bescheiden huisje van Irene en Jairo laaien langzaam spanningen en conflicten op en leren we alle personages pas werkelijk kennen. Morele waarden blijken inwisselbaar, geheimen dreigen te worden onthuld.

Het trage, ongecompliceerde leven komt steeds meer onder spanning te staan. Irene, die van Jairo geen romantiek of enige andere genegenheid hoeft te verwachten, laat zich een nieuw kapsel aanmeten, doet make-up op, koopt parfum en plakt een oude foto van zichzelf als ‘Miss Weerwolf 1995’ naast Miguels bed. Ook Jairo en Jean maken dankbaar gebruik van hun nieuwe financiële mogelijkheden, met het risico te worden betrapt. En ondertussen kwijnt Miguel weg in het kamertje en wordt hij opgefokt als hij door zijn voorraadje cocaïne heen is.

 

13 mei 2024

 

ALLE RECENSIES

Eco, El

***
recensie El Eco
Zware, maar idyllische kinderlevens

door Paul Rübsaam

Het leven van de kinderen die opgroeien in het Mexicaanse boerendorp El Eco is zwaar. Maar de natuur die hen omringt, de dieren om hen heen, de onderlinge saamhorigheid en de sterke familiebanden maken hun bestaan ook kleurrijk.

In haar naar het dorpje vernoemde, soms als speelfilm imponerende documentaire El Eco (The Echo) portretteert de Salvadoraans/Mexicaanse regisseuse Tatiana Huezo Sánchez (1972) vooral de meisjes in het armoedige boerengehucht. Zonder voice over, met betoverende scènes en de stoere Montse, de leergierige Sarahi en de dromerige Luz Ma als jonge protagonisten die met hun intense expressie menig volleerd actrice in de schaduw stellen, word je meegenomen in een verhaal dat soms wel verzonnen lijkt.

El Eco

Tegendraads lijkt het dat Huezo voor haar romantische (of geromantiseerde?) vertelling de documentairevorm heeft gekozen. Terwijl ze met Noche de Fuego een speelfilm afleverde over opgroeiende meisjes die geconfronteerd worden met de veel rauwere werkelijkheid van de gedeeltelijk door drugskartels geregeerde Mexicaanse samenleving.

Pijnlijke zaken, zoals vrouwenhandel en illegale houtkap, blijven in El Eco overigens niet helemaal buiten schot. Maar de kinderen uit het dorpje beleven dat soort zaken voornamelijk als van horen zeggen. Daarentegen zijn armoede, kinderarbeid en wezenlijk patriarchale familieverhoudingen wel aan de orde van de dag. Die lijken echter begunstigende omstandigheden te zijn voor het zo rijk geschakeerde leven van de jonge meisjes (en jongens).

Paardenraces en mest stampen
De moeder van Montse demonstreert haar dochter hoe deze haar stokoude, bijna tandeloze grootmoeder (een van de oudste bewoners van El Eco) moet wassen. De manier waarop de jonge puber zich van haar taak kwijt is imponerend. Ze wast en droogt haar oma zorgvuldig, drinkt thee met haar, luistert naar haar verhalen en kijkt haar voortdurend met een liefdevolle blik aan.

Maar zorgtaken verrichten is niet de enige passie van Montse. Als behendig ruiter wil ze niets liever dan meedoen aan de paardenraces die jaarlijks in de buurt van El Eco worden gehouden. Of ze van haar moeder deze jongensachtige voorkeur eveneens mag uitleven, is de vraag.

Tussen het werk door, van graan oogsten tot mest stampen, gaan de kinderen ook naar school. De intelligente Sarahi kan zich helemaal vinden in het schoolsysteem van El Eco, waarin de jongere kinderen op de basisschool geacht worden te leren van de oudere. Voor een publiek bestaande uit teddyberen en een barbiepop oefent ze alvast op bloemrijke lezingen over natuurkundige fenomenen als moleculen en over de rol van Emiliano Zapata in de Mexicaanse revolutie. Als ze van haar oudere zus zelf een lesje krijgt over het verschijnsel menstruatie wordt ze evenwel wat wit om de neus.

De ranke, lange Luz Ma met haar grote bruine ogen lijkt onafscheidelijk van haar kleine broertje Toño, die van zijn in de bouw in de stad werkende vader geen borden af mag wassen. Samen creëren Luz Ma en Toño spannende schaduwen met behulp van een wijd openslaande jas, roepen ze gekke dingen die versterkt worden door de echo waar het dorpje misschien wel zijn naam aan dankt en tekenen ze figuurtjes op een beslagen autoruit als ze in de regen zitten te wachten op hun vader. Maar volwassen lijkt Luz Ma ineens als ze haar moeder bijstaat bij het ter wereld brengen van een lammetje.

El Eco

Ongrijpbare verschijnselen
Meer dan een jaar heeft Tatiana Huezo de drie families waarvan de meisjes deel uitmaken en de andere bewoners van het uit barakken opgetrokken El Eco gevolgd. Dat leidt er niet alleen toe dat we het wel en wee van de bewoners gedurende het verloop van een bepaalde tijd kunnen volgen, maar ook dat we getuige kunnen zijn van hun leven bij dag en bij nacht en gedurende de sterk wisselende seizoenen in het bergachtige gebied.

Het camerawerk, waar Huezo’s partner Ernesto Pardo voor tekende, is van hoog gehalte. Niet zelden wordt er vanaf een laag standpunt, soms zelfs vanaf de grond en van dichtbij gefilmd, waarmee recht wordt gedaan aan het gezichtspunt van kinderen en dieren. Een kudde op hol geslagen schapen wordt bijvoorbeeld zodanig op de hielen gevolgd dat je af gaat vragen of herdershond Oso soms een camera om zijn hoofd gebonden heeft gekregen.

Veel aandacht is er voor ongrijpbare verschijnselen als een streep licht die door een raam op een kinderhand valt, wind, echo’s, schaduwen, wolken en onbestemde geluiden. Ze lijken de moeilijk te benoemen elementen te symboliseren van de op traditie gebaseerde, inclusieve kleine samenleving van El Eco, waar iedereen bij iedereen betrokken is.

Maar is dat totaalbeeld niet al te lief? Is er niet te veel in scène gezet? Of zijn er afgezien van een paar dissonanten die wel aan de orde komen zaken weggelaten die een minder rooskleurig beeld zouden kunnen schetsen van de kleine boerengemeenschap? En wat is de achterliggende stelling van Tatiana Huezo Sánchez die schuilgaat achter haar vertoon van een vooral op onderlinge solidariteit tussen vrouwen van verschillende generaties gebaseerde dorpsidylle. Gaat dat zo? Behoort dat zo te gaan? Is het misschien bij gebrek aan beter? Met dit soort vragen blijf je als kijker een beetje zitten. Wat niet afdoet aan de oogstrelende en hartverwarmende kijkervaring die de regisseuse ons te bieden heeft.

 

11 maart 2024

 

ALLE RECENSIES