White Plastic Sky

****
recensie White Plastic Sky
Een vermo(l)mde dystopie

door Ralph Evers

Hoewel deze film zich op de keper beschouwd laat ontvouwen als een dystopische verhandeling, zitten er genoeg losse einden in om tot een heel andere beschouwing te komen. 

Ga er even voor zitten. Oh nee, je zit natuurlijk al, in de bioscoopstoel. Maak het jezelf gemakkelijk, niet dat de film je erg uit je comfortzone zal halen, maar meer omdat hetgeen je gaat zien, wel, grote kans dat je onder de indruk zult zijn. Deze Hongaren hebben iets unieks gemaakt met animatietechnieken. Een animatiefilm waarvan je af en toe vergeet dat het een animatiefilm is. En dan niet zoals The Congress die half animatie, half ‘echte’ film is, maar gewoon, omdat het zo’n lekker symmetrisch passend verhaal is.

White Plastic Sky

Symmetrie
White Plastic Sky (originele titel: Müanyag Égbolt) speelt zich grotendeels af in Boedapest in het jaar 2123. Al het leven op aarde is al een aantal jaren, decennia, daarvoor verwoest en ternauwernood kon een deel van de bevolking gered worden onder de beschermende koepel die over Boedapest gebouwd is. Hoe die samenleving functioneert, krijgen we niet uitgelegd, maar in de visuele details wordt al het nodige zicht- en denkbaar. De symmetrische stad, met haar strakke straten en punctuele ritme, doen denken aan de natte droom van elke autocraat. Ook leeft een ieder 50 jaar, waarna diegene afgevoerd wordt om uiteindelijk als voedsel weer terug te komen in de stad. Buiten Boedapest is een biodome waar men mensen laat transformeren tot bomen. Ja, op je vijftigste krijg je het Zaad in je hart geïnjecteerd waarna je tot boom zult verworden. 

Het verhaal cirkelt rond de bewoners Stefan en Nora. Hij is een psychiater van 28 en zij voorheen de moeder van hun zoontje, nu 32, waardoor het opnieuw starten van een gezin lastig wordt. Ze besluit zich vrijwillig te laten injecteren met het Zaad, tot ontzetting van Stefan. Wat volgt is een odyssee waarin Stefan alles op alles probeert te zetten om de daad van zijn geliefde ongedaan te maken. Het leidt tot verrassende wendingen en mooi vormgegeven sfeerimpressies van een apocalyps. 

White Plastic Sky

Effectieve tekenstijl
De film past een effectieve tekenstijl, rotoscope genaamd, waarbij echte acteurs worden gebruikt. Zij worden als tekening gereanimeerd. Dit alles wordt gecombineerd met computer gecreëerde visualisaties van apocalyptische landschappen en echte materialen, ook wel liveaction genoemd. Het maakt de film, ondanks dat ze een animatiefilm is, zoals gezegd, echt.

Wie de film afzet tegen de geschapen werelden in dystopische romans als Zamyatins Wij, Huxleys Brave New World of Orwells 1984, zal de symmetrie herkennen, hetgeen refereert naar de in autocratisch ingerichte werelden eenvormige en herkenbare esthetiek. Zo ook de gebruikelijke aandacht in dergelijke verhalen voor de enkeling die zich begint te verzetten tegen de wetten van de huidige wereld(orde). Het siert de film dat ze het verhaal klein houdt, veel in het ongewisse laat en weinig nadruk op heroïek legt. De makers kiezen voor een interessantere benadering dan een louter protest tegen een totalitair systeem wat we dan als metafoor voor onze eigen wereld kunnen houden. Door juist te kiezen voor de menselijke benadering, wordt de film niet alleen invoelbaar, er ontstaat ook ruimte voor een veelvoud aan interpretaties. De kracht van dit verhaal zit ‘m juist in het klein houden van het vertelde.

 

2 november 2023

 

ALLE RECENSIES

Sur les chemins noirs

***
recensie Sur les chemins noirs
Jezelf hervinden op de diagonaal van de leegte

door Paul Rübsaam

In Sur les chemins noirs maakt de door een ongeluk zwaar gehavende schrijver Pierre Girard een voettocht van 1300 kilometer over wandelwegen dwars door Frankrijk. Om fysiek en emotioneel te herstellen, zich te wijden aan bespiegelingen over het moderne en oorspronkelijke Frankrijk en om te schrijven. Maar vormt die pelgrimstocht werkelijk een nieuw begin of deed hij dat altijd al: op pad gaan, risico’s nemen en de pen hanteren?

Tegen beter weten en het advies van artsen, familieleden en vrienden in trekt de na een val van acht meter van een dakgoot nog zichtbaar niet volledig herstelde, moeilijk lopende en met epileptische aanvallen kampende Pierre (Jean Dujardin, The Artist, 2011) de stoute wandelschoenen aan. In het nabij Nice gelegen Nationaal Park Mercantour begint hij aan een wandeltocht die hem uiteindelijk naar de Nez de Jobourg aan de Normandische kust moet brengen.

Hij volgt de op de kaarten aangegeven ‘chemins noirs’: kleine, soms moeilijk begaanbare wandelwegen. Ze voeren hem over de zogeheten ‘Diagonale du vide’ (diagonaal van de leegte): een route van het zuidoosten naar het noordwesten van het land waarop je weinig steden en infrastructuur tegenkomt.

Trekkend door bergen, langs grotten, over weilanden, stenen paden en puinhellingen overnacht Pierre soms in de buitenlucht, soms in een klooster. Af en toe legt hij een stukje van de tocht af in gezelschap van anderen: een vriend, zijn zus of iemand die hij onderweg is tegengekomen. Maar niet al te vaak. Want hij is nogal eenzelvig.

Sur les chemins noirs

Idyllisch landschap
Regisseur Denis Imbert en cameravrouw Magali Sylvestre de Sacy brengen het gewaagde en uitputtende, maar ook het verlokkende, van de tocht overtuigend in beeld. We zien van dichtbij hoe het profiel van Pierre’s wandelschoenen maar nauwelijks greep krijgt op de losliggende zilvergrijze steentjes van een puinhelling en hoe hij hijgend en vloekend met zichtbare krachtsinspanning zijn wandelstokken voor zich uit plant. Maar we aanschouwen ook schilderachtige verlaten dorpjes, kleine kloosters en een afwisselend landschap, met hoogtepunten als de roodstenen terrassen van de Barres de l’Illion, de Gorges d l’Ardèche geheten kloof en de natuurlijke boogbrug Pont d’Arc.

