IFFR 2025 – Deel 5: Baden in het zonlicht

IFFR 2025 – Deel 5:
Baden in het zonlicht

door Tim Bouwhuis

Zwaai tijdens deze 54ste IFFR-editie de deuren van Pathé Schouwburgplein open, en een ijskoude februariwind herinnert je vrij abrupt aan de pluspunten van een vol filmprogramma. Een luchtje scheppen is gezond, prevelt de doorzetter op zo’n moment, maar na een minuutje koukleumen lonkt dan toch weer de luwte van de bioscoopzaal. Treffend genoeg bevat de line-up dit jaar verschillende titels die de winter voor even doen vergeten, met Nicolas Cage-flick The Surfer voorop. Terwijl de thermostaat overuren draait, kun je als cinefiel baden in het zonlicht.

“Van deze film ga je dorst krijgen”, verklapt de Ierse filmmaker Lorcan Finnegan als hij op een ongure vrijdagmiddag The Surfer voorstelt. De hoogzomerse komedie is opgenomen aan de zuidoostkust van Australië, waar de immer geflipte Nicolas Cage het moet opnemen tegen spinnen, slangen en een new age-achtige surfsekte. “Met die spinnen en slangen was Nicolas niet zo blij”, memoreert Finnegan de pittige draaiperiode; de beruchte acteur kon zelf helaas niet bij de vertoning aanwezig zijn.

The Surfer

The Surfer

Verongelijkt slachtoffer
In de vele jaren dat Cage al op het grote doek te zien te bewonderen valt (en eens kan zomaar de laatste keer zijn, als we hemzelf mogen geloven), hebben talloze liefhebbers en critici de acteerkwaliteiten van de markante Amerikaan bevraagt. Voor een deel is dat terecht, want met zijn onmiskenbare cultstatus en zijn zelfbewuste imago (zie: The Unbearable Weight of Massive Talent) heeft Cage regelmatig meer weg van een performancekunstenaar dan van een oprecht acteur. Toch is er één ding dat de man als geen ander kan: verongelijkte slachtoffers spelen.

Ging Cage in Dream Scenario nog ten onder aan de cancelcultuur, in The Surfer wordt hij geleidelijk uitgekleed (figuurlijk én letterlijk) door een stel lokale surffanaten die beslag hebben gelegd op hun favoriete stukje strand. Het bezitterige gedrag van de surfgang botst met de aspiraties van een opgewekte bezoeker, die niet alleen zijn zoon op een middagje watervertier wil trakteren, maar ook nog eens uit is op het eigendomsrecht van een nabijgelegen appartement.

Uitputtingsslag
Opzichtige pestacties van de karikaturale locals veranderen de welgestelde surfer in een nacht en een dag in een armoedige zwerver. Met gezichtsuitdrukkingen die laveren tussen zielig en wanhopig banjert Cage heen en weer tussen het strand, de parkeerplaats en het armetierige toiletverblijf. In de middaguren brandt de zon zo fel dat je je afvraagt hoe de crew het ooit zo lang met de acteur heeft uitgehouden. Het zweet parelt van Cage zijn gezicht, en daarmee ook van het scherm.

Het conflict tussen de strandgang en de onrechtvaardig behandelde outsider is zo sterk aangezet dat The Surfer na verloop van tijd behoorlijk op de zenuwen gaat werken. Dat de tegenspelers van Cage zich zo mogelijk nog schuldiger maken aan overacting dan de vermaarde acteur, spreekt boekdelen. Het wonderlijk ontsporende slotkwartier versterkt nog een laatste keer het gevoel van onverschilligheid dat dit dolgedraaide strandsprookje oproept. Anderzijds had Finnegan wel gelijk: na de film wil je pardoes een tussenstop maken bij de frisdrankautomaat.

Zomer van je leven
The Surfer overtuigt in het ophalen van zomerse sferen, maar komt als beoogde toevoeging aan de eigentijdse cultcanon matig uit de verf. Gelukkig draaien er in de dagen na het zien van het Cage-vehikel nog meer dan genoeg warmbloedige films die wél overtuigen. Het beknopte Camp d’été (met 78 minuten een van de kortste langspelers van het festival) speelt zich af op een massaal scoutingkamp in de Zwitserse bergen, waar jongeren van verschillende leeftijden de zomer van hun leven hebben.

