Mean Streets

Mean Streets: de start van een fantastische loopbaan

door Bob van der Sterre

Johnny Boy is een roekeloos en hersenloos karakter. Schulden rechts en links. Charlie, gek op de nicht van Johnny Boy, wil hem op het juiste pad houden. Maar Johnny Boy lijkt de reddingspogingen eerder te saboteren dan te waarderen. ‘What’s the matter with you?’ 

Iedereen haat Johnny Boy. Hij heeft schulden bij Jan en alleman en van afbetalen komt niets. En iedereen adviseert Charlie om hem te laten gaan. Dat is begrijpelijk. Een etterbak die niet nadenkt en geniet van provocatie. Wat moet je ermee?

Charlie doet klusjes voor zijn oom, een maffiabaas. Hij is bevriend met Tony (cafébaas) en Michael (hosselaar). Hij heeft een vriendinnetje, Teresa. Het doel: een eigen restaurant.

Charlie is eigenlijk te vriendelijk voor het misdaadwereldje. Zijn echte roeping is het zijn van een soort Franciscus van Assisi. Een vredestichter. Af en toe zoekt hij rust in de kerk. Maar de straat blijft roepen.

Mean Streets: de start van een fantastische loopbaan
Twintig jaar geleden
Wat onthoud je eigenlijk weinig van een film die je meer dan twintig jaar geleden hebt gezien. Neem Mean Streets. Ik wist nog iets vaags van een bar, New York in de jaren zeventig, maar ik herinnerde me vooral de alsmaar oplopende irritatie over het karakter Johnny Boy. Wie wil hem niet achter het behang plakken?

Wat je dan ineens opvalt. Er is bijna permanent muziek. Van Rolling Stones tot onvervalste soul, van opera tot gekke feestdeuntjes. Een film als een jukebox – en dat is geen toeval. Dat hoort bij de herinnering van regisseur Martin Scorsese aan zijn jeugd.

Die muziek past zo geweldig bij de scènes – vooral door schaamteloos aanwezig te zijn, als een rode audiodraad door de hele film. De platen kwamen vooral uit zijn eigen collectie. Geen wonder dat de helft van het budget op ging aan betalen voor de rechten van de muziek. Zelfs jaren later kwamen er nog artiesten geld opeisen.

Martin Scorsese-maand: Goodfellas - Goeie gastenEn dat Johnny Boy halverwege de film eigenlijk ineens uit beeld verdwijnt, om pas op het einde weer terug te komen. Behoorlijk slimme scriptzet. Het geeft de soms wat meanderende film de kans op een spannend plot.

En hoe goed De Niro hier wel de intrigant speelt… Met zijn samengeknepen ogen, spottende blik en hoedje en dat geschmier. Zóóó irritant. Zijn rol is gebaseerd op een jeugdvriend van Scorsese, Sally GaGa, die van het pad af ging vanaf het moment dat hij per ongeluk een dronken man doodde.

En al die improvisaties! Scorsese legde later uit dat veel improvisatie was gefilmd tijdens repetities en later in het script werd verwerkt. De dronken homo die een lift krijgt (een scène die oorspronkelijk nog langer duurde maar door nalatigheid van een crew-member verloren is gegaan). Charlie die biljartballen zegent. Op straat duelleren de twee met deksels van vuilnisbakken (tijdens het filmen geïmproviseerd). Een bijzonder geslaagde improvisatie is als Keitel De Niro terechtwijst in de achterkamer van de bar, in de vorm van een soort Abbott & Costello-routine. Zie hier.

De jonge Scorsese dacht minder na dan de moderne Scorsese en ging meer op zijn instinct af. Wat misschien ook meespeelt is dat de nouvelle vague in 1973 nog niet zo oud was.

