Elvis: That’s the Way It Is

*****
recensie Elvis: That’s the Way It Is 

Eén been in Memphis, het andere in Las Vegas

door Alfred Bos

Elvis Presley’s tweede live-registratie vangt de zanger op een kantelpunt in zijn carrière. Het is een magisch moment.

Elvis: That’s the Way It Is is de eerste niet-speelfilm in de loopbaan van The King. De film documenteert een serie optredens van augustus 1970 in het International Hotel in Las Vegas, inclusief de voorbereidingen van de concertreeks. De film van regisseur Denis Sanders verscheen in november van dat jaar in de Amerikaanse bioscoop, gelijktijdig met de gelijknamige langspeelplaat, Elvis’ twaalfde. In 2001 werd een opnieuw gemonteerde versie uitgebracht: minder documentaire en meer concertfilm. In 2007 volgde de dvd. Op 8 januari, de verjaardag van Presley, draait de film, voor het eerst en voor één dag, in de versie van 2001 in de Nederlandse bioscoop.

Elvis: That’s the Way It Is

Voor zijn fans, en muziekliefhebbers in het algemeen, is dat een buitenkans, want Presley heeft nooit buiten Amerikaans grondgebied opgetreden. (We tellen de hologramconcerten niet mee, dat spreekt.) De tv-registratie Elvis: Aloha from Hawaii van 4 april 1973 – die via satelliet naar de kijkers van betaaltelevisie werd uitgestraald – laat een showbizz-ster zien die druk doende is zijn publiek, maar vooral zijn manager te behagen.

Elvis: That’s the Way It Is toont Elvis op een vork in zijn loopbaan en leven. Hij is 35 jaar oud, een gelouterde ster. Hij is ook een overrijpe vrucht, smaakvol en sappig; op zijn beste moment, kort voor de rot inzet. Met zijn ene been staat hij nog in Memphis, met het andere in Vegas. Het is een onmogelijke pose, zijn karate-splits kunnen het nakende bederf niet verhullen. Zijn cool staat op het punt van smelten.

Creatief bevrijd
Maar nu nog even, heel even niet, in het strijklicht van het uur voor zonsondergang wordt alles goud. In de zomer van 1970 was Elvis nog steeds bevrijd. Van het bestaan van een idool dat wordt geleefd door management en entertainmentindustrie. Van het juk van zakelijke verplichtingen en veilige keuzes. Van een verloederde reputatie. Met Elvis: The Comeback Special had hij op 3 december 1968 in een uur tv-tijd zijn faam én creatieve ruimte teruggewonnen.

Met als resultaat: het beste album uit zijn carrière, From Elvis In Memphis, een plaat waarop country, soul, gospel en rock versmelten. Plus een reeks hits, waaronder In The Ghetto, Suspicious Minds, zijn eerste Amerikaanse nummer 1-hit in zeven jaar, en The Wonder of You, nummer 1 in Engeland. En een terugkeer naar het podium. De verloren jaren in Hollywood en een eindeloze reeks steeds lamlendiger exploitatiefilms waren voorbij.

Elvis: That’s the Way It Is

Op 31 juli 1969 stond Elvis voor de eerste keer sinds 1956 op een podium in Las Vegas, dat van het International Hotel. Op dat engagement van vier weken volgden halfjaarlijkse verplichtingen in Vegas, daags na zijn terugkeer in Vegas onderhandeld door zijn manager: jaarlijks in februari en augustus een maand lang twee shows per dag in het International. Zakelijk gezien een briljante zet – het publiek reist naar de artiest, niet andersom – maar al snel een verstikkende sleur, zou blijken.

Aanstekelijke energie
Van sleur is nog weinig te merken in de aanloop naar de concerten van augustus 1970, zijn derde reeks in Vegas. We zien Elvis grollen tijdens de repetities in Culver City, Californië. Hij is het centrum van de aandacht. Zijn band, onder leiding van gitarist James Burton, volgt gedwee. Hij doet een geweldige Little Sister (een B-kant uit 1961). Hij stoeit met Words van de Bee Gees en Get Back van The Beatles. Hij doet wat in hem opkomt. Hij wipt rusteloos met zijn been. Heeft Elvis ADHD? Zijn energie is aanstekelijk. Zijn overhemd oogverblindend. Elvis bruist. Hij is de god die alle vrouwen en veel mannen in hem zien.

Hij stoeit met de jongens en is hoffelijk tegen de meiden, de soulzangeressen van The Sweet Inspirations die met de mannen van The Imperials zijn gospelkoor vormen. Tijdens de zaalrepetities klinken ze prominent in Bridge Over Troubled Water en even is de hotelzaal een kerk. Eenmaal in zijn karateshowkostuum gehesen – speciaal voor hem ontworpen door Bill Belew, de man die hem in het leer stak voor de comeback-tv-special – blijft hij ook voor een zaal met filmsterren, opgedirkte huisvrouwen van onbestemde leeftijd en gehypnotiseerde bakvissen de charme zelve. Er is tijd voor een kussessie met vrouwelijke fans.

Elvis heeft er trek in. Hij weet wie hij is en wat men van hem verwacht. Hij zingt hits van toen (Heartbreak Hotel), hits van nu (In The Ghetto) en toekomstige hits (Dusty Springfields You Don’t Have to Say You Love Me). Hij stoeit met broeierige soulrock, Poke Salad Annie. De majestueuze countrygospel van Just Pretend doet de studioversie (van het album Elvis: That’s the Way It Is) vergeten. Hier klinkt een reus.

Elvis: That’s the Way It Is

Onmogelijke spagaat
Op 10, 11, 12 en 13 augustus van 1970 (de dagen waarop Elvis: That’s the Way It Is werd gedraaid) is Elvis nog even de muziekfan die door de wereld werd aanbeden als popidool en sekssymbool. Maar wie goed luistert, hoort het onheil naderen. De rock, country, gospel en soul worden geserveerd naast muzikaal fondant, gladgestreken middle of the road-repertoire als het weeïge The Wonder of You en de orkestrale pop van You Don’t Have To Say You Love Me. De powerballad lonkt.

En wie goed kijkt, kan de eerste glimp van verval niet ontgaan. De rockheld van weleer staat op het punt plaats te maken voor de allemansvriend die in Las Vegas audiëntie houdt. Roots-muziek en gepolijst entertainment, het gaat niet samen. Maar ergens middenin die veeleisende spreidsprong doet Elvis Presley in de tweede week van augustus 1970 op het podium van het International Hotel een laatste, onmogelijke spagaat.

Hij is de Elvis van zijn toenmalige tienerpubliek, dertigers inmiddels. Hij is de herboren Elvis van de Comeback Special, de Elvis op de toppen van zijn kunnen. En hij is de Elvis die, gehuld in rhinestonepakken, langzaam zal wegzinken in pillenverneveling, junkfood-postuur en middelbare leeftijd; de Elvis die een karikatuur van zichzelf werd. Hij is al die Elvissen op dat ene, door goudlicht bestreken moment dat door Denis Sanders op film werd gevangen. Het is pure magie.

 

4 januari 2020

 

ALLE RECENSIES