De bankier als malariamug

Ondertussen, op de redactie:

De bankier als malariamug

BOB:

Gisteren heb ik The Big Short gezien, waar Cor al een recensie over heeft geschreven, over de bankierszwendel die leidde tot de wereldwijde crisis van 2008. Ik vond het net als Cor een geslaagde film. Verrassend eigenzinnig (Anthony Bourdain legt aan de hand van bedorven vis uit hoe subprime-loans werken), inhoudelijk erg sterk en met een sterrencast, Gosling, Bale, Pitt (die trouwens Nick Offerman lijkt na te doen), Carell, enz enz.

Hoewel het zeker niet de eerste film is over die crisis (zie bijvoorbeeld Margin Call in 2011) is het volgens mij wel de eerste speelfilm die de schimmige en frauduleuze handel in subprime-hypotheken tot in de details beschrijft. En dat is knap want de mensen die er toen mee te maken hadden, begrepen er ook vrijwel niets van.

Ook al crashte de wereldeconomie, verloren miljoenen mensen hun banen en woningen, de woede over ‘2008’ lijkt alweer te zijn overgewaaid. Maar het financiële systeem is niet veranderd. Zie voor de economische context bijvoorbeeld deze docu van Adam Curtis en deze docu van PBS, of het boek van Joris Luyendijk.

Wat ik mij dus nu afvraag: kan deze film zijn wat de betere Vietnamfilms waren voor een andere generatie? Een soortgelijke eyeopener? Oorlog en economie zijn natuurlijk twee totaal verschillende dingen, maar er is bijna geen medium zo krachtig om het weerzinwekkende cynisme achter sommige dingen te laten zien.

Meningen?

The Big Short

 

ALFRED:

The Big Short is een bovengemiddeld goede film, maar hij zal geen revolutie opstoken. Je hoeft geen Lidewij Edelkoort te zijn om dat te kunnen voorspellen.

Het is een romantische droom – niet alleen van kunstenaars – dat een film, of muziek, of welke creatieve uiting dan ook, de wereld zal veranderen. Geld verandert de wereld, zoals The Big Short laat zien. Of preciezer: de zucht naar geld. De menselijke natuur dus.

Dat is geen cynisme, dat is realiteitszin.

Ik begrijp eerlijk gezegd ook niet wat je bedoelt met de opmerking over de Vietnamfilms van eertijds die als eyeopener zouden hebben gewerkt. Dat het mis was in Vietnam wisten we toch al voor Hollywood er zich mee ging bemoeien? En de Amerikanen hadden de oorlog in Zuidoost Azië toch al vier jaar verloren toen Apocalypse Now (met die fantastische Doors op de soundtrack) in de bioscoop verscheen? Die gedachte moet je nader toelichten.

Bovendien, oorlog en economie zijn wel degelijk twee kanten van dezelfde munt. Dat is vandaag de dag de dollar :)

BOB:

Ik verwacht ook zeker geen revolutie, haha, dat is een beetje te veel gevraagd (ik moest trouwens even googelen om te weten wie die Lidewij was, nog nooit van gehoord). Bankiers blijken ook niet van het slag dat zich ergens door laat ontmoedigen ;)  Ik heb zelf onlangs nog over L’Argent geschreven, dat al in 1928 de megalomane bankiers aan de kaak stelde.

Wat je zegt over Vietnamfilms is terecht en het woord ‘eyeopener’ is denk ik achteraf niet zo gelukkig gekozen. Ik bedoel dat een speelfilm altijd een sterk (toegankelijk) middel is voor mensen om een idee te krijgen van wat er is gebeurd, zoals bijvoorbeeld All The President’s Men genoemd wordt om een beetje te vatten hoe het eraan toeging tijdens Watergate. De ene film doet dat beter dan de andere film en tot nu hadden we denk ik nog niet zo’n film over de huidige economische crisis. Margin Call is toch van een andere categorie.

Laat ik het anders formuleren: heeft deze film het in zich om net zo iconisch te worden voor de huidige economische crisis als bijvoorbeeld All the President’s Men is voor Watergate? Als mensen in de toekomst willen weten hoe deze bankencrisis heeft kunnen plaatsvinden, zouden ze dan refereren aan deze film? Of is een betere vraag of films het überhaupt nog in zich hebben om zo iconisch te kunnen worden?