Mean Streets: de start van een fantastische loopbaan

Persoonlijke visie
Scorsese was 31 toen hij deze film maakte. Zijn loopbaan, met twee complete films op zijn cv, moest eigenlijk nog echt beginnen. Maar op dat moment had hij daar natuurlijk geen idee van. Als je je verplaatst naar Scorsese in 1973 waren er helemaal geen zekerheden. Zijn loopbaan kon met een mindere film zo weer afgelopen zijn.

Mean Streets was best een risicovolle film. Nu herken je veel van Scorseses latere kwaliteiten als regisseur maar het had zomaar anders kunnen lopen. De lovende kritieken hielpen de jonge regisseur enorm. Zie bijvoorbeeld deze review in Thew New York Times. ‘(…) the once-promising young director (…) who has now made an unequivocally first-class film.’ Filmcritica Pauline Kael oordeelde: ‘A true original, and a triumph of personal filmmaking.’

Het geringe budget noopte tot creatieve oplossingen. Daarom werd er vrij veel gefilmd met de handheldcamera en niet met tracking shots. En met licht en inventiviteit kun je veel doen. Let bijvoorbeeld op deze momenten:

  • Het feestje, met de camera die aan Keitels hoofd is gebonden. Hier is de clip. Verrassende scène met geweldige muziek. Een truc die je tegenwoordig vaak in cinema ziet om een trippy sfeer aan te geven. Al uitgevonden in 1966 in Seconds, zie deze clip.
  • De bar, rood licht, slow-motion en Johnny Boy komt binnen lopen, twee dames aan zijn arm, Jumping Jack Flash knalt uit de speakers. Zo vaak geïmiteerd, ik bedoel: echt heel erg vaak, maar ongeëvenaard.
  • De vechtpartij in de poolhal. Heel fraai is het achteruitlopende gevecht, die zowat de hele hal doorgaat, en dan hoor je Mr. Postman.
  • Het openingsshot met tegenlicht op de brug (camera pant naar rechts en dan weer naar links).
  • Een subtiele close-up van een Jezusbeeld bovenop een gebouw, waarmee je naar beneden naar de New Yorkse straten staart.

De persoonlijke visie van Scorsese compenseerde het gemis aan budget. De kracht van Mean Streets zit hem in die beelden van New York en Little Italy, met (ook weer niet te veel) shots van morsige New Yorkse straten. De karakters zijn er bijgehaald om dat in te kleuren, niet andersom.

En de spirituele thematiek – ook een rode draad in Scorseses oeuvre. De kern is de voice-over waarmee Scorsese naar eigen zeggen een poging waagde om met zichzelf in het reine te komen, zoals Charlie denkt nobel te zijn terwijl hij maffiawerk zit te doen. ‘You don’t make up for your sins in church. You do it in the streets. You do it at home. The rest is bullshit and you know it.’ Charlie spreekt in zijn eigen hoofd maar het is de stem van Scorsese.

Plus de vele cinematografische verwijzingen. The Birds, I Vitelloni, Back to Bataan, The Public Enemy, The Big Heat, Point Blank. Mooi is het eerbetoon aan Roger Corman, de man die Scorseses carrière een duwtje gaf, als Johnny Boy en Charlie Tomb of Ligeia kijken in de bioscoop.

En de schets van een wereldje. Dat is echt een van Scorseses topkwaliteiten. De film biedt een fraai tableau van Little Italy en New York in 1973, vaak nagedaan in moderne series en films, maar dit was the real deal. Nog niet de dure hipsterstad van vandaag de dag, maar een stad in crisis, vol hosselende overlevers, waar het barstte van de Michaels en Charlies. Scorsese filmde onder andere in de Chicano-buurt ‘waar de misdaad veel erger was dan ook maar iets wat je in de film zag’.

De Niro die geen Johnny Boy wilde spelen
Achteraf kijken is makkelijk. Een goede film is vaak een optelsom van toevalligheden. Wat als Herman J. Manckiewicz, Orson Welles’ scriptschrijver van Citizen Kane, nooit bevriend was geweest met krantenmagnaat Randolph Hearst? Met Mean Streets is het niet veel anders.

