De Middagvrouw

***
recensie De Middagvrouw
Emotioneel strompelend de oorlog door

door Jochum de Graaf

Die Mittagsfrau (2007) is een met prijzen overladen en in veertig talen vertaalde internationale bestseller van Julia Franck over het tragische leven haar grootmoeder Helene. De gelijknamige film van de Oostenrijkse Barbara Albert pakt echter wat vlak uit.

In de beginscène van De Middagvrouw zien we een vrouw van middelbare leeftijd in haar Kever naar een boerderij op het Duitse platteland rijden. Ze stapt uit. Er heerst een beklemmende stilte. Ze wordt begroet door een wat norsige boer, die zegt niet te weten waar ‘hij’ is. In een bijgebouw houdt een jongen zich verscholen, kijkt argwanend naar het tafereel, reageert niet op geroep van de boer. Later begrijpen we dat doel van het bezoek van hoofdrolspeelster Helene een ontmoeting met haar zoon ‘Peter’ is, die op de boerderij zou verblijven. Tien jaar eerder, aan het eind van de Tweede Wereldoorlog, heeft ze hem voor het laatst gezien. De film vertelt hoe het zo ver heeft kunnen komen.

De middagvrouw

De Middagvrouw is een mythisch wezen dat op het platteland in de grensregio Lausitz tussen Duitsland, Polen en Tsjechië voorkomt. Het volksverhaal wil dat zij, een soort heks gewapend met een sikkel, zich tijdens de oogst op het heetst van de dag aandient. Iedereen die haar tegenkomt, moet minimaal een uur lang over zichzelf praten om het noodlot te ontlopen.

Champagne, seks en charleston
Het verhaal in de film is het levensverhaal van de half-Joodse Helene die opgroeit in het dorp Bautzen, Oost-Duitsland waar het volksverhaal over de Middagvrouw van generatie op generatie wordt doorverteld. Ze brengt haar tienerjaren door in het afgelegen sombere huis met haar moeder en zus Martha. Mannen zijn afwezig, haar vader en broers zijn niet teruggekeerd van het front in de Eerste Wereldoorlog. Haar moeder wordt in het opkomend antisemitisch klimaat door andere dorpelingen geterroriseerd, is psychisch een wrak en reageert haar emoties af op haar jongste dochter. Wanneer de moeder in een psychiatrische kliniek wordt opgenomen, kunnen de zussen begin jaren twintig aan het beklemmende milieu ontsnappen en gaan ze naar Berlijn. Ze trekken in bij hun tante Fanny.

Het zijn de jaren van de roaring twenties, decadente feesten, drank- en drugsgebruik, vrije seksuele moraal. Champagne, seks en charleston. Martha dompelt zich onder en raakt verslaafd aan morfine. Helene is veel serieuzer, is van jongs af aan gefascineerd door het menselijk lichaam en wil haar ambitie als arts waarmaken. Maar haar achtergrond staat dit in de weg en ze gaat werken bij een apotheker en volgt lessen om haar toelatingsexamen te halen. Ze leert daar Karl kennen, een wat bedeesde student filosofie, die het opkomend nationaalsocialisme verafschuwt.

Ze beleven weliswaar een gepassioneerde liefde maar hebben toch een wankelmoedige verhouding. Helene raakt zwanger maar wil haar academische ambities niet opgeven en ondergaat een abortus, die ze in eerste instantie voor Karl verborgen houdt. Wanneer zij het hem vertelt, reageert hij nogal boos en niet begrijpend. Waarom heeft zij hem niet betrokken bij die beslissing? Aan de dood van Karl, die sneuvelt bij een gevecht met nazi’s, houdt ze opnieuw een groot trauma over.

De middagvrouw

Liefdes
In het ziekenhuis waar ze gaat werken, ontmoet ze een nieuwe liefde, Luftwaffe-officier Wilhelm die meer verliefd op haar is dan zij op hem. Voor ze gaan trouwen, regelt Wilhelm een nieuwe identiteit. Voortaan heet ze Alice Schulze, een goede Arische naam. Ze moet alles wat aan haar jeugd, haar Joodse achtergrond kan herinneren, verdonkeremanen. Maar het huwelijk is verre van gelukkig, Wilhelm is een stijve rechtlijnige nazi-officier die van zijn vrouw onderdanigheid verwacht. Helene kan en wil zich met haar vorming tot zelfstandige vrouw niet voegen in die rol. Aan tafel of andere momenten van samenzijn heerst een ijselijke sfeer.

Ze krijgen een kind, dat Helene in haar eentje moet grootbrengen, wat haar met haar trauma’s niet goed afgaat. Ze hebben constant strijd met elkaar en Wilhelm dreigt meermalen haar werkelijke identiteit bekend te maken, wat tijdens de oorlog haar zekere dood zou betekenen. Helene houdt hem in een tegengreep met de dreiging dat zij dan zal onthullen dat hij de valsheid in geschrifte gepleegd heeft wat voor hem ook een doodvonnis zal opleveren. En zo komen ze emotioneel strompelend de oorlog door.

De oorlog die fysiek geheel buiten beeld blijft. De opkomst en hoogtijdagen van het Derde Rijk blijven buiten schot, er is geen enkel oorlogsgeweld en zelfs geen hakenkruis te zien. Dat zou op zich kunnen werken wanneer de dreiging met subtiele andere woorden en beelden gestalte word gegeven. En dat is dus niet het geval. Zo zijn de beelden van het Berlijn van de jaren twintig een heel slap aftreksel van de opwindende tv-serie Babylon Berlin waar dezelfde periode centraal staat.

Hoofdrolspeelster Mala Emde geeft wel een mooie invulling aan het tragische leven van de zich desondanks emanciperende Helene, en met het indrukwekkende jiddische lied Shvartz ist der Kolir is er een mooie soundtrack. Maar al met al heeft de Oostenrijkse Barbara Albert een wat vlakke verfilming van het imposante boek van Julia Franck opgeleverd.

 

24 juli 2024

 

ALLE RECENSIES

The Monk and the Gun

****
recensie The Monk and the Gun
Orde op zaken stellen bij volle maan

door Paul Rübsaam

Een boeddhistische monnik die met een geweer op zijn schouder door het betoverende Bhutaanse landschap schrijdt. De witte dienstauto van een regeringsvertegenwoordigster die het volk van het Himalayastaatje vertrouwd moet maken met democratische verkiezingen. En een haperend rood wagentje met een Amerikaanse verzamelaar van antiek wapentuig en zijn zogenaamde gids als passagiers. Ze vormen de elkaar kruisende lijnen in Pawo Choyning Dorji’s mild satirische tweede speelfilm The Monk and The Gun.

Wat democratie inhoudt, moet je leren. Maar anno 2006 wilde Jigme Singye Wanchuk, de toenmalige vorst van het traditionele boeddhistische koninkrijk Bhutan, zijn volk dat leerproces niet onthouden. Nadat de Bhutanezen al hadden kunnen wennen aan televisie en internet moesten oefenverkiezingen ze rijp maken voor het grote moment in 2008 waarop ze voor het eerst hun eigen leiders zouden kunnen kiezen.