The Big Short

 

ALFRED:

Bankiers zijn niet het product van het ‘winner takes all’ kapitalisme, de neoliberale wereld is het product van bankiers. Nu moet ik oppassen, want voor ik het weet ga ik klinken als Pasolini :) Wat misschien wel een goede remedie is tegen het dogmatische geloof in de vrije markt. (Waarin vrij door bankiers wordt verstaan als vrij van verantwoordelijkheid voor eigen handelen – de term die liberalen in de mond ligt bestorven – want als het fout gaat ruimt de belastingbetaler de brokken op.)

Het is buitengewoon knap dat het team achter The Big Short erin is geslaagd om zulk een abstracte, hoog gespecialiseerde en ondoorgrondelijke materie als het ‘short gaan’ (gokken op negatieve beurskoers, begrijp ik) enigszins inzichtelijk te maken. Dat lukt omdat de film zich concentreert op de mensen, niet de materie: de buitenbeentjes, individualisten en kritische denkers die als eersten de bui zien hangen. Ze worden uiteraard niet geloofd en voor gek versleten, want de mens is een kuddedier; als de alfa-aap in het ravijn springt, springt de groep er snel achteraan. Profeten hebben geen last van groepsdenken.

De film maakt duidelijk dat, voor zover we dat al niet wisten, de financiële wereld, met de banken en de beurzen voorop, niet wordt bevolkt door verantwoordelijke mensen, maar door bluffers en gokkers. De term ‘casino’ is in dit verband op zijn plaats en we hebben sinds de crisis van 2008 het woord casinokapitalisme regelmatig in de krant kunnen lezen. Niets van geleerd natuurlijk, het gokken met andermans geld is populairder dan ooit (het zit ook in Office, de kantoormusical uit Hong Kong).

Dat megalomaan noemen is nog te lief. Het is psychopathisch, klinisch gestoord. Verslaafde gokkers stuur je naar de afkickkliniek, die laat je niet de wereld gijzelen. Je merkt, dit is wat mij betreft allesbehalve een saai discussieonderwerp. Ik ga ervan gloeien. Zo meteen geef ik licht in het donker!

Ik heb indertijd erg van Margin Call genoten en er werden in 2010, 2011 meer films over de crisis en de impact op economie en samenleving gemaakt – Oliver Stone’s Wall Street: Money Never Sleeps en The Company Men (met Chris Cooper, altijd geweldig) schieten me te binnen – maar die zijn inderdaad van een andere orde dan The Big Short. Een Oscar zou op zijn plaats zijn.

Mocht dat gebeuren, dan wordt The Big Short wellicht iconisch. Maar dat zal verder geen enkele consequentie hebben voor het verantwoordelijkheidsgevoel van bankiers. Gokkers zijn blind voor de realiteit. Hun wereld is de onze niet en dat voelen we allemaal. Waarom handelen we er dan niet naar?

RALPH:

Ik was effe pleite en zag The Big Short langskomen als gespreksonderwerp op de redactie. Interessante film vond ik ’t, al was het ook maar omdat er eens voldoende snoeiharde metal te horen is in een mainstream film.

Maar dat was je vraag niet Alfred. Over dat psychopathische, daar kan ik in komen. Psychopathie-deskundige Robert D. Hare, schreef in 2006 het boek ‘Snakes in Suits’ over psychopaten op de werkvloer en zijn duiding dat het huidige parasiterende bedrijfsleven (hetgeen in de Canadese documentaire uit 2003 The Corporation neergezet wordt) baat heeft bij mensen die zonder scrupules een Afrikaans land naar de afgrond kunnen helpen voor wat grondstoffen of ineens duizenden mensen op straat kan zetten (denk ook aan Enron).

Er zal ongetwijfeld psychopathie onder bankiers leven. De vraag is ook: wat zou jij of ik doen in zo’n positie? De mens lijkt het taoïstische deugdelijke van: ‘wie weet wanneer genoeg genoeg is, heeft altijd genoeg’ kwijtgeraakt te zijn.

De gestalttheorie, één van de belangrijke psychotherapeutische stromingen van toen en nu, beschrijft het psychopathische veld als een parasiterend veld. Daarmee slaan zij de spijker op hun kop. De banken veroorzaken de brokken, onze minister-president lacht (ons uit) en wij kunnen krom liggen om een bankje te redden, ondertussen zien we zorg en onderwijs afbrokkelen en krijgen de vluchtelingen de schuld. Tamelijk parasiterend uitgespeeld aldus. En het werkelijke probleem wordt niet aangepakt. Je noemde het al mooi met de alfa-aap en de profeet, Alfred.