Ondanks kleine ongelukjes en een nogal altijd slepend been kijkt Pierre zijn ogen uit en schrijft hij fanatiek in zijn aantekenboekje. In een voice-over horen we hem uitspraken citeren van grote schrijvers en andere beroemdheden, van Henry David Thoreau tot Napoleon Bonaparte. Volgens Napoleon bestonden er twee soorten mensen: mensen die bevelen geven en mensen die gehoorzamen. Volgens Pierre zelf is er nog een derde soort: de mens die vlucht (zoals hij) en daarmee zijn lot in eigen hand neemt.

Franse subtiliteit
Films waarin iemand een loodzware wandeltocht onderneemt om zo van een trauma te herstellen, vormen welhaast een genre. Vooral Amerikaanse voorbeelden zijn er genoeg. Denk bijvoorbeeld aan Wild (2014) van Jean Marc Vallée met Reese Witherspoon in de hoofdrol en A Walk in the Woods (2015) van Ken Kwapis, met Robert Redford en Nick Nolte. Het verschil tussen ‘before’ en ‘after’ is in dit soort films vaak erg groot. De louterende werking van de zware tocht ligt er dik bovenop.

Van Franse cineasten valt meer subtiliteit te verwachten en wat dat betreft stelt Sur les chemins noirs zeker niet teleur. De film die losjes is gebaseerd op het gelijknamige boek van schrijver, filosoof en avonturier Sylvain Tesson, die met Dans les Forêts de Sibérie (Safy Nebbou, 2016) en The Velvet Queen (Vincent Munier, Marie Amiguet, 2021) eerdere boeken over avontuurlijke reizen naar desolate gebieden verfilmd zag, laat Pierre Girard (geïnspireerd op Tesson zelf) niet alleen oog hebben voor zijn hoogst persoonlijke beslommeringen. Ook zijn treurnis over het verdwijnen van het landelijke, authentieke Frankrijk en de toekomst van het geïndustrialiseerde land, dat volgens hem uitgeput is en zich in een crisis bevindt, komen ruimschoots aan bod.

Sur les chemins noirs

Prijskaartje
Voor die subtiliteit wordt echter wel een prijs betaald. Te weinig wordt duidelijk waaruit het niet fysieke deel van Pierre’s trauma bestaat. Zijn wens om op een tegendraadse manier van zijn verwondingen te herstellen buiten beschouwing gelaten, blijft daardoor ook het doel van zijn onderneming wat vaag. Wat heeft het ongeluk in emotioneel opzicht met hem gedaan en wat is er na zijn tocht aan hem veranderd?

Gedurende de film komen we middels flashbacks het nodige te weten over zijn ongeluk. Niet alleen over de grote lichamelijke schade waar dit toe heeft geleid, maar ook over de oorzaken en de toedracht ervan. Dan blijkt dat de hoofdpersoon altijd al geneigd was tot onvoorzichtigheid, om niet te zeggen: roekeloosheid.

Tevens vernemen we het een of ander over Pierre’s los-vaste relatie met zijn op zijn imago als avontuurlijke schrijver afgekomen vriendin Anna (Joséphine Japy), die vreest dat hij, ongeluk of niet, toch wel weer de benen zal nemen. Pierre’s onlangs overleden moeder passeert eveneens de revue. Ook zij was avontuurlijk ingesteld, maar daardoor wel vaak afwezig.

En nu gaat Pierre dan zelf, iedereen weer achter zich latend en vechtend tegen flauwtes 1300 kilometer door landelijk Frankrijk strompelen. Om ook daar weer een boek over te schrijven. What else is new?, om het in goed Frans te zeggen.

 

6 september 2023

 

ALLE RECENSIES

Aguirre, der Zorn Gottes (1972)

Aguirre, der Zorn Gottes (1972)
Ontdekkingsreiziger met grootheidswaanzin

door Cor Oliemeulen

Nadat Spaanse ontdekkingsreizigers de Inca’s hardhandig hadden beroofd van hun rijkdommen en het koninkrijk Peru hadden gesticht, daalt enkele decennia later een nieuwe expeditie vanuit de bergen af naar de Amazone-rivier met als bestemming de legendarische stad El Dorado.

De openingsscène van Werner Herzogs Aguirre, der Zorn Gottes (1972) doet sterk denken aan die van The Gold Rush (1925) van Charlie Chaplin waarin een lang spoor van goudzoekers eind negentiende eeuw als mieren een besneeuwde berghelling in Alaska beklimmen om de goudvelden van Yukon te kunnen bereiken. Vanuit een hoge camerahoek zien we verkleumde, uitgeputte mannen langzaam vlak langs de lens naar boven schuiven. In Herzogs zestiende-eeuwse avonturenfilm staat de camera naast een kronkelend bergpad in de Zuid-Amerikaanse jungle en zien we een meer dan honderdkoppig gezelschap van soldaten, indianen, slaven en enkele hoogwaardigheidsbekleders zich moeizaam hogerop bewegen, bijna verloren tussen de wolken en het weelderige groen. Eenmaal afgedaald naar de rivier en getroffen door voedselschaarste, ziekte en onenigheid besluit een groep opstandelingen onder leiding van Lope de Aguirre (Klaus Kinski) tot muiterij. Ze willen op zoek naar het goud van El Dorado, een nooit ontdekte stad.

Aguirre, der Zorn Gottes (1972)

Overleven op een vlot
Vanaf hier speelt Aguirre, der Zorn Gottes zich helemaal af op een groot vlot met nog enkele tientallen overgeblevenen. Klaus Kinski speelt de psychopathische rebel, zoals hij die nog vaker zou spelen in films van Werner Herzog. Hier trekt hij met een been, veroorzaakt door een van de vele confrontaties met de inheemse bevolking tijdens eerdere expedities, demonstreert een ijzige blik, vertoont oppervlakkige charme, manipulatief en impulsief gedrag met korte uitbarstingen. Exact zoals het filmscript van Herzog het beschrijft: “Hij noemt zichzelf ‘De Grote Verrader’ ofwel ‘De Toorn van God’. Fanatiek, bezeten en met grenzeloze ambitie, maar uiterst methodisch in zijn handelen. Ongeveer veertig jaar oud, zwijgzaam, pezig en met handen als het vasthouden van stalen klauwen. Gewetenloos en met een bijna pathologische criminele energie, maar toch zo volkomen menselijk dat je het niet kon zeggen, dit soort man bestaat niet meer.”

We schrijven de jaren 1560 en 1561. Herzog baseerde zijn film op het dagboek van een priester die ook deel uitmaakt van de expeditie. Wat snel blijkt, is dat de Baskische conquistador Lope de Aguirre zich openlijk verzet tegen de Spaanse Kroon. Na de ophanging van de aanvankelijke expeditieleider en het elimineren van andere sta-in-de-wegs heeft Aguirre vrij spel. Zo nu en dan wagen ze zich op de oever om een kleine nederzetting plat te branden en om voedsel te bemachtigen, maar altijd moeten ze oppassen omdat ze drijvend op de rivier soms met snelle, korte gifpijlen door indianen en kannibalen worden beschoten.