The Monk and the Gun

Varkensziekte? 
Maar in de in het jaar van de oefenverkiezingen gesitueerde speelfilm The Monk and the Gun lijkt de bevolking van Bhutan daar niet bepaald op te wachten. Zo ondervinden Phurba en zijn assistente Tshomo (Deki Lhamo), die in het dorpje Ura met grote borden in verschillende kleuren proberen te demonstreren, wat kiezen betekent en de aspirant stemgerechtigden vaak tevergeefs naar hun volledige naam en geboortedatum vragen. ‘Verkiezingen? Is dat een varkensziekte?’, vraagt iemand. Het tekent de algehele stemming.

Dat verkiezingen eerder voor tweedracht zorgen dan dat ze bijdragen aan het in Bhutan gekoesterde ‘bruto nationaal geluk’ ervaart Tshomo in huiselijke kring. Haar man Choephel is in de ban van een zekere Thinley, die zich kandidaat heeft gesteld voor de verkiezingen in 2008 en industriële vooruitgang propageert. Maar voor zijn schoonmoeder heeft de op traditionele sociale verbanden hamerende kandidaat Loro de voorkeur. Tshomo’s dochtertje Yuphel (Yuphel Lhendup Selden) wordt bovendien op school getreiterd, omdat haar vader de verkeerde keuze zou maken.

Schietgrage lama? 
In het boeddhistische klooster in de bergen boven Ura lijkt er ook iets aan de hand te zijn. Als monnik Tashi (Tandin Wangchuk) met een gastank op zijn rug zijn rondjes heeft afgelegd rond een stoepa op een heuveltop en terugkeert in het klooster hoort hij daar de lama (Kelsang Choejay) in raadselen spreken. Uiterlijk op de dag dat het volle maan is, wil de lama over twee geweren kunnen beschikken. Omdat er orde op zaken moet worden gesteld, volgens de geestelijke. Tashi moet voor de geweren gaan zorgen.

De monnik heeft nog nooit van zijn leven een geweer gezien en heeft geen idee waar hij zo’n wapen vandaan moet halen. Maar hij is gewend de opdrachten van zijn leidsman uit te voeren zonder diens beweegredenen in twijfel te trekken. Dus trekt hij, opnieuw te voet, van de ene boerderij naar de volgende, op zoek naar iemand die een geweer in huis heeft. Tot hij de tip krijgt dat een zekere Ap Dorji daarover zou beschikken.

Nerveuze verzamelaar 
Als bewoner van de Bhutanese hoofdstad Thimphu is Benji (Tandin Sonam) een meer op het westen georiënteerd personageHij spreekt goed Engels en wil graag snel geld verdienen. Waarmee is minder belangrijk. Want om zijn vrouw te ondersteunen die als nierpatiënt regelmatig gedialyseerd moet worden, heeft hij het geld hard nodig.

Benji haalt de zwijgzame, nerveuze Amerikaan Ron Coleman (Harry Einhorn) van het vliegveld. Coleman is een verzamelaar van geweren uit de Amerikaanse burgeroorlog. Een zeldzaam exemplaar zou in het bezit zijn van een boer die in een afgelegen dorp ergens in de Himalaya woont. Benji weet wel waar Ron zijn moet. Maar onderweg kunnen ze zich beter uitgeven voor respectievelijk een toerist en een gids die hem rondleidt langs boeddhistische tempels. Als Benji’s rode autootje, waarvan hij de radio op de motor heeft aangesloten, maar starten wil, moet alles dan goed komen.

The Monk and the Gun

AK-47 
Tot schrik van Phurba en Tshomo arriveert Yangden Tsherin (Pama Zangmo Sherpa), de stadse dame die de schijnverkiezingen moet coördineren, met haar witte auto eerder in Ura dan gedacht. Het tweetal krijgt een uitbrander van haar omdat ze nog zo weinig opgeschoten zijn met de voorbereidingen. Maar oefenverkiezingen organiseren in Ura is iets anders dan Yangden met haar hooggestemde verwachtingen van het democratisch proces denkt. Bovendien zal ze nog ondervinden dat iets kleins als een gummetje veel kan betekenen voor het geplaagde meisje Yuphel.

Monnik Tashi blijkt ook maar een mens te zijn. In het café annex dorpshuis van Ura drinkt hij graag een flesje ‘zwart water’ (Coca Cola). En hij kijkt zijn ogen uit als hij op de grote televisie fragmenten ziet van een James Bondfilm. Vooral het AK-47 machinegeweer waarover die geheim agent 007 beschikt, intrigeert hem mateloos. Dat zal nog consequenties hebben voor Ron en Benji, die hun voordelige koopje bij Ap Dorji al rond dachten te hebben, maar toch achter het net blijken te vissen.

Wassende maan 
Dat Pawo Choyning Dorji een begenadigd cineast is, bewees hij al met Lunana, A Yak in the Classroom. Het door hem geschreven en geregisseerde The Monk an the Gun herbevestigt zijn kunnen. Amusant en betoverend zijn de superieure tempowisselingen in de film, die recht doen aan het kalme, traditionele Bhutaanse leven, maar ook aan westerse invloeden waarbij geld verdienen, zaken doen, haast en organisatiekunde de sleutelwoorden zijn. Dat het aftellen van de dagen, zoals past bij een film met spannende plotwendingen, gestalte krijgt middels impressies van een steeds iets wassende maan boven het nachtelijke Bhutaanse berglandschap, sluit daar naadloos bij aan.

Toch maakt de lyriek in Dorji’s tweede speelfilm meer plaats voor milde maatschappijkritische humor. Dat draagt ertoe bij dat je deze filmmaker wilt blijven volgen. Al zou hij zich in een mogelijke derde speelfilm meer kunnen gaan buigen over verschijnselen als armoede, etnische tegenstellingen en een beperkte godsdienstvrijheid, die ook kenmerkend zijn voor Bhutan.

 

2 juli 2024

 

ALLE RECENSIES

The Movie Teller

**
recensie The Movie Teller

Er was eens… een film die maar niet wilde boeien

door Cor Oliemeulen

Er was eens een dorp in de woestijn waar de mannen in een salpetermijn de kost moesten verdienen. Na een week hard werken, snakte iedereen naar de film die op zondag in de bioscoop draaide. Direct na de voorstelling vertelden bezoekers het verhaal van de film aan mensen die hem niet hadden gezien. Er was één meisje die dit kon als geen ander. Als zij in geuren en kleuren de film navertelde, hing iedereen aan haar lippen. Totdat er iets ergs gebeurde…

The Movie Teller is gebaseerd op de gelijknamige roman van de Chileense schrijver Hernan Rivera Letelier, geregisseerd door de Deense regisseur Lone Scherfig en voorzien van een cast met grote namen. De film volgt zeven bewogen jaren van een gezin in een Chileens mijndorp in de Atacama-woestijn, te beginnen in 1966.

The Movie Teller

Film als uitlaatklep
“Waarom ben je niet met iemand van je eigen leeftijd getrouwd?”, vraagt de enige dochter van het gezin, María Margarita (Alondra Valenzuela), de jongste van vier kinderen. “De mijn heeft hem oud gemaakt”, zegt moeder María Magnolia (Bérénice Bejo: Le passé).