Tegelijkertijd bepaalt het kapitalistische denken de condities van onze alledaagse leefomgeving. Ik heb er niet genoeg over gelezen, maar Weber legt ergens uit dat het kapitalisme aan het protestantisme (de grootste stroming in de VS) gekoppeld kan worden. Hoe harder je werkt, hoe dichter bij de troon van God in het hiernamaals. Lees: hoe meer geld je verdient, hoe beter je behandeling in de hemel. Die bankiers gaan dus straks ook nog de hemel in een hel veranderen ;) (zou dat dan de Apocalyps zijn, de hemel op aarde?). In vroeger tijden investeerden de rijken veel geld aan een schilder en diens materiaal voor een mooi bijbels tafereel, waarbij de geldschieter zelf een prominente plek in het schilderij kreeg (en een voorkeursbehandeling in het hiernamaals).

Het menselijke tekort is van alle tijden, jammer echter, dat we met alle kennis van vandaag de dag niet es een andere keuze maken.

The Big Short

PS: Overigens heb ik het bewust kort door de bocht gehouden met te zeggen: De banken veroorzaken de brokken, onze minister-president lacht (ons uit) en wij kunnen krom liggen om een bankje te redden, ondertussen zien we zorg en onderwijs afbrokkelen en krijgen de vluchtelingen de schuld.

Het gaat me om het sentiment (of ressentiment). De situatie is namelijk nogal complex om in een paar zinnen te duiden. Het nadeel is echter dat allen bij banken betrokkenen met het hart op de juiste plaats ook steeds klappen krijgen. Dat is kenmerkend van een parasiterend persoon of veld. Op de een of andere manier manoeuvreren ze zichzelf zodanig dat ze uit de wind blijven.

 

ALFRED:

Dank voor de psychologische achtergrond, en de opmerking over metal in mainstreamfilms.

En het zegt natuurlijk alles over Homo sapiens (zou dat ‘sapiens’ ironisch bedoeld zijn?) dat we aan de vooravond van de vierde industriële revolutie, met alle kennis en inzichten die er de afgelopen eeuwen zijn opgebouwd en opgedaan, en alle slimme technologie van nu (plus wat in de coulissen staat te trappelen), nog steeds geen antwoord hebben op psychopaten die zich naar de top liegen en bedriegen.

Tegen domheid bestaat geen verweer, maar tegen parasieten toch wel? De bankier als malariamug, denk daar eens over na.

Afijn, ik ga een filmpje doen en morgen horen we wel of Leo ‘ik eet rauwe lever’ DiCaprio dan eindelijk zijn Oscar heeft gewonnen.

 

1 maart 2016

 

Meer ‘Ondertussen, op de redactie’

I Vinti: Vervreemding en nihilisme

Ondertussen, op de redactie:

I Vinti: Vervreemding, nihilisme, misdaad en moord

ALFRED:

Gisteravond zag ik I Vinti, de film van Antonioni uit 1953. Je ziet er de latere filmauteur, die van L’Avventura, L’eclisse en Blowup, al in terug. Vervreemding, nihilisme, misdaad, moord.

Heeft een van jullie die film gezien? Wat zijn jullie ideeën?

Groet van Alfred

 

COR:

I Vinti vind ik zeker niet de beste, en meest representatieve, Antonioni.

Het zijn zijn eerste schreden over de Italiaanse grens, in een drieluik, waarvan ik de moord in Engeland het best vind – het verhaal althans. Mooi opzetje naar Blow Up overigens.

De andere twee delen passen meer in de sfeer van zijn eerdere films, gestoeld op zijn neorealistische traditie. Maar goed, dat hebben jullie natuurlijk allemaal al kunnen lezen in mijn essay ‘De dolende vrouwen van Michelangelo Antonioni’ :-) (anders nog doen, hè?).

I Vinti: Frankrijk

 

NANDA:

Ik heb de film ook helaas nog niet gezien Alfred.