Nadat twee gastvrije ‘wilden’ zich nabij het vlot wagen, tot grote woede van de priester de aangeboden Bijbel negeren, maar een hangertje met goud tonen, waant Aguirre zich rijk en claimt vanaf de rivier al het land zover hij kan zien. Hij vergelijkt zich met Hernán Córtez, de veroveraar van Mexico in 1521. Echter maanden hoofdzakelijk ronddobberen op een vlot begint zijn tol te eisen. Een voor een bezwijken de opvarenden tijdens hun barre tocht naar succes in de hen onbekende, vijandige omgeving. Het zal niemand verbazen dat de Amerikaanse regisseur Francis Ford Coppola zich met zijn Vietnamfilm Apocalypse Now (1979) liet inspireren door Herzogs verkenning van de psychologische impact van waanzin, afmatting en demoralisatie van de menselijke natuur.

Aguirre, der Zorn Gottes (1972)

Mens versus natuur
Op het vlot beginnen sommigen te hallucineren, wat leidt tot een wonderlijk shot van een zeilboot, de gewenste noodzakelijke uitweg uit de ontberingen, die onbereikbaar hoog bovenin een boom hangt. Op verzoek van Herzog werd het gevaarte ter plekke geconstrueerd en om de boom gedrapeerd door inlanders. Tien jaar later zou Herzog in Fitzcarraldo (1982) een nog veel sterker staaltje vernuft en doorzettingsvermogen tonen met een stoomboot die in datzelfde Amazonegebied over een berg moest worden getrokken.

Aguirre, der Zorn Gottes kent de beklemmende traagheid van het leven op een vlot. Zo nu en dan bedient Herzog zich van een onverwachte, absurdistische kwinkslag. Bijvoorbeeld als Aguirre over een soldaat zegt: “Die man is een kop groter dan ik, maar dat kan veranderen”, waarna het hoofd van de soldaat over de grond rolt. Of de soldaat die als eerste wordt getroffen door (niet een korte maar) een lange pijl, die hem doorboort: “Huh, die lange pijlen raken in de mode”, steunt hij voordat hij dood in het water valt. Alsof je een paar seconden kijkt naar Monty Python and the Holy Grail (1975).

Net als al in zijn debuut Lebenszeichen (1968), Grizzly Man (2005) en veel van zijn andere films plaatst Herzog zijn personages in extreme omgevingen en confronteert ze met de onvoorspelbaarheid en ontembare krachten van de natuur. Thomas Mauch (ook camera Fitzcarraldo) maakt in Aguirre, der Zorn Gottes weidse shots van grandioze landschappen om de schoonheid en de overweldigende natuur te tonen. Het benutten van natuurlijk licht creëert sfeer en emotie in zijn beelden. Ook als we inzoomen op het gezicht van Aguirre, die tegen beter weten in zijn strijd tegen de elementen in zijn voordeel denkt te kunnen beslechten. Ten langen leste draait de camera talloze malen rond het vlot om de uitzichtloosheid van de situatie te benadrukken.

De immer ambitieuze Werner Herzog vertelde later in een interview dat in het oorspronkelijke einde de hoofdrolspeler probeert het vlot de zee op te nemen, maar voortdurend door de plotselinge, symbolische tegenstroom van de Amazone naar de kust wordt geveegd, terwijl een papegaai cynisch ‘El Dorado, El Dorado’ krijst. Ook het gebruik van de zeilboot die boven in de boom hing, bleek technisch te ingewikkeld. Gelukkig waagde de regisseur zich in zijn film niet aan de letterlijke ondergang van Aguirre, volgens de overlevering neergeschoten, handen en hoofd afgesneden, en de rest aan de honden gevoerd. Voor een ontdekkingsreiziger is het niet al wat goud blinkt.

 

Kijk hier en hier waar Aguirre, der Zorn Gottes draait.

 

26 juni 2023

 

THEMAMAAND WERNER HERZOG

Alpinist, The

****
recensie The Alpinist
Bergbeklimmen zonder schijnwerpers

door Nanda Aris

De 23-jarige alpinist (een bergbeklimmer op rotsen, sneeuw en ijs) Marc-André Leclerc verlegt de grenzen van wat mogelijk lijkt binnen het bergbeklimmen en levert onvoorstelbare prestaties. Collega-klimmers hebben ontzag voor Leclerc. Ook Alex Honnold, hoofdpersoon van Free Solo (2018), steekt zijn bewondering voor ’this kid’ niet onder stoelen of banken. Leclerc is een publiciteitsschuwe einzelgänger en weinig bekend bij het grote publiek. Deze aangrijpende documentaire maakt daar een einde aan. 

Filmmakers Peter Mortimer (The Dawn Wall, 2017) en Nick Rosen, zelf ook klimmers, zien in Leclerc een soort van hedendaagse volksheld, die ver weg blijft van de roem die hij zou kunnen krijgen. Ver weg van social media, sponsors, merken, en bekendheid. Niks van dat alles is belangrijk voor Leclerc, zijn doel is ‘to have adventure, cruise around’. Maar dit doet zijn gedrevenheid geen eer aan, want hij heeft kennis van zaken, visie en toewijding.

The Alpinist

Het volgen van de Canadees blijkt nog geen makkelijke opgave voor Mortimer en Rosen. Want soloklimmen betekent voor Leclerc ook echt alleen klimmen. Hij is ongrijpbaar, Mortimer en Rosen hebben moeite om in contact te blijven met Leclerc, ook omdat hij geen telefoon heeft. Met een camera erbij is de ervaring van het soloklimmen voor Leclerc anders.

Beklimmingen
Hij stemt ermee in om de legendarische en moeilijke Mount Robson’s Emperor Face in Canada – waarvan hij de Infinite Patience-route als eerste solo trotseert – nogmaals te beklimmen, nu met camera. Leclerc oefent de route niet, heeft geen voorkennis, klimt vaak zonder veiligheidstouw, en heeft ook geen communicatiemiddel mee voor als het misgaat. ‘Je moet leren wat de berg je vertelt’, zegt Leclerc. ‘Je kunt controleren wat je zelf doet, maar niet wat de berg doet’. Juist dat maakt klimmen zo interessant voor hem. En ook dat is wat hem drijft om solo te klimmen, en niet de gebruikelijke roem en glorie.

Al op jonge leeftijd is hij geïnteresseerd in bergbeklimmen en leest hij boeken over klimmers en expedities. Juist dit gegeven maakt dat hij instemt met het maken van de film over hemzelf, hij hoopt er anderen mee te inspireren om dromen te volgen. ‘Als die mensen hun verhaal niet hadden verteld, hoe zou ik dan ooit van deze activiteit afweten? Dus waarom zou je het niet delen als het sommige mensen misschien helpt om buiten dat kleine hokje geïnspireerd te raken en de droom levend te houden?’