Ze hebben het niet breed, maar precies genoeg om op zondag met zijn allen naar de bioscoop te gaan. Ditmaal is dat de western The Man Who Shot Liberty Valance met John Wayne, het idool van vader Medardo (Antonio de la Torre: Historias para no contar). In de bioscoop heeft moeder te weinig geld om versnaperingen te kopen, maar die worden graag betaald door ene Hauser (Daniel Brühl: The Face of an Angel), die een oogje op haar heeft.

De financiële situatie wordt pas echt penibel als vader gehandicapt raakt tijdens werkzaamheden voor de mijn. Voortaan kan slechts één kind van het gezin op zondag naar de film. Bij thuiskomst zit iedereen klaar om het verhaal van de film te horen. Maar niet iedereen is even goed in navertellen, zeker als het gaat om de ‘verdorven film’ From Here to Eternity met de beroemde zoenscène op het strand. María Margarita blijkt de ideale filmverteller, die op bevlogen wijze de toehoorders meesleept en soms tot tranen beroert. Iedere week wordt haar publiek groter.

The Movie Teller

Ondergang
In dit universele verhaal over het delen van emoties en de liefde voor film valt vooral het enthousiaste spel van de 11-jarige titelvertolkster op. De María Margarita van Alondra Valenzuela heeft een innemende uitstraling en is volwassen voor haar leeftijd. Tijdens een gesprek tussen moeder en dochter is zij het meest geloofwaardig als haar moeder vertelt over het leven als vrouw in een omgeving waarin de toekomst al bij je geboorte is vastgelegd. Het is jammer dat de rol van María Margarita enkele jaren later, wanneer moeder haar spijt van gemiste kansen een gevolg heeft gegeven, wordt overgenomen door Sara Becker.

Niet alleen door deze ingreep (ook haar drie broertjes worden later gespeeld door andere acteurs) wil The Movie Teller maar niet sprankelen. De makers verzuimen om het potentieel van Bérénice Bejo en Antonio de la Torre te benutten, en ook het tegenvallende scenario en de zoetgevooisde klanken op de achtergrond helpen niet mee.

Het was veel interessanter geweest om de vertelsessies van María Margarita uitgebreider aan bod te laten komen en meer diepgang te geven. Zoals dat bijvoorbeeld gebeurt in La Femme de chambre du Titanic (1997) van de Spaanse regisseur Bigas Luna. In die film is een arbeider van een Frans bedrijf in 1912 uitverkoren om het vertrek van de Titanic in het Engelse Southampton bij te wonen. Hij maakt daar kennis met een mooie vrouw die bij hem aanklopt in het hotel omdat zij geen kamer kan vinden. Terug in Frankrijk oogst hij grote successen met zijn pikante verhalen over hun romance, die nooit heeft plaatsgevonden. De arbeider verzint zelfs dat zijn geliefde samen met de Titanic ten onder is gegaan. Totdat hij de vrouw op een avond tot zijn schrik in het publiek ziet zitten.

 

11 juni 2024

 

ALLE RECENSIES

Mutiny in Heaven: The Birthday Party

***
recensie Mutiny in Heaven: The Birthday Party
Onstuimige opkomst en ondergang

door Jochum de Graaf

Een jaar of drie duurde het, de onstuimige opkomst en ondergang van The Birthday Party, de Australische band rond hedendaags rockicoon Nick Cave, toen was het wel op. Vanaf eind 1983 kwam de carrière van de tegenwoordige superrockster Nick Cave met zijn nieuwe band The Bad Seeds echt in een stroomversnelling.

Mutiny in Heaven: The Birthday Party vertelt het voorafgaande verhaal en behandelt ook even de jaren weer daaraan voorafgaand toen ze nog The Boys Next Door heetten. Maar zo ‘next door’ waren ze niet, verre van. Jongens waren het, maar aardig? Gitarist/drummer/toetsenist Mick Harvey is er kort over: “We hebben niets gedaan om aardig te zijn.”

Mutiny in Heaven: The Birthday Party

Mix van gothic en postpunk
De bandleden leerden elkaar kennen in de scene van St Kilda, een voorstad van Melbourne. Bezorgde autoriteiten omschreven deze gemeenschap van kunstenaars, die zich buiten de samenleving opstelden en zich afkeerden van het systeem, als ‘gevaarlijk’ en ‘gestoord’. Gitarist Rowland Howard vertelt hoe hij bij hun eerste ontmoeting Nick Cave in het toilet van een populaire club een wastafel van de muur zag slopen, vervolgens hem bij de strot greep en toebeet: “Are you punk or pufter.” Cave liet zich in die dagen door medebandlid Tracy Pew rondrijden, hij zat dan op het dak van de auto. Terwijl het toch zo’n ‘middle class’ jongen was, keurig opgevoed, zijn vader was nota bene dominee.

Begin jaren tachtig zijn het de nadagen van de punk en new wave, vlak voor de opkomst van de synthesizerpop. The Birthday Party veroverde zich een eigen plaats in dit sterk meanderende poplandschap met een mix van gothic en postpunk; sombere, onheilszwangere soundscapes, anarchistisch en eclectisch puttend uit de blues, free jazz en rockabilly-traditie. Muziekkrant Oor omschreef de band destijds als een ‘demente kruising tussen Captain Beefheart en The Stooges’.

Roemruchte optredens
Roemrucht waren de liveoptredens. Gelijk in de beginbeelden van deze Australische documentaire zien we Cave in een somber blauw blacklight podiumverlichting. Hij strijkt de hand door de zwarte hanenkam en raadt het publiek aan om in het vervolg niet op de eerste rij te gaan zitten. Verderop zien we hem menigmaal in de meest idiote poses, achterover vallend op het toneel, wilde kreten uitslaand, maltraiteren van de microfoon, hopeloos in gevecht met de snoeren. Er wordt het nodige op het podium gesmeten en weer terug: flessen, peuken, drugs. Stagediven was een onmiskenbaar onderdeel van de show. Spelen doe je met een fikse joint of tenminste sigaret in de hand en steevast een fles sterke drank onder handbereik.

Niet zelden werd een optreden voortijdig afgebroken. Bij het eerste optreden in New York in ‘81 werden ze gedwongen na drie nummers op te houden. In de volgende tent ging al na tien minuten de stekker eruit en bij het derde optreden in de Ritz werden ze na twintig minuten gevraagd om te stoppen.

Kijk dan ook eens met een mengeling van afgrijzen en fascinatie naar de beelden van het nummer Nick the Stripper, de enige videoclip van de band die integraal in de film is opgenomen. Nick Cave springt op een lendendoek naakt zoals ook Jezus in zijn laatste uren, wild in het rond in een circustent, in grote letters HELL op zijn torso. Dan rolt hij het tentdoek omhoog en zien we smeulende vuren van een vuilnisbelt en Jeroen Bosch-achtige taferelen. De muzikanten lopen tussen verwilderd rondlopende gothic-types en psychiatrische patiënten die speciaal waren opgetrommeld. We zien kruisbeelden, varkenskoppen op stokken. De nog steeds halfnaakt rondspringende Cave heeft in grote letters PORCA DIO – ‘God is een varken’ op zijn borst staan en kust een levende geit vol op de bek.