Wel net even helemaal je stuk gelezen Cor, interessant! Wat misschien nog interessant op te merken is, is dat de kijk op vrouwen ook een reflectie was op de geschiedenis en tijdsgeest. Niet nieuw natuurlijk, maar door juist ook te kijken naar de rol van vrouwen in vroegere films van Italiaanse filmmakers en hoe er in die tijd met vrouwen omgegaan werd, begrijpen we de latere positionering wellicht beter. Veel neorealistische filmmakers, zoals Vittorio De Sica, Roberto Rossellini (voor wie Antonioni het script van Un pilota ritorna (1942) schreef, en die gemaakt werd in samenwerking met Vittorio Mussolini – zoon van) en Luchino Visconti zijn hun carrière namelijk begonnen tijdens het fascistische bewind.

Het neorealisme ontstond niet uit het niets, maar was een representatie van de veranderingen die Italië onderging. Na tweeëntwintig jaar kwam er in 1944 een eind aan het fascisme in Italië, en aan het regeren van Benito Mussolini. Omdat Mussolini een uitgesproken mening had over de rol van de vrouw in de fascistische maatschappij, wat blijkt uit onderstaand citaat, is het best interessant om de rol van de vrouw tijdens het fascisme en daarna te bekijken. De samenwerkingen met het fascistisch bewind zijn nooit zo erg belicht, maar tegenwoordig kijken we natuurlijk ook heel anders aan tegen het fascisme dan toen (Un pilota ritorna is ook tot 1978 ‘kwijt’ geweest). De Italiaanse filmmakers leefden al zo’n twintig jaar onder fascistisch regime toen ze hun eerste films maakten, voor hen was fascisme de realiteit.

‘Woman must obey… My idea of her role in the State is in opposition to all feminism. Naturally she shouldn’t be a slave, but if I conceded her to vote, I’d be laughed at. In our State, she must not count.’ (Benito Mussolini, geciteerd in Emil Ludwig, 1933 in Robin Pickering-Iazzi 1995).

Anyway, interessante periode in de Italiaanse filmgeschiedenis! Alhoewel het neorealisme natuurlijk veel bekender is, en die is ook heel interessant :-)

COR:

Gelukkig dat er nog iemand zo’n lang stuk leest…

Ja, ik begrijp wat je bedoelt, Nanda. Onder het fascisme waren de rollen voor man en vrouw natuurlijk gedicteerd, maar dat veranderde verdomd snel toen men begreep wat voor een malaise die twintig jaar onderdrukking hadden gebracht.

Het klopt dat het gros van de filmregisseurs verplicht of vrijwillig heulde met de fascisten. Neem nu Roberto Rossellini die in de oorlog propagandafilms maakte, maar tegelijkertijd stiekem een documentaire over het verzet schoot, wat direct na de oorlog leidde tot Roma Città Aperta. Maar vergeet niet dat diezelfde regisseurs zich snel ontpopten als marxisten die het armoedige leven van de arbeider gingen verfilmen.

En de vrouw? Tja, het zijn toch Italianen, hè? – De vrouw staat al snel op een voetstuk; ze mag pronken met haar lichaam en voor de rest mag ze haar muil houden.

En Antonioni? Die liet zijn vrouwen dolen, vervreemd in de zich snel industrialiserende maatschappij. Bij hem dolven juist de mannen het onderspit: bijna zonder uitzondering zijn het zwakkelingen: laf en communicatief impotent.

I Vinti: Engeland

 

ALFRED:

Die zwakke mannelijke hoofdpersonages van Antonio zitten al in I Vinti. Elk deel van het drieluik heeft een stoere sukkelaar als non-held. Dat is wat anders dan antiheld.

In het eerste deel, dat in Frankrijk speelt, biechten de boefjes braaf op zodra ze onder druk worden gezet; ze laten op slag alle branie varen en veranderen in huilerige vaatdoeken. In het tweede, Italiaanse deel verkiest de rijkeluiszoon die in nachtelijke uren aan sigarettensmokkel doet, onder druk zijn (kennelijk gespeelde) cool en pleegt een onnodige moord, wat hem de kop zal kosten. Hij heeft alles mee, maar is een zwakkeling, een moederskindje.

Het derde, in Londen gesitueerde deel is het beste en preludeert inderdaad op het latere Blowup. Hoofdpersoon is een would-be dichter met grootheidswaan die door zijn ijdelheid aan de galg eindigt. Sterk van Antonioni om al in 1953 met een (zij het schetsmatig, het deel duurt nog geen 40 minuten) portret van een narcist te komen.