Soms klimt hij met zijn vriendin Brette Harrington, maar vaak trekt hij ook zijn eigen plan, klimmen geeft de ADHD hebbende Leclerc ‘clarity, calmness and control’. En de prachtige beelden van betoverende besneeuwde bergen tonen dat ook; we zien Leclerc van bovenaf, en kijken de oneindige afgrond in. Het is stil, we horen alleen het geschraap van de pikhouwelen, en de adem van Leclerc. Rustig en kalm, zonder angst, bijzonder comfortabel ogend – niet als iemand die zijn leven waagt – klimt hij aan een dun stuk ijs omhoog. Zijn handen langzaam en precies bewegend, iets dat hij geleerd zou hebben vanuit zijn jeugd, vanwege onhandigheid in zijn handen, en een onduidelijk handschrift.

The Alpinist

Gewaagd
Leclercs beklimmingen worden steeds gewaagder, andere klimmers vragen zich af of hij voorzichtig genoeg is, en doorheeft wat ie doet. Hij besluit naar Patagonië af te reizen, om daar Torre Egger te beklimmen. Dat hij wel degelijk weet wat voor gevaren het klimmen met zich meebrengt – soloklimmen is het meest dodelijk – blijkt als hij de avond voor de beklimming van Torre Egger gevraagd wordt naar een speciaal dieet. Dat heeft hij niet, maar hij eet bewust, alsof het zijn laatste maal is.

Er zijn maar weinig alpinisten zo goed op zo’n jonge leeftijd. Rosen: ‘Vaak zijn de beste alpinisten in de veertig omdat het lang duurt om de vereiste kwaliteiten en kennis te beheersen.’ Echter Leclerc is een ijzersterke klimmer. Bovendien weet hij het weer en de sneeuwcondities te lezen, kent hij zijn materiaal en heeft hij de juiste mindset voor het beoefenen van deze sport. The Alpinist is luchtig en comfortabel in het begin, intrigeert vooral in het tweede deel en eindigt krachtig.

 

18 februari 2022

 

ALLE RECENSIES

Ip Man (2008)

REWIND: Ip Man (2008)
Donnie Yen is de perfecte titelheld

door Cor Oliemeulen

In tientallen scholen van Foshuan worden jongens getraind in kungfu. De meest bekende beoefenaar van de krijgskunst in deze Zuid-Chinese stad is Ip Man, die in 1935 een vreedzaam leven met vrouw en kind verkiest boven het leiden van een vechtschool. In Ip Man (2008) maken we voor het eerst kennis met de latere leermeester van martial arts-legende Bruce Lee en opereert acteur Donnie Yen als de perfecte titelheld.

Als je Ip Man zo relaxt ziet staan in zijn prachtig gedecoreerde huis (lang gewaad, handen op de rug, vriendelijke glimlach) wijst nog niets op een persoon met wie je beter geen ruzie kunt zoeken. Toch staat er regelmatig weer eens iemand op de stoep om Ip Man uit te dagen voor een gevecht. Met ogenschijnlijk gemak en zonder noemenswaardige inspanning leert hij vervolgens zo’n branieschopper een onvergetelijk lesje in vechttechnieken, verkregen door uitzonderlijk talent en unieke vaardigheden, die hij vooral ontwikkelde door gericht te trainen met een houten dummy.

Ip Man

Wing Chun
Ip Man is specialist in de stijl Wing Chun (‘loflied voor de lente’). De nadruk ligt op korte, snelle bewegingen in gevechten op korte afstand. Het streven is een zo groot mogelijk effect met minimale inzet. Een van Ip Mans handelsmerken is zijn zogenaamde ‘chain punching’-techniek, waarbij zijn vuisten als een snelle roffel op de borst of het hoofd van zijn tegenstanders neerdalen. En als je niet groot of enorm gespierd bent, moet je te allen tijde ontspannen blijven en de kracht van je tegenstander gebruiken om die te overmeesteren.

Op een mooie dag staat een bendeleider met zijn gevolg van buiten de stad op de stoep. Deze agressieve vechtjas heeft zojuist met succes een aantal meesters van de kungfu-scholen in Foshuan hardhandig tegen de grond gewerkt en heeft gehoord dat Ip Man de beste martial arts-meester van de stad is. De bendeleider provoceert Ip Man en lacht hem uit omdat Wing Chun volgens hem is uitgevonden door twee vrouwen. Het duurt niet lang voordat de schurk vol blauwe plekken met de staart tussen de benen de stad verlaat, weggehoond door de toegestroomde menigte. Later in de film volgt een nieuwe confrontatie.

Ip Man

Er zijn verschillende legenden over de oorsprong van Wing Chun. Volgens Ip Man zelf werd deze vorm van martial arts inderdaad bedacht door twee vrouwen. De overlevering begint met het relaas van Ng Mui, een non die in 1647 als een van slechts vijf personen wist te ontsnappen uit een in brand gestoken Shaolin-tempel. De daders waren Mantsjoes die de Ming-dynastie ten val wilden brengen en heel China veroveren. Na haar vlucht uit de tempel vestigde Ng Mui zich in het Daliang-gebergte en nam zich voor de traditionele zelfverdedigingskunsten van de boeddhistische monniken te verfijnen. Ze leerde haar kungfu-stijl aan een andere vrouw, Yim Wing Chun, wier echtgenoot deze vechtkunst overbracht aan anderen. Drie eeuwen later is Ip Man de grote meester van Wing Chun.

Chinees-Japanse Oorlog
Ip Man is een typische martial arts-film met geweldige gevechtschoreografieën vol ingenieuze en komische effecten, een sfeervolle geluidsband en wijze teksten van het titelpersonage. Er zijn de nodige spannende elementen, maar de kijker weet dat alles weer snel op zijn pootjes terecht komt, zolang Ip Man maar van de partij is.



In REWIND opnieuw aandacht voor opvallende films uit dit millennium.

 


Die gemoedelijkheid slaat plotseling om in een grimmige sfeer als Japan in 1937 China binnenvalt en dood en verderf zaait. Half Foshuan ligt in puin en als gevolg van geweld en honger is het aantal inwoners gedaald van 300.000 tot slechts 70.000. Het grote huis van Ip Man fungeert nu als hoofdkwartier van het Japanse leger en ook hij en zijn gezin krijgen te maken met hongersnood. Ip Man gaat werken in een kolengroeve om rijst te kunnen betalen en krijgt te maken met de terreur van Japanse soldaten en een sadistische generaal. Tegen zoveel man – met pistolen en geweren – is ook Ip Man niet opgewassen.