Mutiny in Heaven: The Birthday Party

‘God sprak via mij en zijn adem stonk’
Je ziet Cave zich in de loop van de film als performer en tekstschrijver ontwikkelen, zijn fascinatie voor het christendom en de Bijbel, speciaal het boek Job. Ergens halverwege komt hij tot de uitspraak: “God sprak niet alleen tegen mij, maar via mij, en zijn adem stonk.”

Het verhaal van de band met al zijn verwikkelingen, de verhuizing naar Londen in ’80, weer terug naar Melbourne in ’81, dan weer naar Londen, een tijdje New York, het met z’n zessen in een krap bemeten appartement wonen, nauwelijks optredens, dagen van lethargie, honger soms, en het gebruik van speed, veel speed, is eigenlijk niet zo bijzonder in vergelijking met andere bandjesdocu’s. Maar de gesprekken, dialogen en commentaren over de onderlinge verhoudingen winnen beduidend aan impact doordat de pratende hoofden in beeld gebracht worden met prachtige zwart-wit graphics van de Duitse kunstenaar Reinhard Kleist die ook tekende voor geweldige graphic novel Nick Cave Mercy on Me uit 2017.

In Australië en Engeland had de groep maar weinig aansluiting met andere groepen. Dat veranderde met de verhuizing naar West-Berlijn in ’82, waar ze bevriend raakten met mentaliteitsgenoten als Die Haut en Einstürzende Neubauten. Cave ontbond The Birthday Party en vormde met een paar partygangers en Blixa Bargeld, frontman van de Neubauten, The Bad Seeds, een stevige stap naar wereldroem.

Het debuut van regisseur Ian White is een aardig tijdsdocument van de woelige postpunk-periode begin jaren tachtig en biedt ook al een glimp op de carrière van Nick Cave die later zoveel moois zou opleveren.

 

14 februari 2024

 

ALLE RECENSIES

Monster

****
recensie Monster
Maakt het uit wie het ‘monster’ is?

door Tim Bouwhuis

De bewonderingswaardige werkethos van Hirokazu Koreeda zorgt ervoor dat er bijna elk jaar wel een (al dan niet bekroonde) festivaltitel van de Japanse filmmaker in de Nederlandse zalen draait. Een jaar na de release van Broker, een geslaagd uitstapje naar Zuid-Korea, verschijnt Monster, een ambigu drama waarmee de bescheiden grootmeester opnieuw fascineert en beroert. Wie of wat is het monster waar de filmtitel naar verwijst? Of is die vraag te makkelijk gesteld, en is het Koreeda om veel complexere thema’s te doen?

“Als een mens de hersenen van een varken krijgt, is het dan een mens of een varken?” Het is geen vraag die je verwacht van een jongen in de basisschoolleeftijd, maar Minato confronteert zijn moeder er zonder schroom mee. De twee staan op het balkon van hun appartement terwijl er verderop een zware brand woedt. Al snel blijken die brand én Minato’s opmerking allebei van belang om het mysterie van Monster te doorgronden.

Monster

Verhaal halen
Saori maakt zich zorgen om haar zoon. De dood van Minato’s vader (en dus haar partner) heeft een litteken veroorzaakt, maar het kind lijkt bovenal geplaagd door gebeurtenissen die plaatsvonden in het klaslokaal. Als het hoge woord er bij Minato uitkomt, heeft Saori alle reden om verhaal te gaan halen. Heeft klasmeester Hori haar zoon inderdaad een klap in het gezicht gegeven, en hem een monster genoemd? En waarom zou een leraar zijn leerling ook nog eens aanmanen om zijn haar korter te knippen?

Het daadkrachtige optreden van Minato’s moeder mondt uit in een contrastrijke confrontatie. Waar Saori haar opkomende woede niet kan verbergen, blijven het bejaarde schoolhoofd en haar collega’s de rust en eerbied zelve. “We nemen uw mening serieus, en in de toekomst zullen we het beter doen”, klinkt het keer op keer. Tot klasmeester Hori het beu is dat Saori die uitleg niet accepteert, en hem in plaats daarvan met vragen over zijn betrokkenheid blijft bestoken. “Dit soort bezorgdheid is typerend voor alleenstaande moeders”, klapt hij uit de school. “Ik kan het weten, ik heb er zelf één.”

Een stap verder zetten
Een andere filmmaker dan Koreeda had van Monster waarschijnlijk een drama over grensoverschrijdend gedrag gemaakt. Die thematiek is actueel en prikkelend, maar de vragen die erbij horen liggen in zo’n scenario wel direct voor het grijpen: zodra duidelijk blijkt wat er precies in het klaslokaal is voorgevallen, kan de film verkennen of er wel of niet sprake was van ongepast gedrag of zelfs misbruik. Ook de rol van leraren als surrogaatouders kunnen in zo’n drama nader onder de loep genomen worden.

Koreeda (h)erkent de relevantie van dergelijke thematiek wel degelijk, maar is te ruimdenkend om zich volledig in de materie stuk te bijten. Net als Nuri Bilge Ceylan (wiens About Dry Grasses zich ook gedeeltelijk op een basisschool afspeelt) zet hij een stap verder: Monster gaat uiteindelijk niet zozeer over de vraag wie wat heeft gedaan (en of dat geoorloofd is), maar over de maatschappij waarin misverstanden over zulke incidenten kunnen ontstaan.

Monster

Andere vragen stellen
Door continue wisselingen van vertelperspectief onthult Monster geleidelijk zijn ware aard. Nét als in het onderschatte The Third Murder (2017), dat op papier een gelaagd moordmysterie lijkt, maar in feite geen grootse plotwendingen hanteert om de waarheid te onthullen. Dat die aanpak kijkers kan verwarren, heeft ermee te maken dat scriptschrijvers in (met name) Hollywood al decennia dezelfde mechanismes gebruiken om mysteries op te lossen. Na de introductie van een centraal vraagstuk werken talloze films via een reeks obstakels naar een duidelijk ’aha’-moment toe.

Zijn de vragen die we als filmkijkers stellen misschien te triviaal? Ook ondergetekende stelde zich na de sprekende dialogen in de openingsakte direct de vraag wie of wat het ‘monster’ moest voorstellen. ‘Het zal Minato toch niet zijn?’, is de gedachte die zich als eerste opdringt. Als kijker kun je er eenvoudig naar neigen om in ieder geval te sympathiseren met degene die als hoofdpersoon wordt geïntroduceerd. Je wilt niet dat Minato zichzelf demoniseert omdat iemand anders hem op verkeerde gedachten heeft gebracht. Is klasmeester Hori dan de boosdoener? Of schuilt er een addertje onder het gras?