Dat soort persoonlijkheid zien we tegenwoordig wekelijks op het filmdoek. Op dat opzicht liep Antonioni op de ontwikkelingen vooruit. Wat wel is verouderd is de prekerige voice-over aan het begin van het drieluik: Antonioni beweert dat de jeugd van dat moment naar criminaliteit neigt omdat ze tijdens de Tweede Wereldoorlog veel aan geweld is blootgesteld. (Het Amerikaanse equivalent van I Vinti is wellicht Stanley Kramers The Wild One, ook uit 1953, over een groep anti-sociale bikers.)

Hij zoekt het dus in de omstandigheden, in sociologische verklaringen. Il Grido van vier jaar later (1957) is een stuk moderner, daar is de drijfveer psychologisch. En Nanda, het fascistische idee van de vrouw als keukenslaaf wordt hard afgestraft, want de hoofdpersoon van Il Grido rammelt zijn concubine en plein public af en verliest daardoor uiteindelijk alles. Maar voor het fascisme, blijkt uit Antonioni’s beroemde drieluik L’Avventura, La Notte en L’eclisse, is geen nieuwe ideologie in de plaats gekomen. Resultaat: hedonisme en nihilisme, de non-ideologie van de 21ste eeuw.

I Vinti is zeker geen meesterwerk, maar nog altijd de moeite waard. Helemaal als je fan bent van Antonioni of Italiaanse cinema in het algemeen. Dan valt ’s man unieke plek in het neorealisme op. Hij maakt er deel van uit, maar op een atypische manier.

Dank voor jullie commentaar.

 

25 februari 2015

 

Meer ‘Ondertussen, op de redactie’

Le Tout Nouveau Testament: meesterwerk?

Ondertussen, op de redactie:

Le Tout Nouveau Testament: wel of geen meesterwerk?

RALPH:

Ik moet schoorvoetend toegeven dat Bob gelijk heeft wanneer hij zegt dat het laatste vehikel van Jaco van Dormael een ontsporend meesterwerk is. Toch wil ik van de gelegenheid gebruik maken om het te houden bij het meesterwerk en de ontsporing aan anderen te laten, want wat vind ik Van Dormael een genot in filmland.

Ergens doet zijn stijl denken aan Jean-Pierre Jeunet en ergens ook weer niet. En ja, de veelgehoorde kritiek over Van Dormael dat zijn films zich vertillen aan de veelheid en grootsheid van zijn ideeën en filosofieën is ook wel te begrijpen. De grootsheid van Mr. Nobody of de veelheid aan humor in Le Tout Nouveau Testament.

Bob heeft het in zijn recensie over style over substance. Vanuit een zeker kader is dat te begrijpen. Anders wordt het wanneer je je als kijker tot subject in de film (in dit geval dus Le Tout Nouveau Testament) laat versmelten. De afstand tussen de twee objecten, filmkijker en filmdoek, versmelt. Juist Van Dormael is in staat een wereld te scheppen die sterk lijkt op onze alledaagse wereld. Tevens lijkt ze ook sterk op de wonderlijke ervaringen die we als kind opdeden (toen we de wereld nog niet zo goed begrepen) en hoe we de wereld in onze dromen ervaren. Hij versmelt ze vakkundig tot één geheel. Hij nodigt je uit de film te ervaren als een onderdeel van dat geheel. Hij toont je als het ware één keuze binnen het eindeloze universum van keuzes en ideeën die mogelijk worden binnen zijn wereld. Soms irriteert dat als kijker, want je had liever links- dan rechtsaf gegaan, soms ben je verrast, want je had dát ene duveltje niet uit dat doosje verwacht.

Le Tout Nouveau Testament bespeelt die uitnodiging met een paar prachtige vondsten. Ten eerste het idee van God in Brussel (geniaal vertolkt door de meest gefrustreerde man in de filmwereld, Benoit van Poelvoorde), de poëtische, beeldende taal en de diversiteit van de humor. De film heeft iets zoetgevooisd, terwijl het tegelijkertijd speelt met het thema van onze sterfelijkheid. Een niet alledaagse combinatie.

Daarnaast is Van Dormael zelf ook een beetje een God, in dat hij een nieuwe wereld creëert, waar jij tijdelijk mag rondlopen. Hopelijk prikkelt hij je fantasie daarmee net voldoende om buiten de afgebakende, vierkante planeet (beter bekend als de bioscoopzaal) je kijk op de wereld te verrijken.