Een andere generaal, een meester in de Japanse vechtkunst, heeft de beruchte status van Ip Man vernomen. Pas nadat hij hoort dat een van zijn beste vrienden is vermoord, neemt hij de uitdaging van de generaal aan om met hem te duelleren. “In de Chinese vechtkunsten gaat het om het gevecht, maar de Confuciaanse filosofie geldt eveneens. De deugd van het gevecht is de menselijkheid. Zich in een ander inleven, dat zal een Japanner nooit begrijpen”, bijt Ip Man de generaal toe. “Jullie misbruiken de militaire kracht, gebruiken puur geweld om andere volken te onderdrukken. Jullie zijn onwaardig om de Chinese vechtkunst te leren.”

Ip Man

Bruce Lee
Ip Man eindigt wanneer onze held met een kogelwond wordt afgevoerd. Na de oorlog zal hij in Hong Kong dan eindelijk een kungfu-school openen. Een vijftienjarig opgewonden standje met de naam Bruce Lee zou zich daar melden in 1953. Hij was geboren in Chinatown, San Francisco toen zijn ouders als opera-acteurs op tournee waren in Amerika. Toen Bruce drie maanden was, gingen ze terug naar Hong Kong. Als puber was hij daar regelmatig betrokken bij straatgevechten. Van Ip Man leerde hij niet alleen de technieken van Wing Chun, maar ook om zijn geest tot rust te brengen in plaats van als een dolle stier met Jan en alleman te gaan knokken. Op zijn negentiende ging Bruce Lee terug naar Amerika waar hij zijn eigen vechtkunst ontwikkelde: Jeet Kune Do, een combinatie van verschillende vechtstijlen die was bedoeld als zelfverdediging.

Door het internationale succes van Ip Man en de nieuwe martial arts-ster Donnie Yen (zijn moeder was als meester in de martial arts een pionier van Chinese vechtsporten in Amerika) zouden er nog drie films – ook allen geregisseerd door Wilson Yip – in deze franchise volgen. Zo zien we in Ip Man 2 de al even beroemde Sammo Hung zijn formidabele vechtkunsten etaleren en mag niemand minder dan Mike Tyson in Ip Man 3 proberen om Donnie Yen knock-out te slaan.

 

IP MAN KIJKEN: o.a. te zien op Pathé Thuis.

 

Meer REWIND

Brief die nooit verzonden werd, De

****
recensie De brief die nooit verzonden werd
Ploeterend door de taiga

door Ries Jacobs

Het avontuurlijke drama De brief die nooit verzonden werd (1960) is in de filmgeschiedenis enigszins ondergesneeuwd door Als de kraanvogels overvliegen (1957) en Soy Cuba (1964), de twee andere films die regisseur Michail Kalatozov samen met cameraman Sergej Oeroesevski maakte. Is dit terecht of lijdt de film aan het ‘middelste kind-syndroom’?

Na decennia van Stalinistische onderdrukking en propaganda liet partijleider Chroesjtsjov de touwtjes in de jaren vijftig enigszins vieren. Regisseur Michail Kalatozov was een van de eerste regisseurs die opbloeide door de vrijheid die Russische cineasten kregen en maakte in enkele jaren tijd zijn drie meest gewaardeerde films. Overschaduwd door zijn meer geprezen broertjes heeft De brief die nooit verzonden werd nooit echt een plaats gekregen in de eregalerij van de filmgeschiedenis.

De brief die nooit verzonden werd

De film verhaalt over expeditieleider Sabinin die, op zoek naar diamantrijke aardlagen, met twee jonge geologen en gids Stepanovich de Russische taiga doorkruist. De gids (type ruwe bolster, blanke pit) heeft zijn oog laten vallen op wetenschapper Tania, maar zij vindt de nerdy geoloog Andrei leuker. Als het team een diamantrijke aardlaag ontdekt, is de vreugde van korte duur. Een die nacht om zich heen slaande bosbrand vernietigt de boten van het team en daarmee ook een snelle weg terug naar de bewoonde wereld. Het is aan Sabinin om het nieuws van zijn ontdekking, ter meerdere eer en glorie van Moedertje Rusland, naar Moskou te brengen.

Bosbrand
In zekere zin kun je De brief die nooit verzonden werd beschouwen als de moeder (of grootmoeder?) van de sinds de jaren negentig immens populaire rampenfilm. Wat De brief die nooit verzonden werd onderscheidt van de recentere varianten van dit genre is het tempo. Waar het publiek van de gemiddelde rampenfilm meestal binnen een kwartier midden in de door vulkanen, tsunami’s of buitenaardse indringers veroorzaakte ellende zit, neemt Kalatozov de tijd om eerst eens rustig zijn personages voor te stellen. Pas als de film bijna halverwege is moeten de geologen en hun gids rennen voor hun leven.

Kalatozov laat de bosbrand in dienst staan van de karakters in plaats van andersom. Sabinin en zijn team zijn meer dan pionnen in een almaar voortrazend verhaal. In plaats daarvan is de bosbrand het decor voor de acteurs. Je kunt de film achteraf in het ietwat goedkope genre van de rampenfilm plaatsen, maar hij is er wel een met aanzienlijk meer diepgang dan zijn opvolgers.

De brief die nooit verzonden werd

Stadsmeisje
Toch komen de karakters, hoewel ze zeker niet eendimensionaal zijn, niet volledig uit de verf. Zo blijft de stoere gids Stepanovich toch vooral een spierbal. Waarom valt deze taigabewoner als een blok voor het gesofisticeerde stadsmeisje Tania? De film zou interessanter zijn als Kalatozov dit had uitgediept.

De brief die nooit verzonden werd is oppervlakkiger dan zijn voorganger, een liefdesverhaal dat gaat over trouw en verantwoordelijkheid in tijden van oorlog. Ook Soy Cuba gaat dieper, hoewel dit politieke werk dat focust op armoede en ongelijkheid in de nadagen van Batista ook gezien kan worden als socialistische propaganda. Ondanks dat critici de film aanvankelijk neersabelden, werd de film uiteindelijk omarmd door filmliefhebbers.

Anderzijds kun je evengoed betogen dat Kalatozov, nadat hij met Als de kraanvogels overvliegen een Gouden Palm won, in De brief die nooit verzonden werd meer focus legt op de weidse schoonheid van de beelden. Hij laat zien dat hij naast een verhaal vertellen het technische aspect van het regisseren tot in de puntjes beheerst, waarbij we ook de hand van cameraman Oeroesevski niet mogen uitvlakken. Groots en vaak vanuit een moeilijk camerastandpunt brengt hij de taiga in beeld, spelend met licht en schaduw. Stel dat je in 1960 in Moskou in de bioscoop zat en je Sabinin door de taiga zag ploeteren, het moet werkelijk adembenemend geweest zijn.