Koreeda deelt voldoende hints uit om de vraag naar het ‘monster’ oplettend te kunnen beantwoorden. De echte openbaring zit hem erin dat als je dat antwoord eenmaal kunt geven, de oorspronkelijke vraag naar het wat en waarom van het klasincident al bijna weer vergeten is. In Monster gaat het er uiteindelijk niet om wie er ‘schuldig’ is en wat er precies is voorgevallen, maar hoe die gebeurtenissen (en onze blik daarop) de maatschappij en zijn keten van complexe sociale verhoudingen (her)vormen. De film verhaalt over (voor)oordelen, sociale druk en verwachtingspatronen. En hoe donker de lucht daarbij soms ook kleurt, aan het (in Monster letterlijke) eind van de tunnel gloort altijd nog wat hoop om opnieuw te kunnen beginnen.

 

14 januari 2024

 

ALLE RECENSIES

Modelo 77 opent Amsterdam Spanish Film Festival 2023

Modelo 77 opent Amsterdam Spanish Film Festival 2023:
Roep om amnestie gevangenen

door Cor Oliemeulen

Het gevangenisdrama Modelo 77 is de openingsfilm van de negende editie van het Amsterdam Spanish Film Festival (ASFF), dat wordt gehouden van 24 tot en met 26 november. Deze thriller van Alberto Rodríguez (La isla mínima) speelt zich af na de dood van dictator Franco wanneer Spanje worstelt met de overgang naar een democratische samenleving.

Modelo 77 (Engelse titel: Prison 77) is geïnspireerd op ware gebeurtenissen in La Modelo, de karakteristieke ‘modelgevangenis’ in Barcelona waar de film werd opgenomen. In 1976 belandt de jonge accountant Manuel (Miguel Herrán: La casa de papel, 2017-2021) aldaar omdat hij geld heeft gestolen. Volgens de autoriteiten vele malen meer dan in werkelijkheid, waardoor Manuel een jarenlange gevangenisstraf tegemoet kan zien. Hij komt in een cel met Pino (Javier Gutiérrez: La isla mínima, 2014), die al meer dan de helft van zijn leven zit opgesloten. “Iedereen die Franco niet mag, zit hier”, zegt hij. “Anarchisten, socialisten, communisten.” De rest zit hier vooral vanwege diefstal, want Spanje lijdt niet alleen onder een bestuurscrisis, maar ook een economische crisis.

Modelo 77

Van dictatuur naar democratie
De film speelt zich af tijdens de transitieperiode na de dood van dictator Francisco Franco, die van 1939 tot 1975 Spanje met harde hand regeerde. De overgang van dictatuur naar democratie (1979) leidt tot diepgaande transformaties van de mentaliteit en levensstijl in de Spaanse samenleving. Vrouwen proberen zich te onttrekken aan het patriarchale systeem en de repressie van het nationale katholicisme. Zo ook jongeren, die kunnen gaan worstelen met moraliteit, gender en seksualiteit – al dan niet aangemoedigd door filmmakers als Eloy de la Iglesia en Pedro Almodóvar.

De transitie is niet voor iedereen vanzelfsprekend, want de nieuwe staat erft de structuur van de dictatuur met haar machthebbers, politieagenten en rechters. Ook de grootgrondbezitters en aristocraten menen nog steeds het recht aan hun zijde te hebben, getuige de satirische Nacional-filmtrilogie (1978-1982) van Luis García Berlanga. Zijn parades van uitzinnige personages maken de economische, politieke en morele corruptie in die jaren uiterst zichtbaar. Camada negra (1977) van Manuel Gutiérrez toont hoe rechtse knokploegen politieke bijeenkomsten en ontmoetingsplekken van linkse politici terroriseren. En in 7 días de enero (1979) reconstrueert Juan Antonio Bardem de zeven dagen in januari 1977 die voorafgaan aan de koelbloedige moord door fascisten op vijf communistische arbeidsrechtadvocaten in Madrid.

Modelo 77

Tumult en demonstraties
In Modelo 77 zien we in die week op straat demonstraties voor amnestie van gevangenen, in eerste instantie voor politieke gevangenen. Die actie van sympathiserende burgers is aangewakkerd door het tumult van de gevangenen, die vrij extreme toeren uithalen en oproer kraaien. Sommige gevangenen hebben weliswaar de beschikking over goedwillende advocaten, maar die kunnen niet opboksen tegen de politieke tegenstellingen en onmacht van het nieuwe parlement. Manuel laat zich vooruitschuiven als onderhandelaar met de autoriteiten en als spreekbuis naar de pers. Die rol valt niet goed bij de directe en de cipiers, waardoor Manuel meer dan eens wordt mishandeld en in een isoleercel verdwijnt. Zijn motivatie om door te gaan, komt mede van een meisje dat regelmatig tijdens het bezoekuur achter het glas verschijnt.

Alberto Rodríguez maakte dit enerverende gevangenisdrama met bijna dezelfde crew als van zijn immense succes La isla mínima. Die thriller grijpt ook plaats tijdens de transitieperiode en gaat over twee politiemannen die vanuit Madrid afzakken naar de uitgestrekte moerassen in Andalusië om de verdwijning van twee tienermeisjes te onderzoeken. Modelo 77 speelt zich nagenoeg helemaal binnen af, echter de cinematografie van Alex Catalán over het barre leven in de gevangenis met al haar geweld, verraad en hiërarchische verhoudingen is al even indrukwekkend. De reeks authentieke zwart-witfoto’s aan het eind tonen de betrokkenen die in de film worden geportretteerd.

Bekijk hier het programma van het ASFF 2023.

 

21 november 2023

 


MEER FILMFESTIVAL

Mépris, Le

*****
recensie Le mépris
Minachting of bewondering?

door Yordan Coban

Jean-Luc Godard staat als artiest en boegbeeld van de Nouvelle Vague voor een Europese filmstijl die zich nadrukkelijk afzet tegen de Amerikaanse filmstijl. De overgave aan het marktdenken dat stroomt door de aderen van Hollywood, is de thematische kern van Godard’s meest tot de verbeelding sprekende film: Le mépris (1963), die vanaf 14 september als 4K-restauratie in een aantal bioscopen draait.

Net zoals Fellini dat in datzelfde jaar deed, spiegelde Godard zijn strijd in de zoektocht naar de schoonheid in kunst met zijn verlangens in de liefde.

Brug tussen kunst en liefde
Le mépris is in de eerste plaats een film over de filmindustrie zelf. De film opent dan ook in een filmset met het aantreden van een dichterbij komende camera gevolgd door een introductie van de personages die allen staan voor een andere kijk, een andere benadering, tot het maken van een film.

Le mépris

De hoofdpersoon is de Franse schrijver Paul Javal (gespeeld door Michel Piccoli) die door een Amerikaanse producent Jeremy Prokosch (gespeeld door Jack Palance) benaderd wordt om mee te werken aan zijn nieuwste project, een verfilming van Homer’s Odyssey, geregisseerd door de grote Fritz Lang (die zichzelf speelt). Een op het eerste gezicht onmogelijke verfilming waarbij Prokosch toeziet op het commerciële belang terwijl Lang met hele andere filosofisch georiënteerde ideeën wil werken. Paul’s interesse voor het project is gelieerd aan Lang’s betrokkenheid bij de film, maar toch ook vanwege zijn vrouw en het succes dat er te behalen valt voor hem als schrijver, hetgeen Prokosch bijdehand opmerkt. In deze ingewikkelde verhouding legt Godard een brug tussen kunst en liefde.

