IFFR 2023 – Deel 6:
Olympische Spelen, Poetin en Iran
door Tim Bouwhuis
Het doet goed om te zien dat er deze IFFR-editie weer zoveel filmmakers en leden van cast en crew acte de présence geven. Nu corona geen roet meer in het eten gooit, kunnen we weer wennen aan festivaldelegaties uit pakweg Peru, Georgië of Japan. Als de komst van bepaalde filmmakers tóch ter discussie staat, is de uitleg vaak specifieker en persoonlijker dan een landelijke reisbeperking. In dit verslag aandacht voor Naomi Kawase, Natalia Meschaninova en Jafar Panahi, drie regisseurs wiens aan- of afwezigheid op het festival om uiteenlopende redenen spraakmakend is.
Een jaar later dan gepland vonden in de zomer van 2021 de Olympische Spelen van Tokio plaats. Het IOC (International Olympic Committee), de organisator van iedere zomer- en wintereditie, heeft de gewoonte om per omloop een speciale documentaire te laten maken, waarin het organiserende land, de sportlocaties en uiteindelijk vooral de sportprestaties uitgelicht worden. Het meest notoire voorbeeld van een ‘Olympische documentaire’ is zonder twijfel Leni Riefenstahls Olympia-tweeluik (1938), maar de consensus onder veel kenners is dat de Japanse regisseur Kon Ichikawa (The Burmese Harp) met Tokyo Olympiad (1964) de meest complete Olympische film heeft gemaakt.
Van basketbalster tot filmmaker
Naomi Kawase is niet de eerste regisseuse die je met de Olympische Spelen in verband zou brengen. Bij nader inzien blijkt de maakster van gevoelige filmhuisdrama’s (zie bijvoorbeeld Still The Water, An en recent nog True Mothers) in een vorig leven gebasketbald te hebben, en ziet ze het IOC-verzoek om de tweede Tokio-editie te regisseren als een kroon op haar carrière.
Kawase was voor het eerst op het IFFR in 1997, toen ze haar speelfilmdebuut Suzaku kwam voorstellen, maar haar laatste bezoek dateert naar eigen zeggen alweer van achttien jaar geleden. Het is dan ook bijzonder dat ze deze IFFR-editie weer aanwezig is om voor een helaas matig gevulde Pathé-zaal haar tweedelige Official Film of the Olympic Games Tokyo 2020 te presenteren.
Borstvoeding en sport
Kawase stelt tijdens de Q&A dat ze in de voorbereiding zeker naar Tokyo Olympiad keek, maar dat de omstandigheden in de jaren zestig flink anders waren: de sporters waren een stuk gemakkelijker te benaderen en er was nog niet zoveel competitie van de grote westerse televisieomroepen, die de afgelopen decennia steeds sterker vertegenwoordigd zijn op het grootste sportevenement ter wereld.
Opvallend is dat Kawase haar aandacht voor menselijke emotie te midden van het sportieve geweld heel bewust op de voorgrond heeft gehouden. Zo volgt ze in Side A – Side B ging aansluitend in première – een Canadese basketbalster die het ondanks de strenge coronamaatregelen toch voor elkaar kreeg haar pasgeboren dochter mee te nemen naar Tokio, waar ze het kind ‘gewoon’ borstvoeding gaf.
Burgerprotesten
De documentaire komt door de vele losse vignetten van verschillende sporten en sporters wat oppervlakkig over, en de felle protesten tegen het doorgaan van de Spelen worden in Side A alleen zijdelings getoond. Dat is nog geen kritiekpunt, want Side B gaat naar verluidt (ondergetekende ziet het tweede deel later pas) juist volledig over de politieke en ideologische dimensies van het evenement.
Kawase maakt er na afloop geen geheim van dat haar documentaire omstreden is: “In eigen land werd me afgeraden om premièrevertoningen bij te wonen, omdat het productiebedrijf bang was voor boze reacties en burgerprotesten”. In Japan werd het doorgaan van de Spelen onder appel van een aanhoudende curve door een aanzienlijk deel van de bevolking als onethisch beschouwd.