De brief die nooit verzonden werd zou in de gerestaureerde versie vanaf 2 december in een aantal bioscopen draaien, maar wegens de huidige coronamaatregelen is dat uitgesteld. De film is momenteel te zien op YouTube.

 

30 november 2021

 

ALLE RECENSIES

Dead Man

****
IFFR Unleashed – 1996: Dead Man
Van onschuld naar wijsheid

door Alfred Bos

Dead Man is een acid western, de psychedelische variant van de cowboyfilm. De film van Jim Jarmusch breekt met de traditionele waarden, ook van het genre.

De klassieke western, dat is de wereld in zwart-wit. Blanke man goed, indiaan fout. Blanke man sterk, vrouw zwak. Blanke man baas, rest knecht.

Het subversieve tegendeel van de klassieke western is de acid western, voortgekomen uit de psychedelische revolutie van de jaren zestig. Daarin is elk geloof in sociale orde verdwenen. De samenleving is corrupt, mensen onbetrouwbaar, solidariteit een illusie. De personages leven in een existentiële wildernis waar alles ongewis is. De acid western visualiseert een hallucinant, naar absurdisme hellend wereldbeeld. Chaos regeert.

Dead Man

De term, in 1971 gemunt door de vermaarde filmcriticus Pauline Kael, verwijst naar het surrealisme. Kael typeerde Alejandro Jodorowsky’s El Topo als ‘een spaghettiwestern in de stijl van Luis Buñuel’. De acid western is psychedelisch. Vervreemding is het thema, zijn (anti)held psychotisch. De held van Dead Man is passief.

Vervreemd van zichzelf
Dead Man, de zesde speelfilm van Jim Jarmusch, is – met El Topo – het archetype van de acid western. Alles aan de film is subversief. Hij is gedraaid in zwart-wit, wat de financiering niet eenvoudiger maakte. Hij gaat over een man die dood is en zijn ziel zoekt, vertolkt door een Hollywood-ster; in een genre dat in 1995, het jaar van verschijning, allang passé is: de western. Veel meer afstand van de bestaande orde kun je als onafhankelijk filmmaker niet nemen.

Dead Man typeert de maatschappij van de blanke man als immoreel, ontdaan van spiritualiteit, een gruwelijke grol. Moordzuchtig nihilisme, blinde hebzucht, tomeloze wellust, rabiaat egoïsme, zelfs kannibalisme—niets is de blanke man vreemd. Hij is gestoord, vervreemd van zichzelf.

De hoofdpersoon, gespeeld door Johnny Depp, heet William Blake, naar de achttiende-eeuwse auteur van Songs of Innocence and of Experience. Onschuld en ervaring zijn de yin en yang van de menselijke ziel. Maar Dead Man is subversief: onschuld staat voor naïviteit, onbenul. En ervaring niet voor door de wol geverfd, maar voor wijsheid.

“Dit is Amerika”
Jarmusch verbeeldt het leven als een reis, in de proloog letterlijk. William Blake zit in de trein en kijkt naar buiten, naar het landschap. Daar grazen bizons, die voor de sport worden afgeknald. Hij is onderweg naar het stadje Machine, waar hij in de staalfabriek als boekhouder aan de slag wil. Machine is de hel, het einde van de reis. De hel als smidse is een klassieke troop, van Griekse mythologie tot Lord of the Rings. We gaan een mythische film zien. Misschien zelfs wel een epos.

Machine is gestoffeerd met doodskisten, schedels (ook menselijke), geweien, jachttrofeeën. Het is het oord van de dood. De handwerkers zijn asociale bruten, de kantoorklerken laffe kuddedieren, de fabrieksdirecteur een gestoorde maniak. In deze door mensen gecreëerde hel staat iedereen iedereen naar het leven.

Blake helpt een bloemenmeisje en vindt in haar bed een pistool. Waarom heeft ze een pistool, wil hij weten. “Dit is Amerika”, antwoordt ze. Haar ex-vriend komt binnen en wil zijn rivaal doodschieten. Het bloemenmeisje vangt de kogel op, maar niet helemaal. Hij doorboort háár en blijft steken in Blake. Dan begint zijn reis van onschuld naar wijsheid.

Dead Man

“Stupid fucking white man”
De film opent met een citaat van een surrealist, de Belgische schrijver Henri Michaux, en is surrealistisch van toon, voelt als een droom. Verantwoordelijk voor de schitterende zwart-witfotografie is de Nederlandse cinematograaf Robbie Müller, hij werkte eerder met Jarmusch aan diens Down By Law (1986) en Mystery Train (1989).

Het is het palet van de film noir en Jarmusch vond inspiratie in de noir western Blood on the Moon van Robert Wise uit 1948 (met Robert Mitchum in de hoofdrol, hij speelt hier de fabrieksdirecteur), Fritz Langs Rancho Notorious uit 1952 (diens enige western in zwart-wit) en Johnny Guitar (1954) van zijn leermeester Nicholas Ray.

Die films zijn door Jarmusch getypeerd als Brechtiaanse westerns. “Ze zien er anders uit. Ze pretenderen niet een western te zijn.” De western is bij uitstek het genre waarin Amerika zichzelf en zijn geschiedenis beziet. In Dead Man verwoordt de indiaan Nobody (gespeeld door Gary Farmer) de kijk van Jarmusch, naast regie tevens verantwoordelijk voor het scenario: “Stupid fucking white man”. Nobody is Blakes gids in de zoektocht naar aanvaarding. De reis door de wildernis is een allegorie.

Soundtrack Neil Young
Dead Man toont de barbarij van een ontzielde wereld, niet als aanklacht, ook niet als satire, maar als een absurdistische klucht. Ook zonder slapstick zit er een vleugje Buster Keaton en Charlie Chaplin in de film en niet omdat Jarmusch terugvalt op het sjabloon van zijn tweede speelfilm Stranger Than Paradise: korte scènes gedraaid in zwart-wit, onderbroken door zwarte schermen. De wereld van Dead Man is inderdaad geen paradijs, hij is veel vreemder. De film is existentieel én psychedelisch. Hij oogt als een droom.

Bij zijn verschijning werd Dead Man zeer gemengd ontvangen. Er was lof en er was onbegrip. Maar een kwarteeuw later is de receptie gekanteld naar jubel. De absurde personages, de gitzwarte humor, de maatschappijkritiek verpakt als allegorie, de soundtrack met de minimalistische motiefjes van Neil Youngs vervormde gitaar, de speelsheid binnen de strikte vorm en niet in de laatste plaats de visuele pracht van Robbie Müllers cinematografie—het komt allemaal naadloos samen. Dead Man is wellicht Jim Jarmuschs beste film.

Deze film is bij het jarige IFFR online te zien tot en met 12 mei 2021.