Abstracte verlangens
De vrouw van Paul, Camille Javal, wordt gespeeld door de befaamde Brigitte Bardot. Met een verveeld ongenoegen paradeert Bardot door het scherm, terwijl Paul achter haar aan hobbelt, zich continu afvragend wat er in haar hoofd omgaat. Aan de ene kant is Paul – in zijn eigen woorden – tragisch verliefd op haar, maar aan de andere kant lijkt zijn teneur toch ook een zeker onvermogen te dragen. Het onvermogen om onbegrensd van haar te houden. Aangezien hij toch ook oog heeft voor andere vrouwen, en zij toch ondergeschikt aan zijn liefde voor film lijkt.

Haar liefde voor hem moet aanvankelijk verbonden zijn geweest aan de schrijver die hij is (of was), maar lijkt toch ook gekoppeld te zijn aan zijn mogelijke succes en haar materiële behoeftes. Dit lijkt Paul zich goed te beseffen en vormt zijn persoonlijke dilemma dat leidt tot het gissen naar wat zijn vrouw nou werkelijk wil. Heeft ze meer respect voor hem als hij zijn hart als schrijver volgt in dienst van de kunst, of als hij succesvol is door het oog van de markt?

De geveinsde onverschilligheid waarmee Paul Camille in de handen van Prokosch duwt, is onderdeel van het spel dat de twee spelen. De twee partners draaien de hele film meanderend om elkaar heen, en praten in raadsels met abstracte verwijzingen naar hun gevoelens, zoals men kan verwachten van een Godard-film.

Het prachtige landschap van Capri, de toon van de muziek en de enigmatische geverfde Griekse beeldhouwwerken vervoeren het verhaal tot een eigenzinnig, op zichzelf staand geheel zoals dat het geval is bij grote films.

Le mépris

Grootmeester of aansteller?
Le mépris is niet per se origineel in de verbeelde ideeën, daar een film als Sunset Blvd. (1950) een vergelijkbaar verhaal vertelt. Wie Le mépris echter ontleedt, en kijkt naar het aantal personages, locaties, en gebeurtenissen, moet toch concluderen dat er bar weinig gebeurt in deze film.

Des te meer valt de ambivalentie en toch harmonieuze wijze waarop Godard de thema’s aan elkaar vlecht en de kijker geleidelijk met een rijk en subliem gevoel vervoert, te bewonderen als kopstuk van het vakmanschap van deze Franse revolutionair.

Vorig jaar met het overlijden van Jean-Luc Godard laaide de discussie over zijn werk opnieuw op. Filmliefhebbers lijken ernstig verdeeld in de beoordeling van zijn films. Aan de ene kant staan de bewonderaars die stellen dat zijn revolutionaire stijl en kritische benadering hem tot een van de grootste regisseurs maken. Aan de andere kant vindt men dat zijn werk ontoegankelijk is en aanstellerig abstract en alternatief. Alhoewel een aantal van zijn films wel degelijk overeenkomsten kennen met de laatstgenoemde beschrijving, geldt dat niet voor films als Pierrot le fou (1965), Vivre sa Vie (1962), À bout de souffle (1960) en Le mépris.

Enfin blijft het, ondanks de onmiskenbare stilistische bijdrage van de regisseur, een persoonlijke afweging en zal er altijd wel over zijn werk gediscussieerd worden. Ergens impliceert die doorgaande discussie eigenlijk al dat zijn werk de moeite waard is. Godard zal relevant blijven, of we het nou willen of niet.

 

13 september 2023

 

ALLE RECENSIES

Mein liebster Feind – Klaus Kinski (1999)

Mein liebster Feind – Klaus Kinski (1999):
Onmogelijke vriendschap

door Ralph Evers

Het enigma Klaus Kinski: spiegels en echo’s in het werk van Werner Herzog. 

‘Du dumme Sau’, jij stomme koe, schreeuwt Kinski een wat bangige man toe, die hem in zijn oratie onderbrak. Zijn toehoorders kijken vol verwondering en verbazing toe wanneer hij op het podium zijn Jezus-zijn verkondigt. Kinski gaat op in volkomen eigen waanzinnigheid. Een gekte grenzend aan genialiteit, zoals we hem leren kennen in films als Aguirre, der Zorn Gottes of Fitzcarraldo, tevens films die op de set voldoende gekte hebben gekend, zo blijkt uit Mein liebster Feind – Klaus Kinski. Het is die constante spanning in de persoon van Kinski die hem tot grote hoogten en met hem de films waarin hij speelde, kon brengen en die tegelijkertijd een afstand en zekere afschuw oproepen die afbreuk doen aan het eindresultaat. De oh zo stoere, onverschrokken Kinski, die niet met de jungle en de muggen om kon gaan, die last had van water en de inheemse bewoners en die om de haverklap om het minste geringste uit de bocht vloog tegen Jan en alleman. Smakelijk in beeld gebracht en verteld in anekdoten doorheen deze documentaire.

Mein liebster Feind - Klaus Kinski (1999)

Onvoorspelbare terreur
Als voorproefje van de relatie tussen Herzog en Kinski leren we over de tijd dat Herzog met zijn broer en moeder een paar maanden Kinski in huis nam en ze overgeleverd werden aan een onvoorspelbare terreur, waarin hij urenlang kon schreeuwen en huisraad kon slopen, zoals de badkamer, en er geen redelijkheid bij hem in te krijgen was. Dat de familie Herzog dat doorstaan heeft, zou een belangrijke band hebben geschapen tussen Herzog en Kinski, wat aannemelijk is, maar wat niet noodzakelijkerwijs blijkt uit het gedocumenteerde. Er lijkt net zoveel geluk geweest te zijn.

Beide mannen hebben iets onverschrokkens in hun karakter. Bij Herzog kun je aan de hand van het boek Herzog on Herzog ontwaren dat het iets eigens is. Hij heeft dat avontuurlijke, onverschrokkene en visionaire al van jongs af aan in zich. Hij deinst niet gauw ergens voor terug en hij weet te inspireren door zijn vindingrijkheid en durf. Bij Kinski is dit minder duidelijk en roept het eerder gelijkenissen met trekken van een antisociale persoonlijkheidsdynamiek op. Een dynamiek waar je doorgaans niet veel van op aan kan en die er vooral op gericht is om de eigen persoon te verrijken, met persoonsverheerlijking, status, rijkdom of een combinatie van die drie. Het is tekenend hoe angstig Kinski kon zijn en hoe graag de lokale bevolking in Peru en Bolivia tijdens het filmen van zowel Aguirre als Fitzcarraldo hem om zeep wilde helpen.