Om te beginnen hád Scorsese al een film waar hij aan kon refereren als hij wilde uitleggen wat hij van plan was. Who’s That Knocking at my Door (1967) was Scorseses film over de Lower East Side. Mean Streets was min of meer onderdeel van een trilogie (waarvan het tweede deel nooit zou verschijnen).

Tweede toevalligheid: wat als Scorsese niet collega-filmmaker John Cassavetes had ontmoet, die hem na het zien van Boxcar Bertha de harde waarheid vertelde: ‘Je hebt net een jaar verspild. Jij bent beter dan de mensen die dit soort films maken.’ Hij moest volgens hem iets totaal anders proberen.

Mean Streets: de start van een fantastische loopbaan

Of wat zou er gebeurd zijn als Scorsese was gezwicht voor de riante zak met geld die producer/regisseur Roger Corman hem bood. De enige eis? Van zijn film een Blaxploitationfilm te maken. Hij zei letterlijk: ‘If you’re willing to swing a little’…

Ten vierde: wat zou er gebeurd zijn als Sandra Weintraub, zijn vrouw in die tijd, niet van het vooral religieus bedoelde script Season of the witch had gezegd: ‘Ik vind die stukjes die je me vertelt over de tijd in Little Italy veel leuker. Waarom maak je daar geen film over?’ En daar ging het mes in het religieuze gedeelte.

En wat als er niet een 26-jarige roadmanager van Bob Dylan was opgedoken die ‘iets met films wilde doen’? Toen zat Scorsese niet ruim in zijn producers. Een nadeel: alles moest worden gefilmd in Los Angeles. Een beetje smeken sorteerde effect want hij peurde er acht dagen filmen in New York uit.

Toevalligheid nummer zes: wat als Brian De Palma niet De Niro bij hem had geïntroduceerd? Ze hadden dezelfde achtergrond, hadden gemeenschappelijke kennissen, maar kenden elkaar niet. Het leek trouwens niets te worden want De Niro wilde juist de rol van Charlie. (Het scheelde trouwens niets of Jon Voight zou Charlie hebben gespeeld, maar Voight belde af vlak voor de film in productie ging.) Keitel werd er bijgehaald en nota bene hij wist De Niro te overtuigen om toch Johnny Boy te spelen. De Niro en Scorsese zouden uiteraard samen nog veel films maken.

En wat als er niet toevallig zoveel talent om hem heen rondliep? De crew die sinds Scorseses Boxcar Bertha (1972) samenwerkte, zou verder gaan met klassiekers als Taxi Driver en Raging Bull. Met De Niro maakte Scorsese acht films, met Keitel zes films, met Victor Argo vijf films. De hele filmcrew ging flexibel om met de beperkingen van een klein budget.

En wat als de distributie niet gelukt was? De afgevaardigde van Paramount verliet al na tien minuten de screening. Wat als Warner Brothers ook niet had toegehapt? Mean Streets zou misschien het einde van Scorseses carrière hebben betekend.

En wat als hij geen goede vrienden had gehad? Een beetje illegaal filmen tijdens het San Gennaro-festival zonder vergunning leverde een boete op van 5.000 dollar. Een flink bedrag voor de jonge regisseur. Frances Coppola leende hem het geld.

En om de tien toevalligheden vol te maken: het is mei 1973 en we reizen naar Cannes, en zien daar de nog onbekende Scorsese in gesprek met Fellini, te vertellen over zijn film. Fellini wordt dan net onderbroken door zijn distributeur. Hij heeft de film niet gezien maar overtuigt die man in een paar minuten om de film op te pakken.

Salonfähig
Scorsese kwam, zag en overwon met Mean Streets. Hij vervolgde hierna met het maken van interessante, uitdagende films. Het heeft hem geen windeieren gelegd. Hij is volgens mij zo salonfähig als maar kan. Wie noemt hem niet de allerbeste nog levende regisseur?