4 april 2021


ALLE RECENSIES 50 JAAR IFFR

Promare

**
recensie Promare

Trailer van zichzelf

door Sjoerd van Wijk

Als een twee uur durende trailer zweept de anime Promare continu op. De actie verhit de gemoederen met een dans van figuren in abstract landschap. Wat er voor hen op het spel staat, doet er niet toe.

Na een roerige dertig jaar waarin mensen spontaan ontvlamden, krabbelt de wereld weer op dankzij totalitair beleid. Nog steeds ontbranden mensen, maar gelukkig staat een zorgvuldig gemêleerd reddingsteam met onder andere het haantje Galo Thymos paraat om te blussen. Na die mysterieuze tijd bestaan er nu de Burnish, mensen die kracht halen uit vuur en als verstotelingen door het leven gaan. Galo kan niet lang genieten van zijn heldenstatus nadat hij de leider van vermoedelijke Burnish-terroristen Lio Fotia verslaat tot blijdschap van gouverneur en mentor Kray Foresight. Er ontspint zich een sinister complot, te allen tijde geduid door expositiedialoog waarin Kray als een hedendaagse miljardair een Ark van Noach voor de ruimte bouwt. Alleen tegenpolen Galo en Lio kunnen dat door samenwerking stoppen.

Promare

Bombast
Met een been staat de film ferm in de traditie van de mecha, Japanse animatie waar robotica het hoofdthema vormt in een sciencefictionomgeving. Personages transformeren hun vaartuigen met speels gemak in de meest fantastische vormen die recht doen aan het idee dat geavanceerde technologie niet van magie is te onderscheiden. De een drukt als een gek op knopjes om te besturen, de ander lijkt weer een fusie van mens en machine, terwijl brandwonden schitteren door afwezigheid te midden van al het vuur.

Ondertussen herinneren ze elkaar brullend aan het plot zodat men deze niet vergeet in alle bombarie. Ondanks deze eindeloze expositie blijft de situatie warrig. De premisse hangt van mitsen en maren aan elkaar zoals een Your Name (2016) waarbij ad hoc uitleg te pas en te onpas vreemde wendingen rechtpraat. Daarmee schetst Promare een onuitsprekelijke wereld waar logica dikwijls plaatsmaakt voor bombast op Akira-achtige surreële wijze.

Opzwepende abstractie
Alle kort aangestipte politieke thema’s ten spijt draait de queeste van Galo en Lio vooral om vele robbertjes vechten. Er is maar weinig tijd om de wereld te redden. Het dystopische Promepolis als decor lijkt een blokkendoos waar buiten een pizzatent om weinig gezelligheid bestaat. De geometrie raast op de achtergrond als een wervelwind in de actiescènes die daardoor louter mens-machine tegen mens-machine zijn. Zulke opzwepende abstractie brengt de sensatie van het gevecht over.

Promare

Technologische foefjes en opengesperde monden knallen terwijl de basisfiguren om hen heen verder vervagen. Het is alsof Walter Ruttmann’s Lichtspiel Opus uit de jaren 1920 is afgestoft en op anderhalve snelheid wordt afgespeeld. In zo’n pure ideeënwereld slaat het rondvliegende ijs en vuur van de personages een deuk. Daarmee vat Promare treffend de urgentie om met tunnelvisie recht op het doel af te stevenen in de mist van de strijd.

Zelfpromotie
Constante hoogspanning luidt het devies. De film knippert in de montage van hot naar her om geen moment suprême te missen. Met een videogame-sequentie stevenen Galo en Lio af op het laatste eindbaasgevecht. Promare smijt ondertussen elk personage in het gezicht met een aankondiging alsof het een Yu-Gi-Oh!-kaart betreft om in je deck te stoppen. Japanse popmuziek omlijst de actie. De pakkende deuntjes maken het tot een soort demonstratie van de technologische mogelijkheden van de 3D-computergraphics.

Gepaard met de opeenvolging van extatische momenten komt de film daarom over als een grote trailer van zichzelf. Een schoolvoorbeeld van filosoof Theodor Adorno’s punt hoe de cultuurindustrie zichzelf promoot via haar producten. De unique sellingpoint van Promare is echter niet meer dan snel vervlogen extase dankzij de bijzondere animatietechniek.

 

17 augustus 2020

 

ALLE RECENSIES

Star Wars: The Rise of Skywalker

**
recensie Star Wars: The Rise of Skywalker

Geest van het verleden

door Michel Rensen

Na het wisselend ontvangen The Last Jedi keert JJ Abrams terug in de regiestoel. Net als The Force Awakens bouwt ook de laatste film in de reeks sterk op herkenbare elementen uit de franchise. Een risicoloze nostalgierace door de ruimte. 

Na het overlijden van Luke Skywalker en het verlies van de held waar het verzet zo naar verlangde, is het aan Rey om zijn rol in te gaan vullen. Eindelijk herenigd met Finn en Poe is het trio weer samen om voor eens en altijd af te rekenen met Kylo Ren en de First Order. Een bericht met de stem van Palpatine leidt Rey en haar mede-rebellen naar de verborgen planeet Exegol om de onbekende, duistere macht te confronteren. Aangezien Kylo Ren geen macht boven zich duldt, is ook hij op weg naar Exegol om zijn concurrent uit te schakelen. De wegen van Rey en Kylo lijken onvermijdelijk weer samen te komen.

Star Wars: The Rise of Skywalker

Op zoek naar de route die hen naar de verborgen planeet zal leiden, rolt het trio van mini-plot naar mini-plot waarin doorlopende elementen nauwelijks een rol spelen. De plotselinge introductie van nieuwe en bekende personages en het gebruik van Reys Force-krachten duwen het verhaal zeer kunstmatig voort. Van spanning valt nauwelijks te spreken, de personages zijn vooral een hoop aan het rennen.

Net als de personages staat ook de camera vrijwel nooit stil. De film neemt helaas niet de tijd om een dramatisch element in te laten werken. Waar het ontvluchten van hun situatie in The Force Awakens een cruciaal onderdeel van het verhaal is, voelt het hier vooral als het uitstellen van het onoverkomelijke eindgevecht.

Star Wars: The Rise of Skywalker

Nostalgische fanservice
JJ Abrams gooit de toekomstgerichte visie van The Last Jedi met het badwater weg. De film is doordrenkt met nostalgische fanservice. George Lucas is waarschijnlijk de enige nog levende medewerker van de originele trilogie die niet zijn steentje aan deze film heeft mogen bijdragen. Zelfs Luke’s X-Wing wordt voor een laatste erevlucht uit het water gevist. Ongeacht wat je favoriete Star Wars-moment is, zal er een moment in deze film zijn die er naar verwijst. Niet alleen Rey krijgt advies van de geesten van haar overleden mentoren, maar ook JJ Abrams lijkt het verleden niet los te kunnen laten.