Persoonlijkheidscultus
Toch, zoals we uit de openingsscène van Mein liebster Feind – Klaus Kinski leren, kijken we graag naar mensen die de gekte in zich hebben, die een persoonlijkheidscultus weten op te roepen (dat verklaart ook enkele presidenten). Hieruit rijst de vraag op wie wie meer nodig had? Herzog Kinski of Kinski Herzog? Mijn geld gaat naar de eerste. Kinski lijkt uiteindelijk vooral voor zichzelf te kiezen. En het is de meester in Herzog geweest die nog iets uit tovenaarsleerling Kinski heeft weten te halen zoals een onvergetelijke Nosferatu. Of de overtuigde Fitzcarraldo, een rol die ooit aan Mick Jagger gegeven was, ‘oh lot, dank voor uw ingrijpen!’. Ironisch en tekenend voor de onverschrokkenheid van de meester hierbij zijn de woede-uitbarstingen van Kinski naar Herzog om die vervloekte boot over die heuvel te slepen. Het lukte Herzog, het zou Kinski zeer waarschijnlijk niet gelukt zijn. 

Mein liebster Feind - Klaus Kinski (1999)

Waarmee deze documentaire toch ook over Herzog zelf gaat, waarbij hij enkele keren zijn eigen rol in de relatie met Kinski bagatelliseert, zodat Kinski er gestoorder uit lijkt te komen. Het zou me niet verbazen dat Herzog zelf ook dicht tegen gekte aan zit, al is het maar om de thema’s die hij in zijn documentaires kiest. Grizzly Man, waar zijn protagonist uiteindelijk opgepeuzeld wordt of Lessons of Darkness, een vuurimperium dat zowel de zwarte kant van de menselijke ziel tracht te tonen als letterlijk onze voedende moeder aarde doet verschroeien. Het spreekt natuurlijk tot de verbeelding dat Herzog dit gegeven als kunst gebruikt. Om nog maar te zwijgen van zijn documentaire over Gesualdo, de geniale Italiaanse componist die de meerstemmige koormuziek min of meer uitvindt en enkele mensen omlegt of Little Dieter Needs to Fly, ware heroïek, een spiegel voor de filmmaker zelf. Had ik het enigma Kaspar Hauser al genoemd? Enfin, ik dwaal af. 

De relatie Kinski-Herzog dus, die in Kinski’s autobiografie Ich Brauche Liebe wordt gekenschetst met lange tirades jegens Herzog en tussenzinnetjes hoe belangrijk diezelfde man voor hem geweest is. De vaak onhandelbare Kinski had nu eenmaal baat bij iemand die hem kon beteugelen en misschien was Herzog wel de enige die daar werkelijk toe in staat is geweest. Herzog en mogelijk enkele vrouwen, zoals we leren van Eva Mattes, die op de set van Woyzeck samen met Kinski speelde. De indruk die echter achterblijft is er een van een eenzame man, die door zichzelf niet te begrijpen, niet begrepen is en als een storm op zoek is geweest naar begrip, erkenning en contact.

Kijk hier waar Mein liebster Feind – Klaus Kinski draait.

 

6 juli 2023

 

THEMAMAAND WERNER HERZOG

Moonage Daydream

****
recensie Moonage Daydream
Overweldigende visuele en artistieke ervaring

door Jochum de Graaf

Je zou denken dat Francis Whately met zijn documentaire-trilogie Five Years (2013), The Last Five Years (2017) en Finding Fame (2019) het leven van David Bowie al behoorlijk gedocumenteerd heeft. Brett Morgen voegt daar met Moonage Daydream een nieuwe en bijzondere kijk op leven en werk van het grote Engelse popicoon aan toe. Het resultaat van vijf jaar arbeid is een overweldigende visuele en artistieke ervaring.

Het verfrissende aan Moonage Daydream is dat het geen documentaire met pratende koppen is. Morgen vertelt zijn verhaal door Bowie zelf aan het woord te laten in de vele charmante en humorvolle interviews en met het enorme voorradige archiefmateriaal alle aspecten van zijn kunstenaarschap te belichten. Maar dan nog zou je het een en ander verwachten over zijn vriendschap met Marc Bolan, dat andere grote idool van de glamrock, en ook de samenwerking met Iggy Pop, eveneens van groot belang in Bowies carrière. Ook zijn persoonlijke leven, zijn eerste huwelijk met Angie en zijn beide zoons blijven onbelicht.

Moonage Daydream

Beatniks
Brett Morgen laat Bowie vertellen hoe hij geworden is tot de persoon die hij wilde zijn. Maar vooral werpt de documentaire een nieuw licht op de ontwikkeling van misschien wel (op The Beatles en The Stones na) de grootste superster van de rock-‘n-roll. Bowie vertelt dat hij toen hij een jaar of dertien was Fats Domino zag optreden en er niets van begreep waar die man over zong en wat hem zo populair maakte; het was wel een enorme stimulans om die voor hem geheimzinnige wereld te willen ontdekken en er zelf wat in te gaan betekenen.

In het middenklassengezin in de Londense wijk Brixton waar hij opgroeide, was halfbroer Terry van beslissende invloed: hij zette de jonge David op het spoor van de beatnikgeneratie en liet hem On the Road van Jack Kerouac lezen. Het was het begin van het avontuur waarin David zichzelf en de wereld wilde ontdekken, een nieuwe taal vinden om zich uit te drukken. Een groot deel van zijn mentaliteit ontleende Bowie aan het werk van de legendarische dichter William S. Burroughs.

Experimenten
Bowie die telkens het avontuur opzoekt, ‘het sociale leven verkennen op obscure plekken’, op zoek naar de absolute waarde van het leven. Bowie die aangeeft dat hij een enorme hekel had aan Los Angeles maar er vervolgens drie jaar ging wonen om te ontdekken of en waar die weerzin vandaan kwam. Natuurlijk komt de artistiek gezien meest interessante periode in de jaren zeventig in Berlijn aan de orde, waar hij van zijn overmatige drugsgebruik wilde afkomen, zich onderdompelde in het culturele leven van de meest opwindende stad van de Koude Oorlog.

Het waren de jaren van experimenteren met elektronische muziek, de samenwerking met inspirator Brian Eno, en de albums Low, Lodger en Heroes die tot zijn meest invloedrijke moeten worden gerekend. Op zijn 33ste had Bowie 17 albums uitgebracht, was al die tijd rusteloos bezig zichzelf te vernieuwen, constant opnieuw uit te vinden. Pas na zijn 35ste kreeg hij een beetje door wie hij werkelijk was en vertelt hij over de rust in zijn leven die hij vond na de ontmoeting met zijn tweede vrouw, Iman.

Androgyn
Moonage Daydream brengt ook de andere kanten van Bowie’s kunstenaarschap in beeld. Zoals zijn acteertalent met befaamde rollen in The Man Who Fell to Earth (1976) en Merry Christmas Mr. Lawrence (1983). We zien prachtige animaties en beeldcitaten van Stanley Kubricks 2001: A Space Odyssey (1968), waar zijn eerste hit Space Oddity uit voortvloeide, en uit films van Fritz Lang en Georges Mèliés, maar ook verloren gewaande beelden van Bowie in de Berlijnse Hansa Studios.

Daarnaast komt zijn voorliefde voor kunst aan de orde. Bowie was niet alleen een verwoed verzamelaar, zijn eigen schilderijen, kleurrijke en soms duistere collages en abstracte beeldhouwwerken zijn voor het eerst te zien. Het is niet onterecht dat hij zich gedurende zijn leven niet al te prominent op die kant van zijn talenten liet voorstaan.