Makers in opspraak
Kawase geeft uitgebreid en uiterst vriendelijk antwoord op de vragen en lovende reacties vanuit de zaal, wat mijn respect voor de tolk alleen maar vergrootte. Haar komst naar Rotterdam stond naar mijn weten niet ter discussie, maar dat neemt niet weg dat de maakster vorige zomer nog negatief in het nieuws kwam. Kawase werd ervan beschuldigd dat ze in 2015 een mannelijke collega van haar productiebedrijf fysiek had aangevallen, maar ontkende zelf alle betrokkenheid. Het lijkt misschien mosterd na de maaltijd om de aanklacht nu nog te noemen, maar we leven in een tijd waarin organisaties en bedrijven steeds vaker het zekere voor het onzekere nemen als er onrust in de lucht hangt.
Het is dan ook des te prijzenswaardiger dat het IFFR ervoor heeft gekozen de Russische filmmaakster Natalia Meschaninova gewoon toe te laten tot de Big Screen Competitition, een nevenselectie die kan leiden tot een Nederlandse release. Meschaninova was van onbesproken gedrag toen ze in 2014 met het rauwe coming of age-drama The Hope Factory werd geselecteerd voor de Tiger-competitie, en in 2019 nog eens terugkeerde met het ondergewaardeerde Core of the World. In 2023 is alles anders, omdat de grillen van Poetin ook landgenoten die zijn beleid niet steunen in de problemen brengen. Dat is kwalijk, want er is geen enkele reden om Russische artiesten te straffen voor het optreden van een leider die ze (in veel gevallen) niet steunen.
Videoboodschap
Ironisch genoeg moest Meschaninova haar film My Little Nighttime Secret bij de wereldpremière via een videoboodschap inleiden. De componist en cameraman waren wel aanwezig, maar kwamen niet aan het woord. My Little Nighttime Secret is het heftige persoonlijke verhaal van Meschaninova zelf, over een veertienjarig meisje dat seksueel misbruikt wordt in de huiselijke sfeer. De film past met zijn expliciete, verstikkende verbeelding van vaderlijke dominantie en verwerpelijk gedrag in een verzettelijke vrouwelijke kijk op de staat van Rusland, maar de maakster stelt in haar inleiding alsnog dat het voor het IFFR “vast niet makkelijk” is geweest om haar film te accepteren.
Dat Meschaninova niet in staat zegt te zijn om te reizen door een blessure (de reden blijft onbenoemd), roept door de gespannen context vraagtekens op. Op Twitter stuitte ondergetekende in aanloop naar het festival nog op een oproep om My Little Nighttime Secret te boycotten. Gelukkig is dat niet gebeurd, want dit pakkende drama, dat zich afspeelt gedurende nieuwjaarsnacht, is een van de hoogtepunten van het festival.
Protest voor Panahi
Ten slotte werd ik tijdens het schrijven van dit stuk met de actualiteit geconfronteerd. Familieleden van Jafar Panahi deelden woensdagavond het ernstige nieuws dat de geëngageerde Iraanse maker in hongerstaking gaat tot hij – levend of dood – wordt vrijgelaten uit de gevangenis waar hij al sinds juli wordt vastgehouden. Wie op het IFFR of vanaf 9 februari No Bears bezoekt, ziet dat Panahi’s laatste film daadwerkelijk is geconstrueerd als een afscheid. Zijn inmiddels kenmerkende autofictie (zie ook This Is Not a Film en 3 Faces) mondt uit in een kraakhelder metaforisch einde, dat zich in het licht van de huidige ontwikkelingen nog zwaarder laat voelen.
De première van No Bears werd op het voorbije filmfestival van Venetië al begeleid door een eensgezind vrijheidsprotest. Exact een week later volgde in Iran de breed uitgemeten ‘hijab-veroordeling’ van Mahsa Amini. Alsof het IFFR het laatste nieuws al een stapje voor was, staat vandaag (donderdag 2 februari) op het Rotterdamse Schouwburgplein een stil protest gepland. De situatie waarin Panahi zich bevindt, relativeert in eerste instantie het belang van een festival, en tilt de actualiteit uit boven de spiegels die films ons bieden. Tegelijkertijd zijn die spiegels soms de beste benadering van het leed en onrecht dat zich wereldwijd opdringt. Laten we dus maar blijven kijken.
2 februari 2023
Deel 1: Fantasie als werkelijkheid
Deel 2: Terug op locatie
Deel 3: Coronacinema
Deel 4: Brieven uit de dodencel
Deel 5: Buitenbeentjes
Deel 7: Stijl & experiment