Mean Streets: de start van een fantastische loopbaan

Zijn films hebben dat typische Scorsese-achtige: sterke karakterportretten die met de nodige visuele flair zijn klaar gestoofd. Films die een onuitputtelijke inspiratiebron blijken voor filmers die ‘films als Scorsese’ willen maken. Misdaad, komedie, drama, karakters: Hollywood raakt niet uitgekeken op die dingen. Hoeveel imitaties er ook volgen, er is maar een Casino en een Goodfellas.

Hij liep ver, ver voor op de trend van het realistisch drama van nu. Veel misdaad tv-series van nu lijken schatplichtig aan zijn films. Geen wonder. Hij verenigde twee dingen: gevoel voor Hollywoodklassiekers en de artistieke vrijheid van de jaren zeventig. Een gouden combinatie. Daarom maakte hij zo’n geweldige tandem met Paul Schrader, die scriptschrijver was van zowel Raging Bull als Taxi Driver, en meesterlijk was in het beschrijven van eenzaamheid.

Experimenteel en perfectionist tegelijkertijd
Ik zou mezelf een gematigde bewonderaar willen noemen van het werk Scorsese. Ik ben altijd meer een fan geweest van de spot van regisseurs als Robert Altman of Orson Welles dan het drama van Scorsese. Goodfellas, Mean Streets en Casino zitten minder vast aan het genre drama en behoren om die reden tot mijn favoriete films van hem.

Wat ik wel bewonder is dat Scorsese tegelijk zo experimenteel en perfectionist kon zijn. Die twee voorkeuren zullen geregeld in hemzelf geknokt hebben voor aandacht. Geen wonder dat hij vanwege burn-outs en drugsgebruik regelmatig in een ziekenhuis moest worden opgenomen. Hij was een groot liefhebber van het werk van Powell en Pressburger en hij vroeg Michael Powell vaak om advies.

Wat me minder aanspreekt, is dat veel verhalen van Scorsese variaties zijn op hetzelfde liedje: de opkomst en ondergang van een temperamentvolle man in een of ander wereldje. Ook in Mean Streets zie je een film die veel meer interesse heeft in mannenpsychologie dan in vrouwenpsychologie. Teresa, de enige vrouw in Means Streets, krijgt ironisch genoeg aldoor te horen dat ze moet zwijgen.

Daar moet ik wel meteen aan toevoegen dat uitgerekend de volgende film van Scorsese Alice Doesn’t Live Here Anymore was – een gevoelig drama van een door Arizona reizende weduwe.

Sleutelwerk
Het woord ‘sleutelwerk’ wordt vaak misbruikt in essays maar Mean Streets is precies dat: een sleutelfilm voor Scorseses oeuvre. De film bracht in de eerste plaats voor het eerst echt aandacht en artistieke erkenning. Met eenendertig maakte hij eindelijk de film die hij wilde maken (en die hij zelf nooit meer helemaal zag want het was te persoonlijk).

Luisteren naar John Cassavetes heeft zich dubbel en dwars uitbetaald. Hij leerde dat zijn persoonlijke aanpak werkte. Zijn eerste short maakte hij al in 1959, Boxcar Bertha in 1972 was een film om het ambacht mee te leren en in 1973 was Scorseses geest eigenwijs genoeg om zijn meest persoonlijke film tot dan toe te maken.

Het lage budget noopte hem tot creatieve, improviserende oplossingen, iets wat hij later nog vaker zou herhalen. De vaak terugkerende samenwerking met De Niro begon hier. De voorkeur voor films over duistere wereldjes eveneens. De stad. De misdaad.

Kortom: de echte, eigenzinnige filmmaker Scorsese werd met deze film geboren.
 

Netflixers hebben geluk: de film staat er in zijn geheel op.
Mean Streets is ook nog te zien in EYE Amsterdam: vrijdag 11 augustus en donderdag 17 augustus. 

 

8 juli 2017

 
MEER MARTIN SCORSESE
 
 
MEER ESSAYS