****
recensie The Saint of the Impossible
Fragiele lijn tussen hoop en teleurstelling
door Ries Jacobs
Voor de Boekenweek van 1998 schreef Arnon Grunberg het jaarlijkse geschenk aan de lezer. De heilige Antonio werd door Nederlandse lezers, als altijd zeer kritisch over het Boekenweekgeschenk, redelijk enthousiast ontvangen. Bijna een kwarteeuw later er verschijnt een verfilmde versie in de bioscoop.
De Peruaanse tienerbroers Paul en Tito wonen met hun moeder illegaal in New York. Dagelijks volgen ze twee uur lang Engelse les en brengen daarna eten rond voor een Chinees restaurant. Hun moeder Raffaela werkt zich als serveerster uit de naad in een diner. Ze flirt met klanten in ruil voor extra fooi en vertelt haar zoons dat je ‘de mensen altijd hongerig moet houden’. Maar dan wordt ze zelf ingepakt door de Europese schrijver Ewald Stanislav Krieg.
De broers vallen als een blok voor Kristin, een Kroatische blondine die ze ontmoeten in hun klasje. Hoewel ze nauwelijks ouder is dan Paul en Tito, weet ze de bleue broers met haar levenservaring te imponeren. Gaandeweg de film komen de jongens steeds meer te weten over het geheim dat ze met zich meedraagt. Ondertussen overtuigt Krieg Raffaela ervan om samen met hem een Mexicaans afhaalrestaurant te openen.
Grootstedelijke grauwheid
Er gebeurt dus genoeg in de ruim anderhalf uur die regisseur Marc Raymond Wilkins voor de film uittrekt. Door de scènes relatief kort te maken, houdt hij de vaart in de film zodat de kijker zich geen moment verveelt. Het absurdisme uit De heilige Antonio vervangt Wilkins door een venijnig randje grootstedelijke armoe en grauwheid, waarbij hij geenszins uit de bocht vliegt. Nooit wordt The Saint of the Impossible pathetisch. Wilkins wil geen grote boodschap overbrengen, het filmdrama geeft vooral het dagelijks leven van vijf migranten in New York weer.
Migratie is een thema dat als een rode draad door het compacte oeuvre van Wilkins loopt. Eerder maakte hij de films Bon Voyage (2016) over twee zeilers die op de Middellandse Zee stuiten op een zinkende boot met migranten en Hotel Pennsylvania (2013) over een taalklasje voor migranten in Manhattan. Ondanks dat Wilkins zijn regiedebuut meer dan twintig jaar geleden maakte, is The Saint of the Impossible zijn eerste lange film.
Tikkeltje arrogant
Het is jammer dat de regisseur zo lang heeft moeten wachten op de kans om een lange film te maken, want met The Saint of the Impossible bewijst Wilkins dat hij het in zich heeft. Hij weet een vrijwel onbekende cast, die nauwelijks ervaring heeft met Engelstalige films, te transformeren tot vijf elkaar gek makende migranten. Het is nauwelijks voor te stellen dat dit voor de broers Adriano en Marcelo Durand Castro (respectievelijk Paul en Tito) vrijwel hun eerste ervaring voor de camera is, zo goed kruipen ze in de huid van de immigrantenbroers, die zich stoer voor willen doen, maar vooral vertederend zijn.
Maar de Kraotische Tara Thaller steelt de show. Kristin is zelfbewust en een tikkeltje arrogant, maar ook kwetsbaar en onzeker. Dit alles stopt Thaller met haar expressieve gezichtsuitdrukking in haar karakter. Kristin is de belichaming van de immigrant die hoopt op een beter leven en wil daar hard voor te werken, maar tegelijkertijd kampt met sociale achterstand, uitsluiting en teleurstelling. Samen met de broers bidt ze tot Sint Rita, de heilige van het onmogelijke. Ze hopen allen dat het onmogelijke mogelijk wordt en zijn bereid daar offers voor te brengen. Maar wie hoopt, moet bereid zijn teleurgesteld te kunnen worden.
20 mei 2022