C’est la vie

***

recensie C’est la vie

Het leven is een feest

door Cor Oliemeulen

Kun je een grandioos succes als Intouchables evenaren? Het antwoord is nee. Toch is C’est la vie een zeer onderhoudende ensemblekomedie die opnieuw een groot publiek zal behagen.

De Franse komedie Intouchables (2012) trok in eigen land twintig miljoen bezoekers. De film –  gebaseerd op de autobiografie van een aristocraat, die grotendeels verlamd raakte bij een ongeluk en wordt verzorgd door een kansloze zwarte jongen uit de banlieu – werd ook in ons land een groot succes. Charme van het verhaal zijn de grote cultuurverschillen tussen de twee, maar juist door hun onorthodoxe omgang met elkaar ontstaat een heuse vriendschap, die op het witte doek aanstekelijk werkt. Het kleine beetje maatschappijkritiek tussen alle lol is in C’est la vie, de jongste film van het regisseurs- en schrijversduo Olivier Nakache en Éric Tolédano, nergens te bespeuren. Dat is ook niet de bedoeling, want een heerlijk avondje lachen staat voorop.

C'est la vie

Tempo
Nakache en Tolédano konden met hun vorige film Samba (opnieuw met de goedlachse Frans-Senegalese Omar Sy in de hoofdrol) hun grote triomf lang niet evenaren. Dus kozen de heren ditmaal voor een onvervalste ensemblekomedie, die qua tempo en elementen soms doet denken aan de screwball comedy uit de jaren 30 en 40 van de vorige eeuw. Je zet een aantal grappige typetjes (gespeeld door in eigen land bekende komische acteurs) in een ruimte, verzint een aardige premisse met een conflict, en de applausmachine begint vanzelf te lopen. Het decor van alle verwikkelingen is een zeventiende-eeuws kasteel waar het cateringbedrijf van de ervaren rot in het vak, Max (Jean-Pierre Bacri), een grote bruiloft organiseert. We volgen hem en zijn medewerkers tijdens alle voorbereidingen en de festiviteiten.

De casting en interactie zijn prima, de Franse humor is universeel, maar aan de nodige voorspelbaarheid valt in een dergelijke formule niet te ontkomen. In het eerste deel van de film maken we kennis met de bedienden, de koks en de afwassers, met de fotograaf en zijn hulpje, de zanger van de band die het liefst zijn zelfgekozen repertoire zingt en een regelnicht die aanvankelijk met de helft van het personeel in de clinch ligt, terwijl Max zelf zowel de regie als zijn vriendin probeert te behouden.

In het tweede deel, nadat Pierre en Helena elkaar hun jawoord hebben gegeven en met hun gasten het bruiloftsfeest gaan vieren, gaan alle registers open. De misverstanden, persoonsverwisselingen, woordspelingen, technische problemen en amoureuze situaties zijn niet van de lucht. En dan is er nog de dreiging van een boete voor de illegale werknemers die Max in dienst heeft.

C'est la vie

Inspiratie
Het idee voor C’est la vie ontstond volgens de makers tijdens de opnames van Samba, waarin de openingsscène zich afspeelt tussen keuken en dinerzaal. Met hun eigen vroegere ervaringen en anekdotes in de horeca wisten Nakache en Tolédano al direct dat je van dit gegeven alleen een hele film zou kunnen maken. Al schrijvende lieten zij zich graag inspireren door Garçon! (1983) van landgenoot Claude Sautet en de waanzinnige taferelen in de Argentijnse zwarte komedie Wild Tales (2014), waaraan C’est la vie niet kan tippen.

Dat neemt niet weg dat deze Franse komedie opnieuw de potentie heeft om een groot succes te worden. Al is het alleen maar door de rol van bruidegom Pierre, die zijn kersverse echtgenote wel eventjes op een moderne dans zal trakteren. Blijft van Intouchables vooral de als boom verklede operazanger in het theater op je netvlies gebrand, in C’est la vie wordt de kijker verrast met een origineel staaltje luchtacrobatiek dat onherroepelijk en meedogenloos op de lachspieren werkt. De filmmakers beheersen de timing van hun grappen.
 

10 november 2017

 
MEER RECENSIES