Reys verleden is weer een centraal thema in The Rise of Skywalker. In The Last Jedi bleken haar ouders onbelangrijke figuren, maar zoals het een Star Wars-film betaamt, gooien verdorven familierelaties toch roet in het eten. Rey kan alleen de uitverkorene zijn door uit een Force-familie te komen. De rebellen pleiten wel steeds voor samenwerking als enige middel om de Sith te kunnen verslaan, maar uiteindelijk hangt alles af van de ene heldin.

Star Wars: The Rise of Skywalker

Overtreffende trap
Nieuw is het allemaal niet. De conflicten zijn steeds een stap groter en meer dan in voorgaande episodes. De First Order maakt plaats voor de Final Order. De Death Star uit de originele trilogie werd in The Force Awakens al overschaduwd door een veel grotere Death Star, maar nu hebben de Sith zelfs een hele vloot aan ruimteschepen tot hun beschikking die stuk voor stuk een planeetvernietigend wapen aan boord hebben.

Door de hoge plotvoortgang kijkt de film lekker weg, maar je vraagt je wel steeds af wat The Rise of Skywalker aan het Star Wars-universum heeft toe te voegen. Misschien is het verstandiger die stoffige dvd’s of videobanden met de originele films deze Kerst maar weer eens uit de kast te pakken.

 

18 december 2019

 

ALLE RECENSIES

It Must Be Heaven

***
recensie It Must Be Heaven 

Een kosmopolitische buitenstaander

door Paul Rübsaam

De Palestijnse regisseur Elia Suleiman verlaat in It Must Be Heaven zijn woonplaats Nazareth om een reis te maken naar Parijs, New York en Montreal. Dat lijkt een hele onderneming. Maar eigenlijk verandert er niet zoveel. Waar Suleiman ook komt en welke vreemde taferelen hij ook aantreft, hij staat er zwijgend bij en kijkt ernaar.

Nazareth is niet alleen de plaats waar Jezus Christus zijn jeugd zou hebben doorgebracht. Het is tevens de geboorteplaats van de Palestijnse regisseur Elia Suleiman (1960), die er tegenwoordig weer woont. De eerste scènes van It Must Be Heaven spelen zich af in dit hoofdzakelijk door Arabieren bewoonde stadje in Noord-Israël, dat voor zover het niet overspoeld wordt door christenpelgrims een verstilde mediterrane atmosfeer ademt.

It Must Be Heaven

Als het belangrijkste personage in zijn eigen film vervult Suleiman ook als hij thuis is hoofdzakelijk de rol van observator. Met zijn gedrongen gestalte, zomerhoed en klassieke bril zien we hem veelal zittend, of staand met de handen op de rug gevouwen. Hij kijkt of luistert, spreekt nooit, maar kan veelzeggend zijn wenkbrauwen optrekken. Op deze wijze luistert hij in Nazareth bijvoorbeeld naar het  verhaal van een oude buurman over een dankbare slang die de lekke band van diens auto opblies, nadat hij het dier uit de klauwen van een adelaar had gered.

Suleiman laat zich met zijn veelvuldig gebruik van een statische camera en vaste kaders inspireren door de cinematografische wetten zoals die tot ongeveer 1920 golden. Binnen het frame kan hij, met zijn van afstand herkenbare verschijning, bijna als decorstuk functioneren. Zoals ook Jacques Tati dat kon met zijn kenmerkende slungelige, ietwat gebogen gestalte, slappe hoed en eeuwige pijp. 

Angst voor geweld
Expliciet geweld ontbreekt in It Must Be Heaven geheel. Des te nadrukkelijker zijn in het door Suleiman bezochte Parijs van Bataclan en New York van 9/11 de vaak potsierlijke sporen van de angst voor geweld zichtbaar. Overal heerst dreiging en achterdocht, veroorzaakt door aanslagen die in de verte een connectie hebben met het Palestijnse conflict. In zijn director’s note schreef Suleiman dat in zijn eerdere films als Chronicle of a Disappearence (1996) en The Time That Remains (2009)  Palestina werd vergeleken met een microkosmos van de wereld, terwijl It Must Be Heaven de wereld presenteert als een microkosmos van Palestina.

It Must Be Heaven

Zeer bedreigend, schijnbaar in ieder geval, is de man die Suleiman ’s ochtends vroeg als enige medepassagier aantreft in de Parijse metro. Welhaast tot op de tanden getatoeëerd, bier drinkend en boeren latend blijft hij recht tegenover Suleiman staand deze uitermate vuil aankijken. Maar er gebeurt uiteindelijk niets. Waardoor we getuige zijn van een merkwaardig contextloos stukje pantomime voor twee zwijgende heren.

Ook de politie gedraagt zich in Parijs nogal vreemd. Agenten nemen sierlijk manoeuvrerend op gemotoriseerde stepjes notitie van een fout geparkeerde auto, maar niet van een mogelijk gevaarlijk object dat daaronder is geworpen door een wegrennende jongen. Als Suleiman later op een terras in zijn eentje wat zit te drinken, wordt dat terras om redenen waar slechts naar te gissen valt door vier agenten nauwkeurig opgemeten.

In New York is het hoge gegil van de sirenes van de NYPD overal te horen. We zien de politie echter slechts uitrukken om een jonge vrouw met engelenvleugels op haar rug als een kat in de zak te vangen, wat nog niet eens lukt ook. Veel New Yorkse burgers zijn gewapend. En niet zo’n beetje. Men doet boodschappen of brengt kinderen naar school met Kalasjnikovs of zelfs raketwerpers over de schouder geslagen.

It Must Be Heaven

Collage
De film kent nog meer thema’s. Zo wordt Parijs niet alleen getypeerd als een stad in de greep van paranoia, maar ook als een plek waar de medemenselijkheid goed georganiseerd is, maar niet bepaald spontaan opwelt. Een dakloze die op een tweepersoons matras op straat bier ligt te drinken, krijgt door bezorgde medische dienstverleners een viergangenmenu aangeboden. Als de Parijzenaren evenwel in een park van het zonnetje willen genieten, mondt dat uit in een weliswaar kolderieke, maar ook bittere strijd om de schaars beschikbare stoeltjes.

Welbeschouwd is It Must Be Heaven eerder een collage van beeldcolumns, dan een film met een rode draad en één overkoepelende visie. Of dat een bezwaar is, hangt af van de stemming van de kijker. Bovengetekende zag de film twee keer en had de eerste keer last van dat gebrek aan eenheid, maar de tweede keer minder. Hoe dan ook valt de herinnering aan iedere film tenslotte uiteen in los van elkaar staande herinneringen aan sterke scènes. Sterke, in casu absurde en komische scènes heeft deze film van Elia Suleiman genoeg te bieden.

 

17 december 2019

 

ALLE RECENSIES