 

ALFRED:

Ben net terug van een wijntje met de vriendin van The Assassin en met Vaughan Williams’ negende op de koptelefoon wil ik graag mijn wisselgeld aangaande Le Tout Nouveau Testament bij je binnen wippen.

Allereerst, helemaal mee eens: Van Dormael is een genot in filmland, waar – net als in de rest van de wereld – onschuld met argwaan wordt bekeken, want zo cynisch zijn we inmiddels wel geworden. Met kritiek als dat ‘zijn films zich vertillen aan de veelheid en grootsheid van zijn ideeën en filosofieën’ maak ik op donkere winteravonden de kachel aan – op zonnige zomerdagen gooi ik ze in de Amsterdamse gracht – want dat is naijver van mensen die zelf geen ideeën hebben, laat staan grootse. Die weten dus niet waar ze over praten, storende achtergrondruis.

Le Tout Nouveau Testament

Van Dormael is een surrealist, put inspiratie uit het onderbewustzijn, vertrouwt niet blind op de ratio. Niet helemaal toevallig kiest hij kinderen of jongvolwassenen tot hoofdpersoon. Ook Le Tout Nouveau Testament toont de ‘kinderlijke’ verwondering over een magische wereld, maar dan omgekeerd. Dochterlief corrigeert haar vader. De volwassenen maken er een potje van en Van Dormael reageert, op zijn manier, met mededogen. Uit zijn films spreekt een katholiek wereldbeeld. Paul Verhoeven steekt heel anders in elkaar.

Nu dat uit de weg is, moet ik ook kwijt dat de Belgische inzending voor de Oscar, afdeling niet-Engelstalige film, een tikje onevenwichtig is, al is het wat mij betreft om andere redenen dan jullie aangeven.

Opening en slot zijn heel sterk. De vondst om van Onze Lieve Heer een morsige misantroop te maken is voor de hand liggend, maar schitterend gepersonifieerd door Van Poelvoorde. De trouvaille om Zijns Werken te saboteren door ieders sterfmoment te onthullen raakt aan diepe menselijke angsten en opent een filosofische doos van Pandora. Dat wordt weer geestig neergezet via de running gag van de nihilistische waaghals die zich van de torenflat stort in de wetenschap dat zijn tijd nog lang niet is gekomen. En het slot mag er ook zijn, dat bloemetjesbehang aan het firmament stoort mij allerminst.

Echter, wat jammer van dat middenstuk, de tweede acte waarin de discipelen worden gerekruteerd. Dat is nogal formulematig uitgewerkt en daar wreekt zich de conceptuele opzet van de film. Dat is wellicht het probleem met Van Dormaels werk: niet de filosofische inhoud, maar de conceptmatige uitwerking. Ware brille gebruikt het idee als platform, om vervolgens los te gaan—niet als spoorboekje. Painting, of in dit geval, filming by numbers laten we over aan de boekhouders die zich kunstenaar noemen.

Afijn, dit soort spiritueel angehäuchte films mag ik graag zien. Zie mijn enthousiasme voor Knight of Cups. En wat mij betreft een stuk geslaagder dan Cemetery of Splendour van die Thaise meneer met die onmogelijke naam. Maar dat zal wel komen omdat ik een kaaskop ben en geen om yam koeng.

BOB:

Allereerst bedankt voor de kritiek op de kritiek. Een hele eer.

Ralph, jouw stuk bewijst maar weer een ding: recenseren is een gevoelskwestie. En dat is altijd het leuke: iedere film werkt anders op iedereen.

Want ook ik was overtuigd een meesterwerk aan het kijken te zijn, toen ik Le Tout Nouveau Testament zag in Leiden. Ik zat intens te genieten tijden het eerste half uur: virtuoos, geestig, speels, mijn type film. De grap met de sterfelijkheid is fantastisch. Het eindigt voor mij op het moment als het meisje uit die wasmachine kruipt.

Het zoeken naar de apostelen was een leuk gegeven – akkoord – maar de echte vindingrijkheid is dan voorbij, wat mij betreft. Jij hebt het over het versmelten van kijker en beeld (die mag je me nog eens uitleggen, is dat niet bij elke film zo?) maar ik zie vooral ideeënarmoede. De verhalen van de apostelen zijn zo-zo – alleen de seksverslaafde apostel vond ik een sterk verhaal. Het Catherine Deneuve-verhaal doet me denken aan de reactie van de producer toen hij Che? van Polanski voor het eerst aanschouwde: ‘Che?’ dus. Het meisje heeft uiteraard niet de benodigde acteerkwaliteiten, en als hoofdpersoon is dat een probleem, ook een reden dat de film inzakt.

