White Riot

****
recensie White Riot

De straat als podium

door Alfred Bos

In de jaren zeventig sloegen punk en de Engelse antiracisme-organisatie Rock Against Racism de handen ineen. Activisten en muzikanten van toen kijken terug op een explosieve tijd. Is er sindsdien veel veranderd?

Eric Clapton stond dronken op het toneel en mompelde in de microfoon iets over ‘roetmoppen’ en ‘wegwezen’. Het kwam in de krant en Red Saunders, freelance fotograaf en undergroundtheatermaker, krabde in zijn rosse baard. Hij startte een politiek-culturele beweging, Rock Against Racism (RAR), gekeerd tegen de extreemrechtse partij National Front en het racisme dat zich in het Engeland van de jaren zeventig steeds openlijker manifesteerde. Muziek en activisme gingen hand in hand, de straat was het podium.

White Riot

RAR werd opgericht in 1976, het jaar waarin punk zich begon te roeren. RAR en punk deelden een mentaliteit, ze stonden buiten de maatschappelijke orde en creëerden hun eigen autonome (wan)orde: do it yourself. Stencilmachines en offsetdrukpersen waren de sociale mediakanalen van het pre-internettijdperk. Sniffin’ Glue was het eerste van talloze punkblaadjes. RAR had Temporary Hoarding (met de letter RAR in de naam) als huisorgaan, het liet zich handig uitvouwen tot poster.

Vergaarbak
Punk was een vergaarbak van Britse jongeren voor wie er in de klassenmaatschappij vanwege achtergrond (arbeider), opleiding (niet-academisch) of huidskleur (gekleurd) slechts een marginale of helemaal geen plaats was. Punk was ‘rebel music’, net als reggae, de muziek van de West-Indische immigranten (zoals Don Letts eerder op InDeBioscoop heeft uitgelegd). De twee muziekgenres, zo verschillend van stijl en culturele achtergrond, stonden niettemin schouder aan schouder. Ze waren het organische tegendeel van racisme, het duidelijkst belichaamd door punkgroep The Clash. De band annexeerde het RAR-logo en gebruikte het in hun eigen iconografie.

White Riot, de eerste lange documentaire van Rubika Shah, een jonge Britse van Pakistaanse afkomst, schetst de opkomst van de beweging en het socioculturele klimaat van de late jaren zeventig. Ze spreekt met RAR-oprichters Red Saunders en Roger Huddle, en muzikanten van toen als Dennis Bovell, Pauline Black (The Selecter), Topper Headon en Paul Simenon (The Clash), Poly Styrene (X-Ray Spex) en David Hinds (Steel Pulse). Archiefbeelden illustreren hun herinneringen en observaties. De punk van 999, The Clash en Sham 69 klinkt op de geluidsband

White Riot

Van Maggy naar Boris
Rock Against Racism hield het zes jaar vol en was een krachtig geluid in een roerige tijd vol ingrijpende veranderingen, economisch, sociaal en cultureel. White Riot, vernoemd naar de debuutsingle van The Clash, culmineert in wat het meest zichtbare moment was voor RAR: de mars van 30 april 1978 dwars door het Londense East End, een wijk met veel National Front-aanhang. De optocht eindigde in het Victoria Park in de ‘zwarte’ wijk Hackney, waar X-Ray Spex (punk), Steel Pulse (reggae), Tom Robinson (openlijk homofiel) en The Clash optraden voor honderdduizend antiracisten uit heel Engeland.

Dat was ook het moment waarop punk zich splitste. Het conservatieve deel werd Oi (zo heette dat toen) en openlijk rechts. Het progressieve deel werd postpunk en ontwikkelde zich tot een baaierd van stijlen, veelal maatschappelijk geëngageerd. Maar zover rekt de film niet. Die concentreert zich op de culturele explosie van 1976-1978, waarin luttele maanden zoveel gebeurde dat er een reeks boeken en documentaires over gemaakt kan worden.

Niet dat er door RAR veel veranderde. Op 4 mei 1979 won Margaret Thatcher de Britse verkiezingen en kwam het neoliberalisme aan de macht. Op 12 en 13 oktober 1982 trad The Clash in de voetsporen van The Beatles en speelde in het Shea Stadion te New York. Veertig jaar later is racisme nog springlevend. En ligt Engeland meer dan ooit in de knoop met zichzelf.

 

14 september 2020

 

ALLE RECENSIES