Assassin’s Creed

***

recensie Assassin’s Creed

The Da Vinci Code op LSD

door Alfred Bos

In deze gamesverfilming staan de Tempeliers tegenover de Assassins in het Spanje van 1492. Interessante regisseur, interessante rolbezetting (Michael Fassbender, Marion Cotillard, Jeremy Irons, Charlotte Rampling), interessante marketing. Interessante film?

De eeuwige strijd tussen goed en kwaad is het drijfgas achter menig mythisch verhaal, van Homerus’ Ilias tot Lord of the Rings. De eigentijdse variant van dat oerthema gaat vermomd als clash tussen ratio en emotie. In Assassin’s Creed, de verfilming van een populaire action adventure game, staan verstand en gevoel tegenover elkaar in de vorm van strikte regels en vrije wil. De Tempeliers streven met harde hand orde na, de Assassins zijn verdedigers van de vrije geest en anarchistische moordenaars. Ze staan elkaar naar het leven. Klinkt bekend?

Assassin’s Creed

Assassin’s Creed is een Europese productie met een blockbuster-budget die de competitie aangaat met de superhelden- en actiethriller-franchises waarmee Hollywood wereldwijd de schermen – maar niet altijd de zalen – van megaplexes vult. Het is tevens de eerste Nederlandse release voor de Australische regisseur Justin Kurzel, wiens adembenemende debuut Snowtown (naar het waar gebeurde verhaal van een groep zwakbegaafde seriemoordenaars) en zijn overtuigende Shakespeare-verfilming Macbeth hier niet te zien waren.

Genetische herinneringen
In die laatste film speelt Michael Fassbender de hoofdrol en als co-producent van Assassin’s Creed is het aan hem te danken dat Kurzel kon werken met een budget dat zo’n tien keer groter is dan dat van zijn eerste twee films bij elkaar. Daarvoor hoefde de regisseur ook aanzienlijk minder te doen, want deze gameverfilming bestaat voornamelijk uit computereffecten. Niet iets om je voor te schamen, want Duncan Jones (Moon, Source Code) ging hem het afgelopen jaar voor met de (geflopte) gamesverfilming Warcraft: The Beginning.

Verwacht geen zinnig verhaal. Of liever: verwacht helemaal geen verhaal. Assassin’s Creed is voornamelijk vormgeving en actie, plus een batterij computereffecten, waarin ook wat personages rondlopen. De effecten zijn van het schimmige soort en dat letterlijk, want Cal Lynch (Michael Fassbender) is een nazaat van de laat-Middeleeuwse Assassin Aguilar de Nerha en wordt via een monsterlijk cyberapparaat – de Animus is een virtuele tijdmachine met machine-brein interface, yuk – door wetenschapper Sofia Rikkin (Marillon Cotillard) naar het Andalusië van 1492 terug getoverd. Dat wil zeggen, in zijn hoofd. De Animus activeert zijn ‘genetische herinneringen’.

Machtswellustig superintellect
Op het filmdoek dringt de bloederige wereld van toen zich als een geest in de hightech wereld van nu. Het oogt nog meer ‘computer’ dan de in dat opzicht bepaald niet ingetogen Doctor Strange. Maar het is in dienst van het verhaal – voor zover aanwezig – want in de hightech wereld van nu staan de tegenstrevers van 1492 elkaar opnieuw, of nog steeds, naar het leven. Iets met een fascistoïde kabal en gezworen vijanden. Jeremy Irons haalt als Alan Rikkin, vader van Sofia, zijn stockpersonage van machtswellustig superintellect (zie High-Rise) van stal.

Assassin’s Creed

Dat ‘verhaal’ is een postmoderne cocktail van historische gegevens en popcultuur. De Tempeliers waren een kerkorde die als kruisridders vochten tegen de muzelmannen; de Hashashin (assassins) een geheim middeleeuws genootschap uit de bergen van Afghanistan dat sluipmoord als politiek wapen inzette en wel eens een stickie rookte. In werkelijkheid hebben ze elkaar nooit ontmoet: de Tempeliers eindigden begin veertiende eeuw op de brandstapel en niet, zoals in de film, de Assassins, vervolgd door de Tempeliers. In het echt verbrandde de Spaanse Inquisitie, in 1478 in het leven geroepen, geloofstwijfelaars en heidenen.

Appel van Eden
Het jaar van de virtuele handeling, 1492, is tevens het jaar waarin Christoph Columbus de nieuwe wereld ‘ontdekte’ en verroest, dat speelt ook een rol in deze doorgerookte cocktail van feit en kolder. En ergens in deze koortsdroom worden de befaamde woorden van Oppenheimer, de vader van de atoombom, geciteerd: ‘Ik ben de brenger van de dood, de vernietiger van werelden’. O ja, er is ook nog een ‘appel van Eden’, de macguffin van deze narcotische hutspot. Die heeft niets met de kennis van goed en kwaad te maken, maar wat dan wel? Iets met vrije wil wellicht.

Kruis Ridley Scotts Kingdom of Heaven met George Millers Mad Max, voeg er een moot The Matrix aan toe, goed schudden met drie delen CGI en besprenkelen met snippers Wikipedia en presto, The Da Vinci Code on acid, alias Assassin’s Creed. Van Shakespeare naar games, voor Justin Kurzel moet het een surrealistische ervaring zijn geweest. Dat is het ook voor de kijker. Game over.
 

3 januari 2017

 
MEER RECENSIES