Le Tout Nouveau Testament

Voor mij is er maar een conclusie mogelijk: het script was nog niet rijp genoeg. Want zo gaat het verder. Jongetje wil jurkjes dragen: meh. De verhaallijn van God alias Benoit van Poelvoorde: zwak uitgewerkt. Bij het plot met de bloemetjeshemel zijn we pas echt ontspoord: ik moet denken aan een Zweedse kinderfilm uit 1968. Die niet bestaat. Maar had er zo een bestaan, dan had die dit plot gehad, ongetwijfeld.

Poëtisch dus. En dat verhaal over ‘de wonderlijke ervaringen die we als kind opdeden’ snap ik ook wel. Maar dan kan de filmervaring nog steeds teleurstellen. Binnen de eigen logica van de film heb je bepaalde verwachtingen die hier niet worden waargemaakt. Je krijgt het plot van een kinderfilm in plaats een plot van een volwassenenfilm die gaat over die wonderlijke kindervaringen.

Je moet een film krachtig beginnen en eigenlijk nog beter eindigen. Drie voorbeelden van films die mij wel overrompelden met een dergelijke eigen logica waren Eternal Sunshine of the Spotless Mind, Wrong en Appelkriget. Het verschil: ze werden beter naarmate de film vorderde.

En dan heb ik het nog niet eens over hoe de manier van editen, filmen en grapjes maken me tamelijk letterlijk doet denken aan het betere werk van Jean-Pierre Jeunet.

Deze film had de afslag Geniaal  had kunnen pakken, maar in plaats daarvan zijn we recht vooruit gereden, naar Goed en Vermakelijk. Goed of Vermakelijk, je mag kiezen, maar beide aan elkaar solderen om het woord ‘meesterwerk’ te creëren, is wat mij betreft te veel eer.

RALPH:

Het versmelten van kijker en beeld, Bob, is dat moment waarin je jezelf kan en mag overgeven aan hetgeen op het witte doek geprojecteerd wordt. Laat ik dit contrasteren met de vele momenten waarin ik toeschouwer ben en blijf. Vrijwel alle blockbusters, maar ook veel arthouse cinema. Arthouse is niet zelden een vaste routine. Links georiënteerd, focus op persoonlijk verval, plattelandsdrama, oh oh wat hebben we ’t slecht.

Dheepan

Dheepan bijvoorbeeld grossiert daarin. Hoewel kwalitatief een goede film, is de reële ellende in de sloppenwijken van Frankrijk en het bijpassende leed vervallen tot Audiards gimmick, die echter wel gemakkelijk scoort bij de filmjournalistiek. Misschien wel omdat we ons niet niets mogen aantrekken van al dat leed buiten onze achtertuin. Daarmee is Arthouse soms net iets teveel geëngageerd, te snoeverig, te salonfähig, te VARA, te DWDD. Bah! Daar ontstaat de afstand tussen mij als kijker en zij op het witte doek.

Maar volgens mij dwaal ik alweer af, al hoop ik dat het versmelten zo wat duidelijker is geworden. Ander voorbeeld van versmelten vorig jaar was The Dark Horse, waarin ik op momenten Genesis Potini een welgemeende knuffel had willen geven.

Genietend van de veelheid aan invalshoeken van waaruit we Le Tout Nouveau Testament hebben beschreven en nadenkend nogmaals over de film moet ik toegeven dat ik te graag wilde dat deze film een meesterwerk is. Een nieuwe La Grande Bellezza of The Congress. Het type film waar er liefst elk jaar ten minste één van verschijnt en dat was in 2015 uiteindelijk Realité.

Tijd om es naar Cemetery of Splendour te gaan, van Apichatpong Weerasethakul. Adios Alfred!

 

18 februari 2016

 

Meer ‘Ondertussen, op de redactie’

Gouden Palm voor geparfumeerde lucht

Ondertussen, op de redactie:

Gouden Palm voor geparfumeerde lucht

ALFRED:

Een vriendin van me is naar de sneak preview van The Assassin geweest en ze mailde me haar reactie: “Veel mooifilmerij, prachtige kostuums, landschappen, meer stilleven dan film. Onbegrijpelijk verhaal. Ik mis drama.”

