IFFR 2023 – Deel 2:
Terug op locatie
door Tim Bouwhuis
Als we de uitzonderlijke ‘juni-editie’ van 2021 niet meerekenen, is het IFFR na drie jaar eindelijk weer terug op locatie. In dit tweede IDB-verslag daarom aandacht voor de ‘nieuwe’ festivalbeleving. Wat valt op, wat is er veranderd en welke films springen ertussenuit?
Alleen een aantal door het Rotterdamse centrum verspreide plakposters van een ‘huilende Tiger’ (het festivallogo met een traan) herinneren deze dagen aan de kritieke situatie waarin het IFFR zich het afgelopen jaar bevond. De gerichte reorganisatie, die gepaard ging met het vertrek van medewerkers met een lange staat van dienst, is niet door iedereen vergeven en vergeten. Toch overheerst tijdens de eerste dagen van editie 2023 een gevoel van opluchting en euforie. De iconische Tiger-kop staat weer pontificaal voor Rotterdam CS en de zalen zitten stampvol.
Uitverkocht
Als ik op de vrijdagochtend tegen tienen de Pathé binnenloop voor La hembrita, een gelaagde dramafilm uit de Dominicaanse Republiek, stelt een collega al snel voor om maar aan te sluiten in de rij naar de zaaldeur. Toegegeven, ik zat op de eerste festivaldag ook al bij een uitverkochte wereldpremière, maar dat was op ‘prime time’, en ik merk dat ik toch weer even moet schakelen. Ik was er van tevoren niet van overtuigd dat ook de ‘kleinere’ IFFR-films weer een respectabel publiek naar Rotterdam zouden lokken. Het gevoel van genoegdoening is af te lezen van het gezicht van festivaldirectrice Vanja Kaludjercic, die het massaal toegestroomde publiek bij haar eerste Tigerpremières hartelijk verwelkomt.
Het programmateam maakt de gelukkige keuze om de eerste volle festivaldag na de openingsavond (met het Noorse kunstenaarsportret Munch) af te sluiten met een onmiddellijke publieksfavoriet. Letzter Abend, een Duitse ‘comedy of errors’ die zich bijna volledig afspeelt in een flatappartement, haalt het maximale uit het beschikbare met levendige vertolkingen en een bijna-overdosis aan tragikomische interacties. Het doet goed om veel generatiegenoten (dat wil zeggen, twintigers) in de zaal te zien, en de energieke regisseur doet daar nauwelijks voor onder: Lukas Nathrath is een jonge dertiger die de Tigercompetitie met zijn al even jonge cast een prettige frisheidsinjectie geeft.
Later InDeBioscoop
Dat de line-up met het Marokkaanse Indivision (Birdland) en het IJslandse Mannvirki ook films herbergt die het aanzien op groot doek helaas nauwelijks waard zijn, wordt gecompenseerd door een handvol hoogtepunten uit het festivalcircuit (met Cannes als grootleverancier), die dit voorjaar stuk voor stuk een reguliere bioscooprelease zullen krijgen. De IJslandse maker Hlynur Pálmason stuwt zichzelf met iedere film naar grotere hoogten, zo bewijst het existentiële meesterwerk Godland, en Aftersun is een uiterst gevoelig en subtiel vader-dochterdrama met een indrukwekkende Paul Mescal (voor sommige kijkers misschien bekend van de serie Normal People, en nu genomineerd voor een Oscar).
Eén kanttekening bij die aangekochte films is dat sommige doorgewinterde IFFR-gangers zich bij hun bezoekjes (terecht) juist toespitsen op de titels die kansloos zijn als het op distributie aankomt. De meerwaarde van deze veredelde voorpremières is in die zin beperkt tot de kans om deze films op een groot Pathé-doek te zien, al mag ondergetekende daar na Godland en Aftersun bepaald niet over klagen. Bij het inventariseren van de ‘exclusieve’ IFFR-titels valt op dat er sterk is ingezet op genrecinema en titels met een speels, ‘offbeat’ of subversief karakter. Nu was er aan genrecinema nooit een gebrek op het festival, maar onder de regie van het nieuwe programmateam is er sprake van een duidelijke toename.
Programmabalans
Het programma is nog steeds zo omvangrijk dat iedere filmliefhebber in theorie aan zijn trekken moet kunnen komen, maar er is wel bewust gekozen voor een kleinere hoeveelheid titels, met de op zichzelf nobele intentie iedere individuele titel zo voldoende aandacht te kunnen geven. De genoemde veranderingen in de opzet van het ‘volwaardige’ fysieke IFFR-programma (de nieuwe ‘Harbour’-sectie werd al tijdens de coronaperiode geïntroduceerd) lijken ten koste te zijn gegaan van meer poëtisch of contemplatief ingestoken films, al voelt het voorbarig om hier na drie filmdagen een zwaarwegend oordeel over te vellen. In ieder geval stelt het teleur dat het Nederlandse publiek geen kennis kan maken met een aantal (naar verwachting toch verkiesbare) hoogtepunten van het voorbije filmfestival van Venetië. Het gaat dan bijvoorbeeld om de filmodyssee Spre Nord (To The North; Mihai Mincan), de zoveelste ontmanteling van de ‘American Dream’, en het Canadese coming-of-agedrama The Maiden (Graham Foy).
Gelijkgestemde titels zijn traditioneel wel weer aardig vertegenwoordigd in de kortfilmcompetities. Zo schept Sarah-Anaïs Desbenoit in de Tiger-short Phalène een compleet nieuwe wereld waarin tweelingzussen in harmonie (van beeld én geluid) samenleven, en is de Oostenrijkse experimentele filmmaker Siegfried A. Fruhauf (het slechts acht minuten durende Thorax was een van de hoogtepunten van IFFR 2019) terug met Cave Painting. Door de innemende lichteffecten voelt het kijken van een Fruhauf-film vaak intensiever dan het aanschouwen van een twee uur durend drama.
Beter dan Butler
Dat genrecinema in Rotterdam alle aandacht krijgt, heeft overigens ook voordelen. Het was een genot om op het grootste festivaldoek te kijken naar Little Dixie, een oh zo typische, maar daarmee niet minder vermakelijke misdaadfilm met een gouden randje neo-noir. Eregast was niemand minder dan hoofdrolspeler Frank Grillo, een Hollywoodacteur die zich ook hard maakt voor onafhankelijke producties, en in korte tijd al twee keer eerder samenwerkte met regisseur John Swab. Grillo is alles wat Gerard Butler nog steeds wil zijn, en als je dat op je cv kunt zetten, ben je in Rotterdam meer dan welkom.
29 januari 2023
Deel 1: Fantasie als werkelijkheid
Deel 3: Coronacinema
Deel 4: Brieven uit de dodencel
Deel 5: Buitenbeentjes
Deel 6: Olympische Spelen, Poetin en Iran
Deel 7: Stijl & experiment