David Bowie is natuurlijk vooral bekend door zijn extravagante kleding en make-up, het spelen met seks, zijn androgyne persoonlijkheid en de verschillende gedaanten die hij op het podium aannam. Jammer genoeg missen we een zelfanalyse van personages als Hunky Dory, Aladdin Sane, Halloween Jack, Ziggy Stardust en The Thin White Duke met een reflectie op de aantijging van diens autoritaire, vermeend rechtse karakter.

Moonage Daydream

Veel critici zien al die gedaanteverwisselingen als caleidoscopisch, als uiting van zijn eclecticisme. In de film wordt wel duidelijk dat Bowie in die personages zowel de tijdgeest wist te vatten als daar een enorme invloed op uitoefende. ‘Ik ben een goede observator’, stelt hij, ‘ik kan goed de essentie van een jaar samenvatten’. Verderop in de film omschrijft hij zichzelf als ‘canvas’, het doek waarop het leven geschilderd moet worden.

Messiasfiguur
Aan het begin en het eind van Moonage Daydream is Bowie esoterisch met zijn eigen invulling van het gedachtegoed van filosoof Nietzsche. ‘There is no beginning, there is no end’. De song Moonage Daydream, van het album The Rise and Fall of Ziggy Stardust and The Spiders from Mars, waar de film zijn titel aan ontleent, gaat over een buitenaardse messiasfiguur die de wereld komt behoeden voor een aanstaande ramp. Bowie heeft natuurlijk wel trekken van een messiaanse figuur. In de ronkende promotie van de film wordt gesteld dat de film dient ‘als een gids voor een leven dat zinvol is’ en ook ‘voldoening geeft in de 21ste eeuw’. Die kenschets is toch zwaar over de top, maar een fascinerend en overweldigend portret van de man die in navolging van Nietzsche vond dat de mens als het ware boven zichzelf moet uitstijgen om zijn overlevingskansen te vergroten, is het zeker.

 

14 september 2022

 

ALLE RECENSIES

Mamma Roma

****
recensie Mamma Roma
Pasolini’s verboden film gerestaureerd

door Jochum de Graaf

Mamma Roma was, na Accatone, de tweede grote film van Pier Paolo Pasolini. Als communist, atheïst en homoseksueel stelt hij het katholicisme, prostitutie en ouderschap in het in zijn ogen post-fascistische Italië aan de kaak. Bij het uitbrengen van de film in 1962 werd Mamma Roma in de ban gedaan, omdat de film immoreel zou zijn. Anna Magnani won de prijs voor beste actrice op het festival van Venetië. Deze zomer is de geremasterde versie van deze klassieker te zien in een aantal bioscopen.

In het pregnante zwart-wit decor van het Rome begin jaren zestig, de jaren van de wederopbouw, maar ook van de naweeën van de oorlog en de herinnering aan het fascisme, zien we Anna Magnani in de rol van hoer op leeftijd die uit het vak wil stappen. De beginbeelden zijn al sterk: op de bruiloft van haar vroegere vriendje en pooier Carmine (onderkoeld sterk gespeeld door Franco Citti) zet de aardig aangeschoten Mamma Roma diens huwelijk in al zijn hypocrisie te kakken.

Mamma Roma

Ordentelijke vrouw
Nu haar voormalige beschermheer onder de pannen is met een andere vrouw wil ze zich met haar gespaarde geld opwerken tot een ordentelijke vrouw. Ze schaamt zich voor haar verleden als prostituee en wil opnieuw beginnen als fruitverkoper en de moeder zijn die ze nooit was voor Ettore, haar zoon (mooie rol van Ettore Garofalo) die ze als baby vlak na zijn geboorte achtergelaten had bij familie op het platteland. Ze wil ook voor hem een nieuwe toekomst, angstvallig haar verleden geheimhoudend, maar haar gebrek aan ervaring in het opvoeden van kinderen speelt haar parten.

Ettore maakt in de nieuwe buitenwijk in aanbouw van Rome kennis met verkeerde vrienden en raakt in het vaarwater van buurmeisje, Bruna, een sletje dat het met alle jongens in de buurt doet. Ook Ettore valt al gauw voor haar charmes. Mamma ziet dat met lede ogen aan, probeert hem op het rechte pad te brengen door hem een baantje in een restaurant te bezorgen en hem aan een ‘net meisje’ te koppelen. Geen middel wordt geschuwd, inclusief chanteren, liegen en bedriegen, en ze zet zelfs een collega-prostituee in om Ettore de femme fatale Bruna te doen vergeten.

Dan duikt Carmine weer op en dreigt haar geheim aan Ettore te onthullen en brengt haar en passant ook in diskrediet met haar linkse politieke opvattingen over vrouwenrechten, de bestrijding van armoede en het vele andere onrecht in het Italië van de jaren zestig.

Moeder-zoonrelatie
Mamma Roma is te beschouwen als een verkenning van de symbiose die tussen een moeder en een zoon kan bestaan. Aanvankelijk herenigd drijven ze later uit elkaar als gevolg van jarenlang ontbrekend ouderlijk toezicht. Pasolini personifieert verwaarlozing en slechte ouderlijke begeleiding door Mamma Roma, die koortsachtig probeert een goede moeder te zijn. Haar liefde voor Ettore is niet genoeg omdat haar woorden niets voor Ettore betekenen.

Mamma Roma

Met het opduiken van Carmine komt er een eind aan de moeder-zoonidylle. Het verkopen van haar lichaam in de straten van Rome was vroeger voor haar deels een daad van rebellie tegen een mislukt schijnhuwelijk, nu moet ze het werk hervatten uit chantage door Carmine en kan ze een paar extra lira verdienen om met een paar leuke cadeautjes Ettore aan zich te binden.

Maar Ettore is niet van het slechte pad te brengen, Mamma Roma moet machteloos toezien hoe zij  zich verder in de nesten werkt. Hij wordt in elkaar geslagen, beschuldigd van diefstal in een ziekenhuis en op een hard bed vastgeklonken. De slotscènes met een wanhopige Anna Magnani en de getormenteerde blikken van een vastgeketende Ettore bevatten veel symboliek en zijn van een indringende schoonheid, beelden die nog wel even op je netvlies blijft hangen.

Maatschappijkritiek
De teneur van de film is realistisch: het harde rauwe leven in de buitenwijken van de grote stad, gewone mensen die de aansluiting op de opkomende welvaart nog moeten missen. Pasolini verwerkt in zijn verhaal stevige maatschappijkritiek. Het plot is misschien niet al te diepgaand en soms wat voorspelbaar, maar het dreigende surplus aan melodrama wordt vakkundig vermeden dankzij het geweldige spel van Anna Magnani.

En dan Rome, die eeuwige stad, het met regelmaat terugkerende iconische beeld met in de verte de koepel van de Sint-Pieter en de buitenwijken in opbouw, met hun kale vlakten die binnenkort volgebouwd zullen worden, de gaten en kuilen in het grasveldje waar nu nog gevoetbald kan worden. Een setting in architectuur en sublieme opnamen die sterk ondersteunend aan het verhaal zijn.

 

2 augustus 2022

 

ALLE RECENSIES