Tja, The Assassin. De regisseur, Hou Hsiao-Hsien, wordt al jaren met lof overladen en beschouwd als een der groten. Deze film kreeg een Gouden Palm in Cannes het afgelopen jaar en overal lees ik 5-sterren recensies. Maar ik vind het vooral geparfumeerde lucht.

Er zijn een aantal verbluffend fraaie shots (b.v. de vallei die langzaam vult met mist, tegen het einde van de film), maar ben het helemaal met haar eens: aan het verhaal is nauwelijks een touw vast te knopen.

Bovendien (en dat is een persoonlijke tic van me): de man heeft geen oog voor continuïteit binnen scènes qua … natuur en seizoenen! Als een stel, volgens het filmverhaal, rond half maart om half tien ’s avonds uit een bar stapt en het is nog volop licht, dan moet ik lachen. En kastanjes bloeien in mei, niet in september. Die dingen dus.

Daar heeft The Assassin een paar treffende staaltjes van. Deze bijvoorbeeld, het duel in het berkenbosje:

The Assassin

Begint op een zonnige lentedag (let op de jonge, frisse blaadjes), maar tussenshots tonen kale boomtoppen en zijn overduidelijk in de herfst gedraaid. Daar let de met lof overladen regisseur niet op, want hij is enkel bezig met–schoonheid, wellicht. Mag hoor, maar blijf ook een beetje in de werkelijkheid. Dan wordt de schoonheid namelijk schoner.

Drama: ja, altijd lastig met die Chinezen, want ze hebben zo’n totaal andere psychologie. Zaken als ironie of onderbewustzijn zijn daar onbekend. Hebzucht, wraak en hang naar macht lijken de enige beweegredenen van de personages. Dat valt me iedere keer op als ik een Chinese film zie. Het lijken wel aliens. Ik hoop dat het komende Cinemasia Film Festival me op andere ideeën brengt.

Mijn conclusie: deze arthouse wuxia is arty farty for arty farty’s sake. Drie sterren uit beleefdheid, en dat handvol verbluffende beelden.

Het geestige is, Terrence Malick wordt mooifilmerij verweten. En deze man krijgt Gouden Palmen.

Rest de vraag: wat bezielt het internationale filmjournaille? Recenseren die de film of bespreken ze de naam c.q. de reputatie van de regisseur?

Ik denk dat ik het antwoord weet op mijn vraag uit de vorige alinea: het filmjournaille weet niet zo goed raad met exotische films uit niet-Westerse culturen en gaat van de wederomstuit hard klappen, want dat is altijd een goede reactie–bang als men is om voor dom te worden versleten. Want als ze eerlijk zijn, dan zijn ze als die vriendin en ik: ze snappen er ook niet veel van. Maar dat mogen de collega’s niet weten…

COR:

Ik begrijp je verbazing, ook ik vind de film behoorlijk slaapverwekkend en overgewaardeerd. Net als jij betrap ik recensenten, maar ook kijkers, er soms op dat ze elkaar fijntjes napraten. Dat alleen is natuurlijk al een verdienste: een film maken waarvan je weet dat iedereen vindt dat je hem wel goed móet vinden. Je zou bijna gaan twijfelen aan je eigen perceptievermogen…

In een interview zegt de regisseur dat hij met zijn relatief hoge budget deze prachtige locatie kon kiezen, en het moet gezegd dat de plaatjes van de natuur soms oogstrelend zijn.

De cinematografie binnenshuis is zoals we dat zien in zijn veel geroemde jaren 80-films: een tafereel wordt gefilmd vanuit een aangrenzende kamer. Wel origineel, maar dat maakt het allemaal een stuk afstandelijker vind ik. Of is dat juist de bedoeling?

Tussen de lang uitgesponnen scènes met inderdaad verdomd weinig gevoel voor drama en een tegenvallend plot zit je natuurlijk wel te wachten op wat martial arts van deze schone dame die The Assassin speelt. Maar meer dan enkele korte schermutselingen levert dat niet op. Wat natuurlijk in het genre ook wel weer origineel genoemd kan worden…en zál worden.

Ik ben benieuwd wat Suzan van de recensie bakt… :-)

 


RECENSIE The Assassin.

 

10 februari 2016

 

Meer ‘Ondertussen, op de redactie’