Camp d'été

Camp d’été

Met slechts één camera bewegen regisseur Mateo Ybarra en zijn cinematografe zich tussen de talloze tenten, eettafels en toiletgebouwen om verschillende groepjes scouts te volgen. Ybarra kiest er bewust voor om niet voor één hoofdpersoon te gaan, zodat hij de enorme diversiteit van sociale ervaringen, gesprekken en rituelen vast kan leggen. Wijdere shots van de imposante omgeving plaatsen deze tijdelijke microkosmos alsnog in een ruimer perspectief.

Een kwestie van kleur
De warme gloed die de zomerse plaatjes van Camp d’été omringt, tekent in het Spaanse Deuses de pedra het landklimaat van de grensstreek Galicië. Debuterend filmmaker Iván Castiñeiras Gallego laat zijn publiek in een drieledig portret kennismaken met verschillende mensen die er wonen, en in de meeste gevallen ook geboren en getogen zijn. Geleidelijk meandert zijn aanpak van etnografie naar fictie. Tijdens de opnames ontmoette Castiñeiras Gallego een familie die hun huis en levens voor de regisseur openstelde. Deze ontmoeting mondde uit in het eenvoudig uitgewerkte, maar kernachtige coming-of-ageverhaal dat de derde en afsluitende akte siert.

Deuses de pedra

Deuses de pedra

Deuses de pedra is opgenomen op 16 mm, een analoog formaat dat digitale beelden vrijwel altijd naar de kroon steekt als het gaat om de diepte en tastbaarheid van de kleurfotografie. Als de film ongeveer een twintigtal minuten onderweg is, schakelt de regisseur welbewust van groezelige etnografische beelden naar een vrijetijdstafereel bij een beekje. Plotseling baadt het grijzig aangevangen debuut zo in het zonlicht. Door zijn verdere vertelling toe te spitsen op de band tussen verschillende generaties, zorgt Castiñeiras Gallego ervoor dat die overgang niet bijblijft als een botsing tussen heden en verleden maar als een continuüm.

De zon tegemoet
Met de warme toets van Deuses de pedra en Camp d’été zou je denken dat het nauwelijks zomerser kan, maar aan het Zuid-Koreaanse Hear Me: Our Summer kunnen ook deze prettige festivalontdekkingen niet tippen. De op papier volstrekt onnodige remake van het Taiwanese Hear Me (2009) heeft zo’n heldere aanblik dat er haast een therapeutische werking van uitgaat. Het glinsterende wateroppervlak van een trainingszwembad, een centrale locatie voor het verhaal, sluit perfect aan bij de vele buitenscènes, waarin de zon weldadig schijnt en regendruppels taboe blijven.

Hear Me: Our Summer

Hear Me: Our Summer

Het liefdesverhaal dat de film navertelt, blinkt bepaald niet uit in originaliteit. Met een speelduur van bijna twee uur lijkt dat zich op voorhand te gaan wreken, maar de aandoenlijke uitwerking en dito personages weten het gebrekkige (en richting het einde schier lachwekkende) scenario aardig te compenseren. Kijk zeker níet als je al te cynisch bent aangelegd, en mogelijk juist wél als je in deze maatschappelijk pessimistische tijden wel wat jeugdig optimisme kunt gebruiken. Onbeschaamde kalverliefde en overdadige zonneschijn doen tijdens het kijken van Hear Me: Our Summer de onverbiddelijke winter vergeten. Bij het verlaten van de zaal ziet de wereld er nét wat mooier uit dan voorheen.

Van de vier hierboven besproken films is Hear Me: Our Summer nog eenmaal te zien, op zaterdag 8 februari. 

 

7 februari 2025

 

IFFR 2025 – Deel 1: Humor, of het ontbreken daarvan
IFFR 2025 – Deel 2: Kunstmatige intelligentie in opmars
IFFR 2025 – Deel 3: Videofanaten
IFFR 2025 – Deel 4: Zuidoost-Aziatische luchtigheid
IFFR 2025 – Deel 6: Films die de grenzen opzoeken
IFFR 2025 – Deel 7: Drie keer fictie versus werkelijkheid
IFFR 2025 – Deel 8: Tragische figuren

 


MEER FILMFESTIVAL