*****
recensie Shoplifters
Kleine vissen verweren zich tegen de tonijn
door Alfred Bos
In het sociaal bewogen Shoplifters – Gouden Palm van Cannes 2018 – toont de Japanse regisseur Hirokazu Koreeda zich wederom als de eigentijdse tegenhanger van Ozu. De film is diep ontroerend, stelt indringende vragen, maar wordt nimmer sentimenteel.
Wat is er onschuldiger dan een dagje nietsnutten aan het strand met het gezin? Weinig, maar niet in de handen van Hirokazu Koreeda, de Japanse regisseur die als een eigentijdse nazaat van Yasujirō Ozu röntgenfoto’s maakt van families die traditionele waarden proberen te handhaven in een samenleving in flux. Eerder dit jaar verscheen The Third Murder in de Nederlandse bioscoop, een meesterlijke, zij het enigszins cerebrale film. Met Shoplifters, in mei van dit jaar winnaar van de Gouden Palm van het filmfestival van Cannes, appelleert Koreeda vol aan het gevoel, zonder sentimenteel te worden.
Shoplifters handelt over een pseudo-gezin dat is gecentreerd rond een oude weduwe, vertolkt door Kirin Kiki, de ster van het ook in Nederland succesvolle An; Koreeda werkte eerder met haar in After the Storm. Kiki overleed een paar maanden na de première van de film in Cannes. Dat voorziet het dagje aan het strand, onmiskenbaar een sleutelscène in de film, op onvoorziene wijze van een extra laag betekenis.
Matriarchaat
De weduwe is het hart, ook letterlijk, van een bont gezelschap dat door vage en complexe familierelaties is verbonden. Haar zoon Osamu (Lily Franky) en diens echtgenote Nobuyo (Sakura Ando, die in een ondervragingsscène werkelijk briljant onuitspreekbare emoties weet te uiten) hebben slechtbetaalde baantjes; het inwonende nichtje Aki (Mayu Matsuoka) scharrelt als animeermeisje. In het eerste half uur van Shoplifters handelen alle dialogen over geld. Het is een echo van Flowing, de film uit 1956 van Mikio Naruse, die speelt rond een pseudo-familie die los staat van de samenleving, een geisha-huis. Ook dat is een matriarchaat.
De sjoemelaars vullen het schamele pensioen van oma aan door proletarisch te winkelen. In de door vederlichte cocktailjazz begeleide opening zien we hoe Osamu en diens aangenomen zoontje Shota (Jyo Kairi) hun ambacht tot kunst hebben verheven. Onderweg naar huis vinden ze in de vrieskou een meisje, de hartendief Yuri (Miyu Sasaki), die door haar ouders buiten de deur is gezet, en nemen haar mee. Het kind heeft littekens op haar armen en plast in bed, signalen van mishandeling. Ze wordt door de pseudo-familie geadopteerd en leert de kneepjes van winkeldiefstal.
Familieloyaliteit
Shoplifters toont de sociaal bewogen Koreeda van Nobody Knows (2004) – over kinderen die in de steek worden gelaten door hun moeder – en stelt indringende vragen. Hoe moreel is het om een verwaarloosd kind te ontvoeren, ook al doen de onverschillige ouders geen aangifte? Hoe moreel is het om te stelen van kleine middenstanders die net zoveel moeite hebben om het hoofd boven water te houden als de dieven? Wat zijn de normen waard van een samenleving die mensen voor hun arbeid onvoldoende beloont om de basisbehoeften te kunnen betalen? Hoe zinvol is de oplossing van de kinderbescherming? Hoe ver gaat loyaliteit aan familie als die familie zelf niet loyaal is?
De lijm die het pseudo-gezin bijeenhoudt is afwijzing, door familie, door de maatschappij. Het zijn kleine vissen die samenwerken om het op te nemen tegen een tonijn. Koreeda idealiseert de verstotenen niet, zoals Akira Kurosawa deed in diens Dodesukaden (1970). Wel heeft hij oog voor het menselijke: Yuri is zo blij met haar nieuwe zwempak dat ze het ook in bad aanhoudt; Osamu en Nobuyo vrijen tijdens een zomerse stortbui en worden gestoord door hun ‘kinderen’. De regie is loepzuiver.
Echo’s van Ozu
Het valt allemaal uit elkaar wanneer oma overlijdt. De omslag wordt aangekondigd in een scène die herinnert aan Ozu’s Early Summer (1951), het familie-uitje naar het strand. Zelf je familie kiezen is beter, zolang je er maar niet teveel van verwacht, reflecteert oma. Terwijl ze naar haar ‘familie’ in de vloedlijn kijkt, herhaalt ze voor zichzelf: “Bedankt voor alles.” Het is een magisch moment.
In rap tempo wordt de pseudo-familie ontmanteld en wachten er verrassingen die de onderlinge verhoudingen in een ander – en moreel nog twijfelachtiger – daglicht plaatsen. Bij wie ben je beter af: bij je natuurlijke familie of de familie die je zelf kiest? De kinderbescherming weet het wel en het laatste shot is, net als de film zelf, zowel wrang als poëtisch. En stelt nog een laatste vraag. Is dit wat we willen?